In
dit hoofdstuk wil ik de kloosters en abdijen even belichten. Zij helpen ons ten
slotte meebidden. Zij hebben altijd tijd voor God, vooral als wij geen tijd
voor Hem hebben. God had ons al vernietigd als er geen kloosters en abdijen
waren.
Bron : users.pandora.be/kloostersenabdijen
1. Ontstaan
Het kluizenaarsbestaan (1-500 n.Chr.)
In
de eerste eeuwen na de dood van Christus, waren er al mensen die zich
afzonderden om in verbondenheid met God te leven. Zij hadden geen materieel
bezit. Deze mensen werden kluizenaars genoemd. De kluizenaars leefden aan de
rand van een stad of in de woestijn. Hier ontstond het feitelijke
kloosterwezen. Aan het hoofd van een groep monniken staat een abt. Dit komt van
het woord abba (= vader). Vaak wordt abt Antonius de vader van het
monnikenwezen genoemd. Hij leefde van het midden van 2de tot het
midden van de 3de eeuw. Op 20-jarige leeftijd schonk hij al zijn
bezittingen weg en trok zich terug aan de rand van de Egyptische woestijn. Hier
verbleef hij in eenzaamheid en leefde boetvaardig. Andere mensen kwamen in zijn
buurt op zoek naar innerlijke rust. Antonius gaf aan de volgelingen leiding. Zo
is hij de eerste kluizenaar en vader van de monniken geworden. Zijn
levensbeschrijving werd op schrift gezet en dat voorbeeld werd eeuwenlang het
leerboek voor de ascese. Later werd hij de patroonheilige van de boeren.
Dikwijls wordt hij afgebeeld met een varken. Dat beeld is pas in de
Middeleeuwen ontstaan. De verpleegorde, de Antonianen, mocht in de
Middeleeuwen haar varkens vrij laten rondlopenin de stad als dank voor de verpleging van de zieken.
De
eerste kloosters waren zeer bescheiden nederzettingen, meestal bestaande uit
hutten, die de monniken ieder voor zich bouwden. Wat later werden die
verzamelingen van hutten versterkt. Verschillende kluizenaars gingen zich uit
praktische noodzaak organiseren tot een gesloten gemeenschap (claustrum,
klooster). Aan het hoofd van zo een klooster stond een overste. Stilaan werden
kloosters ook rondom een martyrium gebouwd. Dat wil zeggen rondom de vier muren
die de plaats moesten beschermen waar een heilige had geleefd of gestorven was.
Er werd een groep gevormd om zijn stoffelijk overschot te bewaken, zijn lof te
zingen en naar zijn voorbeeld te leven. Het kloosterleven is ontstaan doordat
mensen omwille van hun godsdienstige overtuiging een min of meer afgezonderde
en strengere levenswijze wilden leiden. In latere periodes (Middeleeuwen)
ontstond het kloosterleven met caritatieve doeleinden.
Voor
het jaar 500 werden er verschillende ascetische levensvormen gehanteerd. De
monniken gingen van het ene klooster naar het andere. Zo zochten ze het
klooster uit dat het beste beantwoordde aan hun behoeften.
In
Europa werd het kloosterwezen geïntroduceerd door de verspreiding van het
voorbeeld van het leven van de heilige abt Antonius. De eerste kloosters
ontstonden in Gallië.
Het ontstaan van de kloosterregels (6de 10de
eeuw)
Een
samenleving, in dit geval een kloostergemeenschap, heeft nood aan structuur en
duidelijke afspraken en regels. De eerste kloosterregel was die van Basilius.
Hij legde voor de Oosterse gemeenschappen een regel op. Een hele reeks regels
volgde : Ambrosius, Hiëronymus, Cassianus, Augustinus
De
bekendste regel is ongetwijfeld die van Benedictus (547). De reden dat de regel
van Benedictus de regel werd in alle West-Europese kloosters heeft
verschillende oorzaken. De regel was heel menselijk opgesteld. Benedictus legde
de lat niet verschrikkelijk hoog. In tegenstelling tot de regel van
Columbanus. Hij leefde van 540 tot 615. Hij was een invloedrijke Ierse monnik
die als missionaris naar het vasteland ging en er abdijen stichtte in Frankrijk
en Italië. Zijn kloosterregel was erg streng. Eén van zijn regels was dat het
voedsel niet lekker mag zijn, want het mag niet tot gulzigheid aanzetten.
Spijzen dienen om de mens te voeden, niet om hem schade te berokkenen.
De
harmonische ontwikkeling van de monnik in zijn gemeenschap stond centraal in de
regel van Benedictus. Andere redenen waren : de steun van Rome, de invloed van
de Engelse missionarissen en het krachtig streven naar uniformiteit van Karel
de Grote. Hierdoor heeft de regel van Benedictus in het Westen alle andere
regels voor monniken verdrongen. De kloosters kregen van overheidswege een
duidelijke taak. Zo werd het klooster van Kornelimünster bij Aken door Lodewijk
de Vrome gesticht voor Benedictus van Aniane, een van de grote leermeesters van
de monniken en raadgever van de keizer. Dit klooster werd een schola
monachorum : een klooster waar monniken uit andere abdijen zich konden
vervolmaken en de echte benedictijnse levenswijze aanleren. Het eerste klooster
van Benedictus werd door hem gesticht op de Monte Cassinoberg in Midden-Italië.
Van groter belang zijn echter de benedictijnenkloosters van Cluny en Citeaux in
Bourgondië (Fr.). Het bekendste benedictijnenklooster was ongetwijfeld dat van
Cluny. Gesticht in 910. Dit klooster werd door de stichters onder rechtstreekse
hoede van de paus geplaatst. Voordien was ieder klooster onafhankelijk van alle
andere, ondanks het feit dat ze vaak dezelfde leefregel volgden. Cluny vormde
echter geleidelijk een sterke organisatie, waarbij het moederklooster aan het
hoofd kwam te staan van een hiërarchie van kloosters. De kloosterkerk was de
grootste in Europa. Na enige tijd werden de kloosters van Cluny steeds rijker
en machtiger.
Kritiek op Cluny en de daarmee gepaard gaande hervormingen (12de
eeuw)
In
de 10de en de vroege 11de eeuw kwamen de hervormingen op
voor een betere beleving van de regel van Benedictus. Zij streefden naar een
verbetering van de beleving van het kloosterleven, zonder iets aan het
theoretisch model te willen veranderen. Met andere woorden, de hervormingen
waren gericht op de beleving van de kloosterregel en niet zozeer op de
kloosterregel op zich. Intussen was Cluny het slachtoffer geworden van het
eigen succes. Volgens velen had deze organisatiestructuur niets meer te maken
met het primitieve, teruggetrokken enarmoedig bestaan van monniken. Reacties bleven dan ook niet uit.
Aan
het begin van de 12de eeuw resulteerden nieuwe hervormingen in een
nieuwe beweging die zich afzette tegen de rijkdom van de Clunyklooster.
De cisterciënzerorde van de gewone observantie
Deze
orde werd in 1098 gesticht door Robert de Moelesmes. Hij stichtte een nieuwe
orde waarbij het beter en strikter naleven van de regel van Benedictus centraal
staat. Hij legt een strengere ascese en een grotere armoede op. De door hem
gestichte orde draagt de naam cisterciënzers. Citeaux behield het idee van de
onafhankelijkheid van alle kloosters, in tegenstelling tot de visie van Cluny,
met het verschil dat de gezamenlijke kloosters wel de orde vormden. De
kloosteroversten van ieder klooster kwamen jaarlijks bijeen om de inachtneming
van de wetgeving te bespreken. Ook kwam jaarlijks bij ieder klooster een door
Citeaux gezonden overste langs om de discipline van de regel onder de aandacht
te houden. Ze legden zich toe op het ontginnen van woeste gronden. Voor het
werk op de akkers trokken ze honderden lekenbroeders aan, zodat ze zelf
voldoende tijd aan het gebed konden besteden. De cisterciënzers verspreidden
zich tussen 1124 en 1151 snel over Europa. Bernard van Clairvaux wordt weleens
de tweede stichter van de cisterciënzers genoemd. Hij was één van de eerste
volgelingen van Robert de Moelesmes in de 12de eeuw. Hij stichtte
ongeveer 70 cisterciënzerkloosters.
De
cisterciënzers werden witte monniken genoemd, naar de kleur van hun habijt.
Cisterciënzers van de Gewone Observantie, waarvan in België twee
mannenkloosters zijn, Bornem en Val-Dieu; en één vrouwenklooster,
Coolen-Kerniel (bij Borgloon).
Tot
nu toe hebben we alleen maar ordes gezien waarvan het monniken ideaal bestond
uit het beleven op zich. Ze deden wel aan zielzorg, maar dat was niet hun
belangrijkste taak.
Gregoriaanse hervorming (11de 12de eeuw)
In
de 11de en 12de eeuw ontstaat de Gregoriaanse hervorming.
Deze ijverde voor een hervorming van de geestelijkheid en het terugdringen van
de leken binnen de Kerk. Hierbij ontstonden gemeenschappen die een letterlijke
beleving van het evangelie nastreefden, waaronder sommige strenge
gemeenschappen van reguliere kanunniken. Het verschil tussen een kanunnik en
een monnik (monos = alleen) is dat een monnik op zichzelf gericht is, terwijl
een kanunnik behoort tot een groep geestelijken (kapittel). Een monnik in het
Westen leeft volgens de regel van Benedictus, een regulier kanunnik volgens de
kloosterregel van Augustinus. Terwijl een monnik heel zijn leven in een
klooster verblijft, gaat een kanunnik ook buiten het klooster werken. Een
kanunnik kan zich ook veel meer op sociaal vlak ten dienste stellen van de
gemeenschap. Bij de reguliere kanunniken kreeg ook de vouw, in tegenstelling
tot andere orden, aanvankelijk een belangrijke plaats.
Binnen
de augustijnenorde ontstonden geleidelijk verscheidene
kloostergroeperingen,georganiseerd
zoals de cisterciënzers. Eén daarvan is gevormd vanuit het klooster van
Prémontré in Normandië (Fr.) : dit klooster werd in 1120 door Norbert van
Gennep gesticht. De beweging van Norbert werd in 1126 goedge-keurd door de
paus. Zij volgden eveneens de regel van Augustinus. De volgelingen van deze
orde staan bekend als premonstratenzers, norbertijnen of witheren.
De
norbertijnen groeiden in de loop van de 12de eeuw uit tot een van de
meest succesvolle kloosterorden. Ze bezaten vestigingen in heel Europa, van
Spanje tot Scandinavië. Aanvankelijk waren talrijke norbertijnenkloosters
bevolkt door beide seksen. In dit laatste geval was er sprake van een
dubbelklooster. Mannen en vrouwen woonden in één kloostergebouw. Ze kwamen
enkel samen voor de liturgische vieringen. Maar deze dubbelkloosters vormden
economisch en bestuurlijk een eenheid. In de 12de eeuw waren er
10.000 nonnen in de orde opgenomen. In de loop van de 12de eeuw
sloeg het geestelijk klimaat om. Er werd steeds op het gevaar van zedeloosheid
bij het samenwonen van nonnen en kanunniken gewezen. Omstreeks 1140 werd er
binnen de norbertijnenorde besloten dat er voortaan geen dubbelkloosters meer
gesticht mochten worden.
Ontstaan van de bedelorden (13de eeuw)
In
het begin van de 13de eeuw ontstonden in de steden de zogenaamde
bedelorden. Zij kozen voor de collectieve armoede. Om hun handenarbeid aan te
vullen, kozen zij voor het bedelen. Zo zijn er de bedelorden van de
franciscanen, dominicanen en karmelieten. Ook deze orden zagen hun vrouwelijke
aanhangers in grote getallen toenemen. Mogelijk is dit te wijten aan het
vrouwenoverschot dat in deze tijd ontstond door toedoen van bijvoorbeeld de
kruistochten. De belangrijkste bedelorden zijn de franciscanen. De
franciscanen zorgen voor inspiratie voor later gestichte ordes.
Franciscanen
Franciscus
van Assisi was een jongeman die leefde in het begin van de 13de
eeuw. Hij behoorde tot de betere klasse van Assisi. Hij nam deel aan
commerciële activiteiten van zijn vader. Maar hij wilde nog meer bereiken en
daarom nam hij de beslissing om ridder te worden. Toen hij na een ziekte
terugkeerde naar zijn geboortedorp Assisi, begon hij na te denken over het
leven. Noch het koopmansleven, noch het ridderideaal had hem voldoening
geschonken. Hij nam meer afstand van de wereld en begon zich te wijden aan
liefdadigheid. Hij ging op bedevaart naar Rome en voorzag in zijn onderhoud
door te gaan bedelen. Toen kende hij voor de eerste keer volmaakte vreugde. Hij
besefte dat men door boetedoening en een vroom leven te leiden, dichter tot God
kon komen. Franciscus trok een aantal volgelingen aan en al snel vormde hij een
orde onder goedkeuring van de paus.
Na
verloop van tijd, groeide de orde en de enige orde die hun invloed kon evenaren
waren de Dominicanen. De Franciscanen raakten echter verdeeld, en in 1517
splitste Paus Leo X de orde in tweeën. De ene groep waren de Conventuelen, die
gezamenlijk eigendom mochten bezitten, zoals ook anderemonnikenordes, de andere groep waren de
Observanten, die zich zoveel mogelijk hielden aan de principes van Franciscus.
De Observanten waren altijd in de meerderheid en vroeg in de 16de
eeuw werd een derde groep, de Kapucijnen afgesplitst en verzelfstandigd. Aan
het eind van de 19de eeuw bracht Paus Leo XIII deze drie groepen
onder als de eerste orde van Minderbroeders, samen met de zusters als Arme
Claren als de tweede orde, en de Lekenbroeders, mannen en vrouwen die in de
samenleving leven zonder celibaat, als de derde orde.
