'Zonder het te weten componeert men zijn leven volgens de wetten van de schoonheid, ook in tijden van de diepste wanhoop.
Je kunt dus niet een roman verwijten dat die gefascineerd is door het mysterieuze samenkomen van toevalligheden ( ), maar je kunt de mens terecht verwijten dat hij in zijn leven van alledag blind is voor dergelijke toevalligheden, waardoor zijn leven de dimensie van de schoonheid verliest.'
Dit fragment komt uit het boek De ondraaglijke lichtheid van het bestaan van Milan Kundera.
Wanneer je dit fragment leest en het helemaal tot je laat doordringen even wacht en dan beseft dat het de waarheid is en niets anders dan de waarheid. Je voelt de vragen vanuit het binnenste van je lichaam oprakelen en je stelt je de vraag Waarom?. Waarom laten we dit gebeuren? Vinden we de alledaagse dingen maar niet meer dan normaal? Zijn we zo verwend? Hebben we het te goed. Hoe komt het dat we niet doorhadden dat in die 67 woorden, geschreven door Milan Kundera, niet alleen 412 tekens staan maar ook een boodschap. Een boodschap voor ons allen in deze drukke wereld waar de wijzers van de klok de overhand nemen. We doen wat van ons verwacht wordt, we gaan naar school of naar het werk, kloppen daar iedere dag onze uren, en keren terug naar huis. Maar we vergeten de schoonheid van het leven! Terecht wordt ons dan ook verweten dat we in ons eigen leven van alledag blind zijn voor dergelijke toevalligheden waardoor ons leven de dimensie van de schoonheid verliest. Want hoe mooi zou ons leven niet zijn, moesten we even stilstaan bij het samenkomen van toevalligheden. Hoe mooi zou ons leven niet kunnen zijn, als we al deze toevalligheden zouden beseffen.
Wanneer ik een blik werp op mijn eigen leven en eens goed tel, merk ik dat datgene wat mij zo gelukkig maakt en wat voor mij, ik zou bijna durven zeggen, de definitie van schoonheid is, berust op meer dan één toevalligheid.
Het toeval wilt dat ik op een bepaalde dag naar school ben moeten gaan, het die daggoed weer was waardoor ik met de fiets naar school was geweest. De al net iets oudere man uit mijn straat niets beter te doen heeft dan juist die dag buiten in zijn zeteltje te zitten op het moment dat ik met mijn fiets voorbijrijd, ik hem zie en hij mij ziet waardoor ik een goedendag tegen hem zeg, en dan dan komt het een moment waarbij ik kan spreken van opperst geluk een moment dat berust op de opeenvolging van een reeks toevalligheden , de man steekt zijn hand op en tegelijkertijd verschijnt er een brede glimlach op zijn gelaat, waardoor ik weet dat het niet alleen mij deugd deed, maar ook (en ik denk zelfs nog meer dan mij) die man uit mijn straat deugd deed.
Wanneer ik in mijn leven van alledag eens niet blind ben voor dergelijke toevalligheden, verliest mijn leven de dimensie van de schoonheid niet!
De mythe van de eeuwige terugkeer zegt per negatie dat een voor altijd verdwenen nooit meer terugkerend leven op een schaduw lijkt, gewichtloos is, bij voorbaat dood is, en al was het huiveringwekkend, prachtig of verheven, de huiver, de pracht of die verhevenheid zijn van geen betekenis.
De bovenstaande zin staat in het boek De ondraaglijke lichtheid van het bestaan van Milan Kundera.
Het is zon zin die je kan blijven lezen. Telkens opnieuw en opnieuw. Een zin die je zou moeten lezen met je ogen dicht. (Spijtig genoeg is dit onmogelijk, tenzij je braille kan natuurlijk.) Een zin waarin je helemaal kan opgaan. Een zin waarvan je wilt dat hij helemaal tot je doordringt en zo lang mogelijk op je netvlies gebrand blijft. Een zin. Geen gewone alledaagse zin maar een zin geschreven om oneindig veel keer gelezen te worden. Zo'n zin die nog een tijdje blijft nazinderen in je gedachten.