Wat is het goede leven?
Het goede leven in zeer uiteenlopende lichtinvallen
De oorsprong van het woord filosofie -liefde voor de wijsheid- kan gerust aan haar fundamentele ambitie worden gekoppeld. Deze houdt echter de beantwoording van de meest complexe filosofische vraag ooit in: wat is het goede leven ? Om aan te tonen dat geen 2 filosofen ons eenzelfde antwoord bieden, doorkruisen we hier kort de visies en pogingen tot beantwoording van verschillende filosofen, die elk op hun beurt een totaal ander licht werpen op de inhoud van hét goede leven .
Zo ligt volgens Plato ( 428/427 - 347 v.Chr.)enkel een tekort aan kennis aan de basis van alle kwaad en ongeluk. Een goed leven dus, is dit dat zich toespitst op allerlei rationele benaderingen van de werkelijkheid, het beste is dit dat vorm krijgt door het filosoferen zelf. De menselijke ziel is gelaagd. Eenvoudig gesteld bestaat hij enerzijds uit de lagere delen, die zich het doel stellen om onbevredigende en vooral onbetrouwbare geneugten te beleven, zoals seksuele genoegens, consumptie van voedsel of het verwerven van roem. Dat het leven inderdaad niet louter door het najagen van primitieve deugden kan ingekleurd worden om het etiket goed op geplakt te krijgen, steunt volgens mij vooral op de evolutie van het menselijk individu. In de groei van primitieve mensaap naar een sociaal gevormd individu met ontwikkelde denkpatronen en een persoonlijk gevoel voor moraal stapten we af van het fundamenteel doel primitiviteit na te jagen, en stelden we dus meer verwachtingen aan onszelf en ook aan het leven. Anderzijds zijn er de hogere delen die worden voort gestuwd door een liefde voor de waarheid, het Goede in zijn diepste dimensie. Het Goede vormt dus in Platos filosofie geenszins een vaste eenheid met genot of geluk, het staat volledig los van verlangens en deugden. Minder begaafden vallen in deze filosofie dus onmiddellijk uit de boot op weg naar een goed leven. Ook in Platos ideale staatsvorm, gebaseerd op zijn visie, worden dezen zo buitenspel gezet. Zijn louter intellectuele opvatting van het goede leven is dus vanzelfsprekend niet aan het grote publiek gegund in zijn blindheid voor respect voor uiteenlopende gezichtspunten van verschillende mensen, die echter allemaal van even grote waarde zijn. De moraal van het goede leven hoeft immers niet louter intellectualistisch te zijn, maar kan ook perfect steunen op historische, individuele belevenissen of visies eigen aan verschillende individuen.
Aristoteles (384 - 322 v.Chr. )diept de betekenis van het goede leven echter wel uit tot op die fundamenten. Zijn uitgangspunt is eudaimonia (letterlijk goede geest), een zeer ruime vorm van geluk, die zicht ontpopt in de openbaring van iemands diepste vermogens. Om dit ideaal te bereiken, moeten we naast ons intellectueel inzicht ook onze individuele, typerende karaktereigenschappen vooropstellen. In zijn inzicht in de sociale eigenschap van het menselijk wezen komt Aristoteles tot het besef dat alle deugdzame karaktereigenschappen tussen 2 extremen van dat sociaal gedrag liggen. Hiermee opent hij de deur naar de filosofie van de gulden middenweg, waarin gematigdheid synoniem is voor deugd. Met een vorming in goede gewoonten wil hij de jeugd voorzien van de nodige zelfcontrole om deze weg van aurea mediocritas te bewandelen.
Epicurus (341 - 270 v.Chr.) is met zijn overtuiging dat genot het grootste doel en belang van het leven is, een trendsetter voor een hele groep volgelingen, ook vandaag nog. Steunend op een fundamenteel onmaterialistische houding raadt hij echter elke belevenis die oorspronkelijk genot, maar later pijn brengt, radicaal af (zoals een seksuele liefdesrelatie gepaard gaat met pijn en vermoeidheid, gaat ook drinken gepaard met een kater). Deze nuancering is niet onbelangrijk voor de massa die zich blindeling epicurist noemt, louter omdat ze van het leven willen genieten. Epicurus visie ruimt vrijwel elke nieuwe vorm van verlangen uit de weg en prijst enkel het genot in de betekenis van het invullen van natuurlijke behoeften. Volgens mij schuilt echter geen onbelangrijk deel van het goede leven in het vormen van verlangens, want het zijn zij die ons de stuwkracht geven om reikhalzend uit te kijken naar wat komen zal.
