We zijn om 9.15 uur op weg vertrekkensklaar, maar het duurt tot 1040 uur voor het Office du Tourisme verlaten. De lieve en competente dame daar zoekt gedurende heel die tijd een slaapplaats voor ons. We vinden alleen iets een gehucht van in Locquignol, Les grandes paturés, Dat ligt op 16 km, minder ver dan gepland, maar dat blijkt achteraf een zegen te zijn. Het weer is namelijk erg slecht en hoewel de tocht mooi is door koolzaadvelden, omhaagde weiden en bossen, zijn de wegen zo modderig dat we geen snelheid halen en moeten ploeteren om vooruit te komen. Soms zijn de wegen veranderd in lange sloten, waar je omheen moet langs de weiden of velden er langs. Rozemie hoopt dat we onderweg een café of restaurant zouden vinden, maar Geo gelooft niet in mirakels. Maar wat passeren we voor we het bos ingaan? Een restaurant, dat ons vriendelijk ontvangt met onze modderlaarzen. Daarna gaat het door het bos, waar we noodgedwongen de grotere paden volgen, omdat de kleinere wandelwegen veranderd zijn in vijvers. We komen rond 16 uur al aan in de gîte en gebruiken de tijd om te wassen en de volgende etappes voor te bereiden. De dame die de gîte runt, ziet er uit als een grijze muis en draagt fantasieloze kledij, maar haar gîte heeft ze prachtig ingericht. We ontmoeten er Nederlandse fietstoeristen en ook Chinezen, die regelmatig komen om grote stukken bos op te kopen.
Vandaag een zware dag door de slechte weersomstandigheden. We vertrekken om 9.15 uur en hebben onafgebroken wind en miezerige druilregen. We doorkruisen het grondgebied van Honelles, genaamd naar een plaatselijke beek. In de dorpen Autreppe en Roisin, deelgemeenten van Honelles, is er geen enkele dienstverlening: geen bakker, café, winkel. Het feit dat we door het natuurgebied van de Pays Haut stappen, brengt eigenlijk weinig troost. We stappen dus maar verder tot Bry, ons eerste dorp in Frankrijk en we ontdekken al vlug dat er in Frankrijk veel dorpen zijn waar mensen alleen nog wonen. Noodgedwongen eten we wat ons nog rest aan eten rechtstaand op bij een muurtje, want er is geen zitplaats, zelfs geen bushokje met een bank of zo. We eten vlug, want het is koud. Even later, net om de hoek, wordt er vanuit een tuin op ons geroepen: een man die al zesmaal een deel van de Compostela-route gedaan heeft en die ons zeker zou binnen gelaten hebben. We vervolgen onze weg door een prachtig gebied van boswegen, open kouters en weidse landschappen met koolzaadvelden. De maïs staat nog erg laag en belemmert het zicht niet. In Frasnoy zien we een Duits soldatenkerkhof, aangrijpend, want deze jongens stierven bijna allemaal in oktober 1918, en hebben dus 4 jaar oorlogsellende meegemaakt. We belanden min of meer uitgeput in Le Quesnoy. Nu is Rozemie er het slechtst aan toe, met gezwollen voeten. Nochtans speelt niet de afstand ons parten, maar het feit dat we onderweg niet konden zitten om te rusten. In Le Quesnoy is hotel Ahmed nog niet open en in het station durft het personeel onze rugzakken niet bewaren omwille van de strenge veiligheidsvoorschriften. Gelukkig maakt een lekkere couscousmaaltijd bij Ahmed veel goed.
