In 1906 werd in opdracht van het echtpaar d'Arripe-Sanchez, en samen met de paters Oblaten een kapel en klooster gebouwd. Het echtpaar liet die bouwen ter nagedachtenis van hun dochter die in 1901 op 21-jarige leeftijd was overleden. Het kerkje lag aanvankelijk in de duinen, tegenwoordig is het gebouwd verstedelijkt en ligt het kerkje tussen de appartementsgebouwen. Het kerkje kreeg in 1913 een koor. Koning Albert I was tijdens de Eerste Wereldoorlog een frequente bezoeker, zodat het kerkje de naam "Koninklijke Kapel" kreeg.
Gedenkplaat voor de aanwezigheid van de koninklijke familie in de koninklijke kapel van de paters Oblaten.
De neoromaamse O.-L.-Vrouwekerk (1930-31) werd gebouwd naar een ontwerp van de Brugse architect J. Viérin, die in het interbellum talrijke kerken in die stijl in het bisdom Brugge bouwde. In die tijd breidde het toerisme in De Panne zich sterk uit, zodat er behoefte was aan een kerk in de nieuwe wijk nabij de Zeelaan.
De neoromaanse stijl inspireert zich op de stijl van de vroege Middeleeuwen met de stoere vierkante torens van de burchten en de abdijkerken. De bouwtechnieken van die tijd laten toe dat er geen steunberen nodig zijn om de torenmuren te steunen. Het klokkenhuis wordt bekroond door een lage piramidevormige spits die boven de muren uitsteekt.
Oude Postkaart van de kerk.
Ook het interieur is getekend door de talrijke rondbogen en de koepelvormige gewelven.
In de geest van de Romaanse traditie eindigt het koor op een apsis, versierd met een fresco, met de voorstelling van de verheerlijking van Maria. Het hoogaltaar in de apsis is, zoals de ambo en de zijaltaren vervaardigd door de kunstschool van de benedictijnenabdij van Maredsous, die na de Eerste Wereldoorlog ernaar streefde een nieuwe liturgisch meubilair te ontwerpen. De triomfboog wordt gedragen door twee witte zuilen. Het voormalige hoofdaltaar werd vervangen door een dichter bij de gemeenschap staande nieuw massief altaar.
Het nieuwe massieve altaar heeft vooraan een meeuw, aangepast aan de nabijheid van de zee en de lucht waarin deze sierlijke vogels op hun wijze eer brengen aan hun Schepper en een teken zijn van de onbezorgdheid die Jezus zijn leerlingen aanprijst.
Let eens op de raven (meeuwen); ze zaaien en maaien niet, ze hebben geen voorraadkamer of schuur, maar God voedt ze. Hoeveel meer zijt gij dan de vogels
Zegening van de zee, een oude traditie in De Panne.
Herinnering aan de visserij en aan de velen die hun brood op zee verdienden.
Het orgel van de Onze-Lieve-Vrouwekerk werd gebouwd in 1937 door Orgelbaumeister Johannes Klais uit Bonn met als opusnummer 882. De tractuur is electro-pneumatisch. Het werd ingespeeld op 28 juli 1937 door Flor Peeters. Het instrument werd volledig gerestaureerd en opgeknapt door orgelbouwer Jan Lapon uit Diksmuide.
In De Panne-dorp leeft de visserstraditie nog steeds voort. Er is nooit een echte vissershaven geweest. De schepen werden zo dicht mogelijk tegen het strand gevaren, zodat ze bij laag water op het droge kwamen te liggen. Na de Eerste Wereldoorlog verhuisde de vissersbevolking naar de nieuwe vissershaven van Oostende. De patroon van de kerk en het vissersschip P1 ervoor herinneren aan die vervlogen tijd.
De neogotische driebeukige hallenkerk (1891) in gele baksteen van de streek is gebouwd naar een ontwerp van architect J. Vinck. De toren staat op de noordwest hoek. In de tuin naast de kerk is een kleine tentoonstelling aangelegd met platen waarop pastoor Robrecht Gheeraert (1989-2007) teksten in kalligrafisch geschrift heeft gebeiteld. In de ronde bloemenbak ligt een oud anker, wellicht afkomstig van een Nieuwpoortse vissersboot (17de eeuw). Het oude anker verwijst naar het beeld van Maria Ster der Zee, geplaatst tegen de gevel van de oude pastorie.
