Zoektocht naar mezelf
Met de rugzak door Italië
06-02-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vicenza

In Padova Station. Laatste (en eerste) keer dat ik hier de trein nam, was met mijn toenmalige collega (nu hartsvriendin) naar Bologna. Dat plan ik over enkele dagen opnieuw te doen, want het was een heerlijke pasta die ik daar toen gegeten heb. De kop die ik van haar kreeg, heb ik ook nog steeds. Ik koester dat cadeautje eigenlijk wel. Trein naar Vicenza, spoor drie. Chance dat het station grotendeels overdekt is, want het regent toch wel stevig door vandaag. Om over de gure wind maar te zwijgen. Ik had me mijn tocht door Italie toch anders voorgesteld. Nu ja, ik had me enkele maanden geleden niet eens voorgesteld deze trip te maken. Op mijn trein regel ik mijn hostel, want veel zetels om te surfen vind ik niet in Vicenza. Twintig euro per nacht, vlak bij de tourist office. Gemakkelijk. Na een half uurtje door het grijze, natte Italiaanse landschap te treinen, kom ik toe in Vicenza. De eerste indruk is dat ik even goed thuis kon blijven. Zelfs een mooie stad is desolaat in een wolkbreuk. Maar ergens past het bij mijn nog steeds slechte gemoedstoestand. Ik weet nog steeds niet wat ik wil doen. Ik kijk wat rond. De stad heeft wel iets romantisch. Pure Renaissance, en vele kerken. Als ik die allemaal bezoek, ga ik recht naar de hemel denk ik – ware het niet dat ik dan eerst eens moet biechten, en gezien de gemiddelde leeftijd van de priesters, is die eerder dood van ouderdom dan dat ik uitgebiecht ben. Ik ben niet tot hier getreind om niets te bezoeken, dus ik ga de eerste kerk binnen die ik tegenkom. De Chiesa di San Lorenzo. Een mooi staaltje bouwkunst uit 1300, waar ik me toch even neerzet. Zo een stad bezoeken is wel fijn, maar het had fijner geweest met twee. Ik had graag mijn ervaringen gedeeld met mijn Muze, die in Brussel haar trip naar Miami voorbereidt. Ik betwijfel dat in Miami gebouwen van 1300 staan, maar zij zit er alleszins alleen. “Wat als...”, dan had ik ook mijn koffers gepakt en mijn passport geregeld voor Miami. Zon, palmbomen,. Ik ben de kerk uit ik loop door, in de regen, geen paraplu. Ik trek de sjaal wat strakker rond mij. Ik kan de Muze ruiken. Dat beeld ik me toch in. Ik zou haar weer willen ruiken. Haar voelen. Haar zien. Ik zou haar willen aanraken en kussen. Nog een keer. Al mijmerend nader ik het Tourist Office. Natuurlijk is er veel te zien, zegt de vriendelijke, doch redelijk Engels-onkunnende, medewerkster van de stad. En de hostel? Hier recht tegenover. En, het is de eerste zondag van de maand, dus alle staatsmusea zijn gratis. Al zijn dat er maar drie in gans Vicenza...Gewapend met een stadsplan vertrek ik, terug de regen in. Ik zie de hostel, ik mag er nog niet in. Citytrip met de rugzak dan maar. Het regent wat minder. Ik kijk wat rond. Mijn Muze, mijn hart, mijn inspirtatie, mijn liefde... mijn verdriet. Ze zou van deze stad smullen, met zijn witte palazzo's, en ruime, lichte pleinen. Zelfs hier en daar een verdwaalde palmboom. Miami heeft ook palmbomen. Ze zou hier lachen, ik zou met haar meelachen. Ik zou gelukkig zijn. Dit besef, en de regen die terug valt, maakt dat ik terug denk aan het landschap rond Luik. Nu zit ik in een vreemd land, maar ik voel me nog steeds slecht. Mijn Demonen blijven rondom mij. Als jagers wachten op het zwakke moment om dan aan te vallen. Hoe langer hoe gemener. Demonen zijn allergisch aan bier. Ik niet. Ik ga op zoek naar een bar. Het is zondag vijf februari. Het is dertien uur. Van Vicenza zelf heb ik niet heel veel gezien. Enkele pleinen, enkele kerken. Enkele Peroni, de grote soort. Mijn hoofd staat toch niet naar sightseeing. Mijn hoofd staat naar weg zijn. Vluchten van mijn Demonen. Maar ze zijn snel. En met veel. Het is nu vijftien uur. De hostel is open, mijn gsm is geladen. Ik krijg via FB Messenger een berichtje.

