Hier volgt het mooie verhaal van Job.
Anno 200 jaar voor Christus. Inderdaad, het is een
verhaal uit het Oude Testament. Toen was Jezus nog niet geboren. De mensen
hadden de volheid van Gods barmhartigheid nog niet ervaren. Dat kwam met de
geboorte van Jezus. Het verhaal is een beetje aangepast om de hoofdzaken en
lessen beter naar voor te doen komen. Uiteindelijk wisten de mensen nog niets
over Gods voorziene heilsplan met de mensen. Nu moeten mensen die lijden vooral
opkijken naar Jezus. Zijn leven ging niet over rozen. Op het einde werd Hij
zelfs aan het kruis genageld. Zijn lijdensweg is een toonbeeld voor de lijdende
mens.
Op de meeting buiten de aarde
Satan was aanwezig. Hij was jaloers, zoals altijd,
omdat hij Jobs ziel niet kon afnemen van God. Hij gooide het dossier op tafel.
Satan
: Zeg God, het is niet moeilijk dat hij zo aan U plakt : geluk schijnt hem in
de ogen. Natuurlijk dat hij U voortdurend dankt. Hoe zou het ook anders kunnen.
Ik had zelf niet anders verwacht. Maar wacht, ik zal hem eens zn geluk
afpakken ! Zien of hij dan nog altijd achter U loopt !
God
: Wedden van niet ? Maar ach, je weet dat Ik niet wed. Ik ben zeker van mijn
zaak : hij blijft trouw aan Mij !
Satan
: Ja ja, allemaal praatjes !
Op aarde
Job was een rijke burger, maar hij had een gouden
hart. Hij deelde van zijn rijkdom mee aan degenen die in zijn familiebedrijf
van pottenbakkerij werkten. Hij was enorm gastvrij. Hij hielp zijn medeburgers
waar hij kon. Hij had zn geld al werkend verdiend. Zn vrouw en kinderen
hadden een goede vader aan hem. Tot het noodlot toesloeg : Jobs pottenbakkerij
brandde af. Zijn pottenbakkerij, waar hij al zijn werk had ingestoken.
Bovendien werden zijn kamelen gestolen. Toch maakte Job God geen verwijten en
verdroeg de tegenslagen.
Terug op de meeting
Satan ijsbeerde door de kantoorruimte.
Satan
: Het is nog altijd hetzelfde ! Maar laat hem eens ziek worden !
Wedden dat hij anders piept ?
God
: Toch niet.
Satan
: Wees toch niet zo voorspellend !
God
: Sorry, zo ben Ik !
Op aarde
Job werd nu door melaatsheid getroffen. Hij probeerde
in het begin geen verwijten aan Gods adres te maken, maar de mensen in zijn
omgeving zetten hem onder druk. Zn vrouw noemde hem een idioot. Zijn vrienden
(Jona, Jelle, Jozua) kwamen op bezoek om hem te troosten, maar Job vervloekte
zichzelf en de dag dat hij was geboren. Waarom moest uitgerekend juist hem nu
zoiets overkomen !
Jona
: Jij, die ons altijd aanmoedigde om te blijven geloven als het geluk ons de
rug toekeerde... Zou je jouw eigen raad eens niet opvolgen ?
Blijf in God geloven en leg je leven in Zijn handen.
Hij is de Redder.
Job
: Ja, ja, dat Hij me maar hoop geeft ! Ik heb nu eens recht van klagen. Probeer
me niet op te monteren. Ik ben verloren, moedeloos,... Dat de dood mij maar
vlug komt halen, niets heeft nog zin !
Jelle
: Wat een onzin ! God is rechtvaardig en beloont loon naar werken. Je weet dat
zonden worden bestraft. Hou je aan God vast en je zult je geluk wel
terugvinden.
Job
: Je hebt gelijk. God is oneindig veel groter dan een simpele mens. Al wat Hij
vraagt gebeurt. Je kunt niet van God winnen. Wat ik wil, is van geen tel. Ik
heb niet gezondigd. Ik heb recht van spreken, want ik ben onschuldig. Moet Ik
Hem dan nog smeken om genade, zelfs al heb ik niets misdaan ?
Hij doet mij pijn, en ik weet niet waarom ! Zie je,
het maakt geen verschil of je nu zondigt of niet, Hij treft je toch. Bovendien
ben ik bang om te lijden en af te zien. Zelfs jullie denken dat ik veel
gezondigd heb, en het is gelogen.