Naast
hun toewijding voor prediken en liefdadigheidswerk, kenmerken de Franciscanen
zich door hun toewijding voor studie. De orde bracht 4 pausen aan de Kerk.
Dominicanen
Deze
orde bestond uit een gemeenschap van rondtrekkende predikanten, oorspronkelijk
bedoeld om de Franse Katharen (= ketters) te bestrijden, niet met de wapens
maar met de kracht van redelijke argumenten en door een evangelische wijze van
leven
Karmelieten
De
eigenlijke orde ontstond in Palestina. Hun roeping is vooral profetisch.
Begijnen en begarden (13de eeuw)
Aan
het einde van de 12de eeuw, tijdens de beginperiode van de
kruistochten ontstonden begijnhoven. In die tijd was er immers een vrouwen
overschot. Aanvankelijk leefden die ongehuwde religieuze vrouwen nog in hun
eigen huisje in de stad, maar vanaf de 13de eeuw gingen ze zich
groeperen in begijnhoven. Deze vrouwen legden nooit eeuwige geloften af in
tegenstelling tot kloosterlingen. Hun taak bestond voornamelijk uit
handenarbeid. Ook waren er Begijnen die onderwijs verstrekten of hun diensten
gingen aanbieden in hospitalen. Ons land bezit nog een aantal schitterende
begijnhoven (Diest, Brugge ). In de 20ste eeuw is hun aantal zeer
sterk uitgedund. In België leven nog maar een paar begijnen.
Hun
mannelijke tegenhangers, de begarden, evolueerden naar een echt klooster-leven
volgens de regel van Augustinus. Op die manier evolueerde de lekenbeweging die
zich vooral specialiseerde in handenarbeid tot een kloosterlijke beweging met
een hoger intellectueel niveau.
In
de 13de eeuw met de opkomst van de eerste steden werden er
hospitalen opgericht, ook wel gasthuizen genoemd. In die tijd waren er ook
leprozerieën (= tehuizen voor melaatsen). De verzorging gebeurde daar door
broeders en zusters. Naderhand werden de meeste van deze instellingen tot
kloosters omgevormd, in de meeste gevallen volgens de regel van Augustinus.
In
die periode werden ook de slotkloosters gevormd. In deze kloosters mochten de
zusters nooit buiten en het toezicht werd strenger. In de spreekkamer
verscheen een traliehek en de twee sloten op de buitendeur moesten een zuster
beletten ervandoor te gaan. Een zoete kerker was geen overdreven omschrijving.
In de 14de eeuw schreef de paus voor het overtreden van het slot
zelfs de zwaarste kerkelijke straf voor : de excommunicatie.
Cellebroeders en cellezusters (14de eeuw)
Tijdens
de pestjaren (1348-1352) waren veel cellebroeders en cellezusters actief. Dit
waren leken die zich inzetten om doden te begraven en zieken te verzorgen.
Omdat zij onontbeerlijk waren voor een middeleeuwse stad, kregen zij hiervan
veel steun. De Kerk was niet echt opgezet met deze ongeschoolde en eenvoudige
mensen. Onder druk van de Kerk kwamen zij in 1458 tot een organisatie volgens
de regel van Augustinus. Na de 15de eeuw werden deze mensen de
Alexianen genoemd naar hun patroonheilige Alexius. Hun belangrijkste bezigheid
werd het verplegen van psychiatrische patiënten. Jammer is dat deze mensen
niet zo bekend zijn. Nochtans was de taak van deze cellezusters en
cellebroeders niet spectaculair, maar wel van levensbelang voor een
middeleeuwse stad. De meeste cellezusters kozen in de 15de eeuw voor
de regel van de Heilige Franciscus, dit werden de grauwzusters. Anderen namen
de regel van Augustinus aan en werden zwartzusters.
Evolutie van de 16de eeuw tot heden
16de eeuw :
De
abdijen en kloosters leden fel onder de ingrijpende politieke en kerkelijke
gebeurtenissen. Denk maar aan de opkomst van Luther en het begin van de Reformatie.
Door toedoen van de verschillende oorlogen leden bijna alle kloosters schade.
Bijna alle kloosters op het platteland verdwenen en zochten heil binnen de
veilige stadsmuren. De 17de eeuw zou voor een ongekende bloei zorgen
mede dankzij de Contrareformatie.
17de eeuw :
De
Trappisten vormen historisch gezien een hervormingsbeweging van een
hervormingsbeweging. Hun officiële naam is cisterciënzers van de strenge
naleving (= strikte observantie). In de 17de eeuw ontstond er een
hervorming in het cisterciënzerklooster. La Trappe in Normandië. Daar stond de
overste Armand Rancé (1626-1700) aan het hoofd. Hij was een strenge asceet, die
een grote voorliefde aan de dag legde voor handenarbeid, want hij wantrouwde
geleerdheid. Abt Rancé voerde een zeer strenge levenswijze in, die vooral boete
als weg naar de beschouwing benadrukte. De monniken hielden er een
lacto-vegetarisch dieet en extra soberheid wat betreft slaap op na. Het
klooster van La Trappe kreeg het karakter van een gevangenis, waarvoor mensen
zich vrijwillig meldden om gevangen van Christus te worden. De oudste
Trappistenabdij van België is die van Westmalle. Ze is gesticht in 1814. Hun
voornaamste bron van inkomsten is het brouwen van bier. In België zijn er maar
6 bieren die de naam trappist mogen dragen. Enkel deze 6 bieren worden
gebrouwen binnen de abdijmuren. Het gaat om Achel, Chimay, Orval, Rochefort,
Westmalle en Westvleteren. Van de cisterciënzers van de Strikte Observantie
(trappisten en trappistinnen) bestaan nog 6 vrouwenkloosters : Bouillon,
Bocholt (priorij Klaarland), Brecht (OLVrouw van Nazareth), Chimay, Fleurus en
Tilff. Er zijn nog 6 mannenabdijen : Achel, Orval, Rochefort, Scourmont,
Westmalle en Westvleteren.
In
de 17de eeuw verspreidden een aantal nieuwe orden uit de 16de
eeuw zich in onze streken :
Jezuïeten
Deze
orde gaf catechismusonderricht. In 1773 werd deze orde opgeheven. Ze stichtten
ook colleges. In 1814 worden de jezuïeten terug opgericht. Tegenwoordig gaat
hun aandacht meer uit naar basiszielzorg dan naar onderwijs.
Kapucijnen
Dit
was een tak van de franciscaanse familie. Vanaf 1585 zien we ze in de
Zuidelijke Nederlanden. In hun levenswijze benadrukten ze het verzorgen van
kerkelijke diensten. Vanaf de 17de eeuw werd voor hun predikatie
heel belangrijk. In Tienen en Aarschot hebben ze kleine kloosters gesticht.
De
predikatie werd belangrijk en een totaal andere religieuze levensvorm ontstond
: de oratorianen. Dit waren priesters die een gemeenschappelijk leven wilden
leiden. Het was een religieuze levensvorm geen echte kloosterorde. Zo bestonden
er Franse en Italiaanse oratorianen. De Franse oratorianen zijn het best bekend
en hebben ook colleges gesticht. Zo hebben zijn in 1656 een college voor
middelbaar onderwijs opgericht en geleid te Scherpenheuvel. De augustijnen
zorgden in de 17de eeuw voor onderwijsinstellingen in landelijke
gebieden. Zo stichtten ze in Tienen een college dat bestaan heeft tot aan de
Franse tijd.
18de eeuw :
De
uitbreiding van het kloosterleven definitief voorbij. Jozef II liet een enquête
houden over de nuttigheid van elk klooster met de bedoeling om de nutteloze af
te schaffen. Van regeringswege werden strenge beperkingen opgelegd op de
verdere aangroei van het grondbezit van de kloosters, de abdijen moesten grote
sommen geld lenen aan de staat. Na de inval van de Fransen in de Zuidelijke
Nederlanden in 1794 werden bij wet vele kloosters verboden. Vrijwel meteen
reageerden de stadsbesturen om toch nog het werk van de alexianen (die instonden
voor de verpleging van zieken en de begraving van de doden) te laten doen. Deze
mensen waren immers van groot nut voor de toenmalige steden. De eigendommen
van de alexianen gingen wel over naar de stad. Later zouden deze eigendommen
opgaan in de vandaag de dag gekende OCMWs.
19de en 20ste
eeuw :
Vanaf
1831 maakte de nieuwe Belgische grondwet het mogelijk om opnieuw
kloostergemeenschappen op te richten. Een van de weinige gemeenschappen die ter
plaatse in staat waren om hun kloostergemeenschap nieuw leven in te blazen
waren de norbertijnen van Averbode. Zij zijn reguliere kanunniken. Deze hadden
hun bezittingen, die in 1796 onder dwang waren afgenomen, teruggekocht en
konden nu hun gemeenschap verder zetten.
(reguliere
kanunnik : dit zijn gelovigen die veel aan zielzorg deden. Een kanunnik vindt
zijn weerklank van zijn geloof bij de anderen en is in tegenstelling tot de
monnik minder op zichzelf gericht)
Op
het einde van de 19de en in het begin van de 20ste eeuw
nam het kloosterleven als geheel toe. Dat is niet verwonderlijk, net na een
periode van crisis. In 1960 is het aantal kloosterlingen geschat op 2 miljoen
wereldwijd. Het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) wilde dat de orden zich
aanpasten aan de tijd, zonder hun kracht op te geven. Het concilie schreef
voor dat de orden terugkeerden naar de bronnen van het evangelie. Deze
voorgestelde hervorming was uniek, omdat eerdere hervormingen vanuit de
gemeenschappen zelf kwamen.
heden :
Niemand
weet wat de toekomst brengt. De geschiedenis van het kloosterwezen leert dat
uit de diepste noden een verrassende vernieuwing en opleving kan ontstaan.
Hij was minderbroeder
in de orde van Sint Franciscus.
Bijna
een eeuw geleden stierf hij in zijn klooster te Hasselt op 1 januari 1905 in de
geur van heiligheid, zoals dat vroeger nogal eens werd gezegd van iemand die
zeer deugdzaam geleefd had. Maar voor deze missionaris van de biechtstoel
was dit in niets overdreven, want hij muntte bijzonder uit in gehoorzaamheid,
naastenliefde, nederigheid en in de beleving van armoede. Naar aanleiding van
zijn Zaligverklaring op 9 november 2003 te Rome, willen we hem in de aandacht
plaatsen. Want we mogen ons gelukkig prijzen zo een grote heilige in ons midden
te hebben en te mogen vereren.
Jan
Lodewijk Paquay, het latere Heilig Paterke, werd geboren te Tongeren op 17
november 1828. Zijn ouders, Henri en Anna, die in de Maastrichterstraat de
afspanning De Gulden Kop uitbaatten, waren erg blij met hun zoon, want ze
hadden al 3 kinderen verloren. Dezelfde dag nog werd hij gedoopt in de Lieve
Vrouwekerk en onder het patroonschap gesteld van de heiligen Johannes en Lodewijk.
Thuis heette hij weldra Lowieke. Na hem kwamen er nog 5 kinderen bij in dit
landbouwersgezin.
De
bijzonderste zorg van vader en moeder Paquay was : aan hun kinderen een
degelijk godsdienstige opvoeding te geven, zowel buitenhuis, in de school,
als in de huiskring zelf.
Van
jongsaf ontkiemde in het hart van de kleine Lowie het verlangen om eens
priester te worden. In oktober 1839 begon hij zijn Latijnse studies in de 7de
klas aan het toenmalig College te Tongeren. Op 6 oktober 1845 stapte hij over
naar het Klein Seminarie te Sint-Truiden. Na de afloop van zijn studies in
wijsbegeerte trad hij op 24 september in, in het noviciaat van de
Minderbroeders te Tielt en ontving er de kloosternaam : Valentinus.
Met
de grootste vurigheid, waarvan hij reeds in het Klein Seminarie blijk had
gegeven, bracht de jonge kloosterling zijn proeftijd door : een voorbeeld van
godsvrucht en stiptheid voor jong en oud. Van zijn medenovicen kreeg hij de
bijnaam : de heilige. Op 4 oktober 1850 sprak Frater Valentinus zijn kloosterlijke
professie uit en zette nadien zijn priesterstudies verder in de studiehuizen te
Rekem en te Sint Truiden.
Hoe
sterk ook het verlangen naar het priesterschap in zijn leven had gewerkt, toen
de dag van zijn wijding aanbrak schrok de verhevenheid en de
verantwoordelijkheid van het priesterleven hem af. Het was slechts gesteund
door de gehoorzaamheid dat Frater Valentinus de stap aandurfde en zich te Luik
priester liet wijden door Monseigneur de Montplellier op 10 juni 1854. Enkele
dagen later begon voor de nieuw-gewijde het priesterwerk. Op 27 juni ontving
hij zijn opdracht voor het klooster te Hasselt.
Nog
maar korte tijd was hij er werkzaam of zijn talenten en deugden werden zozeer
opgemerkt dat hij door het volk en door zijn medebroeders zonder meer het
heilig Paterke genoemd werd.
Na
3 jaar kwam zijn verplaatsing naar Tielt, maar de Hasselaren berustten niet in
de ontroving van hun heilig Paterke zoals ze zijn overplaatsing noemden en ze
organiseerden een handtekeningenactie. Meer dan 1000 gelovigen eisten van de
gardiaan dat hun Paterke terugkwam. En zo geschiedde.
Te
Hasselt en omstreken vervulde hij gedurende 47 jaar zijn priesterlijke
bezigheden met de grootste vurigheid. Naast zijn gewone oefeningen als
kloosterling zoals het Goddelijk Officie, predikte hij, hoorde hij biecht,
bezocht de zieken, enz. Zo groot was zijn ijver om de zieken te helpen en bij
te staan, dat hij in de novemberdagen van 1864 als slachtoffer viel van de
besmetting van de pokken die te Hasselt woedden.
