Het goede leven in boeddhistische termen
Het boeddhisme is geen geloof, geen filosofie, geen identiteit. Het is een praktijk over het omgaan met lijden. Het steunt op de formule van de vier edele waarheden om tot een waardevolle invulling van het goede leven te komen. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
§ Edele waarheid nummer 1: de waarheid van het lijden.
Deze waarheid steunt op een eenvoudige vaststelling: er is lijden in het mensenleven. Dit betekent niet dat alles lijden is, maar we moeten wel rekening houden met het bestaan ervan in onze zoektocht naar het goede leven. Het boeddhisme probeert deze waarheid van het lijden niet te verbloemen en schakelt zo elke valse hoop uit.
Het lijden vindt fundamenteel zijn oorsprong in frustraties: we worden gefrustreerd omdat we krijgen wat we niet willen of niet krijgen wat we wel zouden willen.
Begeerte, afkeer en verwarring zijn daarom in het Boeddhisme een valkuil die we kost wat kost moeten ontlopen.
Een illustrerend voorbeeld kan de volgende relationele situatie zijn: Stel dat iemand je alleen maar benadert vanuit begeerte, afkeer en verwarring en er dus alleen op uit is zichzelf te vervullen in de relatie. In de mate dat deze persoon zijn doelstellingen in concrete handelingen omzet loop je het gevaar misbruikt te worden en zal je eigen persoon vaak onherstelbare schade oplopen. Maar ook voor de misbruiker zal het een bron van lijden zijn. Hij leeft in een constante toestand van oorlog, met het slachtoffer en zichzelf. Ieder contact is een machtsstrijd waarin hij ook zelf kan verliezen. Buiten de vluchtige momenten van behoeftebevrediging kan hij nergens rust vinden.
§ Edele waarheid nummer 2: de waarheid van de oorzaak van het lijden.
De oorzaak wordt ook wel dorst genoemd. Het is een metonymie voor begeerte, afkeer en verwarring, onze behoeftigheid dus.
Het Boeddhisme biedt het inzicht dat geluk geen kwestie is van behoeftebevrediging. Integendeel zelf, het verbeten zoeken naar bevrediging wekt onoverkomelijk lijden op.
De invulling van het goede leven schuilt dan hierin: 'In de mate dat iemands gedrag niet gedreven is door begeerte, afkeer en verwarring zal hij spontaan liefde, mededogen, blijheid en onbevangenheid uitstralen'.
Liefde, mededogen, blijheid en onbevangenheid zijn de vier karakteristieken van de bevrijding van de oorzaken van het lijden. Ze zijn de vertaling van een vaststaande formule in het Pali:
· Liefde (metta) is in wezen het verlangen dat het goed gaat. (cf. een moeder die de wens dat het haar kind goed gaat als enig verlangen koestert)
· Mededogen (karuna) betekent mede-lijden. Niet met de neerbuigende Nederlandse connotatie maar het geraakt zijn door het lijden van de ander.
· Blijheid (mudita) verwijst naar blij zijn met, het vermogen te appreciëren.
· Onbevangenheid (upekkha) duidt op een noodzakelijke onpartijdigheid: één die niet wegkijkt van het onprettige en niet wanhopig op zoek is naar het prettige.
Een concrete situatie: Mensen die een ernstige ziekte krijgen worden vaak met het plotse verlies van vrienden geconfronteerd. Vrienden die er een partijdige visie op nahouden, en hun blik afwenden van het lijden. Tegelijkertijd ervaren ze ook vaak vriendschap uit onverwachte hoek, zij getuigen van de noodzakelijke onpartijdigheid.
Als persoon zal je in deze situatie, in hoeverre je vrij bent van begeerte, afkeer en verwarring, de hoop op beterschap koesteren, de hoop dat het de zieke goed gaat (metta). Je zal je geraakt voelen en zachtjes mee lijden(karuna). Zijn aanwezigheid zal je steeds blijven appreciëren en nodig hebben(mudita). Je zal steeds bereid zijn te luisteren (upekkha), naar uitingen van hoop en uitingen wanhoop, van pijn en van opluchting.
§ Edele waarheid nummer 3: de waarheid van het opheffen van de dorst.
Onze traditionele psychologie kent ook de dorst net als de valkuilen van begeerte, afkeer en verwarring. Zij spreekt in termen van lust, onlust en het onbewuste. De psychologie vindt hierin de oorzaak van onze gedragingen, het Boeddhisme daarentegen stelt dat er een mogelijkheid is op bevrijding, dat we ons eigen gedrag in de hand hebben, ons kunnen bevrijden van de valkuilen en zo zelf ons leven kunnen inkleuren, los van begeerte.
§ Edele waarheid nummer 4: de waarheid van het pad naar bevrijding.
