s Morgens krijgen we heerlijk ontbijt in
het enorme grote huis van de eigenaars. Dit is oud Zuid-Afrikaans geld. We
vertrekken richting Swaziland. We doorzoeken Piet Retrief wel 15 keer voor we
uiteindelijk de juiste weg vinden. De grensformaliteiten zijn niet easy. 4
Controleposten en 4 stempels later komen we een ander wondermooi land binnen.
Swaziland is het kleinste land van
Afrika, met ongeveer één miljoen inwoners. Meer dan negentig procent van de
bevolking bestaat uit Swazi, aangevuld met Zoeloes, Tsonga, Mozambikanen en een
handjevol Europeanen. Het land wordt grotendeels ingesloten door Zuid-Afrika en
grenst verder aan Mozambique.Rivieren hebben zich diep ingesneden en voor een
afwisselend landschap gezorgd met savannes en hoogvlakten.
Wat ons onmiddellijk opvalt, is dat hier geen
townships zijn en dat de zwartjes in mooiere huisjes, met telkens een lemenhut
bij, wonen. Men had ons angst aangejaagd voor de wegen, maar deze blijken beter
te zijn dan de meeste wegen in Zuid-Afrika. Boven op de bergen maken we kennis
met een paar plaatselijke steenkappers. We besluiten een paar mooie souvenirs
te kopen die gemaakt zijn uit soapstone. Juist we voor Zuid-Afrika binnengaan
wordt onze volkswagen terug volgegooid met bezine, en Lisa trekt de aandacht
van een Swazi. Hij vraagt prompt of ze niet geïnteresseerd is om in Swaziland
te trouwen. Wij denken al aan koeien, maar Lisa kiest toch voor haar Blonde
Adonis.Terug 4 grensposten verder
trekken we richting Nelspruit.
Planning: Shakaland blijven tot na ochtendshow om te
vertrekken
Shakaland> eMpangeni > N2 naar Piet Retief
In de vroege ochtend worden we gewekt
door zingende Zulus en vertrekken voor het ontbijt. We zitten terug aan het
zelfde tafeltje van gisteren maar genieten nu van een prachtig uitzicht. Dit
moet een stukje hemel zijn. Het ontbijt is weer een buffet en slagen er niet in
om van alles eens te proeven. Jan en Lisa maken kennis met pancakes with honey.
Er worden nog wat fotos bij het zwembad genomen voor onze knappe gids Mamtufluflu
ons komt ophalen voor ons tweede deel van de toer. We krijgen te zien hoe de
Zulus conflicten uitwerken door een gevecht. Ze vechten met schild, werp- en
handsperen. We krijgen een demonstratie van speerwerpen en daarna maken we
kennis met de verleidingskunsten van de Zulus en daar wordt wat afgeverleid.
Een Zulu man houdt er soms tot 10 vrouwen op na waarvoor hij telkens een elftal
koeien voor moet betalen. 1 Koe heeft hier de waarde van 600. Dure affaire!
Onze Mamtufluflu denkt het bij 2 of 3 vrouwen te houden, meer zouden te duur
en te vermoeiend zijn. Een echt Zulu! We brengen ook nog een bezoek aan de
wapenmaker: de gekste Zulu van allemaal. Die man verdient een Oscar. Als laatste
gaan we naar de medicijnman en witgeverfde zielenknijper. Medicijnman wordt je
van vader op zoon, maar psychiater kan iedereen worden die er een roeping voor
krijgt. Meestal zijn dit vrouwen. Op het einde van de rondleiding worden er nog
wat souveniertjes gekocht voor het thuisfront. We vertrekken na de rekening
betaald te hebben met spijt in het hart. Een unieke ervaring, duur maar toch
een aanrader.
We rijden richting Piet Retief door een
glooiend landschap en zien de lucht van helder blauw veranderen in grijze mist.
