In Padova Station.
Laatste (en eerste) keer dat ik hier de trein nam, was met mijn
toenmalige collega (nu hartsvriendin) naar Bologna. Dat plan ik over
enkele dagen opnieuw te doen, want het was een heerlijke pasta die ik
daar toen gegeten heb. De kop die ik van haar kreeg, heb ik ook nog
steeds. Ik koester dat cadeautje eigenlijk wel. Trein naar Vicenza,
spoor drie. Chance dat het station grotendeels overdekt is, want het
regent toch wel stevig door vandaag. Om over de gure wind maar te
zwijgen. Ik had me mijn tocht door Italie toch anders voorgesteld. Nu
ja, ik had me enkele maanden geleden niet eens voorgesteld deze trip
te maken. Op mijn trein regel ik mijn hostel, want veel zetels om te
surfen vind ik niet in Vicenza. Twintig euro per nacht, vlak bij de
tourist office. Gemakkelijk. Na een half uurtje door het grijze,
natte Italiaanse landschap te treinen, kom ik toe in Vicenza. De
eerste indruk is dat ik even goed thuis kon blijven. Zelfs een mooie
stad is desolaat in een wolkbreuk. Maar ergens past het bij mijn nog
steeds slechte gemoedstoestand. Ik weet nog steeds niet wat ik wil
doen. Ik kijk wat rond. De stad heeft wel iets romantisch. Pure
Renaissance, en vele kerken. Als ik die allemaal bezoek, ga ik recht
naar de hemel denk ik ware het niet dat ik dan eerst eens moet
biechten, en gezien de gemiddelde leeftijd van de priesters, is die
eerder dood van ouderdom dan dat ik uitgebiecht ben. Ik ben niet tot
hier getreind om niets te bezoeken, dus ik ga de eerste kerk binnen
die ik tegenkom. De Chiesa di San Lorenzo. Een mooi staaltje
bouwkunst uit 1300, waar ik me toch even neerzet. Zo een stad
bezoeken is wel fijn, maar het had fijner geweest met twee. Ik had
graag mijn ervaringen gedeeld met mijn Muze, die in Brussel haar trip
naar Miami voorbereidt. Ik betwijfel dat in Miami gebouwen van 1300
staan, maar zij zit er alleszins alleen. Wat als..., dan had ik
ook mijn koffers gepakt en mijn passport geregeld voor Miami. Zon,
palmbomen,. Ik ben de kerk uit ik loop door, in de regen, geen
paraplu. Ik trek de sjaal wat strakker rond mij. Ik kan de Muze
ruiken. Dat beeld ik me toch in. Ik zou haar weer willen ruiken. Haar
voelen. Haar zien. Ik zou haar willen aanraken en kussen. Nog een
keer. Al mijmerend nader ik het Tourist Office. Natuurlijk is er veel
te zien, zegt de vriendelijke, doch redelijk Engels-onkunnende,
medewerkster van de stad. En de hostel? Hier recht tegenover. En, het
is de eerste zondag van de maand, dus alle staatsmusea zijn gratis.
Al zijn dat er maar drie in gans Vicenza...Gewapend met een stadsplan
vertrek ik, terug de regen in. Ik zie de hostel, ik mag er nog niet
in. Citytrip met de rugzak dan maar. Het regent wat minder. Ik kijk
wat rond. Mijn Muze, mijn hart, mijn inspirtatie, mijn liefde... mijn
verdriet. Ze zou van deze stad smullen, met zijn witte palazzo's, en
ruime, lichte pleinen. Zelfs hier en daar een verdwaalde palmboom.
Miami heeft ook palmbomen. Ze zou hier lachen, ik zou met haar
meelachen. Ik zou gelukkig zijn. Dit besef, en de regen die terug
valt, maakt dat ik terug denk aan het landschap rond Luik. Nu zit ik
in een vreemd land, maar ik voel me nog steeds slecht. Mijn Demonen
blijven rondom mij. Als jagers wachten op het zwakke moment om dan
aan te vallen. Hoe langer hoe gemener. Demonen zijn allergisch aan
bier. Ik niet. Ik ga op zoek naar een bar. Het is zondag vijf
februari. Het is dertien uur. Van Vicenza zelf heb ik niet heel veel
gezien. Enkele pleinen, enkele kerken. Enkele Peroni, de grote soort.
Mijn hoofd staat toch niet naar sightseeing. Mijn hoofd staat naar
weg zijn. Vluchten van mijn Demonen. Maar ze zijn snel. En met veel.
Het is nu vijftien uur. De hostel is open, mijn gsm is geladen. Ik
krijg via FB Messenger een berichtje.
Ik kan logeren in de
buurt van Padova. Ik moet er wel de bus nemen naar een of andere
buitenwijk, maar dat stoort me niet. De trein terug op, het is
zeventien uur. Ik heb nog een tussenstop in de supermarkt gedaan.
Haarlak, douchegel,... de basiszaken. En een flesje voor de gastheer.
Adieu Vicenza, ik ga terug naar de nostalgie. Naar de Goede Tijden.
De vrienden die er niet meer wonen. De herinneringen die gekoesterd
zitten, en geuit in een blauwe koffiemok op de bovenste plank van de
keuken in Namen. Padova. Het regent, weer eens. Ik wacht op de bus
voor het station. Daar waar ik acht jaar geleden werd opgehaald. Een student
spreekt me aan, of ik de weg ken. Deze ken ik niet, maar ik kan hem
wel een sigaret aanbieden. Mijn bus noemt AT, en ik moet afstappen
aan San Lorenzo, zoals in Vicenza. Ik ben moe, maar ik blijf wakker.
Ik denk aan mijn Muze. Aan datgene dat er geweest is, datgene dat er
nooit geweest is, en datgene dat er had moeten zijn, en er ook is,
maar niet voor mij. Zonder haar, mijn Muze, mijn Blonde Liefde, mijn
inspiratie, mijn verdriet, mijn pijn... zonder haar zat ik niet op
deze bus, in het koude Padova, opzoek naar weer een plek die ik niet
ken om iemand te ontmoeten die ik niet ken in een appartement aan een
tafel die ik niet ken. Hoe zou het in Brussel zijn? In Big Game? Met
de toogmaatjes? Apotheek San Lorenzo. Van de chauffeur van bus AT
moet ik niet veel hulp verwachten. De andere kant van zijn cabine is
boeiender dan mij te zeggen waar ik af moet stappen. Toch stap ik af.
Adieu bus AT.
Ik ben te vroeg. Ik wacht
maar wat in de regen, tot mijn host, Cimo, mij komt ophalen. Cimo zit
nog in het zwembad. Mijn Demonen zitten trouw bij mij. Wat als de
zaken anders hadden gelopen, zou ik dan thuis zitten nu, waar de
(h)ex ook zit? In Brussel bij mijn Muze? Heb ik nog een eigen thuis?
Eigenlijk niet. Couchsurfen wordt ook in Brussel mijn natuur. De
lokale jeugd trakteert me op luide muziek. Ik zie hoe ze pogen het
buurmeisje te imponeren met danspasjes, of wat daarvoor moet
doorgaan. Ze doen wel hun best. En daar komt Cimo af. Spontane, jonge
gast, die van reizen houdt, en zich voorbereidt op Mexico. Hij stelt
voor een vriendin van hem uit te nodigen om mee te eten. Hoe meer
zielen, hoe minder Demonen, dus ik ben uiteraard tevreden daarmee.
Anita blijkt een toffe dame te zijn, die blijkbaar overal al gewoond
heeft. We hebben een gezellige avond met veel wijn, creme de
limocello, eau de vis, etc. Mijn demonen zijn duidelijk allergisch
gebleken, want ze laten me met rust. Toch tot de volgende ochtend,
nadat ik na een dromeloze nacht de douche instap. Na het kleden staat
een heerlijk kopje letterlijk, in Italië zijn de koffies een
druppel groot dampende koffie op mij te wachten, tot Cimo me naar
het station brengt. Het is maandag 6 februari. Het is tien uur in de
ochtend. Ik sta terug in het station van Padova, waar de nostalgie me
weer overvalt. Toch heb ik een glimlachje. Hier had ik nog een mooie
tijd. De Goede Tijden. De vrienden die er niet meer zijn. Ik neem de
trein naar Bologna. Ik zie er naar uit.
Adieu Padova, nostalgie, vrienden die er niet meer zijn.
Adieu Goede Tijden.
|