De kleine Sint-Pieterskerk heeft een stemmig interieur. Zoals in iedere hallenkerk valt het licht slechts binnen van uit de ramen van de zijbeuken. De houten overkoepeling van de middenbeuk doet denken aan een omgekeerd scheepsruim. Het witmarmeren tafelaltaar past goed bij de witte stoet van de kolommen en bogen, die alle aandacht naar het koor leiden. Boven het altaar hangt een neogotisch triomfkruis.
Het vijf meter hoge beeld van Maria Ster der Zee is afkomstig van het Instituut Ster der Zee van de Zusters Dominicanessen van Lubbeek voor de opvang van kinderen uit probleemgezinnen. In 1990 hield het Instituut op te bestaan. Maria met het Kind zweeft boven de baren waaruit een anker naar boven komt. Maria werd vanaf de eerste tijden van het christendom vereerd en aangeroepen als de Ster der Zee, symbool van haar hulp om veilig het einddoel van ons leven te bereiken.
Het beeld is samengesteld uit ongeveer vijftig stukken in keramiek en weegt 700 kg. Het is een werk van de keramieker-glazenier Rogier Vandeweghe van het huis Amphora uit Brugge.
Het voormalige hoogaltaar wordt gebruikt als rustaltaar. Het is ook een vorm van tafelaltaar.
1 augustus 2008 - De Sint-Pieterskerk in De Panne kreeg op 18 juli een nieuw altaar. Het altaar komt uit de Sint-Augustinuskapel van de Katteberg in Bellegem en heeft een nieuwe bestemming gekregen in de Sint-Pieterskerk van De Panne. Het gaat om een groote, strak, wit marmeren altaar.
De vier heiligen van de glasramen in de apsis zijn van links naar rechts: de apostel Andreas, broer van Petrus, met het Andreaskruis in X-vorm, waarop hij de marteldood stierf; de apostel Petrus met de sleutels van het Rijk Gods; Johannes de Doper, voorloper van Christus, met het Lam Gods, symbool van Christus naar het woord van Johannes; de missiebisschop Amandus (7de eeuw) met een kerkje, verwijzend naar de kloosters en kerken die hij als Apostel van Vlaanderen oprichte.
De Sint-Audomaruskerk is een neogotische hallenkerk in gele baksteen, met driebeukig schip en koor (1855), naar een ontwerp van architect P. Buyck uit Brugge. De toren en de kruisbeuk zijn deels romaans (12e eeuw) en deels gotisch. De toren werd gerestaureerd in 1974 onder leiding van architect W. Ingelaere (Poperinge).
Interieur van de kerk
De neogotische preekstoel (1862) is een werk van J.B. Van Biesbrouck uit Gent. Hij werd speciaal ontworpen voor deze kerk van het oorspronkelijke vissersdorp. Op drie panelen van de kuip staan taferelen uitgebeeld, die betrekking hebben met de zee. Op de hoeken onderaan staan de vier symbolen van de evangelisten, verwijzend naar de verkondiging van de Blijde Boodschap van Jezus.
De paus Sint-Cornelius wordt in deze kerk vereerd sedert 1644.
De Romeinse priester Cornelius werd in maart 251 tot paus verkozen. Wegens zijn mildheid tegenover de afvalligen tijdens de vervolgingen, ontstond een scheuring binnen de Kerk, waartegen hij onverpoosd ten strijde trok. Daarover onderhield hij een briefwisseling met zijn vriend Cyprianus, bisschop van Carthago, bij wie hij troost vond. Keizer Gallus verdreef paus Cornelius in ballingschap naar Civitavecchia, waar hij op 14 september 253 stierf. Zijn lichaam werd overgebracht naar Rome, en begraven in de catacombe van Sint-Callistus. Bisschop Cyprianus stierf de marteldood door onthoofding op 14 september 258. De Romeinse kerk vereert de twee bevriende martelaren samen op 16 september.
Karel de Kale, koning van West-Francië (+877) bracht de relieken van Sint-Cornelius over naar Reims, die later werden verspreid o.a. naar Vlaanderen, waar ze op meer dan 100 plaatsen worden vereerd als bijzondere patroon tegen de zogenaamde Sint-Corneliusziekten: vallende ziekte, jicht, kinkhoest en stuipen. Hij wordt ook aangezien voor beschermheilige van het hoornvee, afgeleid van het Franse corne met de betekenis van hoorn. Vandaar wordt hij als paus voorgesteld met de tiara: de drievoudige kroon, en een hoorn.
Nadat een reliek van Sint-Cornelius naar Adinkerke was overgebracht, kwam in 1646 de Broederschap van Sint-Cornelius tot stand. Martinus Prats, bisschop van Ieper, gaf in 1664 de toestemming om jaarlijks een bedevaart en een noveen
te houden, van 16 tot en met 24 september. Een tweede reliek werd na de Franse Revolutie vanuit Passendale naar hier overgebracht.
In Adinkerke wordt Sint-Cornelius aangeroepen door jonge gezinnen voor de gezondheid van hun kinderen.
Sint-Corneliusbeeld uit de 18e eeuw
De biechtstoelen (18de eeuw) in een eenvoudige barok zijn afkomstig van het voormalige Kapucijnenklooster van Veurne.
Het centrale tafereel van het hoogaltaar stelt voor hoe de twee leerlingen van Emmaüs de Verrezen Heer herkennen aan het breken van het brood.
Altaar van de Heilige Cornelius en Sint-Corneliusbeeld uit de 18e eeuw
De kerk bezit een klein maar mooi klinkend orgel, op een doksaal, ingebouwd in de toren
Kerkschat :
liturgusch zilverwerk (17e-19e eeuw), onder andere torenmonstrans (1628).
De glasramen, karakteristiek voor het midden van de 20ste eeuw, (1953-1954)in de zijbeuken zijn werken van Cor Westerduin uit Oostende.
Die van de rechterzijbeuk stellen vijf streekheiligen voor.
Sint-Arnoldus
Geboren te Tiegem en ridder, abt van de Sint-Medardusabdij van Soissons en daar bisschop gewijd in 1081. Stichter van de Sint-Pietersabdij van Oudenburg, waar hij overleed in 1089.
Zalige Idesbaldus
Omstreeks 1090 geboren in een geslacht van landelijke adel in Veurne-Ambacht, trad hij op latere leeftijd binnen in de Cisterciënzerabdij Ter Duinen te Koksijde, en werd er de abt. Hij overleed op 18 april 1167. Patroon van de landbouwers en vissers.
Pastoor Petrus Foqueur, telg van een welgestelde redersfamilie, liet in 1845-1848 in het vissersdorp Koksijde deze nieuwe, homogeen neogotische kerk bouwen.
Neogotische kruiskerk met voorgeplaatste W.toren, van 1845- 1848 (aannemer Dekeuwer, Nieuwpoort) ter vervanging van een ca. 1700-1705 gebouwde kerk, welke reeds de in 1216 door de St.Walburga van Veurne opgerichte Simoenskapel verving; eerste herstellingen in 1867 en 1889 aan kerktoren; 1951-1952: restauratie glasramen.
Door de stedenbouwkundige evolutie van de kustgemeenten, onder invloed van het toerisme, ligt de kerk thans buiten het centrum. De kerk wordt omgeven door een kerkhof met een calvarie en soldatengraven.
Bepleisterd interieur; kruisribgewelven rustend op halfzuilen; glasramen van 1847-1848 geïspireerd op deze van kathedraal van Chartres, in tweede wereldoorlog vernield; thans trouwe weergave.
De toren vertoont een grote gelijkenis met la Flèche van de kathedraal van Senlis.
Het beeld van Idesbaldus werd gemaakt ter gelegenheid van de zaligverklaring van Idesbaldus door paus Leo XIII op 10 juli 1894. Tot na de Tweede Wereldoorlog werd het door de vissers meegedragen in de processie van de zeewijding, die van de Sint-Pieterskerk naar de dijk trok. Het werd ook tweemaal rondgedragen in de plechtige processie die te Brugge werd gehouden, ook ter gelegenheid van de zaligverklaring. Idesbaldus wordt hier voorgesteld als abt met staf.
Koorgestoelte van 1870 en biechtstoelen van 1865 en 1870.
Orgel (Firma Loncke) van 1881.
De kleine en sfeervolle Sint-Pieterskerk (1845-48) in Koksijde-Dorp is de eerste neogotische kerk van Vlaanderen. Ze werd gebouwd door architect Louis Foqueur, die met zijn broer pastoor Petrus-Franciscus, grote bewonderaar was van de Franse gotiek en de neogotische herstellingen van die tijd in Frankrijk.
De kerk van O.-L.-Vrouw-ter-Duinen (1956-64) werd ontworpen door de Brugse architect Jozef Lantsoght. De originele architectuur past in het kader van duinen, zee en wolken. Het is de eerste grote kerk in Vlaanderen, gebouwd volgens de opvatting van de liturgische hervorming van het Tweede Vaticaans Concilie (1962-65). Aan deze kerk begint onze tocht.
Om de klare rijke lichtinval met een verscheidenheid van kleuren wordt ze terecht de Kathedraal van het licht genoemd, zinspelend op Christus die zich het Licht van de Wereld(Johannes 8, 12) noemt. De zaligen en heiligen zijn door hun leven voorbeelden voor de christenen om dat Licht in zich op te nemen en rondom zich uit te stralen. Zoals de abdij waarin Idesbaldus leefde is iedere cisterciënzerabdij toegewijd aan O.-L.-Vrouw. Door haar patroonschap over te nemen plaatst deze kerk zich in die eeuwenoude traditie, die ze aanpast aan de ontwikkeling van onze toeristische streek met een eigentijdse architectuur, waarvan de schoonheid leidt tot rust, vrede, bezinning, gebed, ontmoeting en viering.
De Zalige abt Idesbald heeft zijn grafmonument in de linkerzijarm van de kerk.
De staf bij het opschrift is kenmerkend voor de abt, die als herder de abdijgemeenschap voorgaat. In het blok vooraan bevindt zich een kleine relikwie, genomen uit de arm. Het beeld in Franse witsteen is van Maurits Witdouck uit Lovendegem. Hij vervaardigde ook het lindehouten hangkruis en het hoofdaltaar in witte travertino, en de beelden in het portaal: Sint-Antonius van Padua, patroon van de eerste kapel van de badplaats, en Sint-Rita.
Voor het grote glaswerk werd het zogenaamde oud glas gebruikt, dat zijn kleurschakeringen krijgt door het verschil van de dikte van het glas. Het is ontworpen door de Luxemburgers Lefevre en Kinnen, en uitgevoerd door Roger Vandeweghe uit Brugge. Het lichtspel drukt in geabstraheerde vormen de hemelse vreugde uit waarheen de vierende gemeenschap onderweg is. Het ronde hoofd voor Christus en het scherpe hoofd voor Maria, bovenaan in het midden symboliseren de kroning van Maria, een thema dat veelvuldig voorkomt in de gotische kathedralen, en ook past in deze kerk, in de lijn van de traditie van de Mariaverering van de cisterciënzers.
Er zijn twee soorten glasramen in de kerk. De glastegels in het portaal en de twee kleine zijkapellen zijn van de glazenier Gabriël Loire uit Chartres. Ze bestaan uit ruw gebleven glasstukken, gevat in beton. De diepe kleuren, geïnspireerd op de beroemde glasramen van de kathedraal van Chartres, geven een gedempt licht dat tot rust stemt. Het tabernakel is een werk van de Brugse kunstenaar Bonduel, en stelt symbolisch de wonderbare spijziging voor
Hier werd tussen 1958 en 1965 een moderne kerk gebouwd naar plannen van architect J. Lansoght uit Brugge. Het dak van de kerk die 's avonds verlicht is, heeft de vorm van een duin.
De Sint-Idesbalduskerk in Koksijde-Sint-Idesbald (Strandlaan) was oorspronkelijk een kloosterkerk, in gebruik genomen in 1935 en parochiekerk vanaf 1967. Architect Albert Lust inspireerde zich op de villastijl die in die periode opgang maakte in de groeiende badplaats.
De foto toont de kerk in 2007.
Sint-Idesbald draagt hier het scheepje in de linkerhand.
Het glasraam van het koor toont op een achtergrond van een duinen- en zeelandschap: O.-L.-Vrouw als Ster der Zee, vereerd door de apostel Petrus, met een vis, en abt Idesbald, met een scheepje. Links staan de schilden van Idesbaldus (boven) en Vlaanderen (onder), en rechts het voormalige schild van Koksijde (boven) en van de abdij en nu het gemeenteschild (onder).
Wulpen is één van de oudste moederparochies van de Westhoek. In de 13de eeuw werd een vroeggotische kruiskerk opgetrokken, waarvan nu nog de vieringstoren bewaard is. In 1873 werd de kerk door brand verwoest, maar twee jaar later startte al de bouw van een nieuwe neogotische kerk. In 1892 werd de oude toren gerestaureerd. In 1914 deden de genietroepen van het Belgisch leger de toren springen. Na de 1ste wereldoorlog diende de gehavende kerk hersteld te worden. Sinds 1939 is de toren beschermd en eigendom van de gemeente. Deze basilicale kerk is bekleed met neogotisch meubilair van de 19de en 20ste eeuw, van de hand van een rasechte Wulpenaar. Door de gedurfde herschikking van het koor heeft onze kerk aan "ruimte" gewonnen. Het gebouw komt hierdoor meer tot zijn recht en er is meer plaats voor onze liturgische vieringen. Behalve een paar oude kelken zijn er zeer weinig kunstschatten. De patroonheilige van de kerk, de heilige Willibrordus, die in de 7de eeuw vanuit Ierland, over Holland door Vlaanderen getrokken is, zou hier in Wulpen verbleven hebben. Op de plaats waar bij de boze geesten uit dieren en mensen de zee in verdreef, -Wulpen lag toen aan een zeearm -, ontsprong er een bron: "Het Willibrordusputje". Al gauw werd in de kerk van Wulpen de heilige Willibrordus aanroepen tegen koortsen, de vallende ziekte, de kinkhoest en allerlei kwalen bij kinderen. Nu nog komt de kerkgemeenschap op 2de Sinksendag samen bij het putje om er te bidden voor allerlei noden. Wij zijn fier op onze kerk, die heel goed wordt onderhouden door de kerkfabriek, de gemeente en de ganse kerkgemeenschap, die wat over de grenzen van de parochie Wulpen is uitgegroeid. Wij voelen ons een heel jaar lang dankbaar u te mogen begroeten bij ons. Welkom! (de stuurgroep)
De prachtige toren (omstreeks 1400), opgetrokken in moefen, grote bakstenen die in de Duinenabdij werden gebakken, is een merkwaardig voorbeeld van de Vlaamse gotische poldertoren, zoals Damme en Lissewege, maar die nog een spits heeft, ook in baksteen. De onderste geleding wordt aan de hoeken gesteund door steunberen. Hij is versierd met verschillende gotische bouwelementen: gotische en ronde nissen, galmgaten, waterlijsten en een kroonlijst. Een driehoek in de torenwand verwijst naar een vroeger voorgebouw. Aan de noordkant staat een achthoekige zijtoren.
Het houten kerkmeubilair van altaren, gestoelte, communiebanken en predikstoel, is een symbolen.mooi voorbeeld van de neogotiek. Het meubilair is rijkelijk versierd met beelden en christelijke
De kuip van de preekstoel heeft de beelden van de Petrus en de vier evangelisten met hun attributen, afgeleid van het begin van hun evangelie.
Sint-Willibrordus, Willibrord, geboren in Northumbrië in 658, was een Angelsaksische monnik die met elf gezellen in onze streken het evangelie kwam verkondigen, waarnaar deze parochie verwijst. Hij werd in 695 door paus Sergius I bisschop gewijd, en vestigde zich te Utrecht. Vanuit die stad werkte hij bijna vijftig jaar aan de evangelisatie van de Lage Landen, en stichtte veel kloosters en kerken. Hij overleed op 7 november 739, in de abdij van Echternach, die hij zelf had opgericht. Hij wordt geëerd als de apostel van Nederland.
Willibrordus wordt voorgesteld als bisschop met het evangelieboek of een kerkje in de hand. Het wijnvat aan de voeten komt van de legende die vertelt dat hij in Echternach water in wijn veranderde, omdat het bier in de herberg op was. De bron verwijst naar de legende dat er een bron ontsprong op de plaats waar hij zijn staf in de grond stak. Willibrordus is de patroon van de herbergiers en de beschermheilige tegen kinderziekten, epilepsie, huidziekten, pest en koorts. Moge hij vandaag de dag ons beschermen om te blijven geloven in het evangelie dat hij verkondigde en het op onze beurt door te geven
Het glasraam stelt Willibrordus voor met het wijnvat (links) en het Sint-Willibrordusputje met het vijvertje en de kapel (rechts).
De Sint-Niklaaskerk is een moderne bakstenen kerk. Ze werd gebouwd in 1952-1956, ter vervanging van de oude kerk die in 1940 werd vernield. Tussen de kerktoren en het schip van de kerk ligt een atrium, dat omgeving is door wandelgangen. Aan de 36 meter hoge kerktoren hangt een terracottaChristusbeeld, dat 13,5 meter hoog is en vier ton weegt. Het werd gemaakt door Josef Arnost Gause. Een 3,5 meter hoog terracotta beeld hangt boven het altaar.
Over de Sint-Niklaaskerk van Oostduinkerke de zogenaamde Visserskerk is weinig geweten. De kerk brandde af in 1940 tijdens de Duitse inval, waarna de resten gebruikt werden als verhardings-materiaal bij de aanleg van de startbanen van het vliegveld in Koksijde. Het VIOE kreeg opdracht de exacte locatie van de kerk te bepalen.