Ik kan logeren in de buurt van Padova. Ik moet er wel de bus nemen naar een of andere buitenwijk, maar dat stoort me niet. De trein terug op, het is zeventien uur. Ik heb nog een tussenstop in de supermarkt gedaan. Haarlak, douchegel,... de basiszaken. En een flesje voor de gastheer. Adieu Vicenza, ik ga terug naar de nostalgie. Naar de Goede Tijden. De vrienden die er niet meer wonen. De herinneringen die gekoesterd zitten, en geuit in een blauwe koffiemok op de bovenste plank van de keuken in Namen. Padova. Het regent, weer eens. Ik wacht op de bus voor het station. Daar waar ik acht jaar geleden werd opgehaald. Een student spreekt me aan, of ik de weg ken. Deze ken ik niet, maar ik kan hem wel een sigaret aanbieden. Mijn bus noemt AT, en ik moet afstappen aan San Lorenzo, zoals in Vicenza. Ik ben moe, maar ik blijf wakker. Ik denk aan mijn Muze. Aan datgene dat er geweest is, datgene dat er nooit geweest is, en datgene dat er had moeten zijn, en er ook is, maar niet voor mij. Zonder haar, mijn Muze, mijn Blonde Liefde, mijn inspiratie, mijn verdriet, mijn pijn... zonder haar zat ik niet op deze bus, in het koude Padova, opzoek naar weer een plek die ik niet ken om iemand te ontmoeten die ik niet ken in een appartement aan een tafel die ik niet ken. Hoe zou het in Brussel zijn? In Big Game? Met de toogmaatjes? Apotheek San Lorenzo. Van de chauffeur van bus AT moet ik niet veel hulp verwachten. De andere kant van zijn cabine is boeiender dan mij te zeggen waar ik af moet stappen. Toch stap ik af. Adieu bus AT.

Ik ben te vroeg. Ik wacht maar wat in de regen, tot mijn host, Cimo, mij komt ophalen. Cimo zit nog in het zwembad. Mijn Demonen zitten trouw bij mij. Wat als de zaken anders hadden gelopen, zou ik dan thuis zitten nu, waar de (h)ex ook zit? In Brussel bij mijn Muze? Heb ik nog een eigen thuis? Eigenlijk niet. Couchsurfen wordt ook in Brussel mijn natuur. De lokale jeugd trakteert me op luide muziek. Ik zie hoe ze pogen het buurmeisje te imponeren met danspasjes, of wat daarvoor moet doorgaan. Ze doen wel hun best. En daar komt Cimo af. Spontane, jonge gast, die van reizen houdt, en zich voorbereidt op Mexico. Hij stelt voor een vriendin van hem uit te nodigen om mee te eten. Hoe meer zielen, hoe minder Demonen, dus ik ben uiteraard tevreden daarmee. Anita blijkt een toffe dame te zijn, die blijkbaar overal al gewoond heeft. We hebben een gezellige avond met veel wijn, creme de limocello, eau de vis, etc. Mijn demonen zijn duidelijk allergisch gebleken, want ze laten me met rust. Toch tot de volgende ochtend, nadat ik na een dromeloze nacht de douche instap. Na het kleden staat een heerlijk kopje – letterlijk, in Italië zijn de koffies een druppel groot – dampende koffie op mij te wachten, tot Cimo me naar het station brengt. Het is maandag 6 februari. Het is tien uur in de ochtend. Ik sta terug in het station van Padova, waar de nostalgie me weer overvalt. Toch heb ik een glimlachje. Hier had ik nog een mooie tijd. De Goede Tijden. De vrienden die er niet meer zijn. Ik neem de trein naar Bologna. Ik zie er naar uit.

Adieu Padova, nostalgie, vrienden die er niet meer zijn.

Adieu Goede Tijden.


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
06-02-2017, 00:00 geschreven door Reis door Italie  
Reacties (0)
05-02-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Padova

Daar sta ik dan. Busterminal van Padova. Ruim acht jaar geleden na ik er in de kille ochtend werd opgehaald door mijn collega. Het is zaterdag vier februari. Het is veertien uur. Het regent. Het is koud. In de regen op weg naar mijn host, Alfredo. Plots denk ik aan mijn studententijd. Alfredo, dé specialiteit van Luigi's, ons studentenkroeg, onze tweede thuis. De zatte tijden dat zelfs Marco Borasto's “rood” door alle kelen keelde, gevolgd door een 25 centiliter maes. “Vandaag is rood, de kleur van jouw lippen...” Haar lippen zijn niet rood... Welkom terug, Demonen. Ik miste jullie bijna... Ik hoopte jullie in Milaan te hebben verlaten, achtergelaten. Maar nu weet ik tenminste dat ik niet alleen op pad ben. Mijn verleden, mijn fouten, mijn verdriet en mijn zelfbeklag blijven als trouwe honden volgen. Wat een geruststelling. Ik ben niet alleen. Zijn het niet net deze zaken die ons maken wie we zijn? Het maakt mij zoals het landschap rondom Luik. Koud en donker.