Piet Retief is een dorp gelegen in het boswinningsgebied van de Mpumalanga
provincie, aan de grens met Swaziland. De bliksemschichten vliegen ons rond de
oren en de theorie van Faraday wordt nog maar eens uitgelegd door onze twee
fysici. Laat niet staan dat de vrouwen bibberen van de schrik. Maar het kan nog
erger! We komen in een hagelbui terecht die op onze volkswagentje timmert als
een echte mitrailleur. Het landschap wordt wit van de hageleieren. We zijn blij
als we aankomen bij Bossies Inn Guest House 22 Market StreetPiet Retief Mpumalanga. Voor we daargeraken
moeten we eerst door een zwart, zwart, vuil dorp met stukgereden straten.
Gelukkig ligt onze slaapplaats in een iets betere wijk en de vriendelijke
verwelkoming van Shiba, een bokser hond, warmt ons direct op.
We eten een boterham op onze kamer en
kijken samen wat tv voor we vroeg in ons bedje kruipen.
Lisa en Jan willen wel eens gaan zwemmen
in de Indische Oceaan en als Leen gaat betalen,raadt de conciërge ons aan om dat in Cape Vidal te doen omdat daar de
stromingen veel minder sterk zijn. Dit plaatsje ligt 32 km ten noorden van St
Lucia in het Greater St Lucia Westland Park. Cape Vidal heeft een door klippen
beschermd strand en tropische wateren: de ideale plek om te zwemmen en te
snorkelen. Aangezien we door een Wild Park rijden, hopen we natuurlijk nog wat
beestjes te zien. Onderweg gaan we eens een kijkje nemen bij de Mission Rocks, een
geliefde plaats bij de strandvissers. Het is mooie; woeste rotskust. Lisa en
Jan gaan toch pootje baden en Leen en Jean zien vanaf een hoger gelegen punt
een groep dolfijnen voorbij zwemmen. Dus voor de duik in de Oceaan moeten we
door naar Cape Vidal.Onderweg komen we
2 groepen apen tegen die het blijkbaar niet eens zijn over hun territorium, heel
wat heen en weer geloop over de weg en in de bomen samen met een enorm gekrijs
en imponerend gedrag. Na dit oponthoud komen we op het strand aan. Lisa en Jan
vliegen onmiddellijk de enorme golven in
terwijl Jean en Leen gaan wandelen tot aan een rotsbarrière die in zee
verdwijnt. Lisa wil wat van de zon genieten en dus krijgen we gezelschap van
Jan. Tussen de rotsen zijn veel gaten waarin het krioelt van kleine visjes die
onmiddellijk onder en tussen de stenen verdwijnen. Mooi! Omdat we nog naar
Shakaland moeten, wat zeker een uur of drie in beslag zal nemen, vertrekken we
rond half een. In St Lucia gaan we ons nog snel bevoorraden van geld, eten en
benzine en dan vliegensvlug via Empangeni naar de Zulus
Eenmaal aangekomen in Shakaland, worden
we op zn Zulus begroet. De woorden en klanken zijn echter zo vreemd voor ons,
dat het heel moeilijk is deze te onthouden. Na een tromgeroffel, om aan te
kondigen dat er bezoekers zijn, krijgen we onze sleutels en kunnen we op zoek
gaan naar onze bijenkorf. Meteen laden we al onze valiezen uit de auto, want er
begint een rondleiding doorheen een Zulu dorpje. Aan de bar worden we opgehaald
door een knappe gids, gekleed in de typische Zulu-outfit (enkel een koeienvelletje).
We beginnen met een speciaal ritueel, waarbij we allemaal een steentje oprapen,
erop spuwen en het dan op een grote hoop smijten. Indien de steen blijft
liggen, betekend dit dat je geluk zal hebben. Hierna krijgen we wat meer
informatie over de opbouw van het dorp en dan mogen we binnengaan. We zien hoe
de daken van de hutten geweven worden, hoe de jonge meisjes verschillende
potten op hun hoofd dragen én krijgen we de kans om echt Zulubier te proeven.
Natuurlijk nemen we allemaal een slokje en hoewel de smaak apart is, kunnen we
er wel van genieten . van de snuiten die iedereen trekt bij het drinken van dit
brouwsel.
