Wulpen is één van de oudste moederparochies van de Westhoek. In de 13de eeuw werd een vroeggotische kruiskerk opgetrokken, waarvan nu nog de vieringstoren bewaard is. In 1873 werd de kerk door brand verwoest, maar twee jaar later startte al de bouw van een nieuwe neogotische kerk. In 1892 werd de oude toren gerestaureerd. In 1914 deden de genietroepen van het Belgisch leger de toren springen. Na de 1ste wereldoorlog diende de gehavende kerk hersteld te worden. Sinds 1939 is de toren beschermd en eigendom van de gemeente. Deze basilicale kerk is bekleed met neogotisch meubilair van de 19de en 20ste eeuw, van de hand van een rasechte Wulpenaar. Door de gedurfde herschikking van het koor heeft onze kerk aan "ruimte" gewonnen. Het gebouw komt hierdoor meer tot zijn recht en er is meer plaats voor onze liturgische vieringen. Behalve een paar oude kelken zijn er zeer weinig kunstschatten. De patroonheilige van de kerk, de heilige Willibrordus, die in de 7de eeuw vanuit Ierland, over Holland door Vlaanderen getrokken is, zou hier in Wulpen verbleven hebben. Op de plaats waar bij de boze geesten uit dieren en mensen de zee in verdreef, -Wulpen lag toen aan een zeearm -, ontsprong er een bron: "Het Willibrordusputje". Al gauw werd in de kerk van Wulpen de heilige Willibrordus aanroepen tegen koortsen, de vallende ziekte, de kinkhoest en allerlei kwalen bij kinderen. Nu nog komt de kerkgemeenschap op 2de Sinksendag samen bij het putje om er te bidden voor allerlei noden. Wij zijn fier op onze kerk, die heel goed wordt onderhouden door de kerkfabriek, de gemeente en de ganse kerkgemeenschap, die wat over de grenzen van de parochie Wulpen is uitgegroeid. Wij voelen ons een heel jaar lang dankbaar u te mogen begroeten bij ons. Welkom! (de stuurgroep)
De prachtige toren (omstreeks 1400), opgetrokken in moefen, grote bakstenen die in de Duinenabdij werden gebakken, is een merkwaardig voorbeeld van de Vlaamse gotische poldertoren, zoals Damme en Lissewege, maar die nog een spits heeft, ook in baksteen. De onderste geleding wordt aan de hoeken gesteund door steunberen. Hij is versierd met verschillende gotische bouwelementen: gotische en ronde nissen, galmgaten, waterlijsten en een kroonlijst. Een driehoek in de torenwand verwijst naar een vroeger voorgebouw. Aan de noordkant staat een achthoekige zijtoren.
Het houten kerkmeubilair van altaren, gestoelte, communiebanken en predikstoel, is een symbolen.mooi voorbeeld van de neogotiek. Het meubilair is rijkelijk versierd met beelden en christelijke
De kuip van de preekstoel heeft de beelden van de Petrus en de vier evangelisten met hun attributen, afgeleid van het begin van hun evangelie.
Sint-Willibrordus, Willibrord, geboren in Northumbrië in 658, was een Angelsaksische monnik die met elf gezellen in onze streken het evangelie kwam verkondigen, waarnaar deze parochie verwijst. Hij werd in 695 door paus Sergius I bisschop gewijd, en vestigde zich te Utrecht. Vanuit die stad werkte hij bijna vijftig jaar aan de evangelisatie van de Lage Landen, en stichtte veel kloosters en kerken. Hij overleed op 7 november 739, in de abdij van Echternach, die hij zelf had opgericht. Hij wordt geëerd als de apostel van Nederland.
Willibrordus wordt voorgesteld als bisschop met het evangelieboek of een kerkje in de hand. Het wijnvat aan de voeten komt van de legende die vertelt dat hij in Echternach water in wijn veranderde, omdat het bier in de herberg op was. De bron verwijst naar de legende dat er een bron ontsprong op de plaats waar hij zijn staf in de grond stak. Willibrordus is de patroon van de herbergiers en de beschermheilige tegen kinderziekten, epilepsie, huidziekten, pest en koorts. Moge hij vandaag de dag ons beschermen om te blijven geloven in het evangelie dat hij verkondigde en het op onze beurt door te geven
Het glasraam stelt Willibrordus voor met het wijnvat (links) en het Sint-Willibrordusputje met het vijvertje en de kapel (rechts).
