Afscheid Henk De Bruyckere Overleden op 1 juli 2012
Beste Henk,
Bijna 4 jaar geleden kwam je als adjunct voor de communicatie en informatica in dienst bij het OCMW van Evergem.
Tijdens de selectieprocedure had je het al eerlijk en open aangegeven: Ik heb wel een fysisch probleempje met het hart; het is namelijk niet echt mijn hart. zo zeije.
Met een knipoog en een zenuwachtig lachje voegde je er onmiddellijk aan toe, Maar misschien kunnen we ¾of halftijdsstarten .
Van het deeltijds werken hebben we echter weinig gezien; het werd van in het begin, op sommige dagen, eerder 4/3, want vrijweliedereen kwam al snel met een of andere vraag voor Henk en neen zeggen kon je toch zo moeilijk.
Je ongelimiteerde dienstvaardigheid speelde je al snel parten.
Bovendien was je dienstverlening zelden sec of kortaf; je deed alles met volle goesting en als het even kon werd er een grapje of een plagerijtje aan toegevoegd.
Je bracht leven in de brouwerij; met jouwas het OCMW van Evergem geen afstandelijke openbare dienst, maar een plek waar het aangenaam werken en vertoeven was.
Toen we je beter leerden kennen ontdekten we dat je ook privé als een vrolijke Frans door het leven ging.
Verre reizen, het verenigingsleven hier in Middelburg, de zoektocht naar een levenspartner, je was er allemaal intensief mee bezig.
We vroegen ons meermaals af, waarom gaat hij zo hard tekeer?
Vandaag weten we het; je moet ergens aangevoeld hebben dat je met je fysieke beperkingen niet de mogelijkheid had om, qua leeftijd, hoge toppen te scheren. Maar je hebt het, figuurlijk bedoeld, niet aan je hart laten komen.
Je hebt geleefd alsof er niets bijzonders aan de hand was.
Velen zouden zich in jouw geval stilletjes hebben teruggetrokken om een wat langer maar weinig spectaculair leven te leiden.
Je hebtbewust gekozen voor een positieve, actieve dienstvaardigheid; je twitterde het rond: Dont worry, be happy!.
In dat opzicht was je een voorbeeld voor al degenen die bij de minste tegenslag de moed laten zakken.
Henk, uiteraard was de 32 jaar die je werd gegund, voor iedereen die je heeft gekend, veel tekort, maar je hebt in die beperkte tijd het beste van jezelf gegeven en velen gelukkig gemaakt.
Dat zwakke hart van jou zat wel degelijk op de juiste plaats!
Je schitterende levenshouding blijft voor altijd in onze gedachten.
Het klinkt pretentieus, maar sedert mijn oudste dochter achttien jaar werd, ondertussen bijna vijftien jaar geleden, lees ik De Standaard.
Dit was niet echt een bewuste keuze, maar het gevolg van de mogelijkheid die aan studenten werd geboden om zich tegen een verlaagde prijs op deze krant te abonneren.
Mijn jongste dochter heeft dit jaar met succes haar studentenleven beëindigd, waardoor ik in de toekomst wellicht de volle pot zal moeten betalen om de kwaliteitskrant verder in huis te halen.
Een van de kenmerken van De Standaard is de beperking van het streeknieuws (het nieuws uit de provincie Oost-Vlaanderen in ons geval) tot maximum twee bladzijden. Dit is uiteraard weinig, maar het heeft wel als voordeeldat er enkel iets inkomt over de steden en gemeentein onze provincie wanneer het gaat over feiten met echte nieuwswaarde.
Over Evergem verschijnt er zelden iets in die krant en als het dan toch gebeurt gaat het meestal over negatieve zaken: een terrorist in Doornzele, oorlogsbommen in Rieme en Sleidinge, een passioneel drama,
Maar vandaag, 15 juni 2012, staan we erin en het is bovendien goed nieuws: Walibi toont interesse voor Evergem.
Ik lees hierover ongeveer het volgende in mijn krant:
Een alerte politieman die vroeg naar zijn werk reed (ook al goed nieuws op zich) merkte een vertegenwoordiger van het pretpark aan de Nachtegaalstraat in Ertvelde. Hij bleek ontsnapt te zijn bij Kris Braeckman uit Rieme , de trotse eigenaar van drie wallabys!