Na de rondleiding, springen we één voor
één de douche in en maken we ons klaar voor het avondeten. Samen met het hoofd
van de Zulus en zijn bodyguards worden we de zaal binnengeleid. Omdat ze
zeker willen zijn dat het eten lekker is, proeft de chef Zulu eerst, maar wij denken
dat het is om de beste stukjes te hebben. Als alles goed is, mogen wij ook
aanschuiven. Een uitgebreid buffet staat klaar voor ons dus we kunnen onze
buikjes goed vullen. Voldaan wachten we op het laatste spektakel van de avond.
Jan en Lisa moeten nog snel iets halen in de hut en komen op hun pad iemand
heel bijzonder tegen. Een gigantische stier staat lekker te grazen naast het
baantje. Heel voorzichtig wandelen ze heen en weer en komen dan weer aan bij de
bar. De groep Zulus staat ondertussen al klaar om ons naar de grootmoederhut
te leiden. Hier krijgen we een voorstelling van verschillende dansen. Ook de
jongsten nemen deel aan deze dansen. We mogen zelf eens proberen om mee te
doen, maar wijselijk laten we dit over aan enkele Amerikanen.
Na de korte, maar zeer amusante show,
worden we door de groep opnieuw naar de bar geleid. We besluiten meteen naar
ons hutje te gaan en in bed te kruipen. We zijn weeeeeeeer doodop.
Vanmorgen zijn Jan en Lisa reeds rond 7uur uit de veren en Jean en Leen een half uurtje later. Voor we vertrekken voor een boottocht op Lake St Lucia wordt er met de overschot van de tonijn, tonijnsla gemaakt.Om 9u15 vertrekt onze boot, een platbodem op het principe van een catamarang voor de stabiliteit en bestuurt door een vrouwelijke schipper. Het gigantische Lake St Lucia is een van grootste zoetwatermeren van Afrika. We zien er allerlei waad- en andere watervogels. Hier leven ook zon 1500 krokodillen en 2100 nijlpaarden: de grootste concentratie krokodillen en nijlpaarden van zuidelijk Afrika. Het eerste wat we te horen krijgen, is dat we zeker nijlpaarden zullen zien en misschien krokodillen, als ze zich niet verstoppen.We zien eerst een koppel visarenden en wat verder hebben we geluk en zien een paar kleine krokodillen die op de zandbanken aan het zonnen zijn.Ons eerste nieuwtje over deze dieren is, dat als ze een goede maaltijd gehad hebben, ze tot een jaar zonder eten kunnen overleven. Als we onder een brug doorvaren merken we aan de onderkant enorm veel zwaluwnesten op.Wat verderop ontmoeten we de eerste nijlpaarden: een mannetje met twee vrouwtjes en op de oever liggen 2 volwassen krokodillen. We krijgen ook een tweede koppel visarenden te zien: als een van de twee sterf laat de andere zichzelf uithongeren tot hij ook sterft (Dit is pas liefde!). Omdat de nijlpaarden niet van plan zijn om zich te laten fotograferen, besluit onze schipper naar een andere groep wat verderop te varen. Op een eilandje zien we een paar reigers, een Goliat heron en dan een hele groep nijlpaarden.
We ontmoeten hier een Engels koppel dat onder hun tweetjes 7 weken door Zuid-Afrika, Namibië en Zimbabwe trekt. Ze hebben zo al Nieuw-Zeeland en Australië gedaan en ze gaan ons wat info doormailen (als ze nog ooit thuis raken).
Na de fotosessie keren we terug naar ons vertrekpunt.
Om 11u15haasten we ons met de auto naar het strand waar Lisa en Jan verwacht worden om een strandrit te paard te maken.Leen en Jean maken tijdens dit uur een wandeling langs het strand en gaan pootje baden in de Indische Oceaan (onze derde oceaan). De jeugd vindt het prachtig om langs de waterlijn te draven en om door de zee in stap terug te komen.
Omdat we al om 13u terug op ons appartement zijn om een douche te nemen, besluiten we om nog een bezoek aan het nabijgelegen Hluhluwe/Umfolozi Game Reserve te brengen waar we om 14u30 binnen rijden. Het is wel geen NP en toch mogen we gratis binnen met onze Wildcard. Leen koopt wel een boekje met kaarten en afbeeldingen van de beestjes. We hopen toch nog wat dieren te zien te krijgen want om 18u moeten we buiten zijn.