De poort naar het pad is het inzicht. In deze eerste fase is voldoende vertrouwen in de redelijkheid, de haalbaarheid van de bevrijding en de intentie om het te proberen van immens belang.
Het is te vergelijken met het vertrouwen dat een patiënt in zijn arts heeft. Hij moet een medicijn innemen, zonder de zekerheid dat het zal werken maar hij heeft voldoende vertrouwen in de arts om het uit te proberen.
Op ons pad komen we bij de deugd. Ethiek in het Boeddhisme heeft niet hetzelfde moraliserende karakter als in onze, Westerse beschavingen. In een eerste fase is de ethiek beschrijvend, ze bakent de grenzen af. Onredelijke vormen van gedrag veroorzaken lijden zowel voor dader als slachtoffer. Er is geen sprake van straffen, wel een besef van het dragen van verantwoordelijkheid en het ondervinden van de consequenties van je eigen gedrag.
De volgende stap is meditatie. Boeddhistische meditatievormen worden aangewend als stressreductie of als middel tot bevordering van de zelfkennis. Maar ze zijn pas in wezen boeddhistisch als ze ingebed worden in het pad, dat wil zeggen als ze gedragen en gemotiveerd worden door inzicht en deugd.
In de meditatie zie je hoe lijden ontstaat en hoe bevrijding mogelijk is. Je probeert je adem te controleren met je geest maar ziet hoe die telkens weer afdwaalt, gedreven door begeerte, afkeer en verwarring. Je leert om in die verwarring met aandacht aanwezig te blijven, onttrekt je aan begeerte en ontdekt de mogelijkheid van bevrijding.
Zo groeit inzicht. Wat eerst kritisch vertrouwen was wordt eigen ervaring en eigen inzicht. Dit inzicht maakt de absurditeit van onethisch gedrag steeds duidelijker. Waarom zou je nog langer leed aanrichten, als je weet hoe eraan te ontsnappen?
De vruchten die je plukt op je pad naar het goede leven, vormen op zich de motivatie om meditatietechnieken voort te zetten en een steeds diepere analyse van het lijden te maken. Zo komen we tot dieper eigen inzicht, zo komen we tot de kern van het goede leven.
Het boeddhisme start dus met het zelf verantwoordelijkheid opnemen voor het eigen leven. Van de boeddhistische praktijk wordt in de teksten gezegd dat ze: goed is in het begin, goed in het midden en goed in het einde. Het pad werpt dus zijn vruchten af van in het begin.
Als westerlingen zijn wij opgevoed met het idee van de onverenigbaarheid van de twee betekenissen van het goede leven. Er is goed leven in de zin van deugdzaam leven en er is goed leven in de zin van genieten van het leven. Beide betekenissen van goed vallen volledig samen in de Boeddhistische leer die steunt op de 4 pijlers en daaruit theorieën ontwikkelt en nastreeft.
We moeten inderdaad onze wensen relativeren, onze eisen aan het leven niet te hoog stellen om de kans op teleurstelling zo in te dijken. Hier stuiten we ook op het begrip egoïsme, een egocentrische benadering van het leven is dus niet de goede, waar ik me volledig bij aansluit.
Het is de voltooiing en uitbouw van deze basiswaarden die het leven opwaardeert tot het goede leven. Net als ik ook in mijn verwerkingstekst aanhaalde, stellen de boeddhisten appreciatie en liefde als hoeksteen voor een waardevol leven. Het is inderdaad ook waar dat we, in een wanhopige zoektocht naar geluk, kansen zomaar voorbijlopen, hints naar geluk niet zien. Het medelijden duidt voor mij grotendeels op respect voor het andere, het begaan zijn met de andere, dat rechtstreeks voortvloeit uit relationele banden.
Het is onze taak, als volwaardig mens, de valkuilen van begeerte, afkeer en verwarring te ontlopen zodat we ons kunnen focussen op wat echt van belang is: de ontplooiing van onze persoonlijkheid, niet het verwerven van materiele en oppervlakkige verworvenheden, maar diepe, waardige rijkdommen.
Het mediteren staat voor mij gewoon symbool voor het in het reine komen met jezelf. Je even afzonderen van de buitenwereld om na te denken over je leven, vooropstellen wat je wil bereiken. Ethische debatten voeren met jezelf en uitmaken wat kan en wat niet kan. Het is inderdaad zo dat het een commerciële waarde geworden is te mediteren, met de vermarkting is rust plots te koop en rukken we waardevolle tradities los uit hun levensbeschouwelijk kader. De eerste stap naar er waardevol leven is zo in overleg treden met jezelf, in perspectief met de buitenwereld, om waarden en normen vorm te geven en te hanteren.
Bronnen: www.buddhachannel.tv, www.mindessence.nl
  
|