U begrijpt het ondertussen wel, een afdeling van Walibi komt er wellicht niet op korte termijn in Evergem, maar dit neemt niet weg dat er in verkiezingstijden interessante investeringsprojecten in beeld komen; zelfs tot in De standaard.
Zo meen ik dat het idee van burgemeester De Wispelaere voor de realisatie van een politiecentrum aan het Ovaal van Wippelgem moet gesteund worden.
Het zal in het centrum van Evergem plaats vrij maken en biedt daardoor mogelijkheden om de huisvestingsproblematiek van de gemeentelijke diensten op te lossen;dit kan alleen de dienstverlening nog meer ten goede komen!
Tenslotte zal de centralisatie van politie in Wippelgem ook zorgen voor het vrijkomen van parkeerplaatsen in Evergem-centrum, zodat het project ook een bijdrage levert voor een betere mobiliteit en parkeerbeleid in de gemeente!
Drie vliegen (of problemen) in een klap (opgelost) dus!
Als we er dan nog voor zorgen dat het nieuw woonzorgcentrum Ter Caele, wellicht gecombineerd met extra serviceflats (ondertussen assistentiewoningen) wordt gerealiseerd tijdens de volgende legislatuur, dan kan Evergem zich in de toekomst wellicht beroepen op de titel van Beste dienstverlenende gemeente van het Meetjesland.
Op die wijze wordt onze gemeente niet echt een pretpark, maar het wordt er wellicht nog prettiger om te wonen!
Ik zal het opvolgen in De Standaard of misschien in een meer populaire krant, nu ik toch geen studenten meer in huis heb!
De eerste drie weken van mei, met vakantie aan zee, was het geen weer om een hond door te jagen.
Maar toenmet Pinksteren de zon en de eerste warmte er toch doorkwamen, bleek dat die honden wel degelijk massaal aanwezig waren.
Bij elke wandeling kwamen we ze tegen, de honden, hun baasjes en ook wat ze overal hadden achter gelaten.
Honden van alle mogelijke rassen; soms mooi, elegant en fier, soms aartslelijk, kwijlend, zuchtend, blaffend, geleid of soms los langs de dijk en de duinpaden.
De baasjes ook van diverse pluimage. Sommigen voldaan met één exemplaar, anderen met een volledige meute achter zich aan. De ene trots met een exemplaar waarmee kon uitgepakt worden, de anderen onverschillig de dagelijkse hondenmars volbrengend.
Wat er her en der werd nagelaten moet ongetwijfeld ook zeer divers zijn, maar hierover heb ik geen vaststellingen gedaan. Tijdens de ochtendlijke jogging kon ik tussen de fijne parfum van pas bloeiende wilde rozen wel diverse minder bedwelmende organische geuren waarnemen.
Ik geef het toe, ik zag ook heel wat baasjes een poepzakje bovenhalen, nadat hun lieveling zich had ontdaan van het verwerkte blikje hondenvoer;vooralals er toeschouwers of joggers in de buurt waren!
Voor de volgende editie van de Noordzee-kunstenaarsroute Beaufort suggereer ik Wim Delvoye om een reuze kakmachine te installeren met als eindproducthondendrollen;symbolischer kan het niet!
Tijdens mijn loopbaan bij het OCMW is het mij dikwijls opgevallen dat OCMW-cliënten, ondanks hun beperkte middelen, dikwijls de neiging hebben om er allerlei huisdieren op na te houden; meestal honden en liefst zo groot en excentriek mogelijk.
Vroeger heb ik mij daar wel eens aan geërgerd, maar als ik het hondengedoe hier aan onze kust zo zie heb ik geen moeite meer met de huisdierenmanie van onze minderbedeelde sociale vrienden.
Vele hondenliefhebbers onder de kustbewoners beleven met hun viervoeters een even geïsoleerd, asociaal bestaan als de OCMW-klanten, maar voor hen is het dikwijls een bewuste keuze. Ze keren zich op hun maniervan de maatschappij af en laten hun hondjes, hun beste, laatste vrienden, rustig een van onze mooiste natuurgebieden volschei...
Beste minder bedeelde Jan met soms zelfs geen pet, laat uw viervoeter gerust zijn gang gaan in het Vlaamse achterland waar jullie zijn ondergebracht. Neem misschien wel een Lidle-zakje mee voor het geval zo zal de goegemeente zich ook veel veiliger voelen.