De cynische en stoïcijnse filosofen gaan in dit opzicht nog een stap verder. Zij menen de externe beïnvloeding als synoniem voor bron van ongeluk en willen daarom de gehele samenleving verwerpen, om zo immuniteit voor elke invloed van buitenaf aan te moedigen (cfr Diogenes (404 - 323 v.Chr.). De emotie steunt enkel op een onjuist oordeel. De uiteindelijke balans van deze opvatting zal uiterste sereniteit zijn, die in geen geval door een gebeurtenis verstoord kan worden. Door de intrede van de romantiek, die enorme waarde toekent aan emoties en aan de expressie ervan, hebben velen van ons deze filosofie verdrongen. Het onderdrukken van emoties, staat nu immers parallel aan een immens gebrek. In dit opzicht vertoont de stoïcijnse filosofie inderdaad gebreken, maar ze leert ons wel het belang van de kunst zich af te schermen van de buitenwereld, die heil kan bieden in het klimaat van chaos van vandaag. De stoïcijnen en cynici inspireren op hun beurt o.a. Augustinus (354 - 430), die de christenen wil onttrekken aan de ijdelheid en hypocrisie in de wereld, door hen het ideaal van eenvoud en solitaire levenswandel aan te reiken. Ook Rousseau (1712 - 1778) reageert tegen de degoutante levenswijze van de elites in Frankrijk. Zij moeten terugkeren naar een eenvoudiger, gelukkiger bestaan: weelde maakt niet gelukkig. Dit grondbeginsel werd in economische context overgenomen door Karl Marx (1818 - 1883). Hij gelooft dat het kapitalisme, met zijn enorme belanghechting aan geld, het menselijk geluk verdrongen heeft. Door gevolg te geven aan zijn radicale opvattingen stortte hij zich in revolutie. Deze vorm van strijden voor het goede leven wordt niet in dank opgenomen in de geschiedenisboeken, wat er volgens J.S. Mill (1806 - 1873) voor zorgt dat filosofen veel voorzichtiger worden in hun verkondigingen over het goede leven. Het moderne leven laat geen regels meer toe omtrent hoe het goed te leven, maar heeft als enig ideaal het zelfbeschikkingsrecht : individualiteit in de hoogste graad. Net daarom moet deze sleutelvraag terug in de kijker worden gesteld in onze maatschappelijke warboel van vluchtigheid. We moeten het steeds asocialer wordend individu confronteren met het belang van solidariteit en sociaal gedrag in de zoektocht naar het antwoord op deze prangende levensvraag.
Een modern antwoord op de meest fundamentele vraag
Joep Dohmen maakte zich de laatste jaren als fervent filosoof meester van het analyseren van het grote vraagstuk rond levenskunst. Zijn visie op het goede leven zet zich volledig af tegen de dominante levenshoudingen van vandaag, zoals onverschilligheid en cynisme en vooral tegen de vermarkting. Hij pleit voor een radicaal nieuwe publieke moraliteit waarin de grote levensvragen opnieuw aan het oppervlak komen. Ook de heersende communicatieve vrijheid in de wereld is voor hem geenszins bron van intense goedheid. We doen nog steeds alsof succes en niet geluk ons levensdoel is. doet zijn visie op onze gemoderniseerde samenleving grondig uit de doeken.
Door de geseculariseerde wereld van vandaag, waar voor een god en ideologie geen plaats meer is, zijn de mensen hun richtlijnen in hoe goed te leven verloren. De wetenschap en techniek, die ons in het leven al een hele stap vooruit hebben geholpen en zo onze hoogste noden kunnen inlossen, kunnen toch niet diezelfde leidraad geven als pakweg het geloof of ideologie. In tegenstelling tot het oorspronkelijk doel ervan, ons meer vrije tijd leveren, heeft techniek ons in de mogelijkheid gesteld continu te werken, continu in dienst te staan van een ander en van de techniek zelf. Ze duwt ons meedogenloos in de afgrond van het permanente bezig zijn, van het alles tegelijk doen, van de vluchtigheid en misschien wel oppervlakkigheid. Techniek vult de gaten in de tijd en neemt ons zo het recht op bezinning en overpeinzing genadeloos af. Deze gehaaste levensstijl, die elkeen van ons hanteert, doet de levenskust de das om. De markt heeft zich de laatste jaren ook opgewerkt als een placebo voor die verloren god. Die vult nu met monopolie de termen van noodzaak en geluk in. Want In onze maatschappij van vermarkting zijn vandaag allerlei waardevolle zaken als vrije tijd, seksualiteit, rust, geluk,
plots voor geld te verkrijgen. Alles is product geworden. Het goede leven wordt als aankoop aan de toonbanken ingescand. Bovendien bevinden we ons vandaag in een Idols-cultuur, waar we slechts iemand zijn als we succesvol zijn, als we een ander overtreffen. Dit milieu vormt echter een broeihaard voor plagen als jaloezie en egoïsme, die op hun beurt weer de levenskunst het harnas in jagen. En succes, het hoogste goed van de samenleving, drukken we uit in materialisme. Materialisme biedt echter geen echte erkenning, en succes evenmin. Maar dat ervaart de mens vaak pas als het te laat is. We leven dus kortweg enkel in de breedte, een carrière, reizen, eigendom, passionele relaties, uitgaan e.d. zijn vandaag gevestigde waarden geworden. Voor minder dan alles doen we het niet. Maar toch voelen velen dat er iets ontbreekt. We stellen simpelweg te veel doelstellingen, zonder grondige kennis over hoe we een goed leven kunnen leiden.
