Ik ben Patricia
Ik ben een vrouw en woon in (Belgie) en mijn beroep is .
Ik ben geboren op 06/08/1957 en ben nu dus 67 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Lezen, wandelen, zentangle en tekenen, gitaar spelen, schrijven enz...
Ik draai me nog een keertje op mijn andere zijde en doezel nog wat na.
Intussen leiden mijn gedachten een eigen leven tussen droom en werkelijkheid.
Als ik mijn ogen open is het al licht.
Ik kijk naar de klok. Het is exact acht uur en precies op dat moment hoor ik het belsignaal van mijn telefoon. Ik neem op.
Wie belt er nu zo vroeg op zaterdag.
"Hallo," zeg ik met een soezerige stem.
"Goeiemorgen morgen, goeiedag," zingt mijn zusje in mijn oor.
Ze was altijd al een vroege vogel.
"Hey Sunshine! Ik heb je toch niet wakker gebeld?"
"Hhhh," zucht ik overdreven, "nee hoor, ik dacht dat we elkaar straks zien."
"Ja hoor! Hier bel ik ook voor. Hoe laat vertrek jij ongeveer en waar spreken we juist af?"
"Rond tien uur voor 'De Hand' op de Meir, dan kunnen we eerst een koffie gaan drinken."
"Oké! Ik kijk er naar uit. Tot straks! Wordt eerst maar rustig wakker" zegt ze lachend.
Hoe lang is het alweer geleden dat we iets samen deden? Bijna een half jaar?
We proberen een paar keer per jaar iets samen te doen, gewoon wij tweetjes.
Onze quality time dag.
Het wordt een prachtige dag, hier ben ik zeker van.
Een uurtje later trek ik, gewassen en gekamd, de deur achter me dicht.
Mijn paraplu houdt ik bij de hand maar het weer deert me niet.
Vandaag is het onze bijpraatdag en voelen we ons weer jong. We gaan naar het 'Plantin museum', waar we jeugdherinneringen ophalen over onze studietijd, toen we samen 'drukken en handzetten' studeerden.
Voor de eerste keer begeleidt hij mee de groep met de fietstoer.
Zijn pedaal haakt achter een struikje en hij wordt over zijn fiets gekatapulteerd. Zij rijdt mee, vooraan in de groep. Personen met een gewone fiets mogen vooraan en degenen met elektrische fiets achteraan.
Er wordt geroepen dat ze moeten stoppen, er is iemand gevallen. Wanneer ze hoort wie, haast ze zich naar haar partner.
Daar staat hij bloedend met enkele personen van de groep bij hem. Er wordt om het EHBO doosje gevraagd. Steriele compressen, snel alstublieft.
Zijn lip is stuk en hangt maar amper vast, de huid opengereten.
Iemand van het gezelschap zoekt tanden op het fietspad en het voetpad.
Ze staat bij hem en houdt met de steriele doekjes de huid van zijn bovenlip bijeen. Iemand heeft intussen de ziekenwagen gebeld.
We praten tegen hem. Hij weet niets, kan zich niets herinneren, de val, dat verschillende mensen proberen te helpen, niets. Hij is in shok, misschien heeft hij een hersenschudding.
De ambulance komt er aan en ze rijdt mee vooraan in de wagen.
Op de spoedafdeling wordt zijn lip genaaid. Chirurgische reconstructie, zegt de spoedarts.
De kaakchirurg komt ook kijken, zes tanden kwijt. Vervolgens moet hij onder de scannner. Een onderzoek van het hoofd en de nek.
Hij heeft gelukkig niets gebroken.
"Geen fracturen," zeggen ze.
Terug op spoed, hecht de kaakchirurg zijn lip beter. Volgens hem is het niet mooi gedaan. Ze is blij dat hij de lip mooier aan elkaar naait. Zo kan het mooier genezen.