Als
predikant voor retraites en bezinningen was Pater Valentinus zeer in trek. Hij
hield er een speciale stijl op na, en wist het Evangelie op een heel volkse
wijze voor te stellen.
Zijn
voornaamste werkterrein evenwel ving hij in de biechtstoel, waar hij uren en dagen
doorbracht in zelfvergetelheid. Van overal en uren ver uit de omtrek werd hij
daar opgezocht als een nieuwe pastoor van Ars.
Naast
zijn stichtend deugdenleven blonk het Heilig Paterke ook nog uit door een
bijzonder grote godsvrucht voor het Heilig Sacrament, voor het Heilig Hart en
voor Onze Lieve Vrouw.
Op
zijn 61ste werd Pater Valentinus gekozen tot gardiaan, tegen zijn zin, want hij
was de bescheidenheid zelf. Nu kan iedereen gardiaan worden, zou hij gezegd
hebben. Gedurende 26 jaar was hij ook bestuurder van de Zusters Derde
Ordelingen. In 1903 kwam hij voor enkele weken in de ziekenzaal van het
klooster terecht. Zijn gezondheid kwam niet meer in orde. En de winter van 1904
deed zijn kwaal verergeren. Voortaan ging hij niet meer naar zijn biechtstoel,
maar hij sleepte zich voort naar de plaatsen waar de plicht hem riep.
Zaterdag 10 december bracht hij nog door in de biechtstoel van 2 uur in de
namiddag tot half tien en sanderendaags was hij al heel vroeg weer op post.
s
Maandags nadien moest hij terug naar de ziekenzaal. Ditmaal definitief.
In
de nacht van 15 op 16 december vroeg Pater Valentinus zelf om de heilige
Sacramenten der stervenden te mogen ontvangen. Zijn conditie verminderde elke
dag. De ziekte en de uitputting zetten hun werk voort. De eerste dag van 1905
antwoordde de zieke nog op het Angelusgebed. Dan begon de doodstrijd. Om 3 uur
in de namiddag, het Heilige Uur van Jezus dood, verliet ook pater Valentinus
deze wereld voor een beter hiernamaals en een faam van hoge heiligheid na.
Het
Heilig Paterke was Nieuwjaar gaan vieren in de hemel !
Zijn
begrafenis was een echte triomftocht, zoals Mgr. Keesen zei : De
overbrenging van de relikwieën van een heilige.
Hij
werd begraven op het kerkhof aan de Kempense Steenweg maar in 1926 opgegraven
en overgebracht naar de grafkapel naast de minderbroederkerk. Daar duurt de
verering van het Heilig Paterke voort. En sinds hij daar rust zul je ham daar
nog zelden alleen aantreffen.
Ik
vraag me wel eens af als ik zelf een van de stille bezoekers ben wat de
mensen allemaal te vertellen hebben. Hun biecht kunnen ze aan hem niet spreken,
maar hun zorgen, noden en pijn des te meer. En ik weet zeker : niemand gaat
ongetroost weer naar huis. Heilig Paterke, bid voor ons, zondaars.
Willy
Creten LKZ
Uitspraken :
Mijn
hart moet naar niets anders meer verzuchten dan naar God. Alleen de liefde Gods
kan het verzadigen. Geen mens, niets van al het geschapene, geen lof of achting
van de wereld, maar U alleen, o Heer, kunt het bevredigen.
Graag
zou ik alles voor het heil van de zielen opofferen, zelfs mijn leven.
Door
het Kruis naar de heerlijkheid. In Gods liefde geborgen leven wij steeds echt
gelukkig !
Door
Maria is Jezus uit de hemel op aarde gekomen, door Maria gaan wij van deze
aarde naar de Hemel.
Om
heilig te worden heeft men geen tijd nodig, maar enkel moed.
Wij
moeten graag alle kleine werkjes doen, en nooit denken daardoor vernederd te
worden. Men kan ons immers niet vernederen. Wat denken wij dat wij zijn ?
Wij
moeten met twee vleugels vliegen : het gebed en de zelfverloochening.
O
! Het is vrij gemakkelijk God zij dank te zeggen, als de Heer alles naar onze
wil laat gaan !
Zo
bewijzen wij onze liefde : door alle kleine deugden te beoefenen, door ons
klein te maken, ongekend, vergeten en geduldig te blijven.
Als
men de glorie van de mensen zoekt, vluchten de mensen van ons. Maar vlucht men
de glorie van de mensen, dan komen zij ons zoeken.
Veel
gunsten worden niet verkregen, omdat men niet met volharding bidt.
Wilt
u kracht bijzetten aan uw gebeden om des te zekerder de gevraagde gunsten voor
u en anderen te bekomen, vervul dan goed uw plichten.
Er zal een
ongelofelijke explosie zich voordoen, en het firmament zal terugrollen zoals
een gebedsrol. De kracht zal doorheen het binnenste van iedere mens stuwen. Iedereen
zal zijn beledigingen tot God kennen. OLVrouw
12 juni 1976
Allen die
zich in staat van genade bevinden, hoeven niets te vrezen. Zij zullen door deze
grote waarschuwing zonder lijden zijn. OLVrouw
5 april 1975
Als het
niet was dat Mijn Moeder zorgelijk Mijn hand stevig klemt op de Mijne, dan had
Ik Mijn hand laten vallen en de waarschuwing over de mensheid laten komen. Je
moet het niet vragen, want je weet dat het (= de waarschuwing) zal komen, Mijn
kinderen. Je moet bidden, want er zullen er zijn die sterven tijdens die
waarschuwing. Jezus 10 oktober 1988
Veronica - ... It's as though everything has exploded in the skythe
flash! And it's very hot! It's very warm! Oh! Oh! It feels like a burning. Oh!
Now the sky is very white. Colorsblues, purplesit's like a huge
explosion. Now this voice, the voice.... And the voice, Our Lady says, is a
voice within you: "Your warning before Chastisement!" Flash, fire,
and the voice within you. The final Warning before
Chastisement!
Wanneer : geen datum gegeven, datum alleen door God
gekend (nog in 2008)
Voorbereiding : keer NU naar God terug, langer wachten is
roekeloos !
2 geheim van
de hemel : mirakel in Garabandal
Veronica
- Oh!
[Pause]
I cant repeat it? Its beautiful! Oh!
Our Lady - My child, many will see and still not believe, so great is
the darkness of the spirit. Believe what you see at Garabandal!
No, My child, it will not be removed by mankind. It has been four long years,
but I promised you that you would see this, My child.
The forces, the evil forces, My child, of 666 will lead a band of fools
against Garabandal.
The majesty of God will be much evident at this time. Should this great
Miracle be cast aside and rationalized by atheistic, scientific man, I assure
you, My children, the Chastisement will come upon you with great force.
The cataclysm spoken of through the ages must come about soon. All who remain
in the light, all who have been with My Son in the tabernacles of the world,
all who have solaced His injured heart shall go through this trial in much less
of fright than will be experienced by those who have given themselves to the
darkness of spirit.
You, My child, Veronica, will be given the strength to continue with your
mission. If We force you to rest, it is for reason. Give all to the will of the
Father. Do not question at any time His methods. There are many who will
ostracize you, My child. There are many who will condemn you. Accept this in
the spirit of mortification, and you will save many souls. There is no need to
defend yourself, so you will stop, My child, writing letters.
You are quite disturbed, My child. No, We are not offended. The road to
sanctity is learned by steps. It is only your human nature that makes you seek
the plaudits of men. Learn a simple and humble lesson. Should you receive the
acknowledgement from man, the Father Who sees you in secret has already given
you your reward. The reward in Heaven is far greater than any man could ever
offer. You will remember this, My child, when you give in to your human
instincts.
I stress, I repeat the way given by the Father for you in the days ahead: prayer, atonement, and sacrifice. Much
is needed. You must bend your knees to honor your God. Women must not expose
their flesh. Paganism will not be tolerated by the Father, neither in your lay
life nor in the House of My Son. It is an abomination for women to speak in the
House of God! I hear a word ... defilement of man: liberation! My child, what
is this liberation women ask for? Satan has created the plan for their
destruction. Take your Bible, take the Book of life and study it and learn! You
have given off a wretched stink of the devil! Woman, you were created by
the Father as a helper for your husband! Now you are in competition to be as
your husband.
All manners of vile creatures now run upon your earth. They are no longer human
creations of the Father; they are animals. Fornication! Adultery! Filth! And
you wonder, My children, why I cry and shed bitter tears, for I know what lies
ahead for you if you continue in the manner in which you offend your God now.
Destruction! Destruction from man and destruction upon you from the Father!
Your country and the world has given itself to lust, pleasures of the flesh,
worship of satan, abominations in the House of God. These abominations and
these offenses, My children, are far worse than in the time of Noe! You will
burn! The world will be cleansed by a baptism of fire.
Wake up now, My children; prepare yourselves! Make restitution. Get down on
your knees. Turn back from your path, for you are leading into the darkness the
young! You are destroying the souls of the young. And as such, you will be
condemned forever to hell!
Garabandal
:
Begin juni 1961 verscheen de Heilige Moeder aan 4 jonge meisjes in een
klein dorpje van 300 mensen in het noorden van Spanje (tussen Bilbao en
Santander) en dit gedurende 4 jaar.
Het mirakel werd beloofd in het jaar van de waarschuwing, en Conchita,
een van de zieneressen zal het mirakel aankondigen 8 dagen voor het mirakel
zich voordoet. Het zal plaatsvinden op de feestdag van een martelaar van de
eucharistie (het zal samenvallen met een groot feest van de Kerk).
Conchita zei hierover al : Het zal zichtbaar zijn aan allen die zich in
het dorp bevinden en de omliggende bergen; al de zieken die er aanwezig zijn
zullen genezen en de ongelovigen zullen gelovigen. Het zal het grootste mirakel
zijn dat Jezus op aarde zal verwezenlijken. Er zal niet de minste twijfel over
bestaan dat het van God komt en dat het voor het goed van de mens is. Een teken
van het mirakel, dat op film en televisie kan gezien en vastgelegd worden, zal
voor eeuwig blijven bestaan.
Wanneer : geen datum gegeven (zeer waarschijnlijk nog in
2008)
Voorbereiding : keer NU naar God terug, langer wachten is
roekeloos !
Doel ? De
verering van Jezus Christus krijgt vorm vanuit de liefde en barmhartigheid, die worden gesymboliseerd door
Jezus' Hart. Een passage uit het Evangelie
naar Johannes, waar
Jezus' zijde door een lans doorboord werd, waaruit bloed en water stroomden,
speelt in deze devotie een grote rol. Daarbij is het hart van de Gekruisigde
doorboord en bron van de sacramenten en van de Kerk. Het Hart van Jezus wordt in de kunst gewoonlijk afgebeeld als een geopende borstkas met daarin een bloedrood hart met een vlam. Het hart staat
voor de persoon van Christus' Leven en Lijden, terwijl de vlam de Liefde en
Barmhartigheid representeert.
Sinds ? Margaretha-Maria
Alacoque (1647-1690) : Zij leed in haar kinderjaren aan kinderverlamming en zou
daarvan op onverklaarbare wijze zijn genezen. Zij zou in deze tijd reeds
visioenen hebben gehad. In 1671 trad zij toe tot de Orde van
Maria Visitatiein Paray-le-Monial. Sinds de
intreding tot de kloosterorde namen haar visioenen in aantal en hevigheid toe,
hetgeen leidde tot een vijandige houding van haar medezusters jegens haar. Niettemin
wijdde Margaretha-Maria zich meer en meer aan innerlijk gebed toe. Op 16 juni1675 ontving zij een visioen, waarin haar verklaard werd dat voortaan op vrijdag, 8 dagen na Sacramentsdag een feestdag ter ere
van het Heilig Hart van Jezus zou dienen te worden ingesteld. Dit als eerherstel van de zonden
van de mensheid. Alacoque zou vanaf dit moment de devotie tot het Heilig Hart
met alle energie verbreiden, samen met Claude de la
Colombière, overste
van de Jezuïeten in Paray-le-Monial. Pas in 1765 werd de eerste liturgische viering ter ere van het H. Hart toegestaan. De
Heilig Hart-verering werd in 1856 door Pius IX officieel goedgekeurd. Paus Benedictus XV verklaarde Margaretha-Maria
Alacoque heilig op 13 mei1920. (Bron - wikipedia)
Door wie ingesteld ? Door Jezus Christus.
Inhoud ?het hoogfeest van het Allerheiligste Hart van
Jezus vieren + de 9 opeenvolgende maanden de eerste vrijdag van de maand aan
het Heilig Hart van Jezus toewijden
Jezus deed
bovendien nog 12 beloften aan Maria waarvan dit de belangrijkste zijn : Ik
zegen de huizen waar mijn Heilige Hart getoond en geëerd wordt; Zij die
de Heilig Hart -devotie propageren, zal Ik hun naam onuitwisbaar schrijven in Mijn
hart...
Vandaag zat ik eventjes in een 'tramhok' te wachten. Goed in de zon zittend. Het was eigenlijk warm voor de tijd van 't jaar. Een tiental jaren geleden had ik weg en weer gelopen, een 10-tal keer naar mijn uurwerk gekeken. In mezelf gesakkerd : 't Is weeral t'zelfde, diene tram komt maar niet af !!! Ik zat te wachten en dacht na waarom ik eigenlijk niet meer gestresst was. De leeftijd met meer wijsheid ? Ik denk het niet. Ik ben even zot als toen, ik zou nog dezelfde dingen doen als toen. Met meer of minder grijs haar gaat mijn karakter echt niet veranderen. Wat dan wel ? Wel, vroeger had ik een hart : KAAS MET GAATJES. Het was altijd zoekend naar iets of iemand. Ik was niet echt ongelukkig, maar ook niet echt gelukkig. Versta je me ? Ik had geen 'peace of mind'. Ik had geen kalmte in mijn hart. Ik kon hopeloos me verdrinken in zaken die echt geen meerwaarde hadden. Ik heb na veel keer 'ezel tegen de steen' gestoot. En ik ben terug van weggeweest naar God toe. Als kind gelovig zijn hield niets in : gewoon pa en ma volgen. Dan geen pa en ma om me te controleren : leve de vrijheid ! Die vrijheid was eigenlijk niets waard. Het was kaas met gaatjes. Door God binnen te laten in mijn hart en Hem te zoeken zijn de gaatjes nu gevuld met kruiden. Het is nu een echte kruidenkaas ! Ik weet veel beter nu. Ik leg mijn toekomst en mijn streven in Zijn handen. Ik zal niet tegenstribbelen. Ik heb zelf geprobeerd en ik moet zeggen : ik bakte er niets van. Nu zit ik in Gods limousine en laat me rijden waar Hij me wil brengen !