We moeten erkennen dat we niet automatisch weten wat het goede leven inhoudt, maar dat het een zoektocht is naar je eigen ik. Een zoektocht die zijn oorsprong vindt in zelfkennis, weten wat voor jou persoonlijk van belang is. En dat is niet zo vanzelfsprekend. In tegenstelling tot wat elkeen van ons denkt, laten we ons meeslepen door de leidende waarden in de samenleving en zijn we bijlange niet allemaal autonoom en authentiek. Zelfkennis opent via de weg van tijd en aandacht de deuren naar inzicht in het eigen leven en de eigen ik. De beste middelen tot zelfreflectie zijn verhalen, gesprekken. Een nieuwe vriendschapscultuur moet ons daarin bijstaan. Vrienden en relaties zijn immers de spiegel tot je eigen ziel. Maar we moeten de tijd nemen. We hebben ook nood aan een nieuwe cultuur van zelfzorg, aandacht voor de eigen levenshouding. We moeten daarbij de sterk geïndividualiseerde karaktertrekken van de hedendaagse mens in het achterhoofd houden, het feit dat we geen gezag tolereren bijvoorbeeld. Het is onze plicht onszelf af te houden van het worden van producten van verkeerde zelfgerichtheid. We moeten onszelf ontwikkelen als rijke individuen. Individuen die leven in overeenstemming met hun autonome en authentieke ik, met wat zij zelf belangrijk vinden en niet met wat de maatschappij hen oplegt. Mensen die streven naar deugden en zich afhouden van extremen. De Grieken en Romeinen vonden het onverantwoord als slaaf van hun passie door het leven te gaan. Autonoom betekent ook zelfwetgeving. Dan kun je ook veel beter trouw zijn aan jezelf. En dat is de essentie van het goede leven, trouw zijn aan jezelf, trouw zijn aan de fundamentele waarden en trouw zijn aan de wetendheid dat het nastreven van levenskunst van groots belang is. De mens IS immers tot hij sterft. En het is onze aardse eindigheid die ons de ogen opent voor het belang van zingeving. Alles is in reflectie tot de dood : wie wil je geweest zijn als je sterft? Wat wil je nalaten? Wat wil je bereikt hebben?
Maar levenskunst is niet alleen zelfreflectie, na zelfkennis komt het maken van keuzes, je leven invullen met echte wensen. Dit brengt grote vreugde mee, maar eist ook offers en legt beperkingen op, want kiezen is steeds winnen en verliezen tegelijk. Waarachtig geluk ligt in jezelf beperkingen opleggen. Ik stel voor dat we weer leren leven in de diepte in plaats van in de breedte.'