Uiteindelijk mogen ze naar huis. Hun fietsen zijn op de plaats van het ongeluk bij iemand in de tuin gezet om deze later op te halen.
Ze bellen één van hun zonen op om hen naar huis te laten brengen, maar eerst langs de apotheek voor pijnstillers, zalf en perio-aid om de mond te ontsmetten. Eindelijk thuis, komt iemand van de groep de fietsen brengen.
Even later belt ze naar de tandarts, daar kunnen ze nog terecht om 20u. gelukkig.
Het bloeden moet gestelpt worden, de lip blijft maar bloeden. Een uur later zijn ze thuis en worden de andere kinderen verwittigd. Sommigen bellen op en anderen komen langs, om poolshoogte te nemen hoe het met hem gaat.
Rond 23u30 eten ze beiden wat pudding. Een laat avondmaal, maar iets anders kan hij niet eten.
"Hoi mams, ik ben het. Zijn jullie straks thuis, dan komen we langs.
Het is mooi weer, we kunnen misschien een wandelingetje maken," stelt Egwin voor.
Enkele minuten later gaat de deurbel.
"Dag mams, moeten jullie weg? Mag ik hier even komen studeren? Bij ons is het te druk."
"Hey! Dag Ewan, natuurlijk mag dit, straks komt onze Egwin, maar we gaan een wandelingetje maken."
De gsm gaat over.
"Hey mams, is het goed dat we deze namiddag langskomen of hebben jullie iets aan de hand?"
"Jullie kunnen gerust komen, maar we gaan wel een ommetje maken. Als jullie zin hebben..."
"...dan gaan we toch mee, het is mooi weer, we moeten er van profiteren," lacht hij.
Terwijl Ewan zich in zijn vroegere kamer installeert komt Egwin met zijn gezin aan. Een kwartiertje later gaat de deurbel weer.
"Dag Roel."
"Dag mams. Wij komen de koekjes brengen die jullie hebben gesponsord en de koekjes voor de broers hebben we ook bij."
"Je kan ze zelf aan hen geven. Gaan jullie ook mee wandelen?"
Even later komt Tim aanzetten met zijn gezin en we vertrekken in stoet. Ewan kan zich nu even op zijn leerstof toeleggen zonder gestoord te worden.
Zo zijn we op het ene ogenblik met twee en even later met zestien. Tegen de avond vertrekt ieder opnieuw naar de eigen woonst en keert de rust weer in
We waren op bezoek bij mijn ouders, het gesprek ging over vrijheid.
"Ik verlang meer en meer naar mijn pensioen," zei mijn partner, "dan kan ik eindelijk van mijn vrijheid genieten en doen waar ik zin in heb."
"Ik heb een gevoel van vrijheid als ik een goed boek lees" zei ik, "of als we
op reis zijn. Het kunnen doen en laten waar je zin in hebt."
Mijn partner knikte beamend.
"Als ik een afspraak heb en te laat vertrek
zet ik er flink de pas in, kijk nog een keer op mijn uurwerk en begin te hollen. Langs de andere kant is het dan weer goed voor de conditie. Eigenlijk, als ik loop voel ik me vrij en op zulke ogenblikken heb ik de druk alleen aan mezelf te danken, denk ik dan."
"Toen ik tijdens de oorlog werd opgeroepen om voor de vijand te werken en ontsnapte" vertelt mijn vader, "was ik ervan overtuigd dat ik mijn vrijheid herworven had." Hij keek peinzend voor zich uit. "Ik was zestien. Ze durfden me thuis niet binnen te laten want ik werd gezocht. Ik moest onderduiken. Ik ben toen bij 'het verzet' gegaan. We werden verraden en naar een werkkamp gevoerd. Vrijheid zit in je hoofd, ze kunnen je denken door slecht regime of mishandeling wel beïnvloeden, maar niet helemaal," zegt hij ons aankijkend. "Kijk maar naar Nelson Mandela, alhoewel ik me afvraag of hij als president veel vrijheid had."