Uitleg bij de sleutels : litanie van H. Maagd Maria
Uit : http://users.pandora.be/katholieke-informatie
Heer, ontferm U over ons. Christus, ontferm U over
ons. Heer ontferm U over ons.
Christus, hoor ons. Christus, verhoor ons. God, hemelse Vader, ontferm U over ons. God, Zoon, Verlosser van de wereld, ontferm U over ons. God, heilige Geest, ontferm U over ons. Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm U over ons.
Heilige Maria, bid voor ons. Heilige Moeder Gods,
Heilige Maagd der maagden,
Moeder van Christus,
Moeder van de Kerk,
Moeder van de goddelijke genade,
Allerreinste Moeder,
Allerzuiverste Moeder,
Ongeschonden Moeder,
Onbevlekte Moeder,
Zeer minnelijke Moeder,
Zeer wonderlijke Moeder,
Moeder van goede raad,
Moeder van de Schepper,
Moeder van de Zaligmaker, Allervoorzichtigste Maagd,
Eerwaardige Maagd,
Lofwaardige Maagd,
Machtige Maagd,
Goedertieren Maagd,
Getrouwe Maagd,
Spiegel van gerechtigheid,
Stoel van wijsheid,
Oorzaak van onze blijdschap,
Geestelijk vat,
Eerwaardig vat,
Ivoren toren,
Schoon vat van godsvrucht, Geestelijke roos,
Toren van David,
Toevlucht der zondaars,
Troosteres der bedrukten,
Hulp der christenen,
Koningin der engelen,
Koningin der aartsvaders,
Koningin der profeten,
Koningin der apostelen,
Koningin der martelaren,
Koningin der belijders,
Koningin der maagden,
Koningin van alle heiligen,
Koningin zonder erfzonde ontvangen,
Koningin ten hemel opgenomen,
Koningin van de allerheiligste rozenkrans,
Koningin van de vrede,
Lam Gods dat de zonden van de wereld wegneemt, spaar ons Heer. Lam Gods dat de zonden van de wereld wegneemt, verhoor ons Heer.
Lam Gods dat de zonden van de wereld wegneemt, ontferm U over ons.
Bid voor ons, heilige Moeder van God, opdat wij de beloften van Christus waardig worden.
Laat ons bidden,
Geef, smeken wij, Heer God, dat wij, uw dienaren, ons in een voortdurende
welstand naar ziel en lichaam mogen verheugen en door de glorievolle voorspraak
van de heilige Maria altijd Maagd, van de tegenwoordige droefheid bevrijd
worden en de eeuwige vreugden mogen genieten.
Door Christus onze Heer. Amen.
In deAdvent
De engel des Heren heeft aan Maria geboodschapt. En zij heeft ontvangen van de H. Geest.
Laat ons bidden,
God, die gewild hebt dat uw Woord door de boodschap des engels het vlees uit de
schoot der zalige Maagd Maria aannam,geef, smeken wij U, dat wij die geloven
dat zij waarlijk Moeder van God is, door haar voorspraak bij U mogen geholpen
worden.
Door dezelfde Christus, onze Heer. Amen.
Van Kerstmis tot Lichtmis (2 februari)
Na het baren, O Maagd, zijt gij maagd gebleven. Moeder Gods, wees onze voorspraak.
Laat ons bidden,
God, die door de vruchtbare maagdelijkheid der gelukzalige Maria aan het
menselijk geslacht de prijs van het eeuwige heil hebt gegeven, verleen ons,
bidden wij U, te mogen gevoelen, dat zij voor ons ten beste spreekt, door wie
wij de Gever van het leven mochten ontvangen, onze Heer Jezus Christus, uw
Zoon. Amen.
In de Paastijd
Verheug en verblijd u, Maagd Maria, Alleluia. Want de Heer is waarlijk verrezen, Alleluia.
Laat ons bidden,
God, die U gewaardigd hebt, de wereld door de verrijzenis van uw Zoon onze Heer
Jezus Christus te verblijden, verleen ons op onze bede, dat wij, door de hulp
van zijn Moeder , de Maagd Maria, de vreugden van het eeuwige leven verlangen
mogen. Door dezelfde Christus, onze Heer. Amen.
Wel, om te
beginnen is het niet alleen een eerste-zaterdag-devotie maar VIJF opeenvolgende
eerste-zaterdag van de maand-devotie.
Doel ? Voor eerherstel aan het Onbevlekte Hart van
Maria voor de zonden van de mensheid. De bedoeling is zoveel mogelijk zielen te
redden en vrede te realiseren.
Sinds ? 1917, in Fatima aan de 3 kinderen (Francisco,
Jacinta en Lucia) door Maria meegedeeld.
Door wie ingesteld ? Door God. God had zovelen veroordeeld
die zondigden tegen Maria dat Zij voor eerherstel naar de aarde is gekomen om
deze devotie door te geven.
Waarom 5 ?
Dit zijn de
vijf soorten zonden :
1 aanvallen
tegen Marias Onbevlekte Ontvangenis. (= Maria is zonder zonde geboren)
2 aanvallen
tegen Haar immer Maagdelijk zijn.
3 aanvallen
tegen Haar Goddelijke Moederschap en de weigering om Haar als Moeder van de
mensheid te aanvaarden.
4 voor
degenen die onverschilligheid, kritiek en zelfs haat in de harten van kinderen
planten tegenover onze hemelse Moeder die immer zonder zonde is gebleven.
5 voor
degenen die haar beledigen in haar heilige verschijningen / verschijningsvormen.
Inhoud ?
Dit werd
door Zuster Lucia op 1 november 1927 doorgegeven :
1 Jezus
ontvangen in de Eucharistieviering
2 De
rozenkrans bidden (= 5 tientjes)
3 Bij de
Heilige Maagd Maria blijven voor 15 minuutjes en ondertussen bezinnen over de
mysteries van de Rozenkrans.
4 Biecht
(mag enige dagen eerder gebeuren)
Opmerking : de 15 minuutjes bezinning mogen
ook gebeuren bij de aanbidding van het Heilig Misoffer. De aanbidding duurt dan
gewoon 15 minuutjes langer. Daar ga je echt niet van kapot.
Het
scapulier van de berg Karmel (= bruine scapulier)
Bij
haar 5de verschijning te Fatima op 13 augustus 1917 liet Maria de 3
kinderen Lucia, Jacinta en Francesco weten, dat ze op 13 oktober weer zou
verschijnen en dat ze Onze Lieve Vrouw van de Berg Karmel te zien zouden
krijgen. Omdat voor deze verschijning het grote zonnewonder door Maria was
aangekondigd, was er een menigte van 70.000 mensen samengekomen. De H. Maagd
maakte Zich bekend als : Onze Lieve Vrouw van de Rozenkrans. Ik ben gekomen,
om de mensen aan te sporen van leven te veranderen en God niet meer door de
zonden te beledigen, daar Hij al zozeer beledigd is. Dat zij de Rozenkrans
bidden en boete doen voor hun zonden. Op deze plaats verlang Ik een Kapel. Als
de mensen zich bekeren, zal er vrede op aarde komen. Hierbij opende Zij weer
de handen en liet ze in de zon stalen; terwijl Zij Zich verhief straalde Haar
eigen licht terug van de zon, de zon weerkaatste het. Dan riep Lucia dat de
mensen naar de zon moesten kijken. Zij zagen de zon ronddraaien als een wiel
van vuur met prachtige stralen, daarna stilstaan en als laatste zigzag naar hen
toe bewegen.
Als
de O.L.Vrouw dan in de oneindige verte verdwenen was, verscheen naast de zon de
Heilige Jozef met het Kindje Jezus en Maria in het wit, met een blauwe mantel
om. De Heilige Jozef zegende de wereld met een handbeweging in de vorm van een
kruis. Ook deze verschijning verdween. Daarop verscheen de Heer Jezus en
O.L.Vrouw (van Smarten). De Heer scheen de wereld te zegenen, op dezelfde wijze
als de H. Jozef had gedaan. Toen deze verschijning verdwenen was, kwam Maria
als de O.L.Vrouw van de Berg Karmel terug. Daarbij hield ze een scapulier in de
hand. In de maand augustus 1950 vraagt men zuster Lucia, een van de zieners die
nadien tot de Karmel is ingetreden, waarom de Moeder Gods was verschenen met
het Scapulier van de Karmel. Haar antwoord luidt : Dit is omdat Onze Lieve
Vrouw graag wil, dat wij het Heilig Scapulier dragen. Mgr. Da Silvaverklaart van zijn kant dat het scapulier een
onlosmakelijk deel uitmaakt van de boodschap van Fatima.
Wat
is dan toch dit scapulier waar de Allerheiligste Maagd Maria zoveel waarde aan
hecht ?
Het
woord scapulier stamt uit het Latijn scapulae, dat schouders betekent.
Het scapulier is een lange strook stof die de schouders bedekt; vaak voorzien
van een capuchon (= kap) en van voren en van achteren neerhangend tot de
voeten. Het wordt door monniken over hun tunica (of kleed) gedragen. Het
scapulier van de Berg Karmel is een verkleining van dit kleed.
Ontstaan
De
Karmel ! Een naam rijk aan herinneringen. De profeten bezongen destijds al de
schoonheid van deze berg in Galilea, die als een voorgebergte boven de
Middellandse Zee opdoemt. Vooral de profeet Elia roemde de heilige berg om haar
deugden en wonderen. Daar trok hij zich in de 9de eeuw voor Christus
terug. Gedurende drie jaar heerste toen in Palestina een meedogenloze droogte,
een hemelse straf wegens de trouweloosheid van de Hebreeën jegens God. Terwijl
Elia aan het bidden was, zond hij zijn dienaar naar de top van de Berg Karmel
met de woorden : Klim omhoog en kijk naar de zeekant ! De dienaar klom naar
boven en zag niets Hij kwam beneden met de woorden : Er is niets te zien !
Daarop liet de profeet hem zijn vruchteloze klautertocht tot zeven maal toe
overdoen. Toen hij uiteindelijk terugkwam zei hij : Ik zag een heel klein
wolkje. Dat wolkje was zo klein dat het bij het eerste zuchtje wind wel moest
oplossen. Maar geleidelijk aan werd het groter, breidde zich uit over de hele
omtrek en stortte zich op de aarde als een overvloedige, heilbrengende regen.
(1 Kon. 18) Naderhand zagen veel commentatoren in die zo weldadige wolk het
beeld van de Heilige Maagd, die door haar Zoon, Jezus Christus, met haar
kostbare, maar verborgen deugden, de stromen van goddelijke genade over de
wereld liet uitstorten.
In
navolging van de profeet Elia hebben er in verschillende tijdsperioden
kluizenaars op de Berg Karmel geleefd en gebeden. Zij ontvingen de Geest door
hun eigen verbond met God en gaven die door net zoals Elia. Die plaatsen,
geheiligd door mannen van gebed, hebben andere mannen van gebed aangetrokken. In
het begin van het christelijk kloosterwezen in Palestina, ongeveer in de 4de
eeuw, herbergde de Berg Karmel in haar rotsachtige bergwanden de Byzantijnse
Lauras. Dit is een kluizenaarskolonie. Zij leidden een sober en kuis
gebedsleven en kwamen samen voor bepaalde oefeningen onder de leiding van een
abt. Deze sporen zijn vandaag nog te zien. In de ruïnes van die eerste
kloosters zonderden zich aan het einde van de 12de eeuw de eerste
Latijnse kluizenaars af, meegekomen met de grote kruistochten.
Die
eerste Karmelieten, afkomstig uit het westen, bouwden op de Karmel op een
prachtige en sierlijke plek voor Onze Lieve Vrouw een fraai kerkje, zo
vermeldt een oude kroniek. Hieruit blijkt de bijzondere toewijding van de Orde,
geboren uit de Moeder van God, Prinses en Moeder van de Karmel genoemd. Later
zou de heilige karmelietes Teresa van Avila (16de eeuw) over de
Allerheiligste Maagd Maria zeggen : Deze Orde is de hare. Zij is onze
Koningin en onze Schutspatrones.
De
Heilige Maagd vergde heel wat van haar trouwe dienaren van de Berg Karmel :
aan beproevingen en allerlei lijden ontbrak het hun niet. Maar Maria leerde hun
het lijden naar waarde te schatten omdat het ons reinigt en ons tot een
hostie voor zondaars maakt. De monniken ervaarden een streng maar toch diep,
bovennatuurlijk geluk. Ze verzochten St.-Albert, de patriarch van Jeruzalem, om
een leefregel. In 1225 vertrok een delegatie van de Orde naar Rome om de
Heilige Stoel om goedkeuring te vragen. Het Vierde Concilie van Lateranen
(1215) had erom gevraagd de nieuwe instellingen onder te brengen bij de reeds
bestaande Orden. De goedkeuring van deze Instelling door de Paus leek
twijfelachtig, maar in 1226 stemde Honorius III toch toe.
