vijfde leerjaar
Inhoud blog
  • voorbereiding toets Frans u 7
  • voorb toets u9
  • voorbereiding toets unité8
  • Berichten aan de ouders
  • voorbereiding toets blok 12
  • Voorwerp en bepaling
  • Samenvatting leerstof werkwoorden
  • Leren leren
  • 2.7.Frans:voorbereiding toets u.6
  • 2.6.Frans: voorbereiding toets unité 5
  • 2.5.Frans: voorb.unité4; aanvulling
  • 2.4. Frans: voorbereiding unité 4
  • 2.3.Frans: voorbereiding unité3
  • 2.2. Frans:voorbereiding unité 2
  • 2.1.Frans: voorbereiding unité 1
  • 3.4.Onderwerp en gezegde
  • 3.3.correctiesleutel
  • 3,2,Samenvatting taalbeschouwing
  • 1.k.voorbereiding toets blok 10
  • 3.1.samenvatting spelling 5de lj
  • 1.j.rekenen: voorbereiding blok 9
  • 1.i.voorbereiding toets blok 8
  • 1.h.Herhalingsoefeningen metend rekenen
  • 1.g.:rekenen: voorbereiding blok 7
  • 1f:rekenen:voorbereiding blok 6
  • 1.e. rekenen: voorbereiding toets blok 5
  • 1.g.tabellen metend rekenen
  • 1.d:voorbereiding blok 4
  • 1.d:voorbereiding toets 2
    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek
  • helw
  • Poef
  • sfdfq
  • Hllow
  • Hlloww, ken al betje Frans :P

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Foto
    nieuwe site: vijfdeleerjaar.classy.be
    Mijn favorieten
  • oefeningen
  • taaloefeningen: wwn - zinsleer
  • oefeningen vijfde : Frans, spelling,....
  • oefeningen wiskunde
  • oefeningen vijfde leerjaar
  • Nog meer oefeningen
  • rekenoefeningen en taaloefeningen
  • oefeningen werkwoorden
  • dictee: alle woorden van de lagere school
  • wiskundeoefeningen
    Nieuwe website op basis van dit blog:
    vijfdeleerjaar.classy.be
    lesondersteuning
    17-11-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1.g.:rekenen: voorbereiding blok 7

    Voorbereiding blok 7

    1: Getallenkennis:

    a:Teken het verbruik op de strook:

     

     

    30% bloembollen

    15% vaste planten

    25% heesters

    10% bomen

    20% meststoffen

    b: Teken een getallenlijn van 15 cm.

    Duid het getal 72 aan en 10 cm verder duid je het getal 73 aan.

    Plaats nu deze kommagetallen op de juiste plaats op de getallenlijn:

    72,03 - 72,33 - 72,030 - 72,003 - 73,030

     

     

     

     

    C: schrap de overbodige nullen:

    0,030 – 0,003 – 00,360 - 300

    d: wat is de 7 waard in:

    470020005=è 7230,89=>

    4896,047 => 8090806,789è

     

    2:Bewerkingen:

    a:Verdelen:

    -Ik zaag een plank van 0,32 m in 8 gelijke stukken. Elk stuk is dan……..cm.

    -Een buis van 4 m wordt in 5 gelijke stukken gezaagd. Elk stuk is dan…….dm.

    -Een touw van 4,80 m lang wordt in 12 gelijke stukken verdeeld. Elk stuk is dan……m.

     

     

     

     

     

    b: Bereken de nieuwe prijs:

    Op een jas van € 180 , krijg ik 20% korting. Ik betaal………………….

    Een broek van € 57 staat in solden. De korting bedraagt 15%. Ik betaal……….

    C: Hoeveel moet je betalen?

    1: elektriciteitsbuizen kosten €3 per meter. Je koopt 6 buizen van 3,14 m en 2 buizen van 1,8 m. Je betaalt:________________________________________________________________

    2:Houten balken van 7cm bij 8 cm kosten € 3,5 per meter.

    Je koopt 4 balken van 4.75 m en 2 balken van 0,85 m.

    Je betaalt:___________________________________________________________________

     

    3:Metend rekenen:

    a:Vul aan tot 10l:

    3,35l +……….l. 0,65 l +………….l 1,05l + …………l

    2: Teken de volgende figuren:

    a: een parallellogram ABCD

    AB = 6 cm; Â=70° ; ^B = 110° en h=3,5 cm.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Bereken van dit parallellogram omtrek en oppervlakte (formule; ingevulde getallen en uitkomst)

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    B: een driehoek ABC. AB= 4,5 cm. Â = 70°; hoekB = 90°.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Bereken van deze figuur de omtrek en de oppervlakte.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    C: Een parallellogram ABCD: AB=4cm.en  = 90°; h=4cm.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Bereken van deze figuur de omtrek en de oppervlakte.

