Reizen met de bus, wat
een idee. Vierentwintig uur in de bus. WC gesloten. Nu ja, buiten
mijn flesje calvados dat ik van mijn partner in crime sinds vele
jaren meekreeg, heb ik toch niks te drinken. Maar een goede
alcohol is zoals ik me voel: zwaar. Het smaakt me wel. De bus is
bijna leeg, en stil. Kon ik dat ook maar zeggen van mijn hoofd. Hoe
verder we rijden het traject gaat ook nog eens langs mijn oude
buurt Etterbeek (adieu Etterbeek) hoe luider de vragen wat
nu?, waarom? hoe lang?... en de vraag die het luidste
roept is de wat als... vraag. Wat als... zat ik dan op
veertien februari in een vliegtuig naar Miami? Zou ik palmbomen en
zon zien? Een dagje aan het strand hangen? Wat als..., zou ik
dan deze duivelse busrit doen? De vragen blijven onbeantwoord. Wie
kan ze beantwoorden? De bus stopt. Net op tijd. Mijn lichaam
schreeuwt om rust, nicotine en een pintje. Zes pintjes... pintjes die
het Esso-tankstation nabij Liege me kan leveren. Heerlijk. De vragen
vervagen. Even. Ik kijk naar buiten. Er ligt sneeuw. Het lijkt even
koud als hoe ik me voel. Zou het ook zo kil om mijn hart zijn mocht
ik op veertien februari in een vliegtuig naar Miami zitten? Wat
als... daar zijn ze weer. Vragen zonder antwoord, vooral zonder
meerwaarde. Het wordt donker buiten. Zo donker als mijn
gemoedstoestand. Nog een biertje. De vragen, demonen, zijn er
allergisch voor. Ik niet.
We rijden Luxemburg
binnen. Adieu België. Niet omkeren, niet omkijken. Anders word je
een zoutpilaar, zoals Lot. Lijkt me maar saai. Luxemburg...
sigaretten... daar zijn de Demonen niet allergisch voor. Dus nog een
biertje. Even is het stil. Zowel in de bus als in mijn hoofd. De
vriendelijke Rus achter mij die meereist tot Straatsburg, leent me
zijn lader. De mijne is verdwenen. Komt misschien terug, samen met
mijn geluk? Nu ja, tegen dan is de batterij leeg, van de gsm dan.
Een nieuwe kopen. Met
laders gaat dat. Met geluk niet. Dat win je, of verlies je. Wat
als... nog een biertje... en een calvados. De demonen passen zich
aan. Ze worden groter, sterker.
Middernacht. Ik geef de
vriendelijke Rus zijn lader terug. We komen toe in Straatsburg. Geen
geluk, geen lader. Adieu, vriendelijke Rus.
Het plotse besef komt dat
ik ook Frankrijk vaarwel ga zeggen. Maar de ogen vallen toe. Een
diepe slaap neemt bezit van mij. Onbeschermd kunnen de Demonen mijn
gedachten beheersen. In mijn slaap zie ik het antwoord op wat
als...
Miami is een prachtige
stad. Mijn muze, mijn blonde liefde, mijn inspiratie, mijn hart... ze
is knapper als ooit. Ze straalt en lacht. Ik voel me gelukkig. De zon
schijn in mijn ogen. Ik beef er zelfs van. Monsieur, klinkt
het, Sir... het is geen zon. Het is de zaklamp van de Zwitserse
Douanier die in mijn ogen schijnt. Geen palmbomen meer, geen
prachtige muze... adieu, Geluk.
Zwitserland. De
verwelkoming is even hartelijk als dat ze onbestaande is. Iedereen
uitstappen, in de koude, met alle bagage. De honden snuffelen. De
douaniers snuffelen eveneens. Het is twee uur 's nachts. Het is
zaterdag 4 februari. Het is koud.
Ihre papieren!
Nicht rauchen! Ik zal ook maar niet drinken zekers? Het was een
maat voor niets. Ik had niets aan te geven. Demonen mogen mee de
grens over. De Afrikaanse dame van raam 46 niet. Adieu Afrikaanse
dame met de mooie krollende haren.
De ogen vallen weer toe.
Het is drie uur 's nachts. Geen Miami deze keer. Wel Brussel. Brussel
op 27 oktober 2016. Fijn feestje, toffe collega's. Mijn muze, mijn
liefde. Ze is er ook. Ze kijkt me liefdevol aan, maar een schaduw
omhult haar stralende aanwezigheid. De warmte verdwijnt, het licht
wordt somber en daar zit ik weer alleen. Alleen in de bus, in Milaan.
Adieu, mooie dromen.
Het is zeven uur in de
ochtend, zaterdag vier februari. Het is slecht weer. Koude, kille
wind, regen, wolken. Ik voel me thuis. Zou het in Miami ook zo kil
kunnen zijn? En somber? Zou ik me daar thuis kunnen voelen? Zal ik er
ooit heengaan? Goeiemorgen, Demonen!
De bus naar Venetië
heeft twee uur vertraging. Past erbij: somber, kil, traag en te laat.
De reïncarnatie van mijn gemoedstoestand.
Zaterdag vier februari.
Negen uur in de ochtend. De bus naar Venetië is er eindelijk.
Blijkbaar was het zodanig somber buiten. De Demonen lieten me twee
uur met rust. De calvados hield me dan weer warm. Het is licht
buiten. En grijs. En nat. Een hondenweer. Adieu Milano.
De laatste etappe. Een
verkorte, want ik ga in Padova uitstappen. En daar is de nostalgie.
Acht jaar geleden was ik ook in Padova. Met een glimlach denk ik
tijdens de rit terug aan deze fijne periode met mijn toenmalige
collega en heden een hartsvriendin en haar linkse,
Siciliaanse vrienden. Ik glimlach... ik làch! Nostalgisch, maar niet
droevig. Geen Demonen, geen wat als... Dit heb ik beleefd, en
niemand kan me dat ontnemen. Voor het eerst in maanden voel ik dat ik
iets goed doe. Voor mezelf. Een klein gevoel van opwinding maakt zich
geleidelijk aan meester van mijn sombere gedachten. Ondanks het
vreselijke weer voel ik terug de lichte tred van vrijdagochtend
wanneer ik in Padova de bus af stap. Buongiorno, Bella Italia!
|