Nu naar Alfredo. “Onder het station door”, zo zei hij met zijn door een sappig Italiaans accent doorspekte Engels. Dat zegt me nog iets. Daar woonden de linkse sicilianen ook... acht jaar geleden. De zorgeloze periode. Zij zijn er niet meer. Maar toch ben ik blij in Padova te zijn. De eerste etappe in een tocht op zoek naar mezelf en mijn innerlijke rust. Avontuur is trouwens niet het juiste woord, bedenk ik me plots terwijl ik door de regen naar het stationsgebouw loop. Avontuur is iets om naar uit te kijken. Iets wat je wil doen, om het feit zelf. Ik vlucht. Ik vlucht voor mijn emoties, voor mijn Demonen. Maar ja, ze volgen me toch. Dan maak ik ze beter tot reisgenoot.

Et voila, de Via De Libera, de straat waar ik acht jaar gleden koffie, vriendschap en een zetel kreeg. Achter de hoek van mijn huidige host. Wat een toeval. Is dit een teken? Wie weet het... Ik kom toe bij Alfredo. Doorweekt, moe en zelfs een beetje hongerig. Een warme gastheer wacht me op met een heerlijk dampende lasagna. Een hartverwarmende ontvangst. Dat doet goed. Maar veel honger heb ik toch niet. Uit beleefdheid eet ik van zijn kooksel. Best lekker, zo ook de wijn. Het is alweer vijftien uur, op zaterdag vier februari. Vierentwintig uur geleden zat ik voor de torens, te wachten tot mijn bus vertrok. Nu zit ik aan de tafel van een mens die ik niet ken, in een appartement dat ik niet ken. De laatste keer dat ik aan een onbekende tafel zat was bij haar. Mijn muze, mijn liefde, mijn hart, mijn pijn... mijn verdriet. De Demonen zijn weer terug, de fles is leeg. Of ik de stad wil zien? Ik kijk naar buiten. Regen, wind...guur weer. Somber! Past wel. Ik zeg ja. De sjaal van mijn muze, mijn liefde, mijn hart, mijn verdriet, mijn pijn hangt rond mijn hals als een strop. Beschermt me tegen de koude. Ik beeld me in haar geur nog te ruiken in de sjaal. Ik glimlach, mijn Muze is met mij mee op reis. Ze is bij mij.

Regen klettert in mijn gezicht. De wind snijdt, ik trek mijn sjaal strak over mijn mond en neus. Alfredo heeft een paraplu. Ik haat die dingen. Ik heb een nat hoofd. Vol nostalgie. Even geen Demonen. Zijn houden niet van regen. Ik dus wel.

Padova in the Rain. Alfredo heeft tramkaartjes. We nemen dus de tram. De lokale zakkenrollers ook. Maar mij hebben ze niet liggen. Die snodaards herken je van ver. Het is trouwens opmerklijk dat ze heel erg veel gelijken op het soortgelijk gespuis uit pakweg Brussel. Maar ik denk nu niet aan Brussel. Ik word rondgeleid door de Verstrooide Professor. Ja, Alfredo doceert op de universiteit van Padova. Hij doceert zelfs geschiedenis. Alweer toeval. “Toeval bestaat niet”. Een klein Demoontje probeert in te breken. Op vier oktober zei ook iemand me dat toeval niet bestaat... gedachten glijden af. Muze... Blonde liefde...Una Gelatto? Dat laatste was Alfredo. Al dubbend zijn we bij de oudste Gelatteria van Padova geraakt, alwaar mij een voorwaar heerlijke, artisanale, smaakvolle en koude “Straciatella-chocolade” in mijn handen wordt geduwd. Kostprijs: twee euro vijftig cent. Koud. Leidt me af. Alfredo vertelt al snoepend hoe hij hier als kind al kwam. Ik snoep mee. Van zijn verhaal. En van mijn ijsje. Ik hou wel eens van ijsjes.