Hluhluwe/Umfolozi Game Reserve is één van de belangrijkste plekken in Afrika voor neushoorns. Het is het oudste wildpark in Zuid-Afrika en het enige park in KwaZulu Natal waar de Grote Vijf voorkomt. Het noordoostelijke Hluhluwe-deel en het zuidwestelijke Umfolozi-deel, die niet lang geleden zijn samengevoegd, worden gescheiden door een weg die door het midden van het park loopt en ze hebben samen een oppervlakte van 960 km².
Wij bezoeken het Zuidelijke deel dus het Umfolozi-deel. Het park heeft een gevarieerd landschap, met dichte bossen, droge bushvelden en open Savanne. Typisch voor het zuidelijke Umfolozi-deel zijn diepe valleien en de Witte en Zwarte Umfolozi Rivieren die erdoorheen lopen. De weelderige begroeiing op de rivierbanken wordt afgewisseld met drogere savanne, bosgebied en graslanden.
In de jaren 1960 startte het park Operatie Neushoorn en werd wereldwijd bekend door het behoud van de witte neushoorn. De populatie groeide van 500 in 1960 tot het huidige aantal van bijna 6000. Eén vijfde van de wereldpopulatie zwarte en witte neushoorns bevindt zich nu in het park. Wij krijgen er een paar te zien samen metbuffels, giraffen, zebras, gnoes, samango apen, kudus, verschillende bokken en impala-soorten en een grote arend waarvan we de naam niet vinden.
We raken net om 18u aan de poort nadat Jean een race gehouden heeft tijdens de laatste kilometers van het park. Op tien minuten tijd is het hier echt pikdonker en gevaarlijk rijden op de banen. De zwartjes blijven langs die donkere banen lopen en we kunnen ze echt niet zien. We proberen altijd achter een ander wagen te rijden zodat we in die voorganger zijn lichten kunnen kijken.
Tegen 20u brandt het vuur al in onze braai in Kings Palace in St.Lucia en eten we de rest van de visbuit van gisteren verder op. Nu voor ons even geen vis meer!!!
Om 5u wekt Jan zijn gsm ons(de wekker is in Mosselbaai achter gebleven). Vlug een boterham gegeten en een pilletje tegen reisziekte geslikt. Om 5u30 wordt er voor de deur van ons appartementje getoeterd. Barend staat naast zijn jeep met daarachter Wave Dancer: een knalrode boot op een trailer. We vertrekken volle gas door het stadje richting strand waar we plots merken dat één van de banden van de trailer plat staat. Eerst wordt er gepompt, maar zo kan de jeep de boot niet achterwaarts in de zee krijgen want hij staat al teug plat. Het reservewiel wordt bovengehaald en geplaatst, maar dan zien we dat de andere band ook plat staat: Zuid-Afrikanen vloeken niet!