Paule stapt een eind met ons mee door het bos van Stambruges. Ze vertelt honderduit en wil ons allerlei merkwaardigheden in het bos laten zien. Maar gezien ons programma is de boodschap: doorstappen! We nemen dus na een tijdje afscheid en stappen doelgericht. In Hensies krijgen we in het plaatselijk café hard gekookte eieren aangeboden. Zoals overal in Wallonië is er een soepautomaat, wat voor stappers in het barre weer voor de tijd van het jaar, zeer welkom is. De Walen sloven zich hier meestal spontaan uit om een mondje Nederlands te praten. Grappig als je weet dat Rozemie zich altijd erger aan de Franstaligen die in Ninove komen wonen en geen moeite te doen om wat Nederlands te leren. Na Hensies volgen we de Chaussée Brunehaut. Enig zoekwerk leert ons dat deze steenwegen genaamd zijn naar Brunhilde van Austrasië, een wisigotische prinses over wie vele legenden bestaan, alle gelinkt aan de aanleg van heirbanen. Die chaussées zijn dus kaarsrechte wegen. We zullen er meerdere bewandelen en zijn er altijd blij mee, want ze gaan altijd recht op doel af. Op een splitsing laten we ons verleiden tot het volgen van de prachtig aangelegde Ravel 98. Het landschap is super, maar we lopen te veel naar het oosten en maken een omweg van ongeveer 5 km. Het wordt dus weer een zware dag. We hebben intussen al door dat de afstand niet het eerste probleem is, maar wel de zware rugzakken; Haine? We komen aan in Onnezies, dat voluit 'Onnezies, Pays des Leus' heet. We verdenken onze schoondochter Veerle Leus ervan
dat ze in het zuiden van België een heel dorp bezit, maar een Leus is een wolfachtig hondenras. De dame die de gite uitbaat is een Italiaanse verpleegster. Gedurende de maaltijd staat er een bord teveel op tafel, en dan vertelt ze dat haar man nog maar 3 weken overleden is. Hij was een astroloog, volgens haar één van de grootste waarzeggers van België, verdiende heel goed zijn brood en werkte met 3 man personeel. Ze heeft het duidelijk moeilijk omdat ze blijkbaar erg op hem steunde en nu alles zelf moet beslissen. Na een tijdje vraagt ze ons raad over een eventuele verkoop van haar huis en wat we vinden van de prijs, de problemen met haar toekomstige schoonzoon die nogal graag zijn voetjes onder tafel steekt, haar dochter die aan de luie kant is enz. We ervaren wat Arnout Hauben in zijn prachtig programma over Compostela zo mooi liet zien. Mensen weten dat ze je later niet meer zullen zien, je komt daar toe met als enige bezit de rugzak op je rug, je hebt een project voor ogen, en iedereen zet zijn hart voor je open.
Zaterdag 11 mei, dag 2, Papignies-Stambruges 24,8 km
Start in Papignies. We stappen langs veldwegen om sneller de Dender terug te bereiken. Regen en wind tot de middag. In Ath drinken we een soepje en trekken weer verder. Onze conditie is minder goed en we stappen trager dan gisteren. Het lijkt alsof onze spieren protesteren tegen de overbelasting. We stappen nu langs het kanaal Ath-Blaton en dromen onderweg van een fijne stopplaats in Tongres-Notre-Dame, met een soepje, lekkere koffie, een fatsoenlijke stoel ... Het wordt niets! Er is een groot bedevaartsoord met Mariaverering, maar verder geen winkel, geen café, niets, niets, niets. Een gure wind waait, de lucht is bewolkt, het lijkt eerder november- dan meiweer, en wij maar kleumen met de broodjes in de hand, op een bank voor de kerk.Gelukkig volgt dan een mooi parcours langs het kanaal, over Beloeil, naar Stambruges. We zijn allebei moe. Vandaag is Geo er het slechtst aan toe, maar in de komende dagen zal dat wisselen en zal de ene zich optrekken aan de andere. Geo heeft ook een zeer zware rugzak, met vrij veel eten in. Nog iets dat we in het vervolg zeker niet meer zullen doen. We worden afgehaald door onze flambloyante gastvrouw, Paule. Naar eigen zeggen anarchiste, kruidenliefhebber, chaotische verteller van sprookjes. Zij ontvangt ons in een huis met gigantisch veel rommel, waar ik (Rozemie) na twee dagen gek in zou worden. Maar ze is hartelijk en zet ons een lekkere maaltijd voor. Ze wil ons nog meenemen naar het dorpsfeest, 'La fête des sorcières', maar dat zien wij absoluut niet meer zitten: wij gaan slapen.
Vrijdag 10 mei, dag 1. Denderwindeke-Papignies 27,3 km
Thuis vertrokken na koffie met familie en buren. Langs de Dender stappen we naar Lessines en Papignies. We ontmoeten 2 mensen die per fiets het eerste stuk van de Compostela-route gaan afleggen tot Bordeaux. Op zich niet zo bijzonder, maar achteraf zullen het op heel de tocht de enige pelgrims zijn die we ontmoet hebben! Voor het eerst, sinds we ons voorbereiden op deze tocht, heb ik pijn in mijn tenen, en dat net op onze eerste stapdag. Maar alles gaat vlot, we zijn fit en langs de Dender stappen brengt rust in de geest. In Lessines, een troosteloos stadje, stappen we langs het mooie oude hospitaal Notre Dame à las Rose. In de buurt van Papignies zien we oude systemen om het waterniveau te regelen en we denken aan onze jonge tijd, toen men op de radio na het nieuws voor de schippers een lange lijst voorlas met een aantal opgehaalde schotbalken op diverse rivieren. We bereiken de gîte om 17 uur, eten en kijken 's avonds op de VRT nog naar Frost. Dat zullen we de komende dagen niet meer doen, want al gauw blijkt dat het essentieel is om vroeg te gaan slapen.