En daar gaan we voort. Naar de markt. De markt die er niet staat, want het is een ware zondvloed. En het is zaterdag vier februari. Het is zestien uur. Marktkramers houden niet van regen. Demonen ook niet. “Mooi plein?” Alfredo bekijkt me met van trots blinkende ogen. Ik kan enkel maar beamen. Niet omdat het moet, maar omdat het zo is. Het is nu eenmaal een mooi, leeg marktplein, zonder marktkramers, zonder klanten. “Groter dan Parijs?” Maar neen, Parijs is beduidend groter dan dit marktplein, en dat zeg ik hem ook. Verwarde blik. Mijn Italiaanse Euro valt. Niet “Parijs”, maar “Place de la Concorde” in Parijs. Tja, dat weet ik niet. Ik gun hem zijn Padovaanse trots en bevestig. Alfredo fleurt op, veert recht en sleept me mee om koffie. Een standbeeld voor de uitvinder. Saluté zeggen ze hier. Daar zitten we dan. Het groene salon van één of andere luxe-koffiekeet. Peddrocchi Café. Al geopend in de achttiende eeuw. Mijn koffiegezelschap laat me weten dat dit in 1772 was, dus 210 jaar voor ik op aarde kwam, dronken hier al mensen koffie Ik drink hier koffie in het Groene Salon. Vooraan moet je niet consumeren. Wel in het groene salon. Groen... gisteren keek ik nog in de mooiste groene ogen op aarde. Demonen houden van groen. Ik ook. En van koffie. De koffie in deze prachtige, oude, chique tent smaakt heerlijk. Ik hoor nu dat dit een van de oudste koffietenten van Padova is. Ik hoor ook van Alfredo dat dit koffiehuis een rol speelde in de opstand tegen de Habsburgers in 1848. Ik geloof hem, ik denk dat hij er bij was. Buiten regent het nog steeds. Goed voor mij, zonder paraplu. Alfredo – met paraplu – maakt me attent op een eetkraampje dat ik anders compleet zou genegeerd hebben. Het standje bevat padovanse specialiteiten, opgevist uit de Adriatische Zee. Lokale inktvis. Niet de gefrituurde rotzooi van bij ons. Neen, heerlijk gekookte inktvistentakels, “in't groen”, gelijk de paling. Weeral groen. Er is heel veel groen in deze wereld. Er is maar één groen dat me achtervolgt. Ik snuif de geur van de sjaal van de Muze diep in. Inktvis. Ziet er waarachtig degoutant uit. Het weer is ook degoutant. Ik bestel dus een portie voor twee. Alfredo is een kleine eter, dus het wordt een portie voor één, op z'n Hollandaise. We delen een bordje Adriatische tentakels onder de luifel van het oude Raadshuis. Of ik wist waar het balkon voor diende, in de tijd van de Republiek? – Ooit was Padova een onafhankelijke en machtige republiek – Ja, ik weet wel dat dit diende voor de notabelen van de stad een forum te bieden. Ik zeg dus “neen”. Al smullend van deze toch wel lekkere stukken inktvis, krijg ik een uiterst deskundige toelichting van de werking van de Republiek – ik denk dat hij heimwee heeft naar de tijden van weleer – en de werking van het Raadshuis. Blijkbaar wist ik er toch niet zo veel van... hoe zat dat weer met de Socratische Majeustiek? Eerst moet je weten dat je niets weet, en dan begin je te weten... Goed, de inktvis en brood en groene saus zijn binnen. Onze weg gaat verder doorheen Padova. Het regent nog steeds. Nog steeds geen paraplu. Nat en koud. Dat is exact hoe ik het wil Zelfkastijding zonder zweep. In de regen lopen we door. Het is zaterdag vier februari. Het is half zes in de avond. Sint-Antonius van Padova verschijnt. Het is te zeggen: zijn kerk toch. Mooie kerk. Er staat zelfs nog een kerststal, rijkelijk te laat. Alfredo legt me geduldig uit waar het idee van de kerststal vandaan komt. Want wij kennen dat in België niet, denkt hij... hij heeft misschien de Muze ontmoet. Mijn Muze had geen kerststal dit jaar. Ook geen kerstboom. Ik wilde hem wel mee zetten. Ik... ik trek mijn sjaal nog wat vaster. Tegen de wind. Tegen de Demonen. Binnen vinden we Antonius zijn kist. En zijn tong. Hét Reliek... Dat ik eerder in Etterbeek de 'Eglise Saint-Antoine' (over Les Griffons van Artur) als parochiekerk had, is dus compleet te wijten aan die vent zijn tong. En daar zijn de Demonen weer, maar daar wil ik niet verder op ingaan. Het is al over zes. Het regent nog steeds. De wind wordt guurder. Tijd om de comfortable warmte van het appartement te zoeken. Terug op de tram. Dezelfde zakkenroller beloert me. Zou hij homo zijn? Hij verliest zijn interesse. Zelfs gespuis toont geen interesse meer. Ligt het aan mij? Mijn Muze, mijn blonde liefde, mijn hart mijn pijn... mijn verdriet. Ook zij toonde plots geen interesse meer. Mijn goede, lieve vriendin sinds jaren, met haar mooie sneeuwitje-achtige uiterlijk, was plots onbereikbaar. Hoewel ze dat wel meer had. Na de verhuis naar de Keizerlijke Stede hoor ik haar amper nog. Waarom stel ik me de vraag nog aan wat het lig. Het is vrij duidelijk dat het aan mezelf ligt. De appetijt trekt weg, als sneeuw voor de zon. Sneeuw... Luik... Demonen: welkom. Het is warm en droog op de tram. Een verhaal van Alfredo begint door te dringen. Ik weet wel waar en wanneer hij het vertelde, maar mijn aandacht was er toen niet meer bij. Vierentwintig uur in de bus kruipt niet in je koude kleren. Nu ja, blijkt dat “in het verleden” de uurwerktoren van Padova permanent bewoond werd. Anders zou de tijd komen stil te staan. Van mij mag dat dan best op dertig oktober tweeduizendzestien gebeuren... Dat was een zondag. Er waren geen Demonen toen. Er was mijn Muze, mijn Blonde Liefde, mijn inspiratie, mijn hart. Mijn pijn en mijn verdriet...