God, zeg, praat tegen mij en zeg me wat ik misdaan heb
! Ben je van plan om mij te vernietigen ?
Jozua
: Nu ga je echt te ver ! Jij verzet je tegen God ! Ik ben zeker dat God je
rekenschap vraagt over hetgeen je al mispeuterd hebt. Je moet niet denken dat
je kunt ontkomen aan God of je verbergen voor God. Doe geen kwaad meer en strek
je armen naar God uit !
Job
: Is dat nu jullie uitleg ? Stop met raad te geven, want ik hoef jullie raad
niet ! Jullie staan niet in mijn schoenen, hoe kun je dan zoiets zeggen. Ik
weet zeker dat God geen ongeluk geeft aan iemand die rechtvaardig leeft. Ik wil
alleen vragen waarom Hij me nog slechter dan een vijand van God behandelt. Als
ik iets misdaan heb, moet Hij het me zeggen !
Jona
: Door zo te reageren, raak je verder van God verwijderd ! Is Gods troost niet
voldoende ?
Job
: God heeft gezien dat ik geen zonden begaan heb. Hij zal me wel verdedigen. Ik
ben onschuldig ! Ik verdien beter dan dat ! Ik zal in elk geval genoeg erover
zagen tegen Hem !
Jelle
: Goed wordt met goed vergolden en kwaad met kwaad.
Job
: Mooie vrienden zijn jullie ! Ik heb het al gezegd, ik heb geen kwaad gedaan.
Jullie zouden beter naar me luisteren in plaats van mij te beschuldigen ?
Iedereen heeft me de rug toegekeerd. Ergens weet ik dat ik twijfel aan God en
dat de fout bij mij ligt. Maar ik smeek om recht en dat Hij mij mijn geluk
teruggeeft. Ik weet dat Hij mij terug zal helpen. Jullie zeggen : hij zal al
die miserie wel verdiend hebben, stelletje leugenaars !
Jozua
: Luister Job, je heb je liederlijke leventje wel gehad. Als je de men-sen uitgeperst
hebt om rijkdom te vergaren, dan kun je wel denken dat die vreugde maar van
korte duur is. Je had zeker nooit geld genoeg ? En je liefhebberijtjes kwamen
zeker voor Gods Dienst ? Het is niet moeilijk dat je dan zo door ongeluk wordt
getroffen !
Job
: En nu beschuldigen jullie mij ook nog van onrecht gedaan te hebben ?
Leugenaars, jaloerse mensen !!! Jullie wensen mij
ongeluk toe ! Mensen die God niet kennen of niet willen kennen hebben het ook
goed, net als degene die God midden in hun leven stellen. Goddelozen krijgen
ook geluk, net als de Godlievende mensen ! God kijkt niet naar de persoon aan
wie Hij geeft, want Hij geeft aan iedereen. De zon komt op voor de goeden
alsook voor de slechten.
Jona
: En toch blijf ik erbij : je zult wel veel kwaad op je kerfstok hebben, dat
God je zo treft. Sluit vrede met God !
Job
: Ik zou willen weten wat Hij eigenlijk wil. Als hij me verder duwt, zal Hij me
toch niets ten laste kunnen leggen. In tegenstelling tot wat jullie beweren,
ben ik onschuldig. Waarom weet God het tijdstip alleen en mogen zijn vrienden
het tijdstip niet weten wanneer Hij ingrijpt ? Ik kan het Hem zelfs niet
vragen, want Hij laat zich niet zien.
Jelle
: Zeg nu zelf : kan een mens rechtvaardig en onschuldig zijn tegenover God ?
God is machtig en Hij zal de mens wel dwingen tot een vredesverdrag met Hem.
Denk eraan : je bent en blijft een simpele aardworm !
Job
: Ik word er zo moe van : Ik ben onschuldig. Ik lieg niet. Ik blijf volhouden
dat ik onschuldig ben en dit niet heb verdiend. Als dit met mij gebeurt, wat
krijgt een zondaar dan op zijn boterham...
Vroeger had ik een leuke tijd, toen God nog over mij
waakte en mij niet in mijn ongeluk liet lopen. Hij maakte mij gelukkig en tot
hetgene wat ik was. Hij zette mij aan om niet aan mijzelf te denken, maar aan
anderen. Ik respecteerde God en vermeed het kwade op te zoeken. Mijn situatie
is nu grondig veranderd : iedereen is nu tegen mij. God antwoordt niet als ik
om hulp roep. Ik kan mijzelf niets verwijten.
