Impressions from a land Down Under, where women glow and men plunder
17-10-2010
Zussen
Zussen
Nog één allerlaatste keer wilde ik een passionele vrijpartij met Moeder Natuur. Eén radicale vlucht uit het drukke en beklemmende stadsleven voor ik woensdag weer van Down Under naar There Up vlieg. Morgen er worden 24 graden voorspeld! wacht het luie strand van Bondi Beach, dinsdag eventueel nog Manly. Onder het motto: laat maar wapperen. Maar de Blue Mountains, de wildernis ten westen van Sydney, moest en zou ik op mijn palmares hebben. Het relaas van een unieke dag.
Kwart voor zeven: mijn gsm-wekker roert zich. Onding! Ik douche, haast me in mijn kleren driekwart broek, t-shirt, rugzak met gelukkig een fleeze in. Want het is kil, ondanks een stralende zon. Ik hol rechtover The Menzies Wynyard Station binnen, neem de metro naar Central, schaf me snel een Blue Mountains ExplorerLink-ticket for one day aan (46,5 AUD) en spoor ruim twee uur lang naar Katoomba, centrum van het natuurpark. Het ticket zal me toelaten een hele dag gebruik te maken van de rode hop on-hop off Explorer-dubbeldekker, die constant de stad rondtoert.
In Katoomba ontbijt ik: twee Turkse sneden brood met basil pesto en poached eggs plus een caffé latte, mijn doping voor de rest van de dag. John Bus zet me af aan het Scenic Cableway Point, waar ik me totaal overgeef aan de pracht van de omgeving. De eerste lookout is meteen een schot in de roos. Ik verdrink haast in Jemison Valley, een eindeloos groen bostapijt, met daar middenin Mount Solitary, een soort veredelde Ayers Rock. Over de heuvels errond hangt een blauwe nevel. Aha! Vandaar dus: Blue Mountains. Lopen, gebiedt mijn beschermengel me. Veel en ver. Ik neem de Cliff Top Walk. Maar plots stokt mijn adem me in de keel, de haren op mijn armen rijzen ten bergen en ik blijf als versteend staan. Daar, op het wandelpad voor me, ligt een joekel van een bruine slang. Sissend en soezend in de zon, de kop van me afgewend. Zet in zo'n geval vooral geen stap meer, leerde ik van het meisje dat in Alice Springs Tom de olijfpython in mijn nek had gedraaid. Maar na drie, vier minuten volstrekte immobiliteit geeft het beest nog steeds geen krimp. Ik besluit voor één keer een heldendaad (woeha!) te stellen. Hop, brede sprong. Slangmans kijkt niet eens op. Pfff, onnozelaar.
Als ik aan Echo Point, bedevaartsoord van de Blue Ones, arriveer krijg ik opnieuw een hallucinant vergezicht. Dáár liggen ze, de pronkstukken van het hele gebied: The Three Sisters, volgens de legende de silhouetten van de drie Aboriginal-dochters ... die door hun vader versteend werden tot ruwe rotspunten omdat hun relaties aan het licht kwamen. Wat ik later op de dag zal ontdekken: je kan 'onder' de drie zussen en in één van hen kan je zelfs 'in'. Ha! Vader moest het geweten hebben. Via een onvoorstelbaar steile trap daal ik af naar dat vrouwelijk gezelschap, waarna de om en bij de 900 (!) uit de rotskliffen gehouwen ijzeren, stenen en houten treden van de beruchte Giant Stairway (niet to Heaven in dit geval, maar to Hell) me verder Jemison Valley inleiden. Een unieke ervaring. Bordjes dagen me uit om de Stairway in de tegenovergestelde richting te nemen Erwin Vervecken of Bart Wellens hadden er een staande erectie bij gekregen maar het moet voor mezelf nog een beetje plezant blijven. De tocht lijkt iets te vergemakkelijken als ik via ongeasfalteerde natuurpaden het oerwoud van Leura Forest doorkruis tot aan de Marguerite Cascades. Maar het is slechts schijn. Er ligt geen meter vlak, mijn kuitspieren zingen.