Maar
de moeilijkheden waren nog niet ten einde : de vervolgingen door de islam in
het Heilig Land troffen de monniken zwaar. Sommigen onder hen werden tijdens
de Saraceense invallen gemarteld. Ondertussen overwogen de Karmelieten de
heilige berg te verlaten. De Prior van de Berg Karmel stond een bepaald aantal
broeders toe het Heilig Land te verlaten om terug te keren naar hun land van
geboorte en daar kloosters van de Orde te bouwen. De laatste monniken die op de
Berg Karmel waren gebleven, werden in 1291 tijdens de inname van Sint-Jan van
Acre (nu Akko genoemd) vermoord of gedwongen te vertrekken.
Sint Simon Stock en de schenking van het scapulier
Simon
Stock werd rond 1165 in Engeland geboren. Hij was uitvoerig getuige van het
onstuimige begin van de Orde dichtbij de Elia-fontein op de Berg Karmel,
evenals van allerlei problemen, veroorzaakt door de overplaatsing van de Orde
naar het westen. Nadat hij zich weer in Engeland had gevestigd werd hij rond
het midden van de 13de eeuw in Aylesford gekozen tot Hoofdprior van
de Orde. Eerst had hij met een crisis af te rekenen ontstaan door de overgang,
die een groot aantal van zijn monniken maakten, naar andere (Franciscaner- of
Dominicaner) bedelorden. De Karmel werd in haar bestaan bedreigd. In uiterste
nood richtte de heilige Simon zich tot Maria. Was de Karmel niet door haar
gewild en dus aan haar eer verbonden ? De Moeder van God beantwoordde zijn
smeekbede door een verschijning die waarschijnlijk op 16 juli 1251 plaatsvond,
waarbij zij hem een wonderbaarlijk geschenk gaf : het scapulier. Het verhaal
van dit visioen werd ons overgeleverd via een groot aantal documenten, waarvan
de oudste uit de eerste helft van de 14de eeuw stammen. Dit is een
stuk tekst uit de Fioretti van Onze Lieve Vrouw van de Berg Karmel: Simon,
een man met grote ingetogenheid en verering voor Maria, bad vaak nederig maar
aanhoudend tot de Maagd, de roemvolle Moeder Gods, Schutspatrones van de
Karmelorde, opdat zij die Orde een voorrecht zou toekennen, die opviel door
haar naam. Zo bad hij elke dag in zijn gebeden met een hart vol devotie tot
haar :
Bloeme van de Karmel, fleurige
Wijnstok, Schittering des Hemels,
vruchtbare Maagd,
Enige, Zachte Moeder, die nooit een
man bekende,
Sterre der zee, schenk uw gunst aan
uw Karmelieten.
En
op een dag verscheen Onze Lieve Vrouw aan hem, omringd door een schare engelen,
terwijl zij in haar hand het scapulier hield. Ze zei tot hem : Dit hier is een
teken voor jou en een voorrecht voor alle Karmelieten : degene die in dit kleed
sterft wordt gespaard voor het eeuwig vuur.
En
dan overhandigde zij hem het scapulier.
Verspreiding van het scapulier
Oude
verhalen vermelden dat de bekering van een Engelse edelman het eerste wonder
was met het scapulier. Deze man had eerst de hele streek tot zonde aangezet.
De heilige Simon Stock had de bekering verkregen door zijn scapulier op de
stervende te leggen. In dit wonder zag Simon een aanleiding om het geheim aan
zijn broeders te onthullen en om hun het prachtige kleed te laten zien dat hij
uit handen van Maria had ontvangen. Hij stierf omstreeks 1265 in Bordeaux (waar
een gedeelte van zijn relikwieën zich nog steeds bevinden) en liet aan de Orde
de ontvangenboodschap na en de gegronde
hoop op een beslissende snelle ontwikkeling ervan. Sinds 1281 bepalen de
Grondregels van de Karmelieten : Het scapulier zal worden bewaard en zoals
vroeger het speciale kleed van de Orde blijven.
Het
wonderbaarlijke visioen werd al spoedig door paus Innocentius IV bevestigd en
het nieuws over het prachtige geschenk van de Moeder van God aan de
Karmelietenorde verspreidde zich spoedig. Van overal kwamen mensen uit alle
lagen van de bevolking toegesneld; verlangend deel te hebben aan de grote
beloofde gunsten : het geschenk van het scapulier was immers aan de hele Kerk
beloofd (de Heilige Maagd had gezegd AL wie sterft met dit teken van de
Orde ). Door zich tot de Broederschap van het scapulier te wenden konden
eveneens leken baat hebben bij de heilsboodschap.
De
heilige Lodewijk, koning van Frankrijk, had het scapulier ontvangen, maar hij
droeg het in het geheim en het beschermde hem tegen de gevaren van de zee. Hij
stierf met dit gewaad aan. De Engelse koning Edward II, die begin 14de
eeuw regeerde, ontving het scapulier ook en de paus Johannes XXII verleende aan
deze vorst een oorkonde van goedkeuring, die de wonderbare besherming door Onze
Lieve Vrouw van de Berg Karmel vermeldt. Dan waren er ook nog vele heiligen die
het scapulier hebben gedragen zoals Don Bosco, Bernadette Soubirous en ook
vorige pausen. Ook Paus Johannes-Paulus II droeg het scapulier.
De
devotie van het scapulier verspreidde zich geleidelijk aan, als vanzelf onder
de christenen. Stapsgewijs volgden zij de wonderen die hier en daar gebeurden
en waren die wonderen de beste aanbeveling. Allerlei mensen, zowel koningen als
leken, begonnen onder hun gewone kleren dit vierkant stuk stof over de
schouders te hangen. Het formaat was bij hen kleiner dan het scapulier van de
monniken.
Het Sabatijns voorrecht
Onder
de talrijke geestelijke gunsten, door de Kerk verleend aan hen die het
scapulier dragen, is wel het meest opmerkelijke : het Sabatijns voorrecht. De
oorsprong ervan schuilt in de Sabatijnse bul, die paus Johannes XXII in 1317
zou hebben uitgevaardigd, net nadat hij een visioen had gekregen van de Heilige
Maagd. Zij beloofde de Heilige Vader daarbij al diegenen van het vagevuur te redden die het scapulier zouden dragen.
Om van deze nieuwe belofte te kunnen genieten moet aan twee voorwaarden zijn
voldaan. Op deze voorwaarden wordt dieper op ingegaan wat verder in deze tekst.
De boodschap van het scapulier
Het
gaat erom zielen te helpen het eeuwig leven te bereiken en hen te redden uit de
hel door hen te verenigen met zijn Orde, waarvan de Heilige Maagd de Koningin
is. Zij zal hen helpen in de hemel te komen.
Paus
Pius XII schreef in zijn brief Neminem profecto (1950) het volgende erover :
Het gaat hier niet om iets van weinig belang, maar om door middel van de
belofte van de Allerheiligste Maagd waarover de Traditie het heeft, het eeuwig
leven te verkrijgen. Het gaat dus om een zeer belangrijke aangelegenheid en
over de manier om die zeker tot een goed einde te brengen. Het scapulier is als
kleed van de Maagd, een onderpand van de bescherming door de Moeder Gods.
Hoeveel zielen hebben, in wanhopige omstandigheden, hun hoogste bekering en hun
eeuwig heil aan het scapulier, waarmee ze bekleed waren, te danken gehad !
Hoeveel anderen hebben te midden van gevaren van lichaam of ziel, dankzij dat
scapulier, de moederlijke bescherming van Maria gevoeld !
Zou
het scapulier er niet zijn om hen, die het vergeten, te herinneren aan de
werkelijkheid van de dood ? Daarover had paus Johannes Paulus II het in de
apostolische brief Verzoening en Boetedoening, verschenen in 1984 : De Kerk kan
een doorlopende catechese de dood, het oordeel, de hel en het paradijs niet
achterwege laten.
Van
de Herders van de Kerk wordt verwacht om een catechese te geven die met
zekerheid van geloof het leven na dit huidige leven bekendmaakt en uitlegt.
Achter de mysterieuze poort van de dood strekt zich een eeuwigheid uit. Met
enkel en alleen deze mogelijkheden:
in vreugde en in
gemeenschap met God leven
of van pijn en
afgescheiden van God leven
Alleen
op die manier kan men de precieze maat van de zonde inschatten en zich de
juiste houding tot boetedoening aanmeten en de nodige verzoening vragen.
In
de Katechismus van de Katholieke Kerk kan men lezen : De leer van de Kerk
bevestigt het bestaan van de hel en haar eeuwige duur. De zielen van hen die
sterven in staat van doodzonde, dalen onmiddellijk na de dood af in de hel, waar
zij de straffen van de hel, het eeuwige vuur, ondergaan. De belangrijkste
straf van de hel bestaat in het eeuwig van God gescheiden te zijn.
Want
alleen in Hem kan de mens het leven en het geluk vinden. Hiertoe is hij immers
geschapen en hiernaar streeft hij. De uitspraken van de heilige Schrift en de
leer van de Kerk met betrekking tot de hel doen een beroep op het
verantwoordelijkheidsgevoel waarmee de mens gebruik moet maken van zijn
vrijheid met het oog op zijn eeuwige bestemming.
Zij
zijn tegelijkertijd een dringende oproep tot bekering : Gaat binnen door de
nauwe poort; want de weg die naar de ondergang voert, is wijd en breed en velen
zijn er die hem inslaan. Hoe nauw toch is de poort en hoe smal is de weg die
voert naar het leven, en weinigen zijn er die hem vinden (Matt. 7, 13-14).
De
Heilige Maagd Maria heeft Simon Stock een uitzonderlijke belofte gedaan. Zij
heeft beloofd de deur van de hemel te openen. Dit is het uiteindelijke doel en
de verwezenlijking van de diepste verlangens van de mens, de hoogste en
definitieve staat van geluk voor hen die sterven. Dit voor degene die bekleed
zijn met haar scapulier. Zij zullen bewaardblijven voor het eeuwige vuur, nu de Heilige Maagd Maria niet zal toelaten
dat zij in doodzonde zullen sterven. Deze zekerheid van het eeuwig geluk is
een enorme genade. Jezus toont ons het belang hiervan, wanneer Hij zegt : Wat
voor nut heeft het voor een mens heel de wereld te winnen als dit ten koste
gaat van eigen leven ? (Mc. 8, 36)
Het
geloof, beloond te worden naar onze goede en onze slechte werken, het besef van
onze eigen zwakheid, een onverschrokken vertrouwen in Gods genade en in de
almachtige bescherming van de Heilige Maagd Maria, vormen samen de basis van de
devotie van het scapulier.
Een heilsgewaad
Het
scapulier is een kleed, het is het gewaad van de Maagd.
In
de Heilige Schrift is het kleed een teken van twee dingen tegelijk :
de zondeval van de
mens, die de genade heeft verspeeld (Gen. 3) en die zoals in de parabel
van de verloren zoon door zijn vader werd opgewacht, niettegenstaande zijn
zondig gedrag en door zijn vader bij zijn terugkeer bekleed werd met het
prachtigste gewaad. (Luc. 15, 22)
de geestelijke kant
van de mens en van zijn bovennatuurlijke bestemming. De profeet Jesaja
(61, 10) zegt in zijn dankgebed : Ik verheug mij uitbundig in de Heer, ik
jubel en juich om mijn God, want Hij heeft mij bekleed met gewaden van
redding, mij gehuld in een mantel van heil, zoals de bruidegom een kroon
opzet en de bruid zich met haar opschik tooit.
De
heilige apostel Paulus leert ons welke kleding de goede soldaat van Christus
draagt : Sta dan, uw lendenen omgord met de waarheid, bekleed met het harnas
van gerechtigheid Hanteer daarbij het grote schild van het geloof Neem ook de
helm van het heil (Ef. 6, 14, 16, 17). Het boek Apocalyps staat het volgende
over het laatste oordeel : ...Dat zijn degenen die komen uit de grote
verdrukking, die hun gewaden wit hebben gewassen in het bloed van het Lam.
(Apoc. 7, 14) Het scapulier is een heilsgewaad, een geestelijk pantser en
schild, een mantel van onschuld waarmee de Moeder Gods ons bekleedt. Het
scapulier straalt van de kant van de drager een toewijding aan Maria uit en van
de kant van de Maagd Maria een verplichte inzet om hen die het dragen te altijd
te hulp te komen en vooral in het uur van de dood.
Sint
Louis Marie Grignion de Montfort biedt in zijn Verhandeling over de ware
verering van de Heilige Maagd een levenswijze aan waar de Moeder van God lof
wordt gebracht : Heel ons handelen tot stand brengen door Maria, met Maria, in
Maria en voor Maria, om onze daden volmaakter te doen worden door Jezus
Christus, met Jezus Christus, in Jezus en voor Jezus.
Het scapulier en de oplegging ervan
Het
scapulier bestaat uit twee rechthoekige of vierkante stukjes stof van bruine
wol, niet gebreid maar geweven, onderling verbonden door twee draden zodat één
deel op de borst en één deel op de rug kan worden gedragen. De afbeelding van
de Heilige Maagd is erop aangebracht. Het scapulier moet doorlopend gedragen worden
(ook s nachts). Natuurlijk mag men het afdoen om zich te wassen zonder dat het
voordeel van de belofte verbroken wordt. Het mag onder de kleren gedragen
worden. Het wordt eens en voor altijd bij de eerste oplegging gewijd. Als een
scapulier vuil wordt of versleten raakt mag het zonder enige nieuwe opleggings-
of wijdingsceremonie vervangen worden.
Men
wordt lid van de Broederschap van het Scapulier van Onze Lieve Vrouw van de
Berg Karmel door oplegging van het scapulier. Dit wil zeggen dat het kleed om
de schouders moet gehangen worden volgens het vastgestelde ritueel. In geval
van nood of levensgevaar en als het niet mogelijk is een priester te vinden,
mag een leek bij zichzelf of bij iemand anders een eerder door een priester
gewijd scapulier opleggen, waarbij hij/zij voor de Heilige Maagd een gebed
bidt. Elke priester of diaken kan het scapulier opleggen. Men dient daarvoor
één van de wijdingsformules, door het Romeins Ritueel (Pius X, 4 jan en 30
maart 1908), vastgesteld te gebruiken.