Met maximum veertig waren we zaterdagavond in het cultuurcentrum van Evergem. Zelf waren we toevallig aanwezig. We hadden de kaarten voor Raymond van het Groenewoud mogen verwisselen voor een optreden van het productiehuis Brabant Brasartonder de titel: We are the World.
In het programmaboekje stond hierover het volgende: Regisseur Leen Braspenning verzamelde vijf acteurs die compleet verschillend zijn, in huids- en klankkleur. Ze trekt in haar beeldende, realistische regie de theatertekst naar de aarde. Zo laat ze het publiek echt de voorstelling en het stadspark instappen.
Toen we om 19:45 uur als enigen de ingang van het cultuurcentrum naderden, vroeg ik me af of we ons niet van datum hadden vergist; in de inkomhal was amper verlichting te ontwaren.
Pas toen we de deur hadden bereikt, zagen we een groepje bezoekers in het schemerlicht aan de kant van de even nummers.
Nadat we wat onwennig onze jas op de bijna lege kapstokken hadden gehangen en we onder de aanwezigen geen bekenden opmerkten, trokken we naar de andere kant van de inkom, aan de oneven nummers, waar in een verloren hoek een tentoonstelling was opgesteld met werk van een zekere Ivo Herwijn. We vonden geen enkele aanwijzing over het werk, maar in het programmaboekje stond: De kunstenaar is vooral geïnspireerd door de natuur, zij het soms in zeer abstracte vorm. Zijn schilderijen bouwt hij heel precies op, laag na laag, zodat ze er een ongewone structuur ontstaat.
Onder een al dan niet bewust flauwe belichting hingen aan de muur een tiental op het eerste zicht identieke, vierkante, zwarte panelen, waarop met verschillende lagen een zekere mate van reliëf was aangebracht.
We waren de enige geïnteresseerden voor deze zeer minimalistische performantie, maar ze paste perfect als overgang naar wat we daarna als een toneelvoorstelling moesten ondergaan.
De deuren werden geopend, we namen plaats en vrijwel onmiddellijk begonnen 5 acteurs (?) elk op hun beurt wartaal uit te slaan. Een van hen deed dit in een hoog-Nederlands, een tweede in de Franse taal, een derde in het Engels, Bob De Moor in het Gents-Nederlands en een blond joods jongetje in het Antwerps; wellicht omwille van de leeftijd van het mannetje was een groot gedeelte van zijn tekst opgenomen.
Voor de Franse wartaal werd een vertaling geprojecteerd. Engelse nonsens werden we verondersteld zonder meer te begrijpen!
Het optreden duurde (gelukkig) net één uur en kwam nu en dan in de buurt van het Wachten-op-Godot-verhaal van Samuel Beckett; maar dan heel slecht uitgevoerd.
Ik ben er ondertussen meer en meer zeker van dat het de bedoeling was om eens flink met de voeten te rammelen van een veertigtal would-be culturelen.
Onderweg naar huis zong Eddy Wally Chérie; ik begreep hem volkomen. AA Gent stond ondertussen al 1 3 voor op Kortrijk.
In de streekkrant van 11 april ll. kondigt Burgemeester Erik De Wispelaere voor de volgende gemeentelijke legislatuur de bouw aan van een nieuw gemeentehuis en een nieuw politiekantoor aan. Ik kan hem daar volledig in volgen!
Ambtenaren die te dicht op mekaar zitten ontwikkelen de neiging tot ongewenste creativiteit en teveel politie in een klein gebouw zou er wel eens kunnen voor zorgen dat er teveel blauw de straat op wil.
Aan de investeringsverzuchtingen van onze Burgemeester wil ik er, langs deze weg, twee andere aan toevoegen: een nieuwe ouderenvoorziening in de deelgemeente Evergem (Ter Caele) en een oplossing voor het weekendfuiven en de algemene jeugdwerking op onze gemeente.
Het gaat om initiatieven die 60 % van onze bevolking ten goede kunnen komen; deze twee bevolkingsgroepen zullen namelijk binnen enkele jaren elk ongeveer 30 % van de Evergemnaars uitmaken.
In deze bijdrage wil ik het vooral hebben over het toekomstige Ter Caele. De jeugdperspectieven laat ik nog even rijpen.
Toevallig heeft men het deze week in vrijwel alle nieuwsbronnen over de dementie-tsunami die in aantocht is. Voor 2030 verwacht men dat er in Evergem ongeveer 650 gediagnosticeerde dementerenden zullen zijn.
