Fietsplezier
Hoeveel koersen?
Iedere wedstrijd renner kent het wel; het seizoen barst los in maart en je wilt koersen en nog meer koersen. Liefst twee in het weekend en als het uitkomt pikken we er doordeweeks ook nog een mee.
Maar is veel koersen wel een goede planning als je kijkt naar de lange termijn? wn gaat het bij de meeste renners niet om korte termijn denken en kwantiteit boven kwaliteit?
Wat is veel koersen?
Als we stellen dat het seizoen duurt van maart t/m half oktober zitten we aan ongeveer 33 weken.
Als je 2 wedstrijden in de week fietst zit je aan de 66 koersen per jaar. Iedereen weet dat een hele hoop renners makkelijk aan de 70 tot 80 koersen per jaar komt. Er zijn er zelfs genoeg bij die de 90 halen. Dat is veel, sterker nog, dat is heel veel! maar is dat te veel?
In het wielrennen is het al van oudsher dat er veel wordt gekoerst zoals in de amateur periode makkelijk 90 wedstrijden per jaar. Maar is dat wel slim?
De een zal zeggen, waarom niet en de ander zegt: gek!
Als je een renner bent die veel koersen aan kan en ook nog eens in de criteriums goed voor weet te koersen dan ben je snel geneigd om te zeggen dat het geen enkel probleem is maar ik weet dat er heel veel renners zijn die veel koersen maar in het seizoen twee tot driemaal een flinke dip krijgen en dat is niet meer dan logisch want als je soms tot driemaal per week moet koersen wordt het een nine-to-five job in plaats van de serieuze top bezigheid.
Waarom veel Koersen
De wiel wereld is een zeer behoudende tak van sport dus als eenmaal iets normaal wordt gevonden ,blijven we dat tot in de lengte der jaren doen.
Als je tot driemaal per week koerst kun je echter nooit je batterijen helemaal opladen, mentaal niet en fysiek ook niet. Er zijn renners die zelfs twee klassiekers in een weekend rijden en dat enkele weken (maanden) achter elkaar. Dat gaat goed, sommigen rijden week in week uit korte uitslagen.
Een beroepsrenner die een carriere in het vooruitzicht heeft moet er vel voor doen maar degene die geen prof ambities heeft en alleen als elite fietst en daar zoveel mogelijk korte uitslagen in wil rijden,moet maar veel koersen, prima. Dat kan en is geen probleem.
Een jonge renner die prof wil worden zit bv in een nationale ploeg of zelfs een continentale ploeg. Daarin moet ie het waarmaken want anders krijg hij geen kans om grote wedstrijden te rijden.
Er zijn een aantal kleinere nationale ploegen die goede renners hebben die week in week uit klassiekers rijden, soms twee in een weekend, en tussendoor “gewone” wedstrijden of criteriums.
Als je negentien of twintig jaar oud bent is dat geen enkel probleem. Je bent nog sterk, goed in vorm en rijdt regelmatig een mooie korte uitslag. Aan het eind van je eerste jaar als belofte heb je 70 tot 80 koersen gereden. En nu? En volgend seizoen? Ga je er nog meer rijden? Kortom; et is meer van hetzelfde? Als je op deze manier koerst dan worden wedstrijden regelmaat en gewoonte.
Als je er een niet uitrijdt of je wordt gelost is het jammer en dan morgen weer een kans maar op als je op deze wijze blijft denken en koersen is een koers eigenlijk niet meer als een baan waar je heen gaat, je doet je ding en de volgende dag weer en weer en dan krijg je sleur en kwantiteit boven kwaliteit.
Kwaliteit boven kwantiteit
Als je dat zo een jaar of drie doet vanaf je negentiende dan ben je pas 21,22 en heb je al meer dan 250 koersdagen! Als je echt prof wil worden is dat natuurlijk niet slim want je wordt koersmoe.
Je kunt als jonge gast niet jaar in jaar uit blijven koersen. Je moet een plan hebben. Een lange termijn planning en dat is wat ontbreekt bij negen van de tien jonge renners. Koersen, koersen en nog eens koersen. Maar als je prof wil worden is het juist de bedoeling dat je op je top bent vanaf een jaar of 24,25. Dan heb je nog een lange weg vanaf je negentiende! Wat je moet doen is dus plannen. Waar wil ik goed zijn en welke koersen pik ik er uit om me te laten zien. Kijk eens naar de profs, dan doen de meeste jongeren maar wat graag. Hoeveel koersdagen heeft Cancellara en hoeveel Contador en Gesink. Juist, alleen op die dagen dat het er echt toe doet.
Als de grote klassiekers er zijn (Cancellara) of de grote rondes (Contador en Gesink) Tussendoor is het trainen, kwalitatieve trainingen. Het liefst in stages. Doseer dan ook je wedstrijden en laat je niet opjagen door je ploegleider of trainingsmaatjes.
Ik ken beloftes die tot op de dag van vandaag al meer dan 15 klassiekers hebben gereden, dat is meer dan welke prof dan ook! Nu is het misschien appels met peren vergelijken maar voor een jonge belofte is de Omloop van de Kempen net zo belangrijk als voor een prof de Ronde van Vlaanderen.
Als je een koers of tien hebt gereden met twee of drie klassiekers en het gaat niet zo als je wilt moet je na gaan denken. Niet gewoonweg maar blijven koersen maar je afvragen waarom het niet goed gaat. Een stop inlassen en zorgen dat je door middel van de juiste trainingen weer op het goede pad komt. Zorg er voor dat kwaliteit altijd voor kwantiteit gaat. Je kunt beter vijf koersen in een maand rijden waarvan drie op het podium, dan tien koersen in een maand waarvan acht tussen de eerste tien.
Bikes International
Fietsplezier
|