     

     

     

     

     

     

     

     

    D: schrijf alle namen van de laatste figuur

    ___________________________________________________________________________

    ___________________________________________________________________________

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Leer ook goed: Les 9 blok 7 in je lesboek + schrift.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    17-11-2005, 00:00 Geschreven door Walter Segers  


    16-11-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1f:rekenen:voorbereiding blok 6

    Wat je eerst in je schrift moet leren voor je aan de voorbereiding begint:

    -verhoudingen omzetten in breuken en in percenten.

    -percentberekening

    -breuken optellen en aftrekken

    -hoofdrekenen: x10- x100-x20-x30-x…..

    -cijferend optellen, aftrekken, vermenigvuldigen

    -een staafdiagram omzetten in een lijngrafiek (zie werkboek: de schaatswedstrijd)

    -werken met de geodriehoek

    -spiegelen en symmetrieassen

    -formules omtrek en oppervlakte.

    Voorbereiding rekentoets blok 6

    A: Getallenkennis

    _______________

    1:Hoeveel percent is het?

    A:Tijdens de laatste wedstrijd van Zennester waren er 280 bezoekers. 70 van hen waren supporters van de tegenpartij. Hoeveel percent was supporter van Zennester?

    B:In het sportpaleis in Antwerpen bezochten 48000 bezoekers de ‘night of the proms’; een muziekmanifestatie voor jong en oud. Er waren 12000 zitplaatsen. Hoeveel percent is dat?

    C: In onze klas zijn 8 kinderen lid van een sportvereniging. Hoeveel percent is dat?

    2:Reken uit:

    a: 15% van de kinderen van onze klas speelt in een muziekvereniging. Dat zijn……..kinderen.

    b: Van de 16.750 bezoekers op vorige plantenbeurs zijn 24% jonger dan 20 jaar. Dat zijn……………bezoekers.

    C: Op een broek van € 30 krijg ik 12 % korting. Ik betaal voor deze broek…………….

    D:Van de 280 leerlingen van onze school zitten er 35% in de kleuterschool. Dat zijn ………kleuters.

    3:Hoe groot is het verschil?

    4/5 en ¾ = ______ 2/3 en ½ =________

    4/7 en 1/6=______ 7/8 en 1/4=_________

    B:Bewerkingen:

    A:Reken uit:

    X10

    X100

    1,24

    13,006

    0,06

    1,02

    168

    B: Cijfer:

    136,54 x 36 =__________________ 2,98 + 8,795 + 0,87 + 0,09 + 8,99 =________________________

    0,89 x 4,6= ___________________ 376 – 54,38 = _________________________

    98,7 x 87 = ___________________

    Meetkunde:

    Teken deze driehoeken correct=

    A: lengte AB = 6 cm. Hoek A: 37° en hoek B: 90° Hoek C:……..°

    De omtrek van deze driehoek bedraagt…………..cm

    B: lengte AB= 4,7 cm. Hoek A: 80° Hoek B= 40° Hoek C=……..°

    De omtrek van deze driehoek bedraagt…………cm.

    C:Teken dit parallellogram:

    Lengte AB = 7cm. Hoek A= 45° Hoek B=…..° Hoek C=…..° en Hoek D=…….°. Hoogte = 3cm.

    De omtrek van dit parallellogram bedraagt……………..

    De oppervlakte van dit parallellogram bedraagt……………..

    D:Teken de volgende driehoek:

    AB= 4cm. Hoek A= 60 ° Hoek B=60°.

    Teken nu alle symmetrieassen die je in deze driehoek kan tekenen.

    E: Teken een parallellogramABCD waarbij AB = 5 cm en Hoek A= 35° en de hoogte = 2 cm. Deze hoogte vertrekt vanuit B.

    A._________________…..

    Teken nu een spiegelas S die op 3cm evenwijdig loopt met de BD.

    Teken nu het spiegelbeeld van dit parallellogram.

    16-11-2005, 00:00 Geschreven door Walter Segers  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. 1.e. rekenen: voorbereiding toets blok 5

    Voorbereiding toets blok 5

    1: Verbind de kaartjes met de getallenas

    --------------------------------------------------

    29 29,50 30 30,50

    /_____________________/_______________________/_______________________/_____

    29,25 30,35 29,05 29,75 30,10

    2:Reken de percenten uit en kleur de balken

    --------------------------------------------------------

    gegooid

    scores

    percent

    Alexander

    20

    15

    ............%

    Charlotte

    40

    26

    ............%

    Artuur

    50

    38

    ............%

    Kato

    30

    15

    ............%

    Alexander

    Charlotte

    Artuur

    Kato

    Hoeveel km moeten ze nog rijden?

    -----------------------------------------

    197,7km                                                                 214,2km

    ___/________________________________________/__ Nog..................km

    607,7km                                                                     613,2km

    ___/________________________________________/__ Nog..................km

    1909,4km                                                                   1988,6km

    __/_________________________________________/____ Nog..................km

    Cijfer :

    --------

    7893 : 86 = 9865 : 36=

    ik schat:______________ Ik schat:________________

    Ik reken tot 0,1 nk. ______________ Ik reken tot 0,1=____________

    ik reken tot 0,001 nk. _______________ Ik reken tot 0,001=__________

    Reken uit het hoofd!!