Dementerende ouderen correct verzorgen is een loodzware opdracht. In de thuissituatie vergt het omgaan met dit ziektebeeld bijna onmogelijke inspanningen van de mantelzorgers.
Ik denk dat we de evolutie in het dementieverhaal moeten aangrijpen om het bejaardenbeleid over een andere boeg te gooien.
Vandaag worden de woonzorgcentra, omwille van de hoge RIZIV-subsidies, maximaal bezet door zwaar zorgbehoevende bejaarden.
Ook in dit beleidsdomein wordt, al dan niet bewust, een neoliberaal beleid gevoerd waarbij de centen en koele efficiëntie de prioriteiten zijn.
De Vlaamse overheid stimuleert deze visie en via het woonzorgdecreet wordt er een fakeverhaal aan gekoppeld, waaruit zou moeten blijken dat men het idee genegen is om de oudere zo lang mogelijk in het eigen milieu te houden.
Uiteindelijk concretiseert dit beleid zich in woonzorgcentra die kunstmatige sterfhuizen geworden zijn.
Wanneer niet dementerende ouderen in een woonzorgcentrum worden opgenomenoverheersen ongetwijfeld gevoelens in de zin van: In deze kamer beleef ik binnenkort mijneinde!" (en voor steeds meer mensen gaat het dan nog over een periode van enkele weken, zelfs dagen).
Volledig in contrast met deze gevoelens wordt een weliswaar goed bedoelde verzorging opgezet, met allerlei vooruitstrevende methodieken, waarbij de resident toch het gevoel zou moeten krijgen dat hij/zij er nog bij hoort en dat we hem/haar in een thuisgevoel willen laten heengaan.
Zo worden ouderen, die nochtans nooit met drugs in aanraking zijn geweest, om de verveling te doorbreken, nu en dan eens ondergebracht in zogenaamde snoezelruimtes, waar ze voor het eerst in hun leven kunnen genieten van psychedelische kleuren en geuren.
Ondertussen gaan in de woonzorgcentra de traditionele feesten vlot hun gang; dit moet bijdragen aan de integratie binnen de lokale gemeenschap is de achterliggende gedachte. Voor het merendeel van de ouderen die daar niet meer kunnen aan deelnemen, wordt gezorgd voor een aangepaste feestmaaltijd, eventueel in een gemalen vorm.
Ik weet het wel, dit is er over, maar ik wil er alleen op wijzen dat we wat ouderenzorg betreft verkeerd bezig zijn, omdat de wensen van de zorgbehoevende bejaarden niet worden gehoord. Het ouderenbeleid moet volgens mij volledig worden omgegooid.
Er zal veel meer moeten worden ingezet op de thuiszorg in combinatie met de mantelzorg, zodat zorgbehoevende bejaarden effectief en maximaal in het vertrouwde thuismilieu kunnen blijven.
Woonzorgcentra kunnen dan hoofdzakelijk worden aangewend voor gevorderde dementiesituaties, die we binnenkort blijkbaar in grote getale te verwachten hebben. Deze ouderen zijn nu eenmaal het thuisgevoel kwijtgespeeld en de verzorging van gevorderde dementie is, zoals gezegd, in de thuissituatie, een onmenselijke opdracht.
Bij de realisatie van het nieuwe Ter Caele moeten we daar rekening mee houden!
We zijn er ons van bewust dat deze visie niet vanuit één gemeente zal kunnen worden gerealiseerd, maar men moet ergens beginnen.
Het is ook duidelijk dat als men de voorgestelde richting uitwil, dat de cliëntfactuur voor de thuiszorg zal moeten worden verhoogd, wellicht zelfs tot het niveau van de residentiële zorg.
Alles zal afhangen van hoe we willen omgaan met de ouderenzorg.
Spelen we het spelletje verder waarbij we onze ouderen met een fake-thuisgevoel laten heengaan in de moderne knekelhuizen of bezorgen we ze een waardig levenseinde, conform de wensen van die ouderen?
Volgende keer waarschijnlijk iets plezanter over de jeugdwerking!
Vrijwilligers zijn goed voor de gemeentelijke financiën!