De Federal Pass slingert vervolgens bijna vier kilometer lang tussen varens en bomen. Ik kom amper nog een levend wezen tegen, ben één met de natuur, geniet van de stilte die enkel doorbroken wordt door de geluiden van de lokale fauna. Als ik Dardanelles Pass en de Katoomba Falls waar ik even afwijk van het rechte pad en op de rotsblokken klauter achter me laat is de Scenic Railway niet ver meer af. Een ware kermisattractie. Replica van de karretjes waarmee ze tussen 1878 en 1930 de 40 koolmijnen van de Katoomba Coal Mine afdaalden langs een schacht tussen de rotskliffen met hou u vast een maximale stijgingsgraad van 52%. 'The Mountain Devil', zoals de steilste spoorweg ter wereld wordt genoemd, is 415 meter lang en overbrugt een hoogteverschil van 206 meter. Kicken! Al is 11 AUD wel een beetje duur.
Boven sla ik souvenirs voor het thuisfront in, blaas wat uit van mijn onderneming bij cappuccino met koekje, neem de laatste dubbeldekker naar Katoomba- centrum en doe mezelf daar bij 'Savoy' een grensverleggend pastaatje met kippenreepjes en avocado in een witte wijnsaus cadeau, waardig ondersteund door een Saint-Williams Chardonnay. Op de trein naar Sydney dommel ik in, droom ik weg, neurie ik Lou Reed... Just a perfect day...
Ik hou wel van een beetje spektakel, maar ben geen superheld. 250 meter in een opwaartse vertikale beweging worden geduwd in Sydney Tower, oké. Boven op de Pylon Outlook van de Harbour Bridge op een winderig uitkijkplatform postvatten, no problem. Maar de Skywalk over glazen bodem respectievelijk de 'Climb of your Lifé' óp de stalen brugboog: neen, bedankt. Het adembenemende zicht volstond, de achtergrondinformatie was méér dan toereikend. Op het Observation Deck van de Tower toonde Sydney zich 'all the way' in een hemels 360 graden-perspectief. Als ik 'all the way' zeg, bedoel ik ook 'all the way'. Koffieslurpers op een terras aan Sydney Harbour, het flirtend koppel in de Royal Botanic Gardens, de man die het gras kortwiekt in het Olympic Stadium, 30 kilometer verderop: muggen werden plots olifanten. Zelfs mijn eigen hotelkamer ontsnapte niet aan het scherpe oog van de mega-verrekijkers. Terug op de begane grond maakte de Oztrek Tour, een virtuele, speciale effecten-zwangere zweeftocht boven Australië met aandacht voor het volledige culturele, historische en geografische erfgoed, het eerste ijkpunt op mijn solopad door Sydney compleet.
De Pylon Lookout op Harbour Bridge hield me vervolgens zo in de ban dat het, om het in oversneden Brabants te verwoorden, 'Bollebeek Noen' (middagmalen vanaf 14u) werd. 1149 meter lang, 49 meter breed, 134 meter hoog, 8 autorijvakken, 2 fietspaden, 2 spoorlijnen, 2 voetgangerspasserels en daarmee bij de mastodonten onder de wereldbruggen. En guess what, Antwerpen, waar eind 19de eeuw door de plaatselijke overheidsinstanties druk en met hoog oplopende emoties over gepalaverd werd? Juist, ja: een brug of een tunnel. Uiteindelijk verbonden 52.800 ton staal, 17000 kubieke meter graniet en 95.000 kubieke meter gewapend beton tussen 1924 en 1932 het noordelijk en zuidelijk deel van de stad. Lange Wapper avant-la-lettre. Nog een paar markante cijfers: de boog heeft een spanwijdte van 503 meter en voor het schilderen van de brug in metaalgrijs werd 272.000 liter verf opgebruikt. Van de duizenden arbeiders die acht jaar lang onbeveiligd op het stalen gebinte kampeerden of zo goed en zo kwaad als mogelijk verstrengeld in simpele touwen naar boven werden 'getakeld', sloegen er slechts... 16 te pletter. Voorwaar een succes.