    -------------------------

    10 x 73 = 100 x 38=

    30 x 73 = 50 x 38=

    80 x 43= 5 x 62=

    130 x 73= 150 x 38=

    79 x 11= 3150 x 9=

    224 x 11 = 2420 x 9=

    Vul in: waar of niet waar:

    ------------------------------

    Een ruit heeft gelijke zijden en gelijke hoeken ........................................

    Een trapezium heeft 2 paar evenwijdige zijden .........................................

    Een vierkant is een rechthoek ............................

    Een trapezium is een parallellogram.............................

    Een parallellogram is ook een trapezium......................................

    Teken:

    ---------

    a: een hoek van 75 ° b: een hoek van 125°








    c: 2 vierkanten tussen de gegeven evenwijdige lijnen

    ______________________________

    ______________________________

    d:2 rechthoeken tussen de 2 evenwijdige lijnen.

    ____________________________

    ____________________________

    e:2 trapezia tussen de evenwijdige lijnen

    -----------------------------------------

    ------------------------------------------

    Bereken van elke prent de omtrek en de oppervlakte

    ------------------------------------------------

    schaal:1:100

    prent 1

    werkelijke omtrek

    werkelijke oppervlakte

     
    fig 1

    16-11-2005, 00:00 Geschreven door Walter Segers  


    15-11-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1.g.tabellen metend rekenen

    Standaardmaten bij lengte

    km

    100m

    10m

    m

    dm

    cm

    mm

    1

    0

    0

    0

    0,

    0

    1

    Oppervlaktematen en landmaten

    oppervlaktematen

    Km²

    10000m²

    (hm²)

    100m²

    (dam²)

    dm²

    cm²

    mm²

    landmaten

    ha

    a

    ca

    03

    50

    00

    01

    50

    Standaardmaten bij inhoud

    Liter (l )

    dl

    cl

    ml

    0,

    0

    1

    1,

    0

    0

    0

    Standaardmaten bij gewicht

    M

    HD

    TD

    D

    H

    T

    E

    ton

    kg

    g

    1

    0

    0

    0

    0,

    0

    7

    5

    15-11-2005, 00:00 Geschreven door Walter Segers  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1.d:voorbereiding blok 4

    Voorbereiding les 11 blok 4

    ---------------------------------

    0___________1__________2___________3____________4____

     

     

     

    Zet de volgende getallen op de getallenlijn: 1en 3/4 ; 1/4 ; ½ ; 2en1/4 ; 3 en 3/4

     

     

    2:Welk deel en hoeveel?

    ----------------------------

    Een parkeerplaats is voor 3/4 gevuld. Dat zijn 630 wagens. Welk deel van de parkeerplaats is leeg?_______deel. Hoeveel plaatsen zijn dat? ______plaatsen.

    3:Kleur de percenten.

    -------------------------

    1800 fietsers maken zondag een uitstap.

    O 25% rijdt naar Brussel.

    O 20% rijdt naar Antwerpen

    O 35% rijdt naar Hasselt

    O 10% blijft thuis

    O 10% rijdt naar Mechelen.

    Hoeveel fietsers rijden naar Mechelen?______

    Hoeveel fietsers rijden naar Hasselt? _______

     


    Reken uit en vereenvoudig de uitkomst indien mogelijk

    ----------------------------------------------------------------

    1/7 + 3/7 =                                             3/4 - ½ =

    12/9 - 5/9 =                                           10/12 - 1/2=

    3/4 + 2/3=                                               4/5 + 3/6 =

    3/4 - 1/8=

    14/9 - 1/3=

    Teken vooraanzicht, zijaanzicht en bovenaanzicht.

    -----------------------------------------------------------

     

     

     

    2

    1

     

     

    2

    4

    3

    2

    1

    2

    1

    1

    2

    3

    2

    4

    Vooraanzicht:

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    zijaanzicht rechts

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Bovenaanzicht

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Hoeveel blokken zijn er nodig?___

    15-11-2005, 00:00 Geschreven door Walter Segers  


    14-11-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1.d:voorbereiding toets 2

    Voorbereiding toets blok 2

    1:Uit het hoofd:

    60 x13 = 6400 : 80 =

    6 x 130= 640 : 8 =

    5 x 230 = 4200 : 7 =

    5 x 23000 = 42000 : 7 =

    448 : 8 = 4241 : 6 =

    546 : 6 = 6354 : 9 =

    6360 : 6 = 72800 : 8 =

     

    2:Schat en reken uit:

    476 x 64 = _______________ Schatting:___________________

    187 x 48=________________ Schatting:___________________

    4789 : 76=________________ Schatting:___________________

    3218 : 29=_________________ Schatting:___________________

     

    3:Reken uit:(schrijf telkens de bewerking en de uitkomst)

    In een doos gaan 53 pakjes koeken. Er zijn 15673 pakjes. Hoeveel dozen zijn er nodig?