De Sint-Niklaaskerk is een moderne bakstenen kerk. Ze werd gebouwd in 1952-1956, ter vervanging van de oude kerk die in 1940 werd vernield. Tussen de kerktoren en het schip van de kerk ligt een atrium, dat omgeving is door wandelgangen. Aan de 36 meter hoge kerktoren hangt een terracottaChristusbeeld, dat 13,5 meter hoog is en vier ton weegt. Het werd gemaakt door Josef Arnost Gause. Een 3,5 meter hoog terracotta beeld hangt boven het altaar.
Over de Sint-Niklaaskerk van Oostduinkerke de zogenaamde Visserskerk is weinig geweten. De kerk brandde af in 1940 tijdens de Duitse inval, waarna de resten gebruikt werden als verhardings-materiaal bij de aanleg van de startbanen van het vliegveld in Koksijde. Het VIOE kreeg opdracht de exacte locatie van de kerk te bepalen.
De gotische hallenkerk werd in 1922 wederopgebouwd naar het origineel concept dat tussen de 12de en de 15de eeuw vaste vorm kreeg. De Neogotische beiaardtoren daarentegen werd pas in 1952 toegevoegd. In onderstaand kaderstukje brengen we een bondig en chronologisch overzicht van de bouwgeschiedenis. Nadien schenken we uitgebreid aandacht aan de architecturale aspecten van deze imposante kerk.
De plattegrond van de Onze-Lieve-Vrouwekerk is samengesteld uit een driebeukig schip van zes traveeën, een dwarsbeuk van één brede travee, een hoofdkoor van vier traveeën en zijkoren van drie traveeën met rechte sluitingen. Sacristieën bevinden zich zowel ten noorden als ten zuiden van de koorpartij. In het verlengde van de noordelijke dwarsarm staat een vrijstaande toren.In de westgevel van de benedenkerk komen de drie evenwaardige beuken van deze gotische hallenkerk het best tot uiting. Het spitse boogveld van de gevelvullende ramen is opgevuld met een flamboyant traceer- en maaswerk. Aan beide uiteinden torent een achtkantig pinakel met blindnisjes, hogels en kruisbloemen. Het hoofdportaal bevat twee identieke korfboogdeuren in een dito omlijsting. De middenstijl profileert zich als een halfzuiltje met een Mariabeeld onder baldakijn.
Ook de zijbeuken, transeptarmen en koren etaleren verfijnde kenmerken van de gotische vormentaal en ornamentiek: versneden steunberen met bekronende pinakels, elegante hoektorentjes, gesloten borstweringen en spitsboogramen met traceeer- en maaswerk. Tegen de tweede travee van de noordelijkezijbeuk staat een portaal van één tracee onder een zadeldak. Tegen de vierde travee van dezelfde beuk bevindt zich een doopkapel van één travee met een driezijdige absis. De gevels van de dwarsarmen eindigen op een natuurstenen spitsboogfries met een ingelegd driepasmotief in baksteen. Op de viering prijkt een ranke lantaarnspits.
Tussen de diverse ruimten van het interieur staan spitse scheibogen, rustend op natuurstenen zuilen met achtzijdige sokkels en koolbladkapitelen. De spitsboogvormige overwelving bestaat uit hout of beton. De grote brandglasramen van het koor zijn doorgaans in donkere tinten beschilderd, zodat de lichtinval eerder beperkt is. Ze behoren tot de meest waardevolle schatten van het interieur en stellen, naast een aantal klassiek/bijbelse thema's, ook plaatselijke historische gebeurtenissen voor. De rest van de kunstschatten en het kerkmeubilair werd tijdens de Eerste Wereldoorlog vrijwel volledig vernield.
De Onze-Lieve-Vrouwekerk is sinds 1939 beschermd. De voormalige vroeg-15e eeuwse gotische hallenkerk met 17e eeuwse toren, werd in 1914-1918 volledig verwoest. Ook het rijke meubilair ging verloren. De kerk, uitgezonderd de toren, werd in 1922 naar de oorspronkelijke plannen heropgebouwd door architect J. Viérin. In 1940 werd ze door brand zwaar beschadigd en in 1946 herbouwd als een bakstenen driebeukige hallenkerk.