Met de jeep wordt een andere band bijgehaald en dit allemaal in een verbazingwekkend tempo. We zien een paar andere boten het water in gaan en rond 7u is bij ons alles klaar en gaat ook ons rood bootje het water in. We springen erin, krijgen een reddingsvest en moeten plat op de grond gaan zitten. De anderen die we zagen wegvaren, mochten op de kant blijven zitten, maar we hebben al snel door waarom wij dat niet mogen; we hebben een blonde Zuid-Afrikaanse Duracell-schipper getroffen. Na even warmdraaien, moeten we ons vasthouden aan alles wat niet los hangt. We zoeken telkens een gat tussen de golven, maar vliegen dan nog wel 1 à 2m hoog over de golven. Ongelooflijk. Die man denkt dat hij in Parijs op de Seine een racewedstrijd aan t varen is. We varen ongeveer 10km van de kust weg en de vislijnen worden bovengehaald. We krijgen allemaal instructies wat ons te doen staat en de lijnen (5) worden uitgezet terwijl we aan een gezapig gangetje verder varen. We zien scholen vliegende visjes en sardientjes. Soms zien we grote vissen boven water komen: ze lachen ons uit terwijl wij maar wachten! De eerste die beet heeft is Jan; hij haalt een Yellow Fin Kingfish boven. Een hele mooie vis met gele vinnen en de vrouwen worden al week, maar geen medelij want hij gaat de buitbak in. De zus van de schipper is mee uitgevaren en zij hangt al een kwartier over de railing!! Heeft zij misschien voor het juiste aas gezorgd? Een kwartiertje later haalt Jean met heel veel moeite een vis boven. Er wordt gegrapt over The old man and the sea, maar we lachen niet meer als hij een tonijn van 70cm over de kant sleurt. De dolfijnen komen dichterbij zwemmen en jagen op dezelfde vissen als wij dus wordt er besloten nog verder in zee te gaan en aan reaf fishing te doen. 0p een diepte van ± 50m wordt er met enorme lijnen met een lood van 3kg tussen de koralen gevist, maar nu legt hij de boot stil. Zijn zus ligt al een uur of 3 te zieltogen, maar na nog een uurtje of twee beginnen ook Lisa en Leen hun magen op te spelen. Ze proberen zich dapper te houden, want de mannen zijn door het dolle heen.
22 vissen sleuren ze al boven waaronder 4 haaien die terug het water ingaan. Jan haalt een haai van 1m40 boven, maar toen was de schipper snel om te vermijden dat we werden gebeten en de schipper snijdt hem de keel over voor hij weer het water ingaat. Spijtig genoeg is Leen te traag om een foto te nemen van deze kanjer. Rond 12u varen we tegen topsnelheid naar een ander rif en de dames kikkeren weer even op door het frisse windje, maar na nog een uurtje dobberen en bakken besluiten we terug naar de vaste grond terug te keren. De mannen hadden immers tot morgen willen verder vissen. Tegen 14u hebben we de branding overwonnen en trekken we de boot terug op het droge met de jeep. De blanken hebben hier inderdaad kabouters, want de banden zijn gewisseld en gemaakt. Barend neemt ons mee naar zijn huis en daar is een zwartje die onze vis vliegensvlug kuist. We laten een groot deel van de buit bij hem achter, maar nemen van elke soort toch een vis mee voor de braai. Hij brengt ons naar huis en na een doucheke werpen we al onze kleren in het bad, want tijdens ons laatste gevecht met de branding zijn we van kop tot teen nat geworden. We rusten even uit: de vrouwen op hun bed en de mannen in het zwembad. Een uurtje later trekken we stad in op zoek naar een internet cafée en Jan kan aan de slag terwijl de anderen wat rondlopen in het stadje. In de Spar wordt wat mondvoorraad aangeschaft en terug thuis gaat onze Jan te werk als een echte chef-kok. Dat wordt vingers aflikken en daarna smeren we allemaal als gekken want de zon heeft zijn sporen nagelaten. Voldaan kruipen we nog even achter de tv, maar dat houden we niet lang vol; het was deze morgen vroeg en morgen wacht ons weer een drukke dag.
We worden rond 7u wakker en maken ons snel uit de voeten. Nu pas merken we welk schitterend uitzicht we van hier hebben. We sliepen in Hiberdene bovenop een heuvel die uitkijkt op een prachtig wit zandstrand met op de achtergrond de bergen. Adembenemend mooi.
Na een uurtje rijden komen we langs Durban, maar we hadden vooraf afgesproken de grote steden niet aan te doen (Kaapstad was een uitzondering) en vooral van de natuur te genieten. De steden zijn dus voor een volgende keer.
Om 13u hebben we Kings Palace gevonden in Flamingo Street, St. Lucia, Zululand,KwaZulu-Natal. Ze willen ons twee appartementjes geven voor de prijs van één, maar we vinden het gezelliger samen en we hebben ruimte zat. Onze valiezen binnen en onmiddellijk het zwembad in ook al is het hier bewolkt. De lucht voelt heet en vochtig aan. We zitten dan ook in Greater St Lucia Wetland Park.
