Even een kleine situatieschets van onze eerste dagen op het eiland van Aphrodite, Cat Stevens en George Michael. Woensdag kwamen we rond 23u aan in Paphos Airport. De vlucht kende een zeer normaal karakter. De piloot en zijn rechterhand en (bijna alle) hostessen hebben goed werk geleverd. Ik zeg bijna, want er zat toch 1 vervelende verwijfde man tussen. Vervelend was vooral zijn manier van praten. We zaten op de laatste rij en dat betekent dat we hem voortdurend en heel duidelijk konden horen. Op een display in Paphos lazen we een temperatuur van 23 graden. Leuk, voor de tijd van het jaar en leuk, voor de tijd van de dag (ondertussen middernacht). Toen we met onze valiezen de luchthaven verlieten, werden we door meerdere taxichauffeurs aangesproken. Een quasi hanengevecht om die beruchte Belgen in hun wagen te mogen transporteren. We voelden ons vereerd. In die mate vereerd dat we een poging ondernomen om ons vanachter in een met Belgische senioren gevulde bus te nestelen. Dit geheel tegen de zin in van bovenstaande chauffeurs. Deze maakten heibel, maar heibel. Zelden gezien. Om de vrede te bewaren lieten we ons uiteindelijk toch door zo'n machochauffeur naar ons hotel brengen.
Hotel Veronica heette die infrastructuur. In Belgenland vond je dergelijke hotels in de jaren '60 terug. Maar bon, de vermoeidheid liet ons bevestigend knikken wanneer we het prijzenkaartje werden voorgeschoteld. Na enkele minder goede bieren in de Irish Pub tegenover onze nachtrustplaats doken we ons beddeken in. Niet veel later veerden we onder het bevel van enkele wekkers wakker en schoven we onze voeten onder de ontbijttafel. Onze magen werden rijkelijk gevuld. Dat mocht wel, rekening houdend met dat verdomde prijzenkaartje.