Nu kwam een godminnende profeet hem opzoeken, als zijn
vrienden terug naar huis waren. Zijn naam was Eli.
Eli
: Wel Job, toen je me jouw verhaal vertelde, was ik er ondersteboven van. Niet
in de goede zin, maar wel in de kwade zin. Meen je nu echt in je recht te zijn
bij God ? In elk geval jouw drie vrienden moet je niet meer binnen laten, want
ze hebben een heel slechte invloed op je. Ze beschuldigen je nog voor dingen
die je niet gedaan hebt. Nu geef ik je een hoop argumenten, zodat je nog eens
over je standpunt zou nadenken. Je zult een ander mens worden. Ik garandeer het
je ! Denk eraan :
God is groter dan de mens. Wie denk je wel dat je bent
?
God houdt niet op met tegen jou te spreken, maar
luister je eigenlijk wel ?
Of doe je wat je graag doet : je eigen zin ?
God wil de mens waarschuwen voor de afgrijselijke
hoogmoed. Ik noem dit het IK BEN syndroom. Moeilijk uit te roeien ! God kan
dit zo genezen, maar je moet mee willen werken !
God is oneindig barmhartig en laat de mens nog toe om
in zijn eigen gekozen ongeluk te lopen. Hij doet er echt alles aan om je te
waarschuwen voor de eeuwige hel. Hij vindt genade zelfs in de moordenaar die op
het laatst schreeuwt dat hij berouw heeft over zijn daad en dat hij alles had
willen veranderen ten goede. Bovendien straft God altijd minder dan de mens
eigenlijk verdient. Hij houdt de godlievende mens vast, dat hij niet in de
oneindige afgrond valt. Hij schenkt de mens telkens weer het leven en de
liefde. Je moet niet bij de pakken blijven zitten, maar je moet altijd terug in
Gods gunst willen komen. Hij houdt van jou, hou ook van Hem.
God behandelt iedereen gelijk. God is rechtvaardig.
Hij heeft de rechtvaardigheid uitgevonden. Hij is de Maker ervan. Zijn leuze
is : loon naar werken, vergelding naar daden, maar Hij is rechtvaardig. En denk
niet dat Hij je niet hoort of ziet. God is God : voor Hem is er niets
verborgen, ook het onzichtbare niet. Je kunt voor Hem niet vluchten en al je
daden zijn bekend voor Hem ! Al de klachten die over de lippen van armen,
verstotenen, zieken, getraumatiseerden, enz. laten Hem niet onverschillig. Hij
zal de tekortkomingen die mensen geleden hebben ruimschoots weer goed maken.
God wil alleen maar aantonen dat de mensen hun zonden talrijk zijn en variëren
volgens grootte. En dat ongeacht hun ellende dat ze meemaken. Hij vraagt :
keer het kwade de rug toe. Uiteindelijk zal de balans voor iedereen worden
opgemaakt en de schuldigen gaan naar de hel, de onschuldigen gaan naar de hemel
voor altijd. En in de hemel krijgen zij oneindig veel geluk en welzijn. Degene die
naar de hel gaan, zijn degenen die nooit geluisterd hebben. Zij gaan dood en
weten nog altijd niet waarom.
Vergeet niet : als je zondigt, dan wordt God er niet
slechter van. Ook niet als je rechtvaardig bent. Maar wel je medemensen. Zij
worden onmiddellijk getroffen. En omdat God graag alle mensen ziet, tref je Hem
indirect. Hij zal wel de nodige maatregelen op tijd treffen. God luistert ook
niet naar gejammer van klagers die God niet zien staan of naar hoogmoedigen of
naar verontwaardigingen die worden geuit.
Aan God moet je NOOIT twijfelen ! Hij is Degene die
altijd woord houdt.
Koester dus nooit wrok tegen God. Blijf bidden. Lijden
is een reddingslijn voor hen die lijden, een terechtwijzende stem. Je moet het
lijden eigenlijk met twee handen aannemen. Het betekent dat je lessen uit dat
lijden moet trekken om dichter bij God te komen. En weet je wie je doet lijden
? Het kwade natuurlijk oftewel Satan. Probeer je lijden te verdragen. God weet
wat Hij doet ! Denk vooral niet dat je de enige persoon bent die afziet.
Iedereen heeft wel zere plekken. Probeer daarom niet altijd een rechtszaak
tegen God aan te spannen. Je kent al je rechten, maar ook je plichten ? Zoals
Hem en zijn werken eren en vol eerbied te zijn voor Hem, de eeuwige Gever.
