In een vorige blog hebben we al aangekondigd dat, tenzij er plots enige medische vooruitgang wordt gerealiseerd, binnen tien tot vijftien jaar de woonzorgcentra enkel nog zullen bevolkt zijn door dementerenden en in beperkte mate door ouderen van wie het levenseinde zeer nabij is (zeer korte verblijven dus).
Bovendien moeten we blijven vaststellen dat het uitzonderingen zijn die vandaag bewusten met volle goesting in een woonzorgcentrum worden opgenomen. De problematiek wordt treffend weergegeven in het recente werk van Vera Marynissen: Vroeger was er later, uitgegeven bij de Bezige Bij Antwerpen, waarin de laatste levensdagen van een bejaarde man in een rusthuis worden beschreven.
Ondanks de beste, goedbedoelde zorgen van dikwijls idealistisch personeel, zijn woonzorgcentra noodoplossingen; bijna iedereen wil zolang mogelijk, met maximale vrijheid, in de eigen omgeving blijven.
Het zal dus noodzakelijk zijn om in de toekomst de thuiszorg, gecombineerd met mantelzorg , op een hoog niveau te behouden en te stimuleren.
Inzake mantelzorg stel ik vast dat op dit moment de meeste gemeenten het beleid inzake mantelzorg beperken tot het uitkeren van een premie aan verzorgers die aan een aantal objectieve criteria voldoen.
Ik vind dit een gemakkelijkheidsoplossing, waarvoor vanuit de echte mantelzorg niet eens vraag naar is.
De mensen die met voortdurende zorg, soms jaren lang begaan zijn met hun zwaar zieke of gehandicapte buur of familie, in het thuismilieu, hebben namelijk vooral nood aan twee dingen: rustpauzes en een degelijke begeleiding en ondersteuning bij het vrijwilligerswerk waarmee ze bezig zijn.
Voor de realisatie van de rustpauzes zou het aangewezen zijn om de kortverblijfplaatsen in de woonzorgcentra voor te behouden aan degenen die onder de echte mantelzorg vallen (voor Evergem in het woonzorgcentrum Ten Oudenvoorde Ertvelde bijvoorbeeld).
De kortverblijfplaatsen worden vandaag dikwijls verkeerd gebruikt voor ouderen die nog niet definitief kunnen worden opgenomen in de woonzorgcentra en die via een aaneenschakeling van kortverblijven, in verschillende woonzorgcentra, de wachttijd proberen te overbruggen.
Verder is het zo dat de dagprijs voor het kortverblijf vandaag hoger ligt dan die voor een gewoon, permanent verblijf.
Als men de mantelzorg onder andere via het kortverblijf wil ondersteunen, dan zou de dagprijs beneden die van de woonzorgcentra moeten liggen. Pas dan zou men kunnen spreken van een specifieke, meer gerichte mantelzorgpremie.
Het kortverblijf moet, in functie van de mantelzorg, ook gecombineerd worden met bestaande systemen van rustvakanties, meestal aangeboden door de mutualiteiten.
Tenslotte is voor het lokaal dienstencentrum de rol weggelegd om de mantelzorgers te begeleiden en te ondersteunen in hun moeilijke verzorgingsopdracht.
De organisatie van voordrachten en van praktische toelichtingen in verband metverzorging, door professionelen uit de thuiszorg, zijn daarbij aangewezen.
Ik ben Luc Van Vynckt
Ik ben een man en woon in Evergem (België) en mijn beroep is gewezen OCMW-secretaris.
Ik ben geboren op 24/01/1952 en ben nu dus 73 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: vrijwilligerswerk, schilderen, kokkerellen, sporten,....