Toegekomen op het appartement. Niet eens aandacht gehad voor de Via Del Libera. Zelfs ik negeer mijn zorgeloze momenten. De linkse Sicilianen schieten plots door mijn gedachten. Ik denk er nu toch aan. Zouden zij nog ooit aan mij denken? Twijfelachtig. Wie wel. Ik ga even op bed liggen. Even de ogen toe. Een droomloze hazenslaap maakt zich meester van mij. Tot Alfredo besluit me te melden dat we gaan eten. Pasta. Pasta met saus. Uit een potteke. Een Italiaan onwaardig, maar toch met een vorm van smaak opgegeten. We sluiten af met een gesprek over de “beste koning van Italië”, volgens hem Umberto – diegene die 1 dag koning geweest is. Voor een Republikein is dat waarschijnlijk inderdaad de beste koning ooit. Dat gesprek gaat samen met een koffietje uiteraard. En dan duik ik de koffer in. Vierentwintig uur bus én stadsverkenning. Dat is vermoeiend. Zouden de Demonen ook zo moe zijn? Hebben ze andere plannen? Ik tob er niet over. Ik ben moe. Mijn ogen vallen toe. Mijn ogen gaan terug open. Ik ben nogal ontheemd, lijkt. Ik kan me van mijn droom niets herinneren, maar ik voel me nogal alleen. Heel alleen. Het besef komt terug. Alfredo... Luigi's...Borsato...Paling in't Groen... Ja, ik lig in een vreemd bed in Padova. Ik denk in de rapte wanneer ik voor het laatst in een vreemd bed wakker werd. Ik weet exact wanneer, en helemaal vreemd was dat bed niet. Ik ga douchen, want Alfredo voorziet koffie en ik wil naar Vicenza. Of naar Venetië. Of naar eender waar. Als ik maar kan gaan. Ik kom uit de douche, de koffie is klaar. Ik denk weer aan het standbeeld voor die man. Gepakt met de rugzak vertrek ik bij Alfredo, richting stationsgebouw. Deze keer let ik wel op de Via Del Libera. De nostalgie is er nog. De vrienden zijn weg. Er wonen nu mensen die ik nooit zal kennen. Mensen die mij nooit zullen kennen, en mij nooit zullen laten vallen. Hoe minder mensen je kent, hoe minder ze je kunnen kwetsen, schiet me te binnen. Ik denk aan hoe het toeval (“toeval bestaat niet”) heeft gezorgd dat ik hier ben geraakt. Wat als ik niet aanwezig was op zeventwintig oktober. Zat ik dan op veertien februari op een vliegtuig naar de palmbomen? Nu sta ik hier. Nog steeds in de regen, in Padova, aan de Via Del Libera. Een plek waar ik plezier heb gehad, en koffie. Véél koffie. Er zijn nog zulke plekken, bedenk ik me, waar ik veel plezier heb gehad. Nostalgie. Het wordt donker rondom de herinneringen. Demonen.