De noen was al Bollebeeks genoeg om er geen voorkeursbehandeling voor uit te trekken. Wrap met gegrilde kip en groenten op de gezellige markt van The Rocks, onderhoudend deuntje op de achtergrond, zonnebadend even uit de strakke wind van een anders iets te kille dag en een handvol gretige duiven die aan mijn tenen de gevallen kruimels kwamen oppikken... Haaa, zaaaalig moment. Het leven zoals het soms kan zijn. Opgeladen trok ik naar het Museum of Contemporary Art, voor Primavera 2010, een jaarlijkse tentoonstelling voor jonge Australische kunstenaars aller slag tot 35 jaar. Stuk voor stuk mensen met een hoek af, kunst producerend die gezien zijn abstractie en absurditeit moeilijk te vatten en te doorgronden valt. Controversieel en onbeduidend, vindt de doorsnee Australiër. But I like it. De één uur durende rondleiding binnen de tien zeilen van het Opera House 7,4 miljoen bezoekers per jaar! liet me in mijn vooropgestelde missie slagen. Het ommetje via Darling Harbour had, gezien zijn artificiële sfeer, niet eens meer gehoeven.
De meest tekenende, indringende impressies putte ik nog uit het gewone, alledaagse stadsleven, tussen de reuzentorens die ik niet eens als een bedreiging ervaar, maar die eerder beschermend werken. Ik zag een Japanse vader op Martin Place zijn dochtertje met twee opgestoken vingertjes fotograferen bij een klaterende miniatuur-waterval. 'Would be'-abo's, countryzangers, saxofonisten en flamenco's de wereld samenbrengen in hun straatmuziek rond de Wharfs. Mensen met rolkoffers als gedwee volgende schoothonden achter zich aan hollen naar de Rhapsody of the Sea een aan Circular Quay aangemeerd cruise-schip, lees: een halve Titanic , hun ontspannende (?) vakantie tegemoet. Zeemeeuwachtige wezens verlekkerd en met gekantelde kop staan kwijlen op het bord spaghetti van een eetgast. Twee geliefden elkaar eeuwige trouw beloven in het groene gras onder de palmbomen van Park Hyatt. Dank aan wie dan ook, bedacht ik me. Voor zoveel eenvoud, zoveel moois.
Als Hervey Bay 'Gods Waiting Room' wordt genoemd omwille van het hoog aantal bejaarden dat het vakantiecentrum aan de Coral Coast frequenteert, dan is Sydney 'Gods Heaven on Earth'. Tien minuten rondkuieren gisteren in de grootste (4,3 miljoen inwoners) en financieel, commercieel en industrieel belangrijkste stad van Australië en ik had het zitten: smoorverliefd! Na een korte binnenvlucht vanuit Brisbane met een tot het kleinste gaatje gevulde Boeing 767 en de transfer met de Airport Train (20', daar kan een mens niet voor sukkelen) van Kingsford Smith naar ons Menzies-hotel in Carrington Street vlak tegenover Wynyard Station troffen we de metropool meteen recht in het hart. Even wat sushi bunkeren in het Metcentre, waar je aan de diverse eethuisjes een culinaire 'Ronde van de Wereld' kan lopen, en dan straight to Sydney Harbour. Want als je Sydney denkt, zeg je het Opera House en de Harbour Bridge, 'momumenten' die de stad symboliseren en haar karakter en uitstraling geven naar de buitenwereld toe. Met het Opera House was dat onder meer het geval op de Olympische Spelen van 2000. Via McQuairie Street en de immense Royal Botanic Gardens ben je er in een wip. 