    ______________________________________________________________________

    Aan de afrit Zemst staat kilometerpaal 47,7. Welke kilometerpaal staat 8700 meter verder?

    ______________________________________________________________________

    4:Vul in:

    Van 4800 auto’s rijdt 3/8 naar Brussel. Dit zijn...................auto’s. 2/8 rijdt naar Antwerpen. Dit zijn ....................auto’s. De overige auto’s kiezen een andere bestemming. Dit zijn . / .deel of .......................auto’s.

     

     

     

    5:Kies de juiste maat:

    Een kat weegt ongeveer 3,5.........

    De afstand van hier tot aan de kerk is ongeveer 250........

    Een blikje cola bevat 33.........

     

    6:Wat is het cijfer waard?

    3476,45 m====> 4 =...........m

    2,07 l=====> 7 = 7 ........

    3,005 kg====> 5= 5.......

    20543 dm ====>2=2......

    13 ton====> 3 = ... ........kg

    7:Teken het voor en rechter zijaanzicht van deze bouwplaten:

     

    4

    0

    3

    2

    0

    2

    1

    0

    1

    3

    1

    0

    voor:

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    zij:

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    aantal blokken:________

     

     

     

     

    3

    2

    0

    2

    0

    4

    1

    0

    0

    3

    2

    1

    voor;

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    zij:

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    aantal blokken:_____

    14-11-2005, 00:00 Geschreven door Walter Segers  


    13-11-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1.c:tabellen + kenm vlakke fig

    Toepassing metend rekenen:

    1:Vul in:

    ----------

    125000 mm²= 12,5_____ 1200 cm² =__________m²

    0,0245 m² = 245 _______ 0,003 m = ________cm

    1235 m²=________dm²    412300a = _____________ha

    0,025 kg= _______dg       200240 dm²=____________a

    58200m²= ___________ha

    2:Welk is de waarde van het vet gedrukte cijfer?

    --------------------------------------------------------

    235 dm²        120035 cm²      26985 g      36789 cm

    ....m²           ....dm²                ....kg              ....m

    3:Werk uit en vul in:

    -----------------------

    10 m² : 8 =____________dm²

    0,45 dm² + ________ dm² = 1m²

    0,03 m² - _________=1dm²

     

     

     

    waar

    niet waar

    iedere veelhoek met twee paar evenwijdige zijden is een trapezium.

     

     

     

     

    De diagonalen van een trapezium kunnen nooit loodrecht op elkaar staan.

     

     

     

     

    Sommige rechthoeken zijn ruiten

     

     

     

     

    een vierhoek met loodrechte diagonalen is altijd een ruit

     

     

     

     

    alle parallellograms zijn ook trapezia

     

     

     

     

    een rechthoek is een ruit

     

     

     

     

    een vierkant is een ruit

     

     

     

    een rechthoek is een parallellogram

     

     

     

    elk parallellogram is een rechthoek

     

     

     

     

     

    13-11-2005, 00:00 Geschreven door Walter Segers  


    12-11-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1.c:met.rek.:toepassing tabellen

    metend rekenen:

    1:Vul in:

    ----------

    5dm² = ____________m²          25dm²=____m²

    3120cm²= __________m²          20dm= ____ hm

    0,250m²=__________cm²           0,003 m²=_________cm²

    153g=___________kg                0,03 m = _________cm

    0,025 kg=_________dg              0,015 hl=________l

    125000mm² = 12,5_______        1235 m²=_______dm²

    0,0254m²= 250___________      165m = ________dm

    294m=________hm                   1200cm²=_________m²

    69500 dl=________hl                5400cm=_________m

    __cm²=______mm²                      ___m=_______dm

     

    2:Welk is de waarde van het onderstreepte cijfer?

    ---------------------------------------------------------

    235 dm²             120035cm²          39885 g                 29835 cm

    __ m²                __ dm²                     ___kg                   ___m

     

     

     

    12-11-2005, 00:00 Geschreven door Walter Segers  


    11-11-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1.c:met rek:omtrek en oppervlakte

    Vlakke figuren: omtrek en oppervlakte:

    naam figuur:

    omtrek:

    oppervlakte:

    Vierkant

    zijde x 4 (zx4)

    zijde x zijde

    (z x z)

    Rechthoek

    (lengte + breedte) x 2

    (l + br)x2

    lengte x breedte of basis x hoogte

    l x br b x h

    Ruit

    zijde x 4

    (grote diagonaal x kleine diag.):2

    of: basis x hoogte

    (Dxd):2 of b x h

    Parallellogram

    (basis + schuine zijde)x2

    (b + sch.z.)x2

    basis x hoogte

    Driehoek:

    alle zijden meten en optellen

    (basis x hoogte):2

    (b x h) : 2

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    11-11-2005, 00:00 Geschreven door Walter Segers  


    10-11-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1.b:inoefening bewerkingen

     

    inoefening bewerkingen:

    -----------------------

    a:Reken handig: je mag je werkwijze noteren

    ----------------------------------------------------

    17,03 x 100 =___________________________________________________=

    483x20=_______________________________________________________=

    284 : 20 =______________________________________________________=

    3/4 + 2/6=______________________________________________________=

    7/8 - 2/4 =______________________________________________________=

    785 - 298=_____________________________________________________-=

    1768 + 497=____________________________________________________=

    14 : 1000=______________________________________________________=

    80 x 250=______________________________________________________=

    700 : 500=______________________________________________________=

     

     

    Los de volgende cijferoefeningen op :

    --------------------------------------------

    a: 48,7 x 2,9= _________

    b: 3897 : 48 =_________(tot 0,1 nauwkeurig)

    c: 298 x 63,4=_________

    d: 2987,6 + 89,7 + 987,78 =________

    e: 987234 - 97056,1 =_________


    ______________________________________________________________________

     

    1:Omkring de juiste schatting

    -----------------------------------

    307 x 2,3 is ongeveer 90 900 60 600 6000

    400 000 : 395 is ongeveer 20 200 2000 100 1000

    2:Werk uit, je mag tussenuitkomsten noteren:

    ----------------------------------------------------

    20 x 17 =_______________________________________________________

    3 : 10 =_________________________________________________________

    0, 5 x 44=_______________________________________________________

    0,6 x 9 =________________________________________________________

    10x35,35 =______________________________________________________

    6,4 x 5 =________________________________________________________

    25%van 120 =___________________________________________________

    1935 - 398 = ____________________________________________________

    6,3 - 2,24 = _____________________________________________________

    8,15 - 4,2 =_____________________________________________________

    3 - 0,75 = ______________________________________________________

    5 x (53 + 167 ) =_________________________________________________

    2 % van 500=__________________________________________________

    3: Zet de deling om in de meest eenvoudige vorm(werk daarvoor de nullen en komma’s weg in de deler

    ----------------------------------------------------------

    470 : 230 =_________________:_________________

    25,5 : 0,5 = _________________:_________________

    625 : 2,5 =__________________: 25

     

     

    4:Vul in:

    -----------

    125 : 5 = ( 100 : 5 ) + ( _____: 5 )

    2400 : 6 = 1200 : ______

    3600 : 9 =_______: 3

    380 : 10 = _________: 5

    5:Zoek het rekenvoordeel, schik de oefening en los op

    ---------------------------------------------------------------

    3217 + 6 87 + 2783= ____________________________________________=____________

    1435 - 670 - 330 =______________________________________________=_____________

    6:Vul in:

    -----------

    3/7 van de helft van 140 is__________

    312 meer dan het tienvoud van 12 is_________

     

    -

    10-11-2005, 00:00 Geschreven door Walter Segers  


    09-11-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1.b:Oefeningen hoofdrekenen

    Werk uit:

    -----------

    178 x 10 =

    89,56 x 1000 =

    0,12 x 1000=

    12 x 99 =

    165 x 11 =

    24,5 x 11 =

    455 x 9 =

    35 x 5 =

    326 x 0,5=

    122 x 50 =

    19 x 0,9=

    2987 - 198 =

    126 x 15 =

    144 x 1,5=

    3298 + 198 =

    2654 - 397 =

    3279 + 3298 =

    5986 - 493=

    298 x 0,5 =

    12,37 + 65,095 =

    25,4 - 3,98 =

    09-11-2005, 00:00 Geschreven door Walter Segers  


    08-11-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1.b:schatten bij cijferen

    Schatten bij de bewerkingen:

    ---------------------------------

    1:aftrekking en optelling:

    ----------------------------

    We kijken naar de 2 cijfers met de grootste waarde.

    986472
      27894 
    +         0,38
     _________
    De schatting is hier dus 980000 + 20000= 1000 000 

     

     

      76542
    -32 321
    _______

    De schatting is hier dus: 76000 - 32000 = 44000

     

    2:Vermenigvuldiging:

    -------------------------
    We kijken naar het tweede cijfer van vermenigvuldiger en van vermenigvuldigtal. Het grootste ronden we naar boven af en het kleinste naar beneden.

    Voorbeeld:

    2436
    x 784
    ------
    Het 2de cijfer van het vermenigvuldigtal =4
    Het 2de cijfer van de vermenigvuldiger = 8
    8>4 ==> we ronden 2436 naar beneden af = 2000
                   we ronden 784 naar boven af = 800
    De schatting is dus: 2000 x 800 = 1600000


    Wanneer één van de getallen kleiner is dan 1, ronden we het af naar 1 en het andere naar beneden..

    Voorbeeld:

    36,75
    x0,78
    -------
    0,78<1 dus dit getal ronden we af naar 1
    36,75 ronden we af naar beneden = 30
    De schatting is dus 1 x 30 = 30

    08-11-2005, 00:00 Geschreven door Walter Segers  


    07-11-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1.b.:hoofdrekenen

    Samenvatting leerstof hoofdrekenen vijfde leerjaar

    Welke oefeningen hebben we al geleerd?