De medaille van het scapulier
Paus
Pius X heeft de vervanging van de stof van het scapulier door een medaille
toegelaten voornamelijk vanwege het vergaan van de stof in warme landen. Met
een medaille van het scapulier kan men dus de drie beloften van de
Allerheiligste Maagd krijgen : vrijwaring van het eeuwige vuur, bevrijding van
het vagevuur en bescherming tegen gevaren van ziel en lichaam. Hierbij valt op
te merken dat de medaille niet officieel kan worden opgelegd. Het is
noodzakelijk om eerst een scapulier van stof te ontvangen en te wijden, pas
daarna mag men die vervangen door een medaille. Daartoe eerst speciaal gezegend
door een priester met de wijdingsformule van het scapulier of eenvoudigweg met
een kruisteken. De medaille dient aan de ene kant Onze Lieve Heer af te beelden
die Zijn Hart toont en aan de andere kant de Heilige Maagd. Een
scapulier-medaille kan om de hals of op het lichaam gedragen worden. Als men
van medaille verandert hoeft de nieuwe medaille niet meer gewijd te worden.
De
Kerk geeft de voorkeur aan een scapulier van stof, omdat het stukje stof het
gewaad dat door de Heilige Maagd werd afgestaan, beter weergeeft. Het ongemak
van de slijtage van de stof kan trouwens opgevangen worden door het scapulier
in een plastiek hoesje te dragen.
Voorwaarden om door de beloften te worden begunstigd
Wat
betreft de hoofdbelofte, namelijk gevrijwaard te worden van de hel, is er geen
enkele bijzondere voorwaarde, behalve het scapulier te hebben ontvangen met een
rechtschapen bedoeling en het te dragen op het tijdstip van de dood (wanneer
men het in een ziekenhuis bij een zieke afneemt wordt hij geacht het steeds te
hebben gedragen).
Het
scapulier kan ook worden opgelegd bij niet-katholieken, voor zover zij er de
betekenis van begrijpen.
Om
het Sabatijns voorrecht (= verlossing van het vagevuur door de Heilige Maagd,
op de zaterdag volgend op de dood) te kunnen genieten, zijn er verder nog drie
voorwaarden :
het scapulier
gewoontegetrouw dragen
de kuisheid bewaren
: voor zusters en broeders die gekozen hebben voor een leven in dienst van
God moet het celibaat nageleefd worden, voor gehuwden moeten de plichten
van elke goede christen inzake kuisheid nageleefd worden
dagelijks moet het
kleine Officie ter wille van de Heilige Maagd gebeden worden, maar de priesters
hebben dit afgezwakt door bijvoorbeeld in de plaats het dagelijks bidden
van de rozenkrans voor te schrijven
Het
niet dragen van het scapulier is op zichzelf geen zonde. Men mag dus na het
ontvangen ophouden het te dragen, maar je kunt dan wel niet meer van de
beloften genieten ! Wie na enige tijd het scapulier weer omdoet na het niet
dragen ervan (zelfs jaren), hoeft het niet opnieuw te laten opleggen.
Aflaten verbonden aan het dragen van het scapulier
Een
gedeeltelijke aflaat = kwijtschelding van een deel van de straffen die we in
het vagevuur moeten verduren, wordt toegekend aan hen die op godsvruchtige
wijze het scapulier of de medaille hebben gedragen, elke keer als ze hun
eenheid met de Allerheiligste Maagd of met God door middel van het scapulier
opnieuw beleven door dit te kussen of door vanuit het hart een wens, een
bezieling of een aanroeping formuleren.
Een
volle aflaat = kwijtschelding van alle straffen van het vagevuur, wordt
toegekend op de dag dat men voor de eerste keer een scapulier ontvangt, en ook
op de volgende feestdagen :
OLV van de Berg
Karmel op 16 juli
profeet Elia op 20
juli
H. Teresia van het
Kind Jezus van Lisieux op 1 oktober
H. Teresa van Jezus
van Avila op 15 oktober
alle heiligen van de
Karmelieten-Orde op 14 november
St. Jan van het
Kruis op 14 december
St.
Simon Stock op 16 mei.
Deze
aflaat wordt onder de volgende voorwaarden verleend :
-Biecht, communie, het afzweren van elke hang naar zonde,
zelfs dagelijkse zonden (dat wil zeggen dat men nog liever zou sterven dan doelbewust
een dagelijkse zonde te begaan), gebed voor de paus (bv. Een Onze Vader en een
Wees Gegroet).
-De wil tot naleven van de verplichtingen van het Genootschap
van het Scapulier : van de broeders van het Heilig Scapulier wordt dringend
een rechtschapen leven en zuiverheid van zeden aanbevolen, die hen waardig
maken voor de moederlijke bescherming en voor de beloften van de Heilige Maagd.
Jezus ultieme
liefde voor ons, Oneindige Liefde op het Kruis geslagen om ons te redden : hoe
zouden wij zulke opoffering kunnen weigeren !
1 Jezus wordt ter dood veroordeeld
We
zijn banger voor het goede dan voor het slechte. Een volslagen onschuldig
persoon die laat betijen is een gewild slachtoffer van geweld en agressie
Vooroordelen
genoeg, maar de waarheid zoeken is voor een andere keer.
Zn
mooie positie en carrière wil Pilatus niet opzij schuiven en trekt zn handen
af van deze zogenaamde netelige kwestie. Het is zijn probleem niet en daarbij
hij vindt van zichzelf dat hij genoeg gedaan heeft.
De
Joodse schriftgeleerden vonden Jezus een onruststoker en oproerkraaier.
Bovendien hadden ze het niet begrepen op zn genezingen en doopgelegenheden. Ze
moesten en zouden toch een reden vinden om Hem op te pakken en ter dood te
brengen. Dus namen ze Hem mee wegens godslastering. Jezus zei altijd : IK
vergeef uw zonden. God alleen mag de definitieve vergeving schenken. De Joodse
schriftgeleerden zagen in Jezus de zoon van een timmerman uit Nazaret, niet DE
Zoon van God. De enige en echte, er is geen andere Zoon. De vervolging was
trouwens al begonnen met Johannes De Doper, die ze lastig vielen tot zijn dood.
Uiteindelijk
hebben ze hun kortzichtigheid en eigenwaan duur betaald. Jezus deed de
spectaculaire wonderen voor de heidenen die zo interesse kregen in Jezus leer.
Jezus zette voor deze heidenen (=wij) de deur naar God de Vader wagenwijd open.
De
oudtestamentische geschiedenis waar Jahweh (= God de Vader) onder het Joodse
volk vertoefde in de Ark van het Verbond hadden de Joden niet verder gebracht
op de Weg naar God de Vader. Op die weg hadden ze allemaal stop verkeersborden
gezet en haaietanden geschilderd.
Zelfs
de vele profeten en rechters hadden hun harten niet kunnen verwarmen. Als Jezus
dit ter sprake bracht reageerden ze verbitterd omdat ze heel goed wisten dat
dit de waarheid was. Hun vele opgelegde regels maakten het de gewone mensen
extra zwaar.
2 Jezus neemt het Kruis op Zijn schouders
Jezus
begint aan zn laatste tocht als mensgod of een onschuldig Lam naar de
slachtbank Golgotta. De schedelplaats. Jezus gaat ons voor. Dit leven zal voor
ons een keiharde leerschool zijn waar je uit moet leren. Dit leven dient
gebruikt worden om als een gelouterd mens naar buiten te treden. De bast moet
van de kokosnoot, die kokosmelk bevat. Leren doe je best met vallen en opstaan.
Deze leerschool blijft in je hart gegrift.
Jezus
heeft het Kruis aangepakt en verder gesleept. Hij kan als de beste zeggen hoe
miserie aanvoelt, want Hij was mensgod. Onnodig detail te geven van jouw hele
lijdensweg. Hij wéét hoe het voelt !
Bid
tot Hem om kracht te vragen om jouw kruis te kunnen dragen. Vergeet nooit :
Jezus houdt van jou !
Kom ook altijd bij Hem als je iets
mispeuterd hebt, en wacht niet te lang zodat het geen encyclopedie wordt. Als
je erover berouw hebt en je biecht het op aan de priester dan vergeeft hij je
zonden als plaatsvervanger van Jezus. Jezus wil vooral dat je tot bij Hem kunt
komen. Hij wil niet eenzaam en alleen zijn in zijn Nieuwe Rijk.
3 Jezus valt voor de eerste maal onder het
Kruis
Jezus
bezwijkt voor de eerste maal onder hetgrote en zware Kruis. Het Kruis waar nu nog altijd en voortdurend zonden
worden opgelegd. Jezus vraagt om die zonden zoveel mogelijk te stoppen en
vooral om er boete voor te doen. Nu !
De
mensen hebben tegenwoordig al last om hun zonden in te zien, laat staan om ze
op te biechten en er de nodige boete voor te doen. Twee onzevaders en twee
weesgegroetjes zijn niet genoeg. Het moet een inspanning van ons vergen, een
inzet. Als je een geldwolf bent, een geldelijke steun, als je de medemensen het
leven zuur maakt, je eens in de huid van die mensen stellen en veranderen, heb
je overspel gepleegd, denk dan eens het goede van je partner en de miserie
waarin je jouw kinderen meesleurt (iedereen heeft goede kanten). Het is niet
gemakkelijk, maar het loont de moeite !
4
Jezus ontmoet Zijn bedroefde Moeder
Jezus heeft altijd de steun gehad van zn
Moeder Maria. Het was niet altijd zo vanzelfsprekend voor Haar. Ze werd scheef
bekeken omdat de Joden Jezus niet als Verlosser zagen, maar als timmermanszoon.
Ze vonden Hem verwaand : wie gaf zich nu uit als dé Verlosser. Ook in de
jeugdjaren van Jezus moesten Maria en Jozef veel verduren. Ze waren arm, op de
vlucht voor de oude Herodes, de kinderdoder. Ze moesten alles in Nazaret
nalaten en jaren in Egypte blijven. Maria (samen met de andere Heilige Vrouwen)
heeft tijdens Jezus openbaar leven veel geholpen om Jezus en zn apostelen te
herbergen op verscheidene plaatsen in het land.
Vooral
met de apostelen en de vrouwen die zich bij de Heilige Vrouwen aansloten, kon
Maria haar levensverhaal en dat van Jezus uit de doeken doen.
Ze
vertelde hoe God Haar had geroepen, haar onbevlekte ontvangenis, Jezus
geboorte, Zijn jeugdjaren en Zijn roeping om de mensen te bekeren en terug naar
God de Vader te brengen. Het was ook haar roeping om daarbij mee te helpen.
Haar
instemming was een volmondig : JA !
Zie
de dienstmaagd des Heren,
Mij
geschiede naar Uw Woord.
5
Simon van Cyrene helpt Jezus het Kruis dragen
Simon
van Cyrene : alias de Barmhartige Samaritaan-volgeling.
De
helpende hand naar wie een mens snakt in tijden van nood. God heeft ook mensen
als helpers. Zijn liefde werkt aanstekelijk. Dit soort van mensen hebben
begrepen dat Gods Liefde zich uit naar de medemens toe.
Simon
van Cyrene behoort bij de aanhangers van Jezus. Hij stoort zich niet aan de
blikken van het volk en de verontwaardiging van de Romeinen. Ook het geklets
van de rijen gepeupel die er als de kippen bij zijn om ramptoerist uit te
hangen, stoort hem niet. Bewonderenswaardig. De vriend die niet wegloopt als in
de problemen zit.
6
Veronica droogt het aanschijn van Jezus af
Veronica
behoorde bij de Heilige Vrouwen. Ze was zo aangegrepen door de onmenselijkheid
dat ze op Jezus toevloog en haar doek nam om Jezus zweet en bloed af te
drogen. Jezus zei haar dat niemand ooit deze goede daad zou vergeten. En het is
waar !
7
Jezus valt voor de tweede maal onder het Kruis
Jezus
gaat zieltogend neer onder het zware Kruis. Een hoopje mens. De Romeinen helpen
Hem recht om terug het Kruis op Zijn schouders te laden.
Komt
er nog een einde aan dit sterven ?
Hoeveel
moet Jezus nog voor ons lijden voordat we bij Hem terugkeren ?
Jezus
wacht op ons met onze zorgen, met onze onmacht, met onze leugens, met ons
verdriet, met ons ongeduld, met onze kortzichtigheid, met onze faalangst, met
onze woede, met onze depressie...
Liever
dat, dan neen zeggen op zn voordurende uitnodiging.
Hoeveel
keer nog moeten Gods uitgedrukte wil in de 10 geboden met de voeten getreden
worden ?
We
verdienen niet beter dan onder te gaan zoals Sodom en Gomorra : abortus,
euthanasie, seksuele uitspattingen...
We
smeken U om meer geduld te hebben met ons, dan dat de hele mensheid bij elkaar
ooit zal hebben.
8
Jezus spreekt tot de vrouwen van Jeruzalem
De
vrouwen van Jeruzalem : de traditionele klageressen met de krokodilletranen.