'Look Right', staat bij elke oversteekplaats witgekalkt op de weg, het Down Under-vreemde toeristenvolk ter wille. Maar aan Sydney Cove, waar excursieboten (onder meer voor whale watchers en Manly) constant aan- en afvaren in de Ferry Wharfs, weet je niet waar eerst kijken. Zeker niet als 's avonds het licht wordt ontstoken en de glas- en neonskyline pas echt volwaardig tot zijn recht komt. Net als het lieflijker en véél minder imposante Melbourne verenigt ook Sydney binnen zijn muren oud en nieuw. En doen The Rocks, het historisch stadsgedeelte, terugdenken aan hoe het was voor de kolonialisering van het vijfde continent. Absoute aanrader trouwens, die tot cafés, restaurants en winkelgalerijen opgesmukte pakhuizen en loodsen. Niet noodzakelijk beter of aantrekkelijker dan de Docklands in Melbourne, wel... anders. Wij brachten er alvast de namiddag en avond door, met een gestylede cappuccino in het Guylian Belgian Chocolat Café fraai motief op de gestoomde melkschuimlaag , een heerlijke maaltijd bij Sailors Thai en een sexy glas wijn in de Wine Odissey. In het Sydney Visitors Centre haalden we een pakketje brochures en folders op om de laatste dagen van onze vakantie nuttig en naar hartenwens te kunnen invullen. Morgen plan ik alvast een geleid bezoek aan het Opera House, de lift naar boven in de 305 meter hoge Sydney Tower, een uitkijk op de Pylon Look, zuidoostelijke toren van de Harbour Bridge (waar ik gisteren op de voetgangerspasserel vrouw en kids uit bed belde) en een ommetje langs het Museum of Contemporary Art, waar jonge beginnende Australische kunstenaars momenteel vernisseren in het kader van 'Primavera 2010'. Manly, Bondi Beach, de duikboot op Harbour en de Blue Mountains zitten voorlopig in de pipeline. Gods 'Heaven' is niet op één dag gebouwd, laat staan verkend.
Het kostte ons één extra dag Great Barrier/twee supplementaire dagen Sydney (schrappen wat niet past). We hebben er in totaal twee uur moeten voor vliegen en meer dan vijfhonderd kilometer waarvan de 250 retour in het pikdonker op de razendgevaarlijke Bruce Highway moeten voor omrijden. We brachten er in Hervey Bay de nacht voor door in het charmante gezelschap van een hagedis en een wombat (kwam gisteravond plots piepen toen ik op mijn terras in het Boat Harbour Resort nog even op internet wilde). En de hele expeditie koterde ons op een ontieglijk vroeg tijdstip (5u45) uit onze nest. Niettemin kan ik jullie met gepaste trots melden: we hebben ze gezien!
Zeker een dozijn leefde zich uit vóór de kust van Fraser Island, vanuit Cairns op weg naar hun winterhotel op Antarctica. Héél vaak mama en kid, kalf en koe. Want in die termen wordt over whales, walvissen, gesproken. Waar die godverdomse vaders zaten, joost mag het weten. Graag hadden we ze iets vaker van de partij gezien, want naar verluidt zijn de mannetjes de échte clowns onder de bultruggen. Hofmakers 'pur sang'. Klappen met hun vinnen, slaan met de staart, olijk rond hun as tollen... Dergelijk gedrag moesten we in de gaten houden, probeerde gastvrouw Yvonne van de Blue Dolphin II, een catamaran van 10,7 meter, onze spotmissie te vergemakkelijken. Maar..., voegde skipper Peter Lynch, al 24 jaar beste vriend van walvis en dolfijn, eraan toe: 'This is a nature based tour. Het zal erop aankomen om op het juiste moment op de juiste plaats te zijn. En daar heb je maar één ding voor nodig. Patience. Geduld.'