    14 x 10 = 140

    2,3 x 100 = 230

    0,0004 x 1000 = 0,4

    We schuiven de komma zoveel plaatsen naar rechts als er nullen zijn in de vermenigvuldiger.

    14: 10 = 1,4

    3 : 100= 0,03

    145 : 1000 = 0,145

    We schuiven de komma zoveel plaatsen naar links als er nullen zijn in de deler.

    a x 11= (a x 10) + a

    vb: 154 x 11 = (154 x 10)+154= 1540 + 154 = 1694

    a x 9 = (a x 10)- a

    vb: 195 x 9 = (195 x 10)-195 = 1950 - 195 =1755

    a x 5 = (a x 10) : 2

    vb: 54 x 5 = (54 x 10): 2= 540 : 2 = 270

    a x 15= (a x 10) + ( a x 10):2

    vb: 16 x 15 = (16 x 10)+ (16 x 10):2=160 + (160 :2)=160+80=240

    a x 50 = (a x 100): 2

    vb: 8,4 x 50 = (8,4 x 100):2= 840 : 2 = 420

    a x 0,5= (a x 1) : 2 = a : 2

    vb: 14 x 0,5= 14 : 2 = 7

    a x 1,5 = ( a x 1) + (a : 2 ) = a + (a : 2)

    vb: 28 x 1,5= 28 + ( 28 : 2)= 28 + 14 = 42

    a - 98 = (a - 100) + 2

    vb: 1598 - 98 = (1598 - 100) + 2 = 1498 + 2 = 1500

    a - 9,7 = ( a - 10) + 0,3

    vb: 12,6 - 9,7 = (12,6 - 10 ) + 0,3 = 2,6 + 0,3 = 3,9

    a + 96 = (a + 100)- 4

    vb: 327 - 96 = (327 + 100) - 4 = 427 - 4 = 423

    a + 9,3 =( a + 10) - 0,7

    vb: 29,4 + 9,3= (29,4 + 10) - 0,7= 39,4 - 0,7 = 38,7

    a x 1,1= a + (a : 10)

    vb:: 75 x 1,1 = 75 + (75 : 10 ) = 75 + 7,5 = 82,5

    a x 0,5 = a : 2

    vb: 76 x 0,5 = 76 : 2 = 38

    a x 0,1 = a : 10

    vb: 7 x 0,1 = 7 : 10 = 0,7

    Breuken:

    1/5 + 1/7===> breuken gelijknamig maken en dan optellen: 7/35 + 5/35= 10/35

    2/3 - 3/7====>breuken gelijknamig maken en dan aftrekken: 14/21 - 9/21=5/21

    3/4 x 4 =====> teller x getal en de noemer blijft.: 3/4 x 4 = 12/4=3

    3/4 : 4======>noemer x getal en de teller blijft: 3/4 : 4 = 3/16

     

     

     

     

     

     

     

     

    07-11-2005, 00:00 Geschreven door Walter Segers  


    06-11-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1.a.correctiesleutel
    2:En nu oefenen:
    -----------------------
    a:Duid de volgende breuken aan op de getallenlijn: 3/5 - 6/10 - 1/2 - 6/5
    ----------------------------------------------------------------------------------------------
                                   6/10
    0                        1/2 3/5                1         6/5                                      2
    I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__

    b:Welke breuken zijn aangeduid?
    ---------------------------------------------

    0                    A                   B   1              C                               2
    I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__

    A=  4/9                B=  8/9            C=  12/9 (=4/3) 

    c:Dit is 1/3:OOO
    -----------------------
    Kleur groen tot  1 geheel:OOOOOOOOOOOOOOOOOOOO

    d:Dit is 1/5 : ______
    ----------------------------
    Teken het geheel:_________________________

    e:Vereenvoudig de volgende breuken:
    ----------------------------------------------------

    24/28= 6/7                                                                                     12/18=2/3

    21/14=  3/2                                                                                    27/36=3/4

    f:Maak de volgende breuken gelijknamig:
    --------------------------------------------------------

    1/3 en 1/4=  4/12         en        3/12                                      2/5 en 3/4=    8/20       en   15/20

    4/7 en 3/8= 32/56        en        21/56                                     5/6 en 3/7=   35/42      en   18/42

    g:Vul in: <,>,=
    --------------------

    2/3___<__3/4                       3/7____<____5/8                       6/9____=__2/3                    7/8__>_6/9

    h:Noteer deze breuken als een kommagetal
    -----------------------------------------------------------
    3/4=0,75                  1/2=0,50            7/5=1,4           2/8=0,25

    i:reken uit:
    ---------------
    3/4 van 28=21                   5/6 van 420= 350                   7/8 van 568=497

    j:Maak de volgende bewerkingen met breuken. Vergeet de uitkomst niet te vereenvoudigen.
    ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