Laten we eerlijk zijn : Hij kent ons, maar wij kennen
Hem niet !
Wij kunnen Hem met ons kleine verstand niet begrijpen.
Hij is oneindig groot en toch laat Hij ons, ondankbaren, in leven. Hij zit
achter de hele Schepping. De Onzichtbare en toch Aanwezige. Zonder Hem leven we
niet meer. Kijk maar eens rond je.
Nog iets ?
Job
: Wat je zegt is de waarheid !
Op kantoor
God
: Wel wel, Job maakt nogal kabaal ! Hij wil Mij uitdagen, maar toch is hij niet
slecht van inborst. Hij is tenminste eerlijk. Dat kan ik van zijn drie vrienden
niet zeggen. Hij twijfelt, zoals alle mensen wel eens doen. Ik zal eens
poolshoogte gaan nemen.
Op aarde
God gaat naar de aarde en spreekt door de wind.
God
: Zeg nu eens, Job. Ben Ik je ooit tegengekomen als Ik de hemellichamen en de
aarde schiep ? Stond je aan de deur te kijken bij de invoering van de dood ?
Maak jij licht ? Kun je de natuur besturen ? Ik ben voorzienig voor al mijn
schepselen, jij ook ? Heb je er nog iets aan toe te voegen ?
Job
(nederig) : Nee, ik ben nietig.
God
: Ga je Me schuldig verklaren, om er zelf beter van te worden ? Deze
tegenslagen waren als les bedoeld. Ik moet jou toch niet aanbidden, als je zelf
nog niets hebt gepresteerd in vergelijking met Mij ? Ik moet alles besturen,
jij slechts jezelf.
Job
(voelt zich slecht vanbinnen) : Ik geef mij over. U kunt echt alles. Onze
kortzichtigheid staat Uw planning in de weg. Het was zo niet bedoeld. Ik heb er
spijt van. Ik sprak over zaken waar ik geen verstand van had. Ik kende U alleen
van horen zeggen, maar nu zie ik U met eigen ogen. Ik weet zeker dat U altijd
bij mij bent en dat U het beste met me voor hebt.
God
(tot de drie vrienden) : Zeg mannekes, jullie hebben Me afgeschilderd als
iemand die tiranniek regeert en de mensen onderwerpt. Ik kijk wel degelijk
naar hetgeen jullie aan het uitspoken zijn. Je moet er wel bij zeggen dat Ik
jullie de vrije keus laat om Mij te volgen naar permanent geluk en welzijn of
jullie Satan volgen om eeuwig verdoemd te zijn. Zelfs dan respecteer Ik jullie
keuze. Bovendien mogen jullie altijd aan Mij twijfelen. Ik hoop alleen dat
jullie mijn barmhartigheid en liefde verkiezen als definitieve keuze. Jullie
zien toch ook dat mijn hele Schepping met jullie erbij, vol liefde geschapen is
? Ik wil niets liever dan dat iedereen gelukkig is ! Miserie heb Ik niet gewild
! Uiteindelijk weten jullie wel dat Adam en Eva Satan en alle miserie over hen
hebben geroepen door Mij niet te willen gehoorzamen en Mij te willen zijn.
Job kreeg al zijn bezittingen terug en ook zijn
gezondheid. Bovendien was God zo barmhartig dat Job het dubbele van zijn
bezittingen ontving. God zegende zijn familie en ook zijn nakomelingen. Zij
geloofden nu allemaal rotsvast in God doorheen alle voorspoed en tegenspoed.
Job leefde nog heel lang en kon zijn achterkleinkinderen nog zien opgroeien.
Job bleef de eerlijke en oprechte man als weleer.
Op kantoor
Satan (razend
kwaad) : OK, U hebt gewonnen. Maar
ik geef mij nog niet gewonnen !
Hij sloeg de deur achter zich dicht en God bleef nog
een eindje in zijn kantoor zitten.
God
(lachend) : Je hebt nog niets gezien, Satan ! Mijn Zoon zal alle mensen
definitief komen redden van alle miserie. De mensen kunnen het nog niet weten,
want Mijn Zoon is nog niet op aarde geboren en Zijn Moeder Maria ook nog niet.
Hij zal sterven om de fouten van Adam en Eva recht te
trekken. Dan zullen allen die in Ons geloven gered worden en leven tot in
eeuwigheid.
|