Nu, dat viel mee. Nog geen tien minuten kliefden we onder een stralende zon door het wassende water of daar gleden al sierlijk twee Flippers voorbij. Mooi, maar daar waren we niet voor uitgevaren. De Quasi Modo's van de oceaan wilden we zien. Al snel leerden we dat walvissen 'spotten' een kunst is. Met z'n tweeëntwintigen zit je voortdurend in het rond te turen: in je onmiddellijke gezichtsveld maar ook aan de einder. Tot er plots, euforisch en geëxciteerd, eentje schalt: 'There, over there. Eleven o'clock.' Kijken doe je best zo snel mogelijk, want voor je het weet is dat beest al overgeschakeld van zomer- op winteruur. Er ontspint zich vervolgens een drukte van jewelste. 'Spotters' lopen elkaar, camera of fototoestel in aanslag, kriskras voor de voeten. Van stuur- naar bakboord, van voor- naar achtersteven. En omgekeerd. Wat op dat deinende dek een serieuze evenwichtsoefening inhoudt. Inzet: het beste beeld. Eén keer klikken en het moet prijs zijn. Geen sinecure, zelfs al acteert zo'n bultrug gezien zijn gestalte en logheid in slow-motion. Wat je te zien krijgt, plakt niet alleen voor eeuwig op papier maar ook op je netvlies. Een luide 'woaaaah' gaat er meestal mee gepaard.
Waar je wel mee moet leren leven: de whales zetten de lijnen uit. Zij en alleen zij bepalen wat er gebeurt en vooral wat er niet gebeurt. Drie, vier keer tonen ze zich van hun beste zijde, maar de vijfde keer is de show over. En verdwijnen ze met één krachtige duik voor onbepaalde tijd naar ongekende diepten. Gevolgd door hun jongen. Kalfjes. Naïeve, volgzame kalfjes. Maar ze zitten er maar beter niet te veel mee. Een kalf wordt namelijk een koe. In tegenstelling tot een kieken. Dat blijft een kieken.
Met pijn in het hart nemen Marc en ik morgen afscheid van onze reisgezellen Inez en Guy. Zij blijven nog enkele dagen langer dan ons Down Under en kunnen hun reisroute dus meer spreiden. Inez en Guy rijden morgen zo'n slordige 250 kilometer verder zuidwaarts door Queensland. Bedoeling is om de 1000 kilometer tussen Cairns en Brisbane in enkele dagen tijd met de wagen af te leggen en vervolgens ook nog Sydney en Melbourne aan te doen. Zelf vliegen we morgenochtend om 10u10 Australische tijd (2u10 vannacht in België) van Cairns rechtstreeks door naar Brisbane, waar we iets na de middag plaatselijke tijd landen en meteen met een huurwagen naar het 500 kilometer verder gelegen Hervey Bay trekken. Donderdagmorgen, bij het ochtendgloren, hopen we er op zee te gaan om voorbijtrekkende bultruggen - het is volop walvisseizoen aan de Australische oostkust - te spotten. Al zorgt het barslechte weer nog voor enig voorbehoud. De beelden van het overstroomde gebied ten noorden van Brisbane zullen ongetwijfeld wel tot in het Belgische journaal zijn doorgedrongen. Duimen dus voor betere omstandigheden. Donderdagnamiddag rijden we in principe de 500 kilometer terug naar Brisbane, van waaruit we vrijdag doorvliegen naar onze laatste halte op deze Australië-trip, Sydney. Daar blijven we dan tot onze terugvlucht naar België, volgende week woensdag 20 oktober. Inez en Guy: jullie waren bijzonder leuk en aangenaam reisgezelschap. Samen hebben we onvergetelijke momenten beleefd, die we ons leven lang zullen koesteren. Het ga jullie goed op de rest van jullie reis. Blijf ons volgen via de blog, wij doen hetzelfde met jullie via Facebook. En, denk eraan: no worries, mates!
'Pol, wa zie je oa je noar de zei kikt.' 'Euh... Ik weet het niet, Berten.' 'Ha, woater natuurlijk, hé. Mhaha. Moa Pol, vent toch. Da je da ni weet.' Naast water bevat de Coral Sea ook de meest tot de verbeelding sprekende koralen en vindragers. Al onze hoop hadden we gesteld in het Great Barrier Reef om de passage in Cairns met onderscheiding te proclameren. En het dient gezegd: de snorkelexcursie van Passions of Paradise werd een toppertje, een ervaring van het slag dat zich maar een paar keer in je leven aandient. Stijlvolle, krachtige catamaran die ons naar de beste riffen voer, koffie met muffins als ontbijt, snorkelmateriaal van hoge kwaliteit, gevarieerd tropisch buffet (koud en warm) op de middag, thee en kaasschotel als vieruurtje en een uitermate vriendelijke, entertainende crew. Kostprijs: 139 AUD. Peulschil. Een absolute aanrader voor elk avontuurlijk ingesteld gezin (mét kids).
Michaelmas Reef en Paradise Reef, dat waren de onderwatertuinen van Eden die ons dermate in vervoering brachten. En, toegegeven, ook enkele mooi gedraaide en zinvol opgebouwde vrouwelijke wezens aan boord, waar een gezonde jongen als ondergetekende altijd wel oog voor heeft. Een oog dat voor één keer heimelijk schuil ging achter het plastic glas van een zwarte zonnebril. Dat 'kijkt' makkelijker. De zonnegloed en de strakke zeewind deden behoorlijk hun best, niet alleen bij de Oostenrijkse welgeheuvelde en het meisje dat sprekend geleek op Silvy De Bie, maar ook bij ons. Er werd gesmeerd dat het een lieve lust was, van factor 15 tot 50, wat niet kon verhinderen dat er links en rechts wat kreeften werden gevormd. Hoe kon het ook anders, als je op dat schip plaatsneemt aan 'bak'boord.
Eenmaal Cairns de rug toegekeerd en het ruime sop gekozen speelden Marc en ik van puur contentement op de boeg de beroemde Titanic-scene met Kate Winslet en Leonardo DiCaprio na. Haa, this is life. Snorkelmasker en zwemvliezen werden ingeslagen, wet suit besteld (soort surfpak in één stuk waarin een doordringend waterlaagje je lichaamstemperatuur aanneemt en je beschermt tegen onderkoeling, handing ding). Al gauw doemde Michaelmas Reef op, grenzend aan een eilandje met liefst 40.000 vogels Hitchcocks 'The Birds' was er niets tegen. Terwijl wij peddelend als eenden onze koppen onder water duwden en genoten, kreeg Inez koraalles. Zo leerde ze onder meer dat die dingen enkel overleven bij een temperatuur van 18-26 graden (bovendrijven in het tropische Noord-Oost-Australië is dus geen optie) en elk jaar in november tijdens een regelrechte orgie bij volle maan aan massale zaadlozing doen. Als daar maar geen incest van komt.
Wat we zoal opsnorkelden, vraagt u zich af? Vanalles. Pijlstaartroggen, papegaaivissen, hele scholen nemo's en ander klein grut in flashy kleuren, zelfs waterschildpadden, baby-haaien en een exemplaar met dikke lippen dat ik spontaan associeerde met Mick Jagger. Paradise Reef was met zijn diepere riffen en atollen zowaar nóg wonderschoner en spectaculairder dan Michaelmas. Maar... daar hadden we het al in de mot: de schuimkoppen op de golven werden witter, de stroming dreigender. Af en toe kregen we al eens een flinke slok zeezout binnen. De voorbode van een turbulente retour richting Cairns, bekroond met enkele vloedgolven op het dek, die de Deense welgeheuvelde en Miss Silvy De Bie altijd maar meer in onze richting deed opschuiven. O dank, gij God van de woeste wind en de woelige baren, voor zoveel gratie. Verbaast het u dat we rond de klok van vijf voldaan aan wal gingen? Koraal bevredigd?
