Neem je
dochter bij de hand.
Zorg dat
die zich bekeert.
Neem je
vader bij de arm.
Zorg dat
hij zich bekeert.
We zijn één
gezin.
We horen
bij God.
Bekeer u
nu,
zodat je
blijft leven
tot in de
eeuwigheid. Jij !
Blijf
geloven.
Neem je
broertje bij de hand.
Zorg dat
die zich bekeert.
Neem je
schoonma bij de arm.
Zorg dat
zij zich bekeert.
We zijn één
gezin.
We horen
bij God.
Bekeer u
nu,
zodat je
blijft leven
tot in de
eeuwigheid. Jij !
Blijf
geloven.
Geloven.
Blijf
geloven.
Neem je
buurman bij de arm.
Zorg dat
hij zich bekeert.
Neem je
naaste bij de hand.
Zorg dat
ieder zich bekeert.
Zorg dat
ieder zich bekeert.
Zorg dat
ieder zich bekeert.
Zorg dat
ieder zich bekeert.
Zorg dat
ieder
zich
bekeert !
We zijn één
gezin.
We horen
bij God.
Bekeer u
nu,
zodat je
blijft leven
tot in de
eeuwigheid. Jij !
Blijf
geloven.
Blijf
geloven.
Geloven.
Blijf
geloven.
Geloven.
Blijf
geloven.
Geloven.
|