Zaterdag
27 juli 2013 Sukamade - op zoek naar zeeschildpadden
Vandaag rijden
we naar het Meru Betiri Park dat 58.000 hectare groot is en zo genoemd
naar de hoogste berg in het park, de Gunung Betiri (1223m). Dit park heeft één van de laatste uitgebreide
laagland-regenwouden van Java en ook mangrovebossen, moerassen en stranden. We
vertrekken om 8u aan het hotel met twee jeeps, drie personen per jeep en één
rugzak, de rest van onze bagage vertrekt met de bus. De zes anderen, die deze
excursie niet mee doen, gaan snorkelen terwijl wij op schildpaddenjacht gaan! Het
eerste deel van de rit gaat over geasfalteerde baantjes waarop onze chauffeur
rijdt alsof de duivel hem op de hielen zit. We rijden door een 33 km2, rubber-,
koffie- en cacoa- en palmbomenplantage, die eigendom is van de staat, naar
Sukamade . Wij stoppen bij een fabriekje waar ze palmsuiker maken door het in
de palmbomen opgevangen sap te koken in ijzeren schalen boven ovens boven een
houtvuur. Uiteindelijk worden cilindervormige stukken bruine verkregen. De
fabriek wordt door een aantal families, waarvan de kinderen ook vrolijk rond de
houtvuren spelen zonder enig gevaar te zien, draaiend gehouden. Per familie
krijgen ze 45 à 50 bomen toegewezen en zo verdienen man en vrouw samen +/- 45
per dag waarvan ze 10% aan de staat moeten betalen. Hiervan moeten ze zelf ook
hun hout aankopen, maar al bij al krijgen ze een redelijk loon voor hun harde
labeur. Wij rijden verder en stoppen om half twaalf aan in de buurt van een
klein vissersdorp aan de baai van Rajekwesi, waar we na een stuk over het
strand gelopen te hebben een picknick-lunch krijgen, met de bekende koude nasi,
kippenpoot en gekookt ei. Bah! Er is niet eens een deftige plek om gewoon fatsoenlijk te zitten, buiten
de banken van een drankkraampje... en niemand durft hier zelfs van de sanitaire
voorzieningen gebruik te maken. Pa en ma zitten met een stok de kippen bij ons
weg te jagen en het lijkt wel of we bovenop een afvalberg aan t eten zijn. Wij
hadden liever onze lunch box op onze schoot genomen en op het strand gaan
zitten!!
Om 13u rijden wij verder op een heeeel
slechte, stijgende weg in de jungle. Wij worden in the middle of nowhere gedropt om twee uurtjes te voet over
dat pad te trekken en ondertussen van de natuur te genieten. Onderweg vliegt er
enkele keren een Toekan over ons heen een echt indrukwekkend geluid dat je van
ver hoort dichterbij komen. Hier en daar
hebben we een doorkijk naar de zee en uiteindelijk lukken wij er toch in om een
Toekan te fotograferen. De zwarte makaken met hun enorme staarten lachen ons
van ver uit en zwieren vrolijk van de ene boom naar de andere. Zij hebben er
echt plezier in. De jeeps wachten ons op bij een wachtpost en wij rijden nog
een kleine 10 km waarbij we drie maal een rivier moeten doorwaden met de jeep. Iedereen
haalt met droge voeten de overkant! Daar zijn het bijna onberijdbare wegen tot
in het dorpje waar we logeren. We zijn er al om drie uur en krijgen eerst een
rondleiding door een fabriek die door de Nederlanders in 1970 is opgericht. Op
een primitieve manier wordt hier de eerste en tweede kwaliteit latex gewassen
en tot platen verwerkt. De eerste kwaliteit is wit en wordt voor vooral voor
het maken van autobanden gebruikt, de tweede kwaliteit bevat veel
verontreinigingen door takjes en aarde e.d. en wordt vooral gebruikt voor zolen
van sandalen. Buiten was ook nog een onduidelijke activiteit met kokosnoten en
verder wordt er ook koffie en cacao verwerkt. De fabriek en het terrein maakten
een erg verwaarloosde indruk. Direct naast het terrein is de vroegere mess, nu
een zeer eenvoudig hotel. In het Nationaal park zijn slechts twee dorpjes,
die langzaam verdwijnen. De concessie van de onderneming wordt door de regering