Het Onze-Lieve-Vrouwe-altaar, patroonheilige van de kerk. Op de voorgrond een vissersboot, verwijzend naar Nieuwpoort als vissershaven.
Het meubilair is neogotisch. De eiken preekstoel van 1961 werd gemaakt in het Brugse atelier Dewispelaere naar het model van de in 1940 vernielde kansel van P. Hinderyckx uit Brugge, die een kopie was van de in 1914-1918 verbrande laat-gotische preekstoel van ca. 1515 door Jacob de Hoosche uit Diksmuide. Die was op zijn beurt een kopie van de kansel van de Ieperse Sint-Martinuskerk. Hij werd in 1803 verkocht en wordt nu in het Frans-Vlaamse Winnezele bewaard, waarvan panelen gestolen werden.
Na WO I werd het geheel van stadshalle en kerk heropgebouwd volgens plannen van Jozef Viérin. Zijn wederopbouwproject voorzag een identieke reconstructie van alle gebouwen waarover voldoende documentatie bestond, en een gevarieerde architectuur gesteund op specifieke stijlkaraktereristieken van de streek voor de overige gebouwen. De restauratie van de hallen, het belfort en de Onze-Lieve-Vrouwekerk werden algemeen erkend als de meest geslaagde van de wederopbouw in de frontstreek.
evangelistensymbolen boven de hoofdingang is een creatie van Oscar Jespers.
Recht tegenover het Leopoldplein, aan de zeedijk, staat de neoromaanse Sint-Bernarduskerk van 1923. Het is een kerk van gele baksteen, ontworpen door architect Pierre Vandervoort
Ze werd in 1944-1945 vernield en in 1947 heropgebouwd. Het fronton met Christus Zaligmaker en
De terracotta beeldjes van 1948 op het hoofdaltaar zijn van de Tsjechische beeldhouwer Arnost Gauze
Hij maakte ook het terracotta triomfkruis van 1948
en het Mariabeeld naar een 15e eeuwse Veurnse MadonnaDe Brabantse Piëta is een beeld van ca. 1550, Sint-Rochus is 17e eeuws, Sint-Antonius van Padua is 18e eeuwse volkskunst.
De pastorie in Vlaamse neorenaissance van ca. 1923, op het Sint-Bernardusplein, was een ontwerp van architect J. Viérin.
De Sint-Willibrorduskerk is de parochiekerk van Middelkerke. De toren is een overblijfsel van de 17de eeuwse kerk. Op deze toren na werd de kerk halverwege de 19de eeuw gesloopt en vervangen door een neogotische kerk. Na vernieling in de Eerste Wereldoorlog werd de kerk heropgebouwd in de jaren 20 van de 20ste eeuw. Begin jaren 30 werd de kerk in zuidelijk richting uitgebreid, met ook een tweede zuidoostelijke toren.
Lombardsijde, oorspronkelijk en in de volksmond nog steeds Lombardië, zou kunnen een verwijzing zijn naar een Lombardische volksgroep, die zich hier vestigde tijdens de volksverhuizingen in de 5de eeuw. Het was een vissersstadje aan een Yde, een zeeïnham, dat waarschijnlijk reeds in de 12de eeuw een kerk bezat. Toen de bevolking verminderde, werd alleen nog een Mariakapel in de duinen gebruikt. De kerk werd in 1643 hersteld en in 1769 herbouwd. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden Lombardsijde en de kerk totaal verwoest. In 1922 werd begonnen met de bouw van de huidige neoromaanse kerk.
De traditie vertelt hoe in 1596 vissers op het strand een Mariabeeld vonden, waarvoor in de duinen een Mariakapel werd gebouwd. De vissers kwamen er vóór hun afreis bescherming vragen aan Maria en haar danken na een veilige terugkomst. Wegens de grote volkstoeloop werd het beeld naar de parochiekerk overgebracht. De devotie is te zien in het tijdskader van de opkomst van het Protestantisme en de Katholieke Hervorming in onze streken. Lombardsijde was getuige van het oorlogsgeweld tussen de Staatse en de Spaanse legers: de Slag van Nieuwpoort in 1600 en het Beleg van Oostende van 1600 tot 1604. Het tussen die twee steden aangespoelde beeld werd te Lombardsijde met grote eerbied onthaald, als een teken van hoop op vrede in die woelige tijd.