Het Greater St Lucia Wetland Park werd in december 1999 als eerste park van Zuid-Afrika op de Werelderfgoedlijst geplaatst. Het is een verbazingwekkend natuurfenomeen met vijf ecosystemen binnen een relatief klein gebied van 260.000 ha. Hier zijn koraalriffen, strand- en kustbossen, zout- en zoetwatermoerassen, open riviermondingen, weelderige kustvlaktes en drogere bosgebieden. Dikke beboste kustduinen, waarvan sommige tot de grootste begroeide duinen ter wereld behoren, scheiden de zee van het land langs de 280 km lange kust.
Na de afkoeling van het zwembad trekken we op verkenning door het dorpje en plannen de volgende dagen: een boottocht door het nijlpaarden en krokodillengebied, diepzee vissen en Jan en Lisa gaan een uurtje paardrijden op het strand. Opgewonden zoeken we een restaurantje en komen zo in The Ocean Basket terecht. Visschotels voor iedereen voor R400 en Jan krijgt 24 scampis, 6 supermosselen, inktvisjes, 3 verschillende soorten vis en frietjes voorgeschoteld. Gelukkig heeft hij een broek met een elastiek in!!! Rond 10u gaan we slapen maar we slapen onrustig, want morgenvroeg worden we om 5u30 al opgehaald door Barend Verster!
Addo > R342 > Paterson > N10 Ncanara > N 2> Grahamstown >East London > Mthatha > Port Shepstone
Om half 8 laten we het Aardvark achter ons. We hebben een zoveelste krachtpanne en de eigenaars vertellen ons eerst nog wat over de levenswijze van de Zuid-Afrikanen. Ze komen uit Londen en willen na 3 jaar hun backpacker verkopen om te emigreren naar Australië en dit uit pure frustratie door de Afrikaanse mentaliteit. Het land kreunt onder de problemen maar de regering is erg kortzichtig en het onveiligheidsgevoel komt vooral door de inwijkelingen van Mozambique en Zimbabwe. De kleurlingen leven voor de dag van vandaag zonder zich zorgen te maken om morgen. Op die manier zal het nog lang duren voor het hier terug stabiel wordt volgens de Zuid-Afrikanen zelf.
We rijden richting East London (Eastern Cape) en daarna naar Mthatha (KwaZulu-Natal). We zien een wondermooi groen glooiend landschap dat stilaan op de heuveltoppen vol komt te staan met kleurrijke huisjes. In elk dorpje zien we massas kleurlingen, maar er is geen enkele blanke meer te bespeuren: we zitten in echt zwart-Afrika. Overal zijn marktjes waar ze alles, maar dan ook alles verkopen. Op de hoek van de straten wordt er gekookt en daarna proberen ze de malse maïs te verkopen. Overal lopen koeien, geiten en zelfs paarden over de weg en de hoeder zit er op zijn gat in de kant bij. We moeten niet meer alleen opletten voor slaggaten (gaten in het wegdek), maar ook voor loslopend vee. De kleurlingen lopen langs de autostrade (!?) te flaneren zoals wij op de Champs Elisée in Parijs. Autostrades zijn hier twee rijvakken met aan de zijkant een pechstrook achter een gele streek. Alleen weten ze hier niet voor wat die doorlopende streep dient en wordt er dus duchtig op ingehaald. Vooral de taxis met zwartjes in, soms wel met 15 in één bestelwagen, rijden als echt kamikaze. We merken dat op plaatsen de scholen al terug open zijn, want sommige kinderen lopen in hun uniform op de pechstrook. Het vakantiesysteem verschilt hier van provincie tot provincie en dan is er nog verschil tussen de scholen.
Op de middag eten we vlug een hamburger en rijden door naar Port Shepstone waar we in het pikkedonker, om 19u, bij een primitieve backpacker aankloppen. We hadden vooraf niets geboekt omdat we niet wisten hoe we zouden vorderen , maar we legde toch 860km af. Onze twee chauffeurs hebben schitterend werk geleverd want we leven nog allemaal!! We eten een boterham, schrijven de blog en kruipen in ons bed met 4 samen. Gelukkig moeten we hier maar één nachtje blijven, maar zo sparen we centen om morgen of de dag daarna weer eens iets speciaals te doen.