niet verlengd omdat men wil dat het weer een volledig natuurpark wordt. Dit
heeft tot gevolg dat de onderneming jaarlijks kleiner wordt en er steeds meer
mensen wegtrekken. In het dorp is alleen elektriciteit van de onderneming en de
generator gaat om 22u uit en pas om 6u weer aan. De op de plantage Sukamade
gelegen Mess (Wisma) Perkebunan Sukamade is vrijwel de enige mogelijkheid tot
overnachting in de wijde omgeving en heeft zeer eenvoudige en nogal spartaans
ingerichte kamers met de traditionele Indonesische badkamer, met schepteiltje
koud water. De verlichting is al gemoderniseerd: na het wegvallen van de
generatorstroom gaan automatisch de LEDs op zonne-energie aan. Eén (kaal)
vertrek is ingericht als eetzaal. Wij blijven op de veranda voor onze kamers
wat drinken (dat kon je wel krijgen!), in afwachting van het eten en de
avondexcursie. Na het eten rijden wij
met de jeeps in een half uurtje naar Pantai Penyu strand. Daar krijgen we
in het gebouw van de rangers tekst en uitleg en we zien de 'kraamkamer' en
'opgroeibad' van de kleine schildpadjes. We krijgen er zelfs een paar in onze
handen. Die beestjes hebben hele sterke pootjes en ze spartelen om terug in hun
waterbakje te belanden. Het laatste stuk, een pad van enkele honderden meters
door het bos, moeten in het pikkedonker te voet worden afgelegd. Het is hier
aardedonker en muisstil..... maar als wij op het strand zelf komen zien wij een
prachtige sterrenhemel: geen sprake van lichtvervuiling.
Wij wachten geduldig en genieten terwijl de gids op zoek gaat naar verse sporen.
Hij vindt ze en geeft een signaal dat wij naar het nest mogen komen. Op dit
strand komen regelmatig zeeschildpadden hun eieren leggen en vooral tijdens het
graven van hun hol mogen de schildpadden niet gestoord worden en moeten alle
lampjes uit en moet het stil zijn! Pas als ze bezig zijn met eieren leggen kunnen
wij een kijkje nemen.
De leatherback turtles die hier
voorkomen kunnen wel 1,5 meter in doorsnee worden. De schildpadden die hier
eieren komen leggen variëren van 150 tot 350 kg en leggen gemiddeld 100 - 150
eieren. De dieren zijn zon 2 uur op het strand om het nest te graven, eieren
te leggen en het nest weer dicht te gooien. Na 55 56 dagen komen dan de
eieren uit. Omdat er veel stropers zijn, wordt het nest gemarkeerd en direct,
maar anders de volgende dag, worden de eieren uitgegraven en naar het
opvangcentrum gebracht in emmers om daar uit te komen. Hier laat men de jonge
diertjes enkele dagen aansterken (tot het schild hard begint te worden) Het
gevolg hiervan is dat 95 % de eerste 10 dagen overleeft terwijl dat percentage
normaal slechts op 10 % ligt. Het is een magisch moment om onze schildpad 151
eitjes te zien leggen en daarna haar eitjes te zien begraven en dan een vals
spoor aan te leggen om haar natuurlijke vijanden te misleiden. Zij lijkt totaal
uitgeput als zij na bijna 90 min labeur terug naar de zee trekt. Zij heeft
echter niet op de rangers gerekend die zelfs niet wachten tot zij in zee
verdwenen is om haar 152 eitjes opte graven en ten toon te spreiden voor ons
toeristen. Weinig respectvol mogen wij er zelfs eentje in ons hand houden, maar
wij troosten ons met de gedachte dat er door de menselijke tussenkomt in dit
natuurfenomeen toch meer zullen overleven.
Als de schildpad in zee is verdwenen, wordt het signaal gegeven om terug
te keren naar de jeeps en daarna naar onze slaapplaats. De rit in het donker
door de jungle is om nooit meer te vergeten. Als wij aan ons bed geraken, zijn
ze ons wel vergeten te zeggen dat wij maar 10 min meer elektriciteit krijgen
dus
. Tasten en zoeken naar onze lampjes en dan vlug bed in zonder veel na te
denken over wat hier allemaal niet rond zou kunnen kruipen






|