    1/6 + 2/3 =5/6

    7/8 - 4/6 =5/24

    3/4 + 4/6=17/12

    5/7 - 2/3=1/21




    06-11-2005, 00:00 Geschreven door Walter Segers  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1a:getallenkennis:breuken
    1:dit moet je leren:
    a:
    Om breuken goed te begrijpen, is het belangrijk dat we de
     betekenis van een breuk kennen: 3/5 betekent: ik verdeel
    een geheel in 5 gelijke delen en ik neem er 3 delen van.
    7/5 betekent: ik neem 2 gehelen; ik verdeel elk geheel in
     5 gelijke delen en ik neem 7 delen.
    Een breuk is ook een deling:7/5= 7:5=1en 2/5 8/3= 8:3=2en 2/3
    b:
    Met breuken moet je spelen: vermenigvuldigen of delen.
    Wanneer je de teller en de noemer van een breuk met
     hetzelfde getal vermenigvuldigt, verandert de waarde
     van de breuk niet.
    2/3 = 4/6 =8/12 = 16/24....
    Op deze manier kunnen we breuken vereenvoudigen.
    Dit doen we door de teller en de noemer te delen door
     de grootste gemeenschappelijke deler van teller en noemer.
    vb.: 21/28 :  de grootste gemeenschappelijke deler van 21 en 28 is 7
           dus: 21 : 7  = 3/4
                   28 : 7
    We kunnen ook 2 breuken gelijknamig maken door
     de noemers op hun kleinste gemeenschappelijk veelvoud te brengen.
    vb.:2/3 en 3/4 : het kleinste gemeenschappelijk veelvoud van 3 en 4 is 12
         dus: 2/3 = 8/12 en 3/4 = 9/12  ===>2/3 en 3/4 verhouden
     zich als 8/12 en 9/12 ===>2/3<3/4
    c:
    We kunnen sommig breuken ook omzetten in kommagetallen.
     Daarvoor zetten we de breuk eerst op noemer 10; 100 of 1000.
    vb: 3/4 = 75/100 = 0,75
          5/8 = 625/1000 = 0,625
    Natuurlijk kunnen we niet alle breuken omzetten op een kommagetal. 
    2/3 kunnen we niet op noemer 10, 100 of 1000 zetten.
     Dus kunnen we deze breuk niet omzetten in een kommagetal.
    d: 
    Breuken die we op noemer 10, 100 of 1000 kunnen zetten,
     kunnen we ook omzetten in percenten.Percent betekent immers per 100.
    vb: 3/4 = 75/100 = 75%
          5/8 = 625/1000 = 62,5/100
    e:
    Je kan ook een breuk van een hoeveelheid nemen.
    voorbeeld: 2/5 van 20.
    Dit betekent: Ik verdeel 20 in 5 gelijke delen en ik neem er 2 van.
    Dus: 20:5=4     4x2=8
    dus: 2/5 van 20=8

    f:
    Wanneer we breuken optellen of aftrekken, maken we
     de breuken eerst gelijknamig.
     Daarna doen we teller - teller of teller + teller; de noemer blijft.
    Vergeet daarna de breuk niet te vereenvoudigen.
    Voorbeeld: 3/4 - 1/6 = 9/12 - 2/12 = 3/12=1/4
                       3/5 + 1/4 = 12/20 + 5/20= 17/20
                  
    2:En nu oefenen:
    -----------------------
    a:Duid de volgende breuken aan op de getallenlijn: 3/5 - 6/10 - 1/2 - 6/5
    ---------------------------------------------------------------------------------------

    0                                              1                                               2     
    I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__

    b:Welke breuken zijn aangeduid?
    ---------------------------------------------

    0                    A                   B   1              C                               2
    I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__I__

    A=                  B=              C=     

    c:Dit is 1/3:OOO
    -----------------------
    Kleur groen tot  1 geheel:OOOOOOOOOOOOOOOOOOOO

    d:Dit is 1/5 : ______
    ----------------------------
    Teken het geheel:

    e:Vereenvoudig de volgende breuken:
    ----------------------------------------------------

    24/28=                                  12/18=

    21/14=                                   27/36=

    f:Maak de volgende breuken gelijknamig:
    --------------------------------------------------------

    1/3 en 1/4=           en             2/5 en 3/4=         en

    4/7 en 3/8=           en              5/6 en 3/7=          en

    g:Vul in: <,>,=
    --------------------

    2/3______3/4                       3/7___________5/8                    

       6/9________2/3                    7/8________6/9

    h:Noteer deze breuken als een kommagetal
    -----------------------------------------------------------
    3/4=____________                    1/2=____________            

    7/5=_____________                   2/8=__________

    i:reken uit:
    ---------------
    3/4 van 28=__________                   5/6 van 420= _______               

         7/8 van 568=_________

    j:Maak de volgende bewerkingen met breuken.
     Vergeet de uitkomst niet te vereenvoudigen.
    --------------------------------------------------------------------------------------

    1/6 + 2/3 =

    7/8 - 4/6 =

    3/4 + 4/6=

    5/7 - 2/3=



                 

