Vrijdag
drie februari. Ik trek de deur toe in Namen, zoals iedere andere
ochtend. Alleen kijk ik een beetje aandachtiger naar al mijn spullen.
Het is anders dan anders, deze ochtend. Zwaarder gepakt, maar
lichtere tred. En een hoofd met vragen en twijfels maar toch één
zekerheid: ik ga het doen. Ik ga slagen inm ijn doel. Twee maanden
lang zal ik door Italië trekken, te voet, met de trein, met de
bus... en ik zal herboren terugkeren. Als ik terugkeer... Nog één
maal kijk ik rond in mijn appartement. Mijn boeken liggen vredig op
hun planken te wachten tot wanneer ik ze terug koesterend in mijn
handen neem. Mijn kaders hangen onverstoord aan de muur en vanuit
mijn hal bekijkt Napoleon arrogant op mij neer. Hij denkt allicht:
Te voet door Italie? Ik deed dat met een ondervoed leger. Nu
jij... Dan komt het moment. De deur valt in het slot, ik loop de
trap af, nog een keer naar het station. Niet meer omkijkend naar wat
ik achterlaat, maar mijmerend over wat komen zal. Adieu Namur.
Dames
en heren, volgende halte: Brussel Noord. Snel een whatsapp naar de
collega's: Ik kom toe in Noord. Koffie!!!! En zo geschiedt. Als
een stam dorstige hindes begeven we ons naar de koffiebar van Jeff.
Hij ziet ons reeds naderen en zijn machine warmt zich op. Laat de
capuccino's maar vloeien. Capucinno's aan 2.10 euro per stuk, maar
niet vandaag. Jeff is goed gehumeurd, blijkt, want de mijne is
gratis. Of hij is blij dat ik mijn biezen pak. Wie zal het zeggen...
Ik
laat het alleszins niet aan mijn hart komen en slurp gulzig de warme
cafeïne naar binnen. Elke ochtend hetzelfde gedacht, zo ook deze
ochtend: de uitvinder van koffie verdient een standbeeld! Wat smaakt
er nu beter om de dag te starten dan een kom stomende cafeïne? Pas
na dit ritueel zijn mijn collega's en ik volledig operationeel. De
tribu kan dan functioneren als een goed geoliede machine. Het is nu
half tien in de ochtend. Het is nog steeds vrijdag. Zoals elke dag
start ik mijn pc op. Mijn pc, die altijd trouw op zijn plekje staat
naast de venster op 7U Rood. Toch is ook dit ritueel anders dan de
andere dagen. Mijn meestal ontploffende mailbox is zo leeg als een
biervat na een studentencantus. Hij klinkt enkel niet zo hol. Was
mijn hoofd ook maar zo leeg...
Het
brengt toch wel wat weemoed teweeg. Een zwaar gevoel komt op in mijn
hart. Dit verjaag ik dan maar met het helpen van mijn collega's. Maar
het blijft knagen. Ligt het aan iets anders dan de mailbox? Aan het
feit dat mijn pc over twee uurtjes opgesloten zal liggen in mijn
locker? Ligt het eraan dat ik nog maar twee uurtjes op 7U Rood
doorbreng? Aan datgene wat in mijn locker ligt te branden tot die
collega in wie ik het meeste vertrouwen heb, en die het dichtst bij
mij aanstaat, de locker mag openen om deze artefacten te onthullen?
Ik weet het niet. Het is nu half elf in de ochtend van vrijdag 3
februari. Het zware gevoel gaat niet weg. Echter, het gevoel dat ik
dringend naar de Blokker moet, manifesteert zich. Off we go. Een
presspot en een cadeauverpakking, want een bittere pil moet gezoet
worden. Zo ontstonden ook de pralines, en wie houdt daar nu niet
van...Terug in de torens, presspot in de verpakking, verpakking in de
locker. Het is elf uur intussen. Nog snel een brief afprinten. Brief
in de enveloppe, enveloppe in de locker bij de presspot in
verpakking. Nu mijn bureau nog leegmaken. Dit gaat wel even duren.
Waar moet die carapils in hemelsnaam heen? Carapils in de kast,
laptop in de locker. Locker op slot, tot... tot ik weg ben.
Mijn
bureau is nu helemaal leeg, ontsmet, en mijn telefoon uitgelogd. Het
is twintig voor twaalf. Het is tijd, het is zover. Een laatste keer
kijken in haar mooie groene ogen. Een laatste keer face to face naar
haar luisteren. Naar mijn muze, mijn inspiratie, mijn verdriet. Het
afscheid is snel en intens. Voor een laatste keer snuif ik haar
heerlijke geur. De aroma's vullen mijn neusgaten. Ik geraak weer
bedwelmd. Mijn blonde droom vertrekt weer. Niet wetende wat er op
haar wacht in mijn gesloten locker. Het is vrijdag drie februari. Het
is middag. Mijn hart is zwaar, mijn gedachten zwart en mijn maag
leeg. Tijd om te eten. Mijn lunchdate, en partner in crime sinds vele
jaren, staat te wachten. Op mij? Of op de sigaretten die ik mee heb?
Allicht op de 33ers die we gaan drinken. Misschien de drie? Wie
weet... Met mijn droom in mijn hoofd en hart bestel ik eerst mijn
drank alvorens mijn eten. Heb toch nog drie uur... Drie uur nog voor
het grote avontuur begint. Snel nog een croque monsieur (of zoals ik
ooit ergens las: een knabbelmeneer) achter mijn kiezen steken,
doorspoelen met de laatste deftige pintjes in weken. Het is zover.
Conte Partiro zong de Blinde Andrea. Ik kan het niet beter
verwoorden. Voor de laatste keer de torens binnen om mijn rugzak op
te pikken. De collega's zijn hun beker gaan vullen bij Jeff. Ze komen
tesamen met mij bij de liften. Het zware hart is terug. Het afscheid
is nakende. En in groep gaan we naar buiten. Nog een laatste sigaret.
Adieu torens, adieu collega's. This is it.
De
hoop mijn muze, mijn liefde, mijn blonde inspiratie nog snel te zien,
vervaagt met de minuut. De zwarte gedachten zijn er weer. Tijd om te
vertrekken. Een kus hier, een knuffel daar en op weg naar de bus.
Adiamo, on y va. Next step: Milano! De gedachte blijft in mijn hoofd.
Is dit afscheid definitief? Is dit de start van iets nieuws en mooi?
Het einde van een zwart hoofdstuk? Ga ik hen nog zien? Wil ik hen nog
zien? Wil ik hààr nog zien? Zij, mijn muze, mijn liefde, mijn hart,
mijn pijn?
Het
is vandaag vrijdag drie februari. Het is drie uur in de namiddag.
Mijn avontuur begint aan de voet van de torens, in bus zestien, raam
vierendertig.
|