Jezus
zegt hen dat ze nog veel zullen moeten wenen om Jeruzalem. De tijd na de
Verrijzenis heeft het uitgewezen. Jeruzalem is verdronken in een bloedige
opstand. Het Jodendom is dit nochtans niet vergeten, maar Jezus scherpe
aanklacht op de bijgevoegde regels voor de eredienst en het burgerlijk leven
van de Farizeeën, Sadduceeën en schriftgeleerden, zijn ze nooit vergeten. Zij
konden het verband niet leggen tussen de overgave van Jezus lijden
geconsacreerd in brood en wijn voor de christelijke eredienst.Hun eredienst was maar tijdelijk totdat Jezus
de eredienst op zichzelf werd en iedereen door Hem en met Hem en in Hem tot
Gods Rijk zou kunnen komen. Zij zagen een arme timmermanszoon en niet het
ultieme cadeau van God : Hij zond Zijn Zoon. Voor hen was de Verlosser die in
het Oud Testament een wijze, grote vorst die héél Israël en de 12 stammen zou
herenigen. Hij moest baden in weelde en roemrijk zijn. God bedoelde dat Jezus,
Zijn Zoon, de zonden van de wereld letterlijk door het Kruis op zijn schouders
zou laden en daarna zou sterven om die zonden te blussen voor iedereen die in
Jezus gelooft. Hij was het zoenoffer tussen God en Zijn kinderen. Iedereen, van
over de hele wereld is welkom. De Joden hadden het moeilijk om te geloven dat
het uitverkoren volk een andere samenstelling zou zijn dan enkel Joden. Het
Rijk Gods was voor hen het grote Joodse Rijk. Zij waren zo verblind dat ze
Jezus hebben omgebracht. Het feest werd opengesteld voor alle mensen die in
Jezus geloven.
De
grootste stuwkracht van het christendom was de periode van de martelaren in
Rome. De Kerk heeft gebouwd op bloedige fundamenten.
9
Jezus valt voor de derde keer
Jezus
geduld is oneindig met ons. Wij hebben Hem al voor de derde keer doen vallen.
10
Jezus wordt ontdaan van zijn kleren
Jezus
wordt van zn laatste materiële bezittingen ontdaan. Jezus had geen kleren
meer. Jezus wil zo zeggen dat we beter af zijn zonder veel bezittingen om in de
Hemel te komen. Ze leiden ons af van de hoofdzaak. Eerst God zoeken, al de rest
krijgen we er bij. God sluit geen deur zonder een venster te openen. Het tweede
gebod kennen we ook : onze evenmens beminnen als onszelf. Dat is niet altijd
even simpel omdat er ook vijanden tussen zitten en mensen die je liefst van
antwoord zou dienen.
Niet
doen dus ! Blijf vriendelijk en verlaag je niet tot hun niveau !
Als
we nadenken over het leven na de dood, dan denken we altijd er is nog niemand
teruggekeerd om ons dat te komen vertellen. Fout ! Er is één Iemand die ons
dat kan vertellen, want Hij is teruggekomen. Zijn naam is Jezus. Als Hij niets
meeneemt naar de Hemel, dan moeten wij ons geen zorgen maken over ons bezit. En
als ons geloof stevig gegrondvest is, dan geven we heel ons leven aan Jezus.
Hij weet wat we nodig hebben. Hij zorgt heel goed voor ons. Als we iets nodig
hebben kunnen we bij Hem terecht. We bidden om de communicatie met Hem levend
te houden.
11
Jezus wordt aan het Kruis genageld
Jezus
krijgt spijkers door zn handen en voeten. Hopelijk spijkeren wij geen mensen
vast met onze vooroordelen.
Uiteindelijk
was al die bewaking rond Jezus overdreven. Jezus liep niet weg. Hij stelde Zich
op als gehoorzame Zoon naar de wilsbeschikking van Zijn Vader.
12
Jezus sterft aan het Kruis
Jezus
sterft aan het Kruis eenzaam en verlaten. Waar waren al zijn volgelingen opeens
? Alleen Maria en Jezus liefste leerling Johannes stonden onder het Kruis.
Jezus had Maria aan zijn ontluikende Kerk gegeven. Nu nog altijd staat Maria
onder het Kruis, bereid om haar Kerk te helpen. En Johannes, die de Kerk
voorstelt, werd toevertrouwd aan Maria, de Moeder Gods. Zij werd opgenomen in
Johannes huis.
Zij
is altijd en reeds voor de tijd bestond de uitverkorene van God geweest. De
Drieëenheid had haar oneindig lief :
Jezus, God de Zoon, als
Zijn Moeder
God, de Heilige Geest,
als Zijn Bruid
God, de Vader, als Zijn
Dochter
Zij
leidt ons als de kinderen van God naar Jezus die de heerschappij van de aarde
op zich zal nemen. Er zullen twee tronen worden opgetrokken : één voor Jezus en
de tweede ernaast voor Maria. Zij zal dan de Vrouwe van alle Volkeren genoemd
worden. Zij zullen de aarde leiden in een tijdperk van vrede en allesomvattende
liefde. Maar eerst zal Maria de overwinning behalen op de vrouwenhatende $atan.
Maria heeft de zware taak op zich genomen van Voorspreekster, Middelares tussen
God en de zondige mensen en Mede-verlosseres. Laat de Koningin van Liefde in
ieder hart binnentreden.
13
Jezus wordt van het Kruis gehaald en aan Zijn Moeder gegeven
Jezus
werd in de armen van Maria gelegd. Oneindig zwaar moet haar verdriet op dat
moment geweest zijn. Haar enige, onschuldige en rechtvaardige Zoon als een
schurk behandeld. Zij die Jezus als eerste in haar armen heeft genomen bij Zijn
geboorte en ook weer als laatste moest afgeven.
Zij
was gelukkig in de dagen als Jezus naar Haar luisterde om te leren bidden en de
Joodse heilige dagen te vieren. De vele keren waar Maria Jezus uit het Oude
Testament had verteld en Hem de aartsvaders en profeten leerde kennen. Ook de
steun die ze van Jezus kreeg toen haar man Jozef stierf en ze er alleen
voorstond. De verhuis met Jezus van Nazaret naar Kafarnaüm. Ook tijdens zijn
openbaar leven kwamen ze elkaar regelmatig opzoeken.
14
Jezus wordt in het graf gelegd
Het
graf : wordt dit de vergeten profeet ? Uit het oog, uit het hart ? Het doek is
gevallen over de nieuwe Christelijke beweging. Niemand durft zijn mond
opendoen. De apostelen zijn ondergedoken. Zullen zij de volgende prooi zijn van
het Sanhedrin ?
Is
nu alles tevergeefs geweest ?
Was
Jezus echt de Verlosser ?
De
mensen beweren : Zie je wel, nu Hij dood is, valt alles terug in zijn oude
plooi... Het was te mooi om waar te zijn...
De
Farizeeën, Sadduceeën en schriftgeleerden herademen. Ze kunnen terug hun oude
gewoonten verder zetten...
15
Jezus verrijst uit het graf
Het
Kruis heeft bloeiende takken en is een Kruisboom geworden.
Alleluiah,
de Heer is verrezen !
Wat
een belevenis. Nog nooit meegemaakt, en toch is het echt waar ! De Heer is uit
het graf verdwenen. Er zijn getuigen, de vrouwen die naar het graf gingen
vonden zijn graf leeg en een Engel verscheen aan hen : Zoek Hem bij de levenden
!!!
Dit
is een zoveelste bewijs dat Jezus werkelijk de Zoon van God is ! Een droom die
werkelijkheid geworden is. Goed nieuws voor alle volkeren ! Als je in Jezus
gelooft en Zijn weg opgaat (berouw over zonden en bekering) neemt Hij je mee
over de dood heen naar Zijn Rijk.
Wat
een geschenk ! Enig in het verleden, heden en zelfs in de toekomst !
Hetgeen
Jezus gezegd heeft gedurende Zijn openbaar leven is allemaal waar. Domme, domme
Farizeeën, Sadduceeën en schriftgeleerden. God is groter dan zij denken.
Deze
gebeurtenis kan nooit meer verzwegen worden.De apostelen willen dit aan de hele
wereld doorgeven. God geeft een feest en iedereen is uitgenodigd : arm, rijk,
vrouw, man, ziek, gezond, volwassen, kind, bruin, zwart, desnoods paars en groen,
IEDEREEN !
Iedereen
moet zo vlug mogelijk Jezus leer kennen. De leer van de onbaatzuchtige liefde.
Jezus slaat Zijn grote armen rond iedereen die van goede wil is, ongeacht zijn
zonden.
Jezus
ziet ons oneindig graag, net als Maria. Ze zijn beiden oneindig bezorgd over
ons. Ze willen dat we volhouden en ons niet laten verpletteren door ons korte
aardse bestaan. Het aardse is slechts schijn, we moeten naar geestelijk bezit
streven. En dit door een daadwerkelijke liefde voor God en medemens. Inderdaad
: meer geven dan nemen !
Dit
gebedje is voor Jezus en Maria die beide liefdestralen uitzenden :
Zeg
dit 6 x gedurende 9 dagen en u zult genade ontvangen (en meer) :
Dat
de heilige verenigde harten van Jezus en Maria aanbeden, gezegend en geheiligd
worden over de hele aarde tot in eeuwigheid. Amen.
Vooraleer deze punten op te sommen moet ik er bij voegen dat al deze punten in deze tijd navolgen niet te doen is. MAAR er komt een tijd waar deze punten zullen moeten nagevolgd worden, omdat het er de tijd voor zal zijn. Het zal zijn : deze punten zo goed mogelijk navolgen ofwel in de handen van het kwade vallen. Lees het boek van de openbaring heel aandachtig. We zijn al zodanig ver gevorderd in het boek dat je maar enkele bladzijden voor het einde kunt beginnen lezen. Het punt dat de engel de schalen over de aarde zal uitgieten. Dan zul je begrijpen waarom je deze genades en hulpmiddelen zult nodig hebben om in leven te blijven.
1 Ga dagelijks naar de eucharistieviering. 2 Ga regelmatig het Heilig Misoffer aanbidden. 3 Draag het bruine scapulier. 4 Bid de 20 mysteries van de Rozenkrans en de litanie van de Heilige Maagd Maria. 5 Bid de Kruisweg. 6 Biecht minstens één keer per maand. 7 Communie (= eucharistieviering) ten teken van verzoening op de 1 ste vrijdag en 1ste zaterdag van de maand.
Maria vraagt : een hoofdbedekking te dragen voor de vrouwen en de communie op de tong te ontvangen al knielend.
Deze punten werden door de Heilige Maagd Maria opgesomd in een boodschap aan Allan Gentle E. Rudio die in de Filippijnen woont, op 3 augustus 1994 - 14:15 u. (6 de publieke verschijning). Tik de naam van de ziener in Google en je zult zijn website vinden. Deze punten werden in ander boodschappen al eindeloos herhaald. Als er nog iemand vraagt wat er gezegd wordt dan is die persoon absoluut laat. Je kunt zeker niet zeggen dat er geen boodschappen genoeg zijn !
De kruik gaat zolang te water tot ze breekt... deel 3
Aanvaard elkaar :
U kunt uzelf moedeloos en ongelukkig maken. Hoe ? Door
te proberen uw partner naar uw eigen beeld te veranderen, iets wat onmogelijk
is !
Lang geleden (al voordat u getrouwd was) had u
bepaalde ideeën over hoe uw partner zou moeten zijn. Misschien verwacht u nog
steeds dat de ander op zekere dag uw dromen zal vervullen. Vergeet het maar !
Dat gebeurt zeker niet. Onrealistische verwachtingen brengen in een huwelijk
niets dan frustraties.
Te verwachten dat uw partner net zo is als u wilt, is
zelfzuchtig, en zelfzucht maakt ongelukkig. En vergeet niet dat ook u
waarschijnlijk niet precies bent zoals de ander had gedroomd. Laat deze
onnodige druk op uw partner of uzelf dus varen. Aanvaard uw partner zoals hij
of zij is, goed en slecht door elkaar. Hoe dat kan ?
Aanvaard de ander door vooral op de goede dingen te
letten. Iedereen heeft goede kanten. U zag die goede kanten voordat u trouwde. Maar
ze zijn er nog steeds. U hoeft alleen uw ogen maar verder te openen en u ziet
ze terug.
Geef de ander daadwerkelijk de eer voor zijn goede
kanten.
Haal uw partner naar voren in de ogen van anderen
zodat hij of zij ook in uw eigen achting stijgt. Dit is bevestiging van het
goede, waardoor zowel uw partner als u zich beter voelt.
Bovendien kunt u door te bidden, Gods werk van
verandering ten goede van je partner laten doen. Wat je niet allemaal kan door
te bidden. God is niet voor niets God.
Kwaad met goed vergelden :
Wat kunt u nu doen wanneer uw partner u onrecht doet ?
Valt er iets aan te doen wanneer u de neiging krijgt om terug te vechten ?
U moet iets ondernemen omdat u anders ontploft. Wat
kunt u dan doen ?
Doe wat Jezus Christus voorschreef : Heb uw vijanden
lief en bidt voor wie u vervolgen (Matteüs 5:44). Deze houding verricht
wonderen als u werkelijk uit liefde zo handelt. Vergeet ook niet de
afkoelingsperiode in acht te nemen, voor je domme dingen zegt of doet, die je
toch niet meent.
Wat voor wonderen ?
Eerst helpt u uzelf om de spanningen en stress kwijt
te raken. In menselijke relaties is liefde het beste ontspannende middel. Iets
goeds tegenover iets kwaads stellen zet uw negatieve energie om in positieve. U
voelt zich dan goed ondanks de slechte behandeling die u misschien krijgt.
Kwaad met goed vergelden betekent een injectie krijgen
met gelukmedicijn, die de huwelijkse depressies kan verdrijven. U heeft dan
geen kalmerende middelen nodig.
Als de ander u met harde woorden aanvalt, sla de
aanval dan af door aangename dingen te zeggen. Hij of zij is er misschien aan
gewend dat u ruzie maakt en terugvecht. Door uw reactie te veranderen, start u
het veranderen van de manier van doen van de ander. Als u op de aanvallen niet
reageert, geeft u de ander geen kans om een duel te voeren en zal hij of zij
vanzelf wel stoppen. Begin dan met een positieve noot het tij te keren. Door
kwaad met goed te vergelden helpt u de ander te beseffen dat er iets is
veranderd.