    06-11-2005, 00:00 Geschreven door Walter Segers  


    05-11-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1 a: correctiesleutel percenten

    2:En nu oefenen:
    -----------------------
    a:noteer als een breuk en daarna als een vereenvoudigde breuk.
    vb:12%=12/100 =3/25

    20%= 20/100 = 1/5

    60%= 60/100 = 3/5

    50%= 50/100 = 1/2

    25%= 25/100 = 1/4

    5%= 5/100 = 1/20

    75%= 75/100 = 3/4

    b:zet de verhouding om in percent.
    vb: 7,5 op 10 = 75 op 100 = 75%

    4 op 5= 80/100 = 80%

    3 op 4 = 75/100 = 75%

    c:bereken het percent:

    50% van 10000=5000
    50% van 14000=7000
    25% van 8000 =2000
    1% van 25000=250
    13% van 7800=1014

     

    05-11-2005, 00:00 Geschreven door Walter Segers  


    04-11-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1a:getallenkennis ; percenten

    1/Dit moet je leren:
    Percent betekent per honderd===> 25% = 25/100.
    dus: 25% van 400 = 25/100 van 400= (400 : 100) x 25 = 4 x 25 = 100
    Wanneer we een percent van een getal nemen, delen we het getal dus door 100 en die uitkomst
    vermenigvuldigen we met de percent.
    Percenten kan je noteren als een breuk op noemer 100.
    Dus kan je een percent ook altijd noteren als een kommagetal.
    vb: 63%=63/100 =0,63
    2:En nu oefenen:
    a:noteer als een breuk en daarna als een vereenvoudigde breuk.
    vb:12%=12/100 =3/25

    20%=                 =

    60%=                 =

    50%=                 =

    25%=                 =

    5%=                   =

    75%= =

    b:zet de verhouding om in percent.
    vb: 7,5 op 10 = 75 op 100 = 75%

    4 op 5=____________ =____________

    3 op 4 =________________=________

    c:bereken het percent:

    50% van 10000=
    50% van 14000=
    25% van 8000 =
    1% van 25000=

    04-11-2005, 00:00 Geschreven door Walter Segers  


    03-11-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1a:correctiesleutel veelvouden

    Correctiesleutel veelvouden

    a:Noteer 3 gemeenschappelijke veelvouden van:
    3 en 5: 0, 15,30,45,60,…

    6 en 7: 0,42,84,126,…

    2 en 5: 0,10,20,30,40,….

    4 en 8: 0,8,16,24,32,…
    b:Noteer het kleinste gemeenschappelijk veelvoud van:
    4 en 7 = 28

    3 en 6 = 6

    5 en 8= 40


     

    03-11-2005, 00:00 Geschreven door Walter Segers  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. 1.a. Getallenkennis: veelvouden

    1:DIT MOET JE KENNEN:
    Een veelvoud van een getal is dat getal vermenigvuldigd met een ander getal.
    De veelvouden van 3:0-3-6-9-12-15-18-21-24-27-......
    De veelvouden van 4:0-4-8-12-16-20-24-28-32-...
    De gemeenschappelijke veelvouden (g.v.)van 3 en 4 = 0,12,24,...
    Het kleinste gemeenschappelijk veelvoud (k.g.v. ) van 3 en 4 =12
    Wanneer we het kleinste gemeenschappelijk veelvoud zoeken,
    laten we 'o' buiten beschouwing.
    'O' is immers een veelvoud van alle getallen.
    2:En nu oefenen:
    a:Noteer 3 gemeenschappelijke veelvouden van:
    3 en 5:__________________________

    6 en 7:__________________________

    2 en 5:__________________________

    4 en 8:__________________________

    b:Noteer het kleinste gemeenschappelijk veelvoud van:
    4 en 7 =___

    3 en 6 =___

    5 en 8=___

     

    03-11-2005, 00:00 Geschreven door Walter Segers  


    02-11-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rekenlessen

    a: getallenkennis
    Het onderdeel getallenkennis omvat alle rekenonderdelen waarbij de lln
    breuken en getallen kunnen situeren op een getallenlijn; de waarde van een cijfer in een getal kunnen geven, percent kunnen berekenen e.d.

    b:bewerkingen
    Met bewerkingen bedoelt men zowel hoofd-als cijferrekenen.
    Ook bewerkingen met breuken en percenten zijn in dit onderdeel omvat.

    c:meten en metend rekenen
    Hiermee bedoelt men alles wat te maken heeft met inhoudsmaten, gewichten, oppervlaktematen, lengtematen, tijdsduur e.d.
    Ook omtrek en oppervlakte berekenen, de formules hiervan enz.

    d: meetkunde
    Blokkenbouwsels, plattegronden, schaalberekening,
    werken met geodriehoek (hoeken en figuren tekenen) zijn omvat in het vak meetkunde.

     

    02-11-2005, 00:00 Geschreven door Walter Segers  


    >

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs