Deze in oorsprong Romaanse kruiskerk werd vanaf de 16de eeuw geleidelijk tot een ruime hallenkerk opgebouwd. Van de Romaanse kerk resten nu nog fragmenten, opgetrokken van ijzerzandsteen in de transeptmuren. De massieve vieringtoren werd vermoedelijk in de 18de eeuw herbouwd. De driebeukige benedenkerk werd in 1658 door de troepen van Condé in brand gestoken en vervolgens in verschillende fasen hersteld.
De kerk bezit merkwaardig hoofdzakelijk meubilair uit de 18de eeuw met enkele meubelstukken uit de 17de eeuw.
De kerk is omgeven door een kerkhof en een witgekalkt bakstenen muurtje met ijzeren ringen. Tot in 1993 werden om de twee jaar stieren van het rode ras verhandeld ter gelegenheid van de stierenmarkt
De parochie en de kerk zijn genoemd naar Sint Martinus. De Sint-Martinuskerk is een laatgotischehallenkerk van omstreeks 1500. De kerk werd in 1583 door een brand geteisterd, maar in 1609 heropgebouwd. Ook in 1908 brandde de kerk; in 1909/1910 werd zij weer hersteld. De kerk is een beschermd monument sinds 1939. De dorpskern is een beschermd dorpsgezicht sinds 1996.
De kerk omvat een driebeukig schip, transept met achtzijdige vieringtoren, middenkoor en twee zijkoren en sacristie. Rond de kerk is een kerkhof
Neogotisch meubilair (na 1908), behale de communiebank (ca. 1770).
Een typisch voorbeeld van laat-gotiek van de kuststreek - 16e en 17e eeuw - met een mooi laatromaans torentje met Normandische invloed uit de 12e eeuw. Het O.L.V.-koor is uit de 14e eeuw. Het binnenaanzicht is prachtig, dankzij het heldere daglicht dat vrij binnenvalt en de weelde van de barokke meubilering mooi laat uitkomen.
Het portaal is een van de mooiste exemplaren van onze kerkelijke kunst. Het geheel diende tot 1774 als afsluiting van het middenkoor. Een deel (laat-gotiek) dagtekent van voor 1500; het ander gedeelte (vroeg-renaissance) is van 1550. Het werd wel gedeeltelijk verminkt bij de overbrenging. Pastoor Gheerardijn, die de opdracht gaf tot zijn verplaatsing, heeft tegelijk Jean Baptist Avo uit Veurne belast met opmaken van het plan en de uitvoering van een "nieuwe Oxaal, met omloop of balustrade" in rococostijl. Het kwam klaar in 1780.
De schilderijtjes echter in die balustrade dagtekenen allemaal van 1612. De schilder is onbekend. Sommige van die meesterwerkjes dragen de naam van de schenkers : "Outerseune, Joannes Seye, Taetse junior, Abel Lamoot, Maliaert, Mestdach en Andries Jeurdich". De schilderijtjes zelf stellen de Christus Salvator en de twaalf apostelen voor. Vermoedelijk waren er oorspronkelijk zeventien schilderijtjes. Vier zouden verloren gegaan zijn.
De sierlijke preekstoel, ten jare 1761 geschonken aan de kerk door Pieter Gabriel Didier en Maria Catharina Kerckhove, zijn huisvrouw, is het werk van J. Roose uit Winoksbergen.
Bernard Degryse uit Wervik kocht het orgel in het jaar 1816 voor de kerk van Izenberge aan Franciscus Verlez, herbergier te Westrozebeke. Die had het gekocht op een veiling van kerkelijke goederen aangeslagen ten tijde van de Franse Revolutie, met het voornemen om het in zijn herberg te plaatsen.
Nisbeeld van de H. Mildreda, achteraan in de kerk, en het borstbeeld van de heilige op het altaar, allebei uit de 17e eeuw. De H. Mildreda is de patrones van de kerk.
Beauvoorde was tussen 1 januari1970 en 31 december1976 een zelfstandige Belgischegemeente. Beauvoorde had een oppervlakte van 14,64 km² en had bij de opheffing eind 1976 760 inwoners. De gemeente Beauvoorde was een fusie van de dorpen Vinkem en Wulveringem, die vlak bijeen liggen. Beide dorpjes, die reeds sinds 1968 één parochie vormen, vormen één aaneengesloten dorpskern, met twee kerken waarvan die van Wulveringem gebruikt wordt als parochiekerk en die van Vinkem als tentoonstellingsruimte.
