Na het ontbijt vertrokken naar Lantau Island, waar we de laatste dag van ons verblijf in Hongkong zullen doorbrengen. We namen de metro naar Central en van daaruit naar Tung Chung (eindhalte). Lantau Island is het grootste eiland van Hongkong. Het contrast is groot tussen de drukte bij de toeristenpleisters en het traditionele leven in de vele vissersdorpjes. Het eiland bestaat voor het grootste gedeelte uit natuurpark waar waterbuffels leven. Deze werden vroeger gebruikt om rijstvelden te bewerken, maar sinds de velden zijn drooggelegd, mogen de buffels vrij rondlopen. We zochten en vonden al gauw de ingang naar de kabelbaan die ons naar de Big Buddha in Ngong Ping zou brengen. Er stond al een lange file om naar de kabelbaan te gaan, maar het ging goed vooruit, dachten we
We hebben daar zeker meer dan een uur staan aanschuiven. Gelukkig leerden we een Canadees uit Victoria kennen (Vancouver Island), waar we een leuke babbel mee hadden. Dat maakte het wachten minder erg. De rit op de kabelbaan duurde slechts een kwartiertje. Onderweg genoten we van een mooi uitzicht en konden we ook al vanuit de lucht de Big Buddha bewonderen.xml:namespace prefix = "o" ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Toen we de kabelbaan verlieten, was het al na twaalven (en we waren vertrokken om 09.30 uur). Dus eerst een hapje gegeten in een Subway want de andere eettenten serveerden allemaal noodles
De Big Buddha is een bronzen beeld van 34 m hoog en één van de grootste toeristische trekpleisters van Lantau Island. Het beeld werd in 1993 voltooid en tot 2007 was het de grootste buiten zittende, bronzen Boeddha van heel Azië, maar die titel is inmiddels overgenomen door een 2 m hogere beeld in China. Het standbeeld is een symbool voor harmonie tussen mens en natuur, volk en geloof. De Boeddha zit op een lotuskroon boven een altaar, omringd door 8 kleinere beelden die goden of onsterfelijken voorstellen. Om het beeld dichter te bekijken, moet je zon 268 treden beklimmen. Dat hebben we niet gedaan
J
Nadien nog even een bezoek gebracht aan het Po Lin Monastery, een boeddhistisch klooster, opgericht in 1906. Het klooster in de huidige vorm dateert uit 1970. Binnen tref je 3 Boeddhabeelden aan die het verleden, het heden en de toekomst vertegenwoordigen. Het klooster zelf mocht je niet betreden, noch mocht je fotos nemen. Het leek erg op de kloosters die we in Thailand zagen. Er waren heel wat mensen die stonden te bidden.
Van daaruit namen we een taxi naar het oude vissersdorpje Tai O. We opteerden de taxi omdat we anders 40 minuten moesten wachten op de bus. Er reed er maar één per uur. De prijs van de taxi bedroeg ongeveer HKD 60. Onze vrouwelijke chauffeur reed zo ontzettend hard dat we slechts HKD 56 moesten betalen. We hebben haar beloond met een fooi.
Tai O is één van de laatst overgebleven vissersdorpen van Hongkong, gelegen op het meest westelijke puntje van Lantau Island. Hier vind je geen supermarkten of fastfoodketens, maar een chaotische samensmelting van oude houten hutjes en containers op palen die fungeren als woning. Nauwe straatjes worden afgewisseld door smalle kanalen met vissersboten en bouwvallige bruggetjes verbinden de huizen. De lokale specialiteit is gedroogde vis, die je ook overal aan de waslijnen te drogen ziet hangen. De armoede die daar heerst, is echt verschrikkelijk. Alles ziet er aftands, versleten en verrot uit. Toch wonen daar mensen, meestal oude bejaarden die de hele dag op een bank zitten
Teruggekeerd naar Tung Chung en de metro genomen naar Central. Van daaruit namen we de dubbeldekbus (6 of 6X) naar Stanley Plaza voor een spectaculair ritje op de bovenverdieping. Stanley Plaza ligt aan het water, heeft een klein strandje en biedt gezellige restaurantjes en bars aan. Je kan hier ook souvenirs kopen, maar je moest afdingen. Wij kozen voor het Spiaggia Restaurant (ook een aanrader van Stef) waar we hebben genoten van Kip Tandoori en een Thais gerechtje met varkensvlees. Ook lekkere Pinot Grigio gedronken!
|