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
05-02-2017, 00:00 geschreven door Reis door Italie  
Reacties (0)
04-02-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Busrit

Reizen met de bus, wat een idee. Vierentwintig uur in de bus. WC gesloten. Nu ja, buiten mijn flesje calvados dat ik van mijn “partner in crime sinds vele jaren” meekreeg, heb ik toch niks te drinken. Maar een goede alcohol is zoals ik me voel: zwaar. Het smaakt me wel. De bus is bijna leeg, en stil. Kon ik dat ook maar zeggen van mijn hoofd. Hoe verder we rijden – het traject gaat ook nog eens langs mijn oude buurt Etterbeek (adieu Etterbeek) – hoe luider de vragen “wat nu?”, “waarom?” “hoe lang?”... en de vraag die het luidste roept is de “wat als...” vraag. “Wat als...” zat ik dan op veertien februari in een vliegtuig naar Miami? Zou ik palmbomen en zon zien? Een dagje aan het strand hangen? “Wat als...”, zou ik dan deze duivelse busrit doen? De vragen blijven onbeantwoord. Wie kan ze beantwoorden? De bus stopt. Net op tijd. Mijn lichaam schreeuwt om rust, nicotine en een pintje. Zes pintjes... pintjes die het Esso-tankstation nabij Liege me kan leveren. Heerlijk. De vragen vervagen. Even. Ik kijk naar buiten. Er ligt sneeuw. Het lijkt even koud als hoe ik me voel. Zou het ook zo kil om mijn hart zijn mocht ik op veertien februari in een vliegtuig naar Miami zitten? “Wat als...” daar zijn ze weer. Vragen zonder antwoord, vooral zonder meerwaarde. Het wordt donker buiten. Zo donker als mijn gemoedstoestand. Nog een biertje. De vragen, demonen, zijn er allergisch voor. Ik niet.

We rijden Luxemburg binnen. Adieu België. Niet omkeren, niet omkijken. Anders word je een zoutpilaar, zoals Lot. Lijkt me maar saai. Luxemburg... sigaretten... daar zijn de Demonen niet allergisch voor. Dus nog een biertje. Even is het stil. Zowel in de bus als in mijn hoofd. De vriendelijke Rus achter mij die meereist tot Straatsburg, leent me zijn lader. De mijne is verdwenen. Komt misschien terug, samen met mijn geluk? Nu ja, tegen dan is de batterij leeg, van de gsm dan.

Een nieuwe kopen. Met laders gaat dat. Met geluk niet. Dat win je, of verlies je. “Wat als...” nog een biertje... en een calvados. De demonen passen zich aan. Ze worden groter, sterker.

Middernacht. Ik geef de vriendelijke Rus zijn lader terug. We komen toe in Straatsburg. Geen geluk, geen lader. Adieu, vriendelijke Rus.

Het plotse besef komt dat ik ook Frankrijk vaarwel ga zeggen. Maar de ogen vallen toe. Een diepe slaap neemt bezit van mij. Onbeschermd kunnen de Demonen mijn gedachten beheersen. In mijn slaap zie ik het “antwoord” op “wat als...”

Miami is een prachtige stad. Mijn muze, mijn blonde liefde, mijn inspiratie, mijn hart... ze is knapper als ooit. Ze straalt en lacht. Ik voel me gelukkig. De zon schijn in mijn ogen. Ik beef er zelfs van. “Monsieur”, klinkt het, “Sir”... het is geen zon. Het is de zaklamp van de Zwitserse Douanier die in mijn ogen schijnt. Geen palmbomen meer, geen prachtige muze... adieu, Geluk.

Zwitserland. De verwelkoming is even hartelijk als dat ze onbestaande is. Iedereen uitstappen, in de koude, met alle bagage. De honden snuffelen. De douaniers snuffelen eveneens. Het is twee uur 's nachts. Het is zaterdag 4 februari. Het is koud.

“Ihre papieren!” “Nicht rauchen!” Ik zal ook maar niet drinken zekers? Het was een maat voor niets. Ik had niets aan te geven. Demonen mogen mee de grens over. De Afrikaanse dame van raam 46 niet. Adieu Afrikaanse dame met de mooie krollende haren.

De ogen vallen weer toe. Het is drie uur 's nachts. Geen Miami deze keer. Wel Brussel. Brussel op 27 oktober 2016. Fijn feestje, toffe collega's. Mijn muze, mijn liefde. Ze is er ook. Ze kijkt me liefdevol aan, maar een schaduw omhult haar stralende aanwezigheid. De warmte verdwijnt, het licht wordt somber en daar zit ik weer alleen. Alleen in de bus, in Milaan. Adieu, mooie dromen.