Kerk van O.-L.-Vrouw en Sint-Audomarus en Kasteel Beauvoorde.
Beauvoorde is de naam van het kasteel in de deelgemeente van Veurne, samengesteld uit de twee landbouwgemeenten Wulveringem en Vinkem. Wulveringem ontstond waarschijnlijk in de 6de-7de eeuw.
Het kasteel werd omstreeks 1100 gebouwd, in dezelfde tijd van de kerk. Ze vormden samen de kern van het dorp. In 1550 kocht Petrus van de Bampoele het kasteel. Zijn dochter Margareta huwde met Antoon de Bryarde. In 1616 liet Jacob de Bryarde het vervallen kasteel slopen en bouwde een nieuw waterkasteel, dat enige tijd later opnieuw tot verval kwam. Arthur Mergelynck van Ieper kocht in 1875 het kasteel, dat hij herstelde en meubileerde. Bij testament schonk hij het in 1902 aan de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, die er sinds 1948 haar openbare zomervergadering houdt.
De ijzerzandsteen in de muuraanzetten van de Sint Pietersbanden kerk (in de volksmond Sint-Apolloniakerkje) verwijst naar het Romaanse kerkje dat aan dit laatgotische kerkje uit het begin van de 16de eeuw voorafging.
Buiten een grafsteen van omstreeks 1550 valt vooral het glasraam van 1965 van Ivo Bakelants op. Sinds het concordaat van 1802 is de Sint-Apolloniakerk voor de eredienst gesloten.
Tijdens de zomermaanden dient het kerkje als tentoonstellingsruimte.
Rond de kerk bevindt zich een militaire begraafplaats uit de Grote Oorlog.
De militaire begraafplaats van 1914 - 1918 telt nog vijf heldenhuldezerkjes (Keltisch kruis, meeuw of Blauwvoet, A.V.V.-V.V.K.) naar het ontwerp van frontsoldaat Joe English. Ooit stonden er meer, in de nacht van 9-10 februari 1918 hebben grafschenners er 38 besmeurd. In 1923 had hier de vierde IJzerbedevaart plaats.
revolutionairen de kerk leeg. Sinds het concordaat met Napoleon (1802) is de kerk voor Tentoonstelling in kerk van Oeren - 01/08/2004
Tot 1970 was Oeren zelfstandig met als raadkamer - gemeentehuis de voute van café "De Leute".
Het laatgotische kerkje Sint-Pietersbanden (St. Apolloniakerk) dateert uit de 16de eeuw. De ijzerzandstenen in de muuraanzetten verwijzen naar het vroeger Romaanse kerkje. Het Romaanse koor werd bewaard en in de nieuwe, gotische constructie, in gele baksteen, geïntegreerd. Het interieur is neogotisch. In 1797 plunderden de Franse eredienst gesloten.
Van 1928 tot 1930 bouwden de zusters Annuntiaten op de wijk een schoolgebouw waarin een eetzaal en een klaslokaal gevestigd werden. Op zondag werden er eucharistievieringen gehouden in dit gebouw. De toenmalige directeur van het college E.H. Jules Roose droeg de eerste mis op in 1932. De koster was Maurice Maes en dit voor vele jaren. In 1936, toen de zusters van de Heilige Gehoorzaamheid het onderwijs en het schooltje overnamen, werd er een stuk bijgebouwd. Zo was er vanaf dan ook een apart lokaal dat dienst deed als sacristie.
Op 1 februari 1960 begonnen de werken aan de nieuw te bouwen O.L.V-kerk met op 20 februari de inzegening van de eerste steen. Begin juli 1961 was de O.L.V.-kerk van de Nieuwstad klaar voor gebruik. Op zondag 9 juli 1961 volgde de plechtige inwijding door Monseigneur De Smet.
In het torentje hangen twee klokken. Op 12 mei 1963 werden ze ingewijd. De grootste klok heet Maria en weegt 300 kg. De kleinste klok is toegewijd aan Joseph-arbeider en weegt 195 kg. Op beide klokken staat er een Latijnse tekst, namelijk: "Beatus qui audit vocem meam" (gezegend is die naar mijn stem luistert) "Opifix sancte, opera nostra tuere" (heilige weldoener, bescherm ons in alles wat we doen).