Het sobere
kerkinterieur heeft enkele mooie glasramen (1966), ontworpen door Cor Westerduin uit Oostende. In het hoofdkoor symboliseren de ramen de drie hoofddeugden: geloof, hoop en liefde en het berouw. De ramen in de kruisbeuk tonen het Genadebeeld met kanunniken (links) en mirakelen, toegeschreven aan O.-L.-Vrouw van Lombardsijde (rechts).
Het
koor heeft achteraan het voormalige hoofdaltaar bewaard als Sacramentsaltaar. Erboven is de Calvarie geplaatst, afkomstig van de oude kerk.
Christenen hebben Maria steeds bezongen als de Ster der Zee om de weg te wijzen op een tocht over de vaak donkere en stormachtige zee van het leven en de geschiedenis. Bij wie kunnen wij beter kunnen wij die ster vinden dan bij Maria, die meer dan ieder ander goed mens iets laat schijnen van het Licht van Christus over ons leven?
Naast het beeld hangen replicas van visserssloepjes, die door vissers werden geschonken uit dankbaarheid aan O.-L.-Vrouw. Ook de 16de en 17de eeuwse zilveren ex-votos getuigen daarvan. Op 12 september 1617 wordt Mgr. Antonius Triest, bisschop van Brugge, lid van de Gilde van O.-L.-Vrouw van Lombardsijde. Rondom de kerk worden in 1637 zeven kapelletjes gebouwd met de Zeven Smarten van Maria. Vóór iedere afreis gingen de vissers de omgang. Tijdens de plechtigheden viel de eer te beurt aan de IJslandvaarders om het beeld te dragen.De jaarlijkse noveen gaat door van 2 juli, de vroegere datum van het feest van Maria Bezoek, tot 10 juli.
Het Genadebeeld is een gepolychromeerd beeld, vermoedelijk uit de 16de eeuw van Brugse makelij. Het prijkt op het altaar van de linkerzijbeuk van de parochiekerk. Lombardsijde is de oudste bedevaartplaats van de Westkust. Het houten Mariabeeld is waarschijnlijk een beeld dat na een schipbreuk aan het strand ongeschonden was aangespoeld, en door de vrome vissers werd vereerd om door Maria, de Ster der Zee, beveiligd te worden tegen de gevaren van storm en ontij. Op voorspraak van Maria zouden enkele reddingen op zee en genezingen zijn gebeurd.
De moderne glasramen (detail) verwijzen naar enkele wonderlijke gebeurtenissen, toegeschreven aan O.-L.-Vrouw van Lombardsijde
Mannekensvere is een Belgisch dorpje in de Polders. Het is een deelgemeente van de kustgemeenteMiddelkerke. In 1971 werd Mannekensvere deel van de gemeente Spermalie, maar deze verdween in 1977 en Mannekensvere werd bij Middelkerke gevoegd. Het dorp ligt langs de rivier de IJzer
Over het grondgebied van Slijpe loopt het Kanaal Plassendale-Nieuwpoort. In het westen van de deelgemeente ligt rond een brug over deze vaart het gehucht Rattevalle. Slijpe ligt ook aan de E40. De verbindingsweg tussen de autosnelweg en de populaire toeristische kustgemeente Middelkerke loopt echter dwars door de dorpskern. Om die dorpskern wat te verlichten werd het plan opgevat om een directe verbindingsweg aan te leggen naast het dorp.
De Onze-Lieve-Vrouwekerk van Leffinge - ook wel de kathedraal van het Noorden genoemd - werd in 1879 ingewijd. Ze kreeg 13 torentjes omdat toenmalige bisschopJohan Joseph Faict geboren was in 1813 in Leffinge. De bouw ervan had 30 jaar geduurd. De kerk is sinds 1976 beschermd. In november 1980 besliste het schepencollege over te gaan tot de restauratie van de kerk. Deze restauratie verliep echter niet vlekkeloos. Enkele fases uit de restauratie waren niet succesvol door problemen met de aannemersbedrijven, en bij het begin van de 21ste eeuw was de restauratie nog steed niet afgerond. Sinds oktober 1995 was de kerk jarenlang ontoegankelijk en dienden pariochen uit te wijken naar de omliggende kerken. Tijdens de restauratiewerken werd het graf van een Tempelridder gevonden door de Oostendse architect Walter Snauwaert.