Bij mijn pensionering, ondertussen ruim twee maanden geleden, heb ik mij voorgenomen om via vrijwilligerswerk voor de maatschappij iets terug te doen, als compensatie voor het aangename leventje dat ik tot hiertoe heb mogen leiden.
Ik ben namelijk een van die babyboomers voor wie de levensstandaard, sedert mijn geboorte, vrijwel continu in stijgende lijn is gegaan. De Golden Sixties en de daaropvolgende decennia werden in hun opgang slechts eventjes geremd door enkele beperkte oliecrisissen, maar voor het overige heeft onze generatie, binnen een periode van vijftig à zestig jaar, ongeveer alles verworven waarvoor onze voorouders eeuwen lang hebben moeten vechten. Tenslotte hebben we binnen Europa, tijdens ons leven, ook geen enkele oorlog moeten meemaken, wat ook al uitzonderlijk is als we het geschiedkundig bekijken.
Men mag het pessimisme of een Avondlandgevoel van een jonggepensioneerde noemen, maar ik vrees dat we niet snel nog een halve eeuw zullen meemaken waar we er met zovelen, zo snel zijn op vooruit gegaan.
Het zou eenvoudig kunnen zijn om nu we dit punt van relatief hoge welstand hebben bereikt, eveneens in het kader van de tijdsgeest, nog enkele decennia enkel maar te genieten van wat we verworven hebben en Après nous le déluge!.
Maar neen, we voelen ons niet geroepen om, zoals de oude Chinese mandarijnen, alleen nog maar de vissen te voederen in de tuinen van de Verboden Stad. Vrijwilligerswerk dus maar!
Ondertussen heb ik de daad bij het woord gevoegd en ben ik aan de slag gegaan in het lokaal dienstencentrum van het OCMW. Ik werd er met open armen ontvangen voor een aantal activiteiten die hoofdzakelijk met cultuur te maken hebben, maar toch mocht ik ervaren dat achter het aantrekken van vrijwilligers niet al te veel systematiek zit.
Vandaar dat bij mij het idee al een tijdje broedt om het vrijwilligerswerk in onze gemeente toch wat te professionaliseren. Dit soort werk zou volgens mijn inzichten moeten worden ingebed binnen het globale personeelsbeleid van gemeente en OCMW. Dit betekent een gericht aantrekken van vrijwilligers binnen de lokale werking, net zoals men personeel aanwerft voor een of andere functie, metopvolging tijdens de loopbaan en op basis van een statuut.
Ik ben er van overtuigd dat een georganiseerde werking meer vrijwilligers zal opleveren en zij zullen bovendien op plaatsen terechtkomen waar ze activiteiten kunnen ondersteunen waarin ze goed zijn.
Bovendien kan een degelijke vrijwilligerswerking mee een oplossing bieden voor het behoud van het financieel evenwicht in onze gemeente.
Want inderdaad, met ongeveer 700 personeelsleden in dienst bij het OCMW en de gemeente Evergem is de limiet wellicht bereikt; bijkomende nieuwe aanwervingen brengen het gemeentelijk financieel evenwicht ongetwijfeld in gevaar. Daar tegenover staat dat allerlei nieuwe wetgeving en toenemende kwaliteitseisen, steeds meer opdrachten naar de lokale besturen schuiven. De inzet van vrijwilligers in de uitvoering van een aantal beleidsdomeinen kan dan wellicht een oplossing bieden. Ik denk hierbij aan de culturele activiteiten, de ouderenzorg, de jeugdwerking, het sportluik,
Het moge duidelijk zijn dat de georganiseerde vrijwilligerswerking geen terugdringing van de huidige lokale tewerkstelling op het oog heeft; een verschuiving van sommige onderdelen van het professioneel werk naar het zogenaamde vrijwilligerswerk moet wel mogelijk zijn.
Het ganse systeem moet trouwens uitgebouwd worden in overleg met de vaste werknemers en het moet gebaseerd zijn op een samenwerkingsakkoord.
De gratis dienstverlening heeft de laatste tijd, samen met zijn Hasseltse pionier misschien wat van zijn pluimen verloren, maar misschien is een doordacht vrijwilligersbeleid een interessant alternatief!
Ik ben Luc Van Vynckt
Ik ben een man en woon in Evergem (België) en mijn beroep is gewezen OCMW-secretaris.
Ik ben geboren op 24/01/1952 en ben nu dus 73 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: vrijwilligerswerk, schilderen, kokkerellen, sporten,....