(Bronnen: over levenskunst (boek), levenskunst zou een schoolvak moeten zijn (interview) )
De termen van de levenskunst ingevuld door zelfreflectie
De filosofie van Joep Dohmen is ook grotendeels een inleiding op die van mij. De Idolscultuur is inderdaad nefast voor de levenskunst, net als de intrede van overdreven nood aan techniek, net als de vermarkting. Het goede leven stemt overeen met een in praktijk gebrachte filosofie, een uitgewerkt gedachtegoed, een uithangbord van persoonlijke waarden en ethische normen. Daarom vereist het inderdaad niks minder, maar ook niet veel meer dan grondige zelfkennis. Die zelfkennis groeit echter mee met het mens-zijn, dus ook de levenskunst kent geen afgebakende grenzen of een vast stramien. We worden op de wereld gezet als afhankelijke, weerloze individuen die het geluk vinden in de armen van mama en groeien op via de weg van onuitputtelijke energie en spel tot een mens met ontwikkelde visies op geluk. We worden hier geboren, met als doel te slagen in het leven, ja, ook dat is onmiskenbaar belangrijk. De postmoderne samenleving, die vooral in dienst staat van de economie, is immers meedogenloos streng en stelt de mens inderdaad de eis zichzelf te ontplooien tot succesvol individu, dat bevrediging put uit zijn beroep. Maar dit is, volgens mij, enkel een leidraad die het leven ons aanreikt, geenszins een beperking. Met haar talloze mogelijkheden tot zelfontplooiing op het gebied van studiekeuze en werkaanbieding, omarmt de maatschappij vrijwel elk individu, weliswaar enkel zij die bereid zijn hun leven zin te geven. Het zijn immers ook enkel zij die ernaar streven, die uiteindelijk de kunst van het leven zullen beheersen. Maar we worden vooral geboren met als doel de zoektocht te beginnen naar een rijke persoonlijkheid. Daarom moeten we inderdaad terug leven in de diepte, juist omdat we als persoonlijkheid sporen zouden kunnen nalaten. Want het goede leven is : sporen nalaten. Sporen, in de zin van waardevolle herinneringen. Want het zijn zij die intens geluk schenken, die geluk over de grenzen van de concrete werkelijkheid naar het hart van eindeloze vervulling brengen. Sporen, in de zin van invloeden. Ja, het goede leven is invloeden uitoefenen. Want het is in beïnvloeding dat we merken dat onze visies en handelingen steek houden, dat we een inspiratie kunnen zijn om het goede in anderen naar boven te brengen. En dat biedt grenzeloze euforie. Levenskunst kent geen grenzen en dit ook letterlijk. De kunst van het leven is het te overstijgen. Het is de grenzen van het Ik openbreken : geluk scheppen uit de ander, met de ander maar ook persoonlijk geluk in dienst stellen van de ander. Het is poorten openen in de omheining van de tijd, leven van dag tot dag maar eeuwigheid scheppen in innige en tedere momenten. Het is de beperking van de gevestigde waarden en vaststaande wetten opheffen met de vervulling van eigen termen van blijdschap. Geluk is een kwestie van harmonie, harmonie met de ander, met de natuur maar vooral met jezelf. Appreciatie en respect tonen voor je eigen lichaam, evenveel als voor het grote geheel van de wereld, wat automatisch zal leiden tot appreciatie en respect krijgen. Wat ook van levensnoodzakelijk belang is om een leven van deugdzaamheid te beleven, is weten hoe het scherpe af te ronden, hoe te relativeren. Want in relativeren schuilt de grootste vorm van zelfbeheersing. Door te relativeren kan de mens zijn primitieve (vaak (te) hevige) emoties onder controle houden en in perspectief brengen. Dit voorkomt dat pieken van blijdschap abrupt afgestompt worden door de kille wind van verdriet. Relativeren helpt ons een evenwicht te vinden. Het in perspectief brengen van zaken is echter van een fundamenteel andere betekenis dan het vergelijken. Vergelijking schept automatisch een klimaat van vijandigheid tegenover hetgeen wat vergeleken wordt : of je voelt je superieur aan het/de andere, of je benijdt het. Deze gevoelens leiden tot onoverkomelijke kloven met het andere, waarin we meestal onszelf verliezen. En dat is juist waarvoor levenskunst ons moet behoeden. Een concreet aspect van het goede leven wordt vertolkt door de menselijke relaties. Nadat een individu zichzelf zo volledig mogelijk gevonden heeft en zijn eigen visies aan het leven heeft overgedragen, wordt ook het sociale aspect van immens belang. Een eerlijke en open opstelling van jezelf naar de buitenwereld toe, zal ongetwijfeld mensen in jouw aantrekkingsveld brengen. Want ook daar kiemt intens geluk, in het slaan van bruggen tussen jou en de andere. Deze bruggen hebben echter, willen zij echt van belang zijn en ondersteunend, nood aan enorme fundamenten van appreciatie en liefde . Slechts wie zichzelf ten diepste leert te appreciëren, kan zich openstellen voor appreciatie van de ander. Wie van zichzelf niet houdt, kan nooit van een ander houden. En dat is wat het goede leven inhoudt, zichzelf aanvaarden en zich gesteund voelen in relaties met de andere. Zelfwaardering evenals zelfaanvaarding en leren omgaan met je eigen beperkingen en onvolmaaktheden vormen zo de hoeksteen van een waardevol leven.
31-03-2010, 00:00 geschreven door Hanne 
|