Nilambe Buddhist Meditation Center : mijn volgende 'thuis' gedurende twee weken.
Bij aankomst ben ik direct verkocht aan het domein. Het ligt boven op een bergtop met fantastisch zicht op de vallei. Het is er mooi groen en heerlijk stil. Elektriciteit is er niet, dus ook geen internetverbinding en geen gsm-opladers. 's Avonds wordt alles verlicht met kaarsen. De kamers zijn voor 2 personen, 4 vierkante meter groot en met twee in beton gegoten platen waar een matrasje op ligt, vergelijkbaar met dat van een strandbedje (en niet van eentje in Knokke). Een vriendelijke plaatselijke monnik bezorgt ons gelukkig elk nog zo'n tweede matrasje.
Na de lunch installeren we ons zo goed en zo kwaad mogelijk en houd ik mijn gebruikelijke siësta.
Na ongeveer 24 uur onderweg te zijn geweest slaat de jetlag genadeloos toe en ik slaap als een roos.
Intussen komen er ook andere mensen aan, een bont allegaartje uit alle hoeken van de wereld. Zo hebben we een rondreizende Australiër, een grappig koppel Chinezen dat ontsnapt lijkt te zijn uit een komische film, een rasta-man uit Cuba, een Christina Yang look-alike (uit Seatle? ;-) ) en dan onze groep van 15 Belgen en Nederlanders.
Verder zijn er miljoenen beestjes in Nilambe : vogels, vlinders, hagedissen, kakkerlakken, schorpioenen, apen die je eten komen stelen en bloedzuigers die voor vestimentaire ravages zorgen. De dresscode is namelijk wit.
Doel van heel dit circus : de geest tot rust brengen door te mediteren. Volgens de Buddha is onze geest als een aap, hij slingert van hier naar daar en doet de hele dag door wat hij zelf wil. Denkt aan dingen waar we niet aan willen denken of denkt net niet aan de dingen waar we zouden aan moeten denken. Gedachten gaan meestal over het verleden of de toekomst, waardoor we te weinig aandacht hebben voor de dingen die we doen op het moment dat we ze doen en we te veel op de automatische piloot leven. Het doel van mediteren is dus 'the monkey mind' onder controle leren houden om zo het opperste geluk te bereiken. Want dat is toch wat we allemaal willen?
De geest stil maken lukt makkelijker als ook de mond stil is, dus er geldt een absoluut spreekverbod in Nilambe, 24/7.
Het dagprogramma start om 5 uur en eindigt om 21.30 uur. Er is ongeveer 6 uur meditatie, afgewisseld met yoga, tai-chi, klusjes op het domein, een uurtje platte rust, twee theepauzes en twee maaltijden.
Elke avond wordt er in groep gechant. De leer van de Buddha wordt dan in het Pali gezongen. Pali is voor Azië wat Latijn is voor Europa, dus buiten de non die voorzingt begrijpt niemand hier iets van. Het geeft me een beetje een sekte-gevoel, iedereen zit op de grond met een kaarsje en zingt mee, of probeert dat in ieder geval.
Toch is dit voor mij het leukste moment van de dag.
De eerste 4 dagen in Nilambe vallen me ontzettend zwaar.
Het mediteren lukt maar moeizaam en ik merk dat het slechte weer (het regent de eerste 4 dagen bijna constant) me neerslachtig maakt.
Wel opvallend vind ik toch hoe snel een mens zich aanpast, hoe snel je er aan went om zonder elektriciteit te leven bijvoorbeeld, en zelfs om niet te praten.
Je geniet ook van heel andere dingen : het eten van geroosterd brood met boter als je scheurt van de honger, de geur van de tropen na een zoveelste regenbui, het dragen van frisse, handgewassen kleren. Het zit 'm in de kleine dingen.
Wat ik wel echt mis is lachen. Observator als ik ben zie ik hier massa's kleine dingen die me binnenpretjes bezorgen en waar ik stiekem om moet glimlachen, maar zo eens echt hard en uitbundig lachen zou me deugd doen...
Vanaf dag 5 schijnt de zon en dan ziet alles er per definitie anders uit. Ik ga helemaal mee in de flow.
De aap in mijn hoofd zal wellicht nooit helemaal getemd geraken, maar ik voel me als herboren als ik na twee weken de berg afkom en ik hoop dat ik het kleine Buddha'tje in mij lang kan bewaren.
Tijd nu om nog twee weken te genieten van dit prachtige land en het weerzien met oude bekenden.
Sabe satta bhavantum sukkitatā <3