Een topscore haalt Cairns en omstreken nog altijd niet, maar de Daintree Explorer Tour van Trek North schroefde ze vandaag wel wat op. Een fractie na zeven was het vanmorgen toen gids Mario ons met 'mietjesogen' en ontbijtvrije maag aan het Mercure kwam oppikken met zijn minibus. 'Folks, op het einde van de dag zullen we zo'n 300 kilometer hebben gereden', klonk het. Ha, mooi zo. Die 'folks' zouden we ten andere nog wel een paar keer horen. Mario's stopwoordje. Voor de tweede dag op rij trapte de excursie af met het Cairns Tennis Centre. 'Where Australia played Belgium in Davis Cup end of septembre', wist Mario. 'And lost!', voegden we er niet zonder binnenpretjes aan toe. De eerste stop in Palm Cove gebruikten we voor koffie met een stuk appeltaart, wat ons opnieuw onder de levenden bracht. Het viel meteen op dat de kleine, knusse Noord-Oost-Australische 'beaches' totaal niks gemeen hebben met de reusachtige, drukbevolkte zandbakken van bij ons. 'Elk Aussie heeft zijn eigen strand', merkte Marc op. Wat ze daarom, mede door het fraaie berglandschap op de achtergrond, niet minder cachet en prestige geeft. Het paradijselijke Ellis Beach, bij voorbeeld, is één van de populairste familiestranden in de area. En Mount Rocky Point, aan het eiland van de denkbeeldige krokodil, wordt door Hollywood geregeld bezocht voor filmopnames. 'Folks, George Clooney en Sean Penn schitterden er in The Thin Red Line'. Was het zondag nog krampachtig zoeken naar noemenswaardige attracties, dan draaiden onze hoofden nu duizend en één richtingen uit. Mango-, tangerine- en kokosbomen, cicats (kleine palmboompjes stammend uit het dinosaurustijdperk), Wallaby's in het wild, eucalyptusbossen waarin bomen van 200 à 250 jaar oud zich verstrengelen met jongeheren van een nieuwe generatie, bananen- en ananasplantages, termietenheuvels: het volgde elkaar in ijltempo op. Via de regengroene Great Dividing Range en Mangrove tuften we langs de boorden van de Coral Sea naar Mossman. 'Mekka van de rietsuiker, één van Australië's belangrijkste exportprodukten, folks'. Daar drukte Mossman Gorge, poort van het 59.000 hectare grote Daintree National Park ons enthousiasme. Viervijfde van het wandeltraject onder en over het dichte bladerdek van het regenwoud bleek 'under construction'. Toe, vergrendeld, geen doorkomen aan. Doodjammer. Cruisen op de Daintree River dan maar. Krokodillen spotten, zo belooft de folder. Ik lees de 'safety guidelines'. 'NO hanging of body parts (armen, benen en andere uitstekende ledematen) over railings. Crocs can jump!' Jump? Hola pola. 'No worries, mate', lacht de man-met-verrekijker aan het roer mijn bezorgdheid weg. 'This boat is unsinkable. We bought the Titanic'. De kans is groot dat je Elizabeth, de lokale heldin, in het 50% zoutwater tussen de bloeiende vegetatie ziet drijven, voegt hij eraan toe. Niet dus. Elizabeth geeft niet thuis, dagje vrij. Mogen we wel afvinken: haar kids, twee schichtige miniaturen. En twee mensenschuwe slangen. Ook dat kon beter. De lunch compenseert. Middagmaal in een regenwouddecor. Met barramundi op het menu, dé succesvis van de streek met een toch wel zeer particuliere eigenschap: hij verandert van geslacht onder invloed van zout water. In dat opzicht besluiten we ons toch maar niet aan een zwempartij te wagen, al was het maar om Elizabeth niet op andere gedachten te brengen. Aanvullen en decoreren doet de keuken met een smakelijk assortiment aan tropische vruchten. Mango, ananas, passievrucht, papaya, pomelo en citrusvrucht kent u. Soursop, mangosteen ('queen of tropical fruit in Asia'), yellow and black suppoty en jackfruit ongetwijfeld niet. Wij ook niet. Het maakt de dag leerzaam en boeiend. Een bezoek aan Daintree Village, het strand en het stadje van Port Douglas en het Rainforest Wildlife Habitat, een immens dierenreservaat met perfect nagebootst regenwoud waarin kangoeroes gretig en verlangend uit je hand eten, slangen zich over de schubben laten aaien en de bewoners elk hun eigen specifieke biotoop vinden in respectievelijk Wetlands, Rainforest en Grasslands. Absolute aanrader voor al wie van dieren houdt. Zeker voor jonge gezinnen met kroost. We mengen ons tussen de kangoo's. En trekken vervolgens met een voldaan gevoel richting Cairns. That's all, folks. Morgen Great Barrier Reef. De gedroomde apotheose. Hopen we.