Als u vroeger kwaad tegenover kwaad stelde was het
veel moeilijker voor de ander om te zien wat hij of zij zelf verkeerd deed. Hij
of zij voelde hoe hard uw antwoord aankwam, en moest daar dan wel op reageren.
De apostel Petrus had dit verschijnsel voor ogen toen
hij schreef : Evenzo gij, vrouwen, weest uw mannen onderdanig, opdat, ook
indien sommigen aan het woord niet gehoorzaam zijn, zij door de wandel hunner
vrouwen zonder woorden gewonnen worden, doordat zij uw reine en godvrezende
wandel opmerken (1 Petr. 3:1-2). Goed voorbeeld doet goed volgen.
Vergeet ook niet het positieve effect op uw kinderen
wanneer u kwaad met goed vergeldt. Door uw goede voorbeeld ontwikkelt u in hen
de weg van geven. U doet wat zij later ook zullen moeten doen. U leert hen hoe
zij met mensen moeten omgaan de enige manier die tot werkelijke vrede leidt.
Nu vraagt u zich misschien af : Hoe weet ik of dit in
mijn huwelijk wel allemaal werkt ? Hoe moet het als ik dit allemaal doe en de
ander maakt er alleen maar misbruik van tegen mij ?
Dan vergeet u een heel belangrijke Persoon die een
unieke manier heeft om u te helpen. God kan de situatie voor u recht trekken.
Hij werkt voor u.
Hou in gedachten dat, wat uw partner ook doet of laat,
uw geluk afhangt van wat u zelf doet, van hoeveel u geeft. De grondslag ervan
is Gods bovennatuurlijke wet van liefde, die door de Almachtige God wordt
ondersteund en gegarandeerd. Het werkt !
Misschien vindt u het niet eerlijk dat u het goede
moet doen, terwijl de ander zich allerlei verkeerde dingen kan veroorloven. Luister
naar de apostel Paulus : Dwaal niet, God laat niet met Zich spotten. Want wat
een mens zaait, zal hij ook oogsten (Gal. 6:7).
Niemand kan zich wat dan ook veroorloven. God zet
alles recht. Hij vereffent alle rekeningen, ten bate van alle betrokkenen.
Vraag God daarom om geduld en volharding, die nodig
zijn om door te gaan als de ander niet wil.
U bewijst uw hele gezin en uzelf een dienst. Doe het !
Edward
Poppe is geboren op 18 december 1890 in een bescheiden bakkersgezin te Temse
(Oost-Vlaanderen). De dag nadien werd hij gedoopt in de parochiekerk en men gaf
hem de namen van Edward, Johannes en Maria. Van zijn nuchtere maar diep
godsdienstige moeder had hij niet alleen de natuurlijke aandrang voor het gebed
en een goed hart, maar ook de zin voor klare afspraken en een kordate aanpak
meegekregen. In zijn vader bewonderde de jonge knaap de noeste werkkracht en
zijn liefde voor de kleine man. Op 20 maart 1902 werd hij toegelaten tot de
Eerste Communie om op 24 juni van datzelfde jaar het sacrament van het vormsel
te ontvangen. In het jaar 1907, toen hij als oudste van het kroostrijk gezin en
amper 17 was, is zijn vader gestorven. Hij werd van dit ogenblik af praktisch
de vader in het huishouden.
Zijn
stervende vader had aan moeder gevraagd dat zij Edward zijn studies zou laten
voortzetten, om priester te kunnen worden. De dood van zijn vader veranderde
hem grondig. Hij deed niet meer als een onbezorgd kind, maar behartigde het
welzijn van de familie. Zijn moeder kwam bij hem om raad. In de meimaand van
het jaar 1909 besloot de begaafde poëziestudent Edward diocesaan priester te
worden ten dienste van arm Vlaanderen dat hij van huis uit en in de
studentenbeweging had leren kennen en liefhebben.
Terwijl
hij studeerde nam terzelfdertijd de leiding van de hele familie op zich. Hij
bezocht het kleinseminarie te Sint-Niklaas-Waas van 1905 tot 1910, tot hij
soldaat werd om zo zijn broer van de legerdienst te verlossen. Tijdens de
legerdienst studeerde hij wijsbegeerte aan de universiteit te Leuven. Na de
legerdienst trad hij te Leuven op 13 maart 1912 in het Instituut Leo XIII waar
hij op 20 oktober van hetzelfde jaar de tonsuur (of kruinschering) ontving. Te
Leuven las hij het boek Over de ware Godsvrucht tot Maria van de heilige
Louis-Marie Grignion de Montfort. Dit drukte op zijn verder leven het teken van
een vurige verering van Onze Lieve Vrouw.
In
het jaar 1913 behaalde hij de graad van doctor in de wijsbegeerte en in
september van datzelfde jaar werd hij aanvaard in het grootseminarie van Gent
waar hij de hogere wijdingen ontving in 1914. In de maand augustus brak de
eerste wereldoorlog uit en Edward moest opnieuw onder de wapens omdat het
Duitse leger België was binnengevallen. Toen het Belgisch leger zich terugtrok,
trad hij na allerhande lotgevallen in het grootseminarie te Mechelen in, waar
hij vele oud-studenten van Leuven aantrof.
In
het jaar 1915 was hij weer in het grootseminarie te Gent, waar hij op 1 mei
1916 priester werd gewijd.
Een
maand later werd hij tot onderpastoor benoemd van de Gentse arbeidersparochie
van Sint-Coleta, in volle oorlogsmiserie. Dat maakte Edward overgelukkig. De
liefde voor armen, sukkelaars, onkerkelijken, stervenden en in het bijzonder
voor het volkskind hebben hem blijvend getekend. Dat resulteerde in Poppes
persoonlijke armoedebeleving en zijn grote ijver voor de geloofsopvoeding
waarvan hij de noodzaak in catechistenwerk en communiebonden had ervaren. De
groeiende ontkerstening liet hem niet meer los. Na amper 2 jaren stelde de
bisschop hem aan als rector van de Zusters van de H. Vincentius te Moerzeke.
Vier jaar contemplatie en studie, waarvan de helft te bed, waren voor Poppe
voldoende om met woord en pen Vlaanderen alert te maken voor de zware tijden
die op handen waren : doorbraak van het marxisme, secularisatie en materialisme
die Kerk en maatschappij ontwrichtten. Maar tegelijk was ook Poppes innerlijk
leven in een stroomversnelling geraakt. Een bezoek aan het graf van de
eerbiedwaardige karmelietes Thérèse Martin te Lisieux op 15 september 1920 werd
een keerpunt in Edwards spiritualiteit. Daar immers ontving hij naar eigen
getuigenis, de grootste genaden van zijn leven. Haar kleine weg werd nu
voorgoed zijn binnenweg.
Ver
vooruit op zijn tijd riep Poppe alle opvoeders op tot een kruistocht voor
herevangelisatie vanuit en naar de Eucharistie, met de niet mis te verstane
boodschap : eerst gij, dan zij.
Zo
werd Moerzeke ook de tijd van verziend en verreikend apostolaat waaraan de
priestervereniging, het catechistenwerk, de geloofsopvoeding door de
Eucharistische Kruistocht, de liturgische vernieuwing, het lekenapostolaat, de
sociale en Vlaamse beweging zich konden optrekken.
In
het rectorhuis kon iedereen terecht. Er werd gebeden, bemoedigd, gezalfd,
genezen en naar wegen van vrede en verzoening gezocht in het door de naweeën
van de oorlog verdeelde Vlaanderen. Niet naar Poppe, wel naar de Meester werd
geluisterd om langs een andere weg naar huis terug te keren. In oktober 1922
belandde priester Poppe in Leopoldsburg. Daar werd hij benoemd tot geestelijk
begeleider van toekomstige priesters van over heel het land die hun legerdienst
in de CIBI (centrum voor opleiding van brancardiers en infirmiers)
doorbrachten. Het waren de laatste 15 maanden van zijn actief apostolaat. Hij
kende er het geluk zijn boodschap te mogen uitdragen, niet alleen aan de
toekomstige geloofsopvoeders van zijn volk, maar ook aan de tallozen die hij
met zijn gesproken en geschreven woord wist te sensibiliseren voor Gods Rijk.
In
de schemering van de dood op zijn ziekbed te Moerzeke vroeg Poppe zich
herhaaldelijk af of hij zich wel genoeg had ingezet voor het rijk, maar ook nu
leerde de kleine weg van zijn lievelingsheilige Thérèrese Martin hem zich
met lege handen te storten in de vuuroven van Gods liefde voor de heiliging van
zijn priesters en medebroeders. Hij bood zich als offer aan. Op 10 juni 1924
stond hij uit het bed op om de Heilige Mis te celebreren maar hij werd door een
plotse beroerte getroffen. Na een korte doodsstrijd is hij overleden, gesterkt
door de laatste sacramenten. Hij was 33 jaar. De begrafenis van Edward Poppe
was een ware triomftocht. Zijn stoffelijk overschot was 6 dagen publiek
opgebaard en zonder ophouden kwamen mensen hem nog een laatste groet brengen,
waaronder ook vele kloosterlingen en priesters.
Edward
Poppe koesterde een vurige liefde voor de Eucharistie, die het middelpunt was
van zijn leven. Hij was Maria zeer genegen en had een private belofte afgelegd
om de godsvrucht tot Haar te verspreiden. Op een uitzonderlijk wijze legde hij
zich toe op de vorming van dekandidaten
tot het priesterschap en op de heiliging van zijn broeders in het
priesterschap.
Man
van vurig geloof en actief verkondiger, leefde hij in hoge mate van dat geloof
dat hij vooral toonde door een grote vroomheid. Hij hield met heel zijn hart
van God en omwille van Hem toonde hij een grote naastenliefde. Hij was zeer
bekommerd om het zieleheil van de medemens. Zijn hoop was volmaakt en
bovennatuurlijk. Hij had een buitengewoon Godsvertrouwen. Dit liet hij merken
door een minachting voor het materiële, omdat hij enkel het eeuwige verlangde.
De
morele en geestelijke levenshouding van Edward Poppe bleek voor zijn
tijdgenoten uitzonderlijk te zijn. Na zijn dood zijn de bewondering en de
verering nog gegroeid en ze blijven nog steeds voortduren ook na de korte
tijdsspanne waarin hij heeft geleefd.
Op
3 oktober 1999 werd Priester Poppe zalig verklaard. Op
2 oktober 2001 werd door het Vaticaan een nieuw Martyrologium voorgesteld. Dit
liturgisch werk bevat alle namen van mensen die tot mei 2000 werden zalig of
heilig verklaard. Daarin werd ook Priester Poppe vermeld.
Willy Creten - LKZ
Uitspraken van
priester Poppe
Spreek
meer met Jezus dan met de mensen.
Wie
zijn troost kan vinden in God alleen, is in veiligheid.
Aan
de voeten van Jezus en Maria leer je meer dan met de zwaarste menselijke
inspanningen.
Zoek
uw troost bij Jezus, want mensenwoorden troosten het hart niet.
Spreek
niet over uw geestelijk leven, want dan minimaliseer je het.
Dor
kunnen we schijnen, leeg zullen we nooit zijn, als wij verlangen. Verlangen is
de munt van de minnaar, zelfs van de zwakke.
Als
je de inwendige duisternis voelt en niet kunt bidden, dan mag je rekenen op een
grotere zegen voor uw werk.
Bid
de hele dag, door het liefdevol verrichten van de honderd kleine plichten van
staat.
Dat
uw dag als een vuurwerk mag zijn, vol van brandende schietgebeden.
Rustige
dankzegging is veel heilzamer dan nagejaagd verlangen tot heiligheid en oefenen
in heiligheid. Rust is een voortdurende blijk van vertrouwen en geloof.
Gebed
en Communie geven je hout en kolen; maar je moet proberen er vuur mee te maken,
zoniet zou je sterven van kou met hout en kolen in huis.
Doe
je geestelijke lezing nooit vlug en ook niet gejaagd; overdrijf niet, want dan
is de zalving weg en ook het nut ervan.
Wat
helpt het je, de beste en schoonste dingen te aanhoren, als je er niets van
meedraagt, of als het overbodig is in jouw leven !
Laat
de genade niet voorbijgaan. Laat ze binnen. Sommigen genaden komen niet terug.
In
het gebed aanschouwen we God; wij nemen Zijn gedachten in ons op, wij nemen
Zijn volmaaktheden in ons over. Wij worden door Zijn liefde verlicht, door Zijn
genade verbeterd en aan Hem gelijkvormig gemaakt.
Wonen
in Jezus Heilig Hart is Zijn Hart begrijpen en er innig en volledig door
aangegrepen worden.
Doe
dikwijls een uur gebed : een uur van hostie zijn, een uur van verlangen, een
uur van beschouwen, of zelfs een uur van geduld, maar altijd met Maria.
Wat
uw gebeden ook mogen zijn, blij en gelukkig, droef en dor, altijd zijn zij God
aangenaam, als uw wil maar met de Zijne blijft overeenstemmen.
Weinig
omgang met de mensen, maakt de omgang van de ziel met God innig en duurzaam;
veel omgang met de mensen verstrooit, breekt de ingetogenheid van de ziel en
brengt verveling en nalatigheid in het gebed en in de geestgelijke oefeningen.
Een
druppeltje mystiek heeft soms meer effect dan een hele bundel ascese (= zich
onthechten van wereldse zaken).
De
ware mystiek leeft van het bewustzijn van haar nederigheid en onmacht. Haar
liefde groeit uit het bewustzijn van haar schuld. Zij wordt graag vergeten en
als zij in het licht komt, vergeet zij zichzelf om Hem !
De
ware mystiek blijft altijd onthouden dat zij arm is in zichzelf en dat ze, in
de grond van haar wezen, toch een ellendig niets-je is.
Wij
worden heilig naarmate wij lijden en het lijden beminnen.
Ik
sterf liever dan God maar half te dienen.
Uit
Maria komt alles : Jezus, de genade en de heiligheid.