Het is zeven uur in de ochtend, zaterdag vier februari. Het is slecht weer. Koude, kille wind, regen, wolken. Ik voel me thuis. Zou het in Miami ook zo kil kunnen zijn? En somber? Zou ik me daar thuis kunnen voelen? Zal ik er ooit heengaan? Goeiemorgen, Demonen!

De bus naar Venetië heeft twee uur vertraging. Past erbij: somber, kil, traag en te laat. De reïncarnatie van mijn gemoedstoestand.

Zaterdag vier februari. Negen uur in de ochtend. De bus naar Venetië is er eindelijk. Blijkbaar was het zodanig somber buiten. De Demonen lieten me twee uur met rust. De calvados hield me dan weer warm. Het is licht buiten. En grijs. En nat. Een hondenweer. Adieu Milano.

De laatste etappe. Een verkorte, want ik ga in Padova uitstappen. En daar is de nostalgie. Acht jaar geleden was ik ook in Padova. Met een glimlach denk ik tijdens de rit terug aan deze fijne periode met mijn toenmalige collega – en heden een hartsvriendin – en haar linkse, Siciliaanse vrienden. Ik glimlach... ik làch! Nostalgisch, maar niet droevig. Geen Demonen, geen “wat als...” Dit heb ik beleefd, en niemand kan me dat ontnemen. Voor het eerst in maanden voel ik dat ik iets goed doe. Voor mezelf. Een klein gevoel van opwinding maakt zich geleidelijk aan meester van mijn sombere gedachten. Ondanks het vreselijke weer voel ik terug de lichte tred van vrijdagochtend wanneer ik in Padova de bus af stap. Buongiorno, Bella Italia!


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
04-02-2017, 00:00 geschreven door Reis door Italie  
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Afscheid

Vrijdag drie februari. Ik trek de deur toe in Namen, zoals iedere andere ochtend. Alleen kijk ik een beetje aandachtiger naar al mijn spullen. Het is anders dan anders, deze ochtend. Zwaarder gepakt, maar lichtere tred. En een hoofd met vragen en twijfels maar toch één zekerheid: ik ga het doen. Ik ga slagen inm ijn doel. Twee maanden lang zal ik door Italië trekken, te voet, met de trein, met de bus... en ik zal herboren terugkeren. Als ik terugkeer... Nog één maal kijk ik rond in mijn appartement. Mijn boeken liggen vredig op hun planken te wachten tot wanneer ik ze terug koesterend in mijn handen neem. Mijn kaders hangen onverstoord aan de muur en vanuit mijn hal bekijkt Napoleon arrogant op mij neer. Hij denkt allicht: “Te voet door Italie? Ik deed dat met een ondervoed leger. Nu jij...” Dan komt het moment. De deur valt in het slot, ik loop de trap af, nog een keer naar het station. Niet meer omkijkend naar wat ik achterlaat, maar mijmerend over wat komen zal. Adieu Namur.


“Dames en heren, volgende halte: Brussel Noord”. Snel een whatsapp naar de collega's: “Ik kom toe in Noord. Koffie!!!!” En zo geschiedt. Als een stam dorstige hindes begeven we ons naar de koffiebar van Jeff. Hij ziet ons reeds naderen en zijn machine warmt zich op. Laat de capuccino's maar vloeien. Capucinno's aan 2.10 euro per stuk, maar niet vandaag. Jeff is goed gehumeurd, blijkt, want de mijne is gratis. Of hij is blij dat ik mijn biezen pak. Wie zal het zeggen...

Ik laat het alleszins niet aan mijn hart komen en slurp gulzig de warme cafeïne naar binnen. Elke ochtend hetzelfde gedacht, zo ook deze ochtend: de uitvinder van koffie verdient een standbeeld! Wat smaakt er nu beter om de dag te starten dan een kom stomende cafeïne? Pas na dit ritueel zijn mijn collega's en ik volledig operationeel. De tribu kan dan functioneren als een goed geoliede machine. Het is nu half tien in de ochtend. Het is nog steeds vrijdag. Zoals elke dag start ik mijn pc op. Mijn pc, die altijd trouw op zijn plekje staat naast de venster op 7U Rood. Toch is ook dit ritueel anders dan de andere dagen. Mijn meestal ontploffende mailbox is zo leeg als een biervat na een studentencantus. Hij klinkt enkel niet zo hol. Was mijn hoofd ook maar zo leeg...

Het brengt toch wel wat weemoed teweeg. Een zwaar gevoel komt op in mijn hart. Dit verjaag ik dan maar met het helpen van mijn collega's. Maar het blijft knagen. Ligt het aan iets anders dan de mailbox? Aan het feit dat mijn pc over twee uurtjes opgesloten zal liggen in mijn locker? Ligt het eraan dat ik nog maar twee uurtjes op 7U Rood doorbreng? Aan datgene wat in mijn locker ligt te branden tot die collega in wie ik het meeste vertrouwen heb, en die het dichtst bij mij aanstaat, de locker mag openen om deze artefacten te onthullen? Ik weet het niet. Het is nu half elf in de ochtend van vrijdag 3 februari. Het zware gevoel gaat niet weg. Echter, het gevoel dat ik dringend naar de Blokker moet, manifesteert zich. Off we go. Een presspot en een cadeauverpakking, want een bittere pil moet gezoet worden. Zo ontstonden ook de pralines, en wie houdt daar nu niet van...Terug in de torens, presspot in de verpakking, verpakking in de locker. Het is elf uur intussen. Nog snel een brief afprinten. Brief in de enveloppe, enveloppe in de locker bij de presspot in verpakking. Nu mijn bureau nog leegmaken. Dit gaat wel even duren. Waar moet die carapils in hemelsnaam heen? Carapils in de kast, laptop in de locker. Locker op slot, tot... tot ik weg ben.


Mijn bureau is nu helemaal leeg, ontsmet, en mijn telefoon uitgelogd. Het is twintig voor twaalf. Het is tijd, het is zover. Een laatste keer kijken in haar mooie groene ogen. Een laatste keer face to face naar haar luisteren. Naar mijn muze, mijn inspiratie, mijn verdriet. Het afscheid is snel en intens. Voor een laatste keer snuif ik haar heerlijke geur. De aroma's vullen mijn neusgaten. Ik geraak weer bedwelmd. Mijn blonde droom vertrekt weer. Niet wetende wat er op haar wacht in mijn gesloten locker. Het is vrijdag drie februari. Het is middag. Mijn hart is zwaar, mijn gedachten zwart en mijn maag leeg. Tijd om te eten. Mijn lunchdate, en partner in crime sinds vele jaren, staat te wachten. Op mij? Of op de sigaretten die ik mee heb? Allicht op de 33ers die we gaan drinken. Misschien de drie? Wie weet... Met mijn droom in mijn hoofd en hart bestel ik eerst mijn drank alvorens mijn eten. Heb toch nog drie uur... Drie uur nog voor het grote avontuur begint. Snel nog een croque monsieur (of zoals ik ooit ergens las: een knabbelmeneer) achter mijn kiezen steken, doorspoelen met de laatste deftige pintjes in weken. Het is zover. “Conte Partiro” zong de Blinde Andrea. Ik kan het niet beter verwoorden. Voor de laatste keer de torens binnen om mijn rugzak op te pikken. De collega's zijn hun beker gaan vullen bij Jeff. Ze komen tesamen met mij bij de liften. Het zware hart is terug. Het afscheid is nakende. En in groep gaan we naar buiten. Nog een laatste sigaret. Adieu torens, adieu collega's. This is it.

De hoop mijn muze, mijn liefde, mijn blonde inspiratie nog snel te zien, vervaagt met de minuut. De zwarte gedachten zijn er weer. Tijd om te vertrekken. Een kus hier, een knuffel daar en op weg naar de bus. Adiamo, on y va. Next step: Milano! De gedachte blijft in mijn hoofd. Is dit afscheid definitief? Is dit de start van iets nieuws en mooi? Het einde van een zwart hoofdstuk? Ga ik hen nog zien? Wil ik hen nog zien? Wil ik hààr nog zien? Zij, mijn muze, mijn liefde, mijn hart, mijn pijn?

Het is vandaag vrijdag drie februari. Het is drie uur in de namiddag. Mijn avontuur begint aan de voet van de torens, in bus zestien, raam vierendertig.



0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
04-02-2017, 00:00 geschreven door Reis door Italie  
Reacties (0)
Inhoud blog
  • Siena, deel 2
  • Siena, deel 1
  • Op weg naar Siena
  • Het vertrek uit Firenze
  • Fiesole
  • Firenze: Valentijnsdag
  • Firenze: aankomst en maandag 13 februari
  • Modena
  • Op weg naar Modena
  • Bologna
  • Vicenza
  • Padova
  • De Busrit
  • Het Afscheid

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs