Esthetische Vorming
De Waarneming
02-04-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.KLEUR


2. kleur

Licht van verschillende golflengte (770 nm = rood; 610 nm = oranje; 590 nm = geel; 550 nm = groen; 490 nm = blauw; 400 nm = violet) wordt door ons oog als kleur waargenomen.


V. van Gogh, Laan met cypressen, 1890

In 'laan met cypressen' gebruikt van Gogh de techniek van het zogenaamde neo-impressionisme, divisionisme of pointillisme. Deze bestaat erin dat de vormen bepaald worden door naast elkaar geplaatste gekleurde vlekken of streepjes.
Het geheel doet somber en onrustig aan : de schilder maakte het, toen hij in St. Rémy tengevolge van een zware depressie in een inrichting was opgenomen.

Rood, geel en blauw worden primaire kleuren genoemd, omdat ze niet uit andere kleuren kunnen samengesteld worden. Secundaire kleuren zijn oranje = rood + geel; groen = geel + blauw; violet = blauw + rood.
Men noemt kleuren complementair als ze samen de drie primaire kleuren bevatten : bijv. rood en groen = rood en (geel + blauw).
Volgens J. Itten (in 'Kunst der Farbe', Ravensburg, 1966) bestaan er zeven kleurcontrasten :
- onderling contrast : is het sterkst tussen de primaire kleuren
- toonwaardencontrast : licht-donkercontrast
- koud-warmcontrast : warm zijn rood, geel en oranje; koud zijn blauw, violet en groen
- complementair contrast : bijv. rood en
groen
- simultaan contrast : naast elkaar gelegen kleuren beïnvloeden elkaar; bijv. grijs wordt naast rood groenachtig en naast groen roodachtig
- kwaliteitscontrast : heeft betrekking op helderheid en zuiverheid van de kleur, die met wit of zwart 'gebroken' kan worden
- kwantiteitscontrast : effect van kleuren hangt ook af van de grootte van het oppervlak dat ze beslaan.


H. van der Goes, Dood van Maria, ca. 1480, Groeninge-museum, Brugge

De kunstenaar gebruikt hoofdzakelijk koele kleuren. Het koude blauw, alsmede het wit van hoofdkussen, hoofddoek en aangezicht van Maria, moeten het effect van de dramatische gebeurtenis bij de toeschouwer verhogen.
De blik der aanwezigen gaat elk een andere kant uit, wellicht getuigend van de innerlijke eenzaamheid van de geestelijk gestoorde schilder : men weet dat van der Goes zich in 1478 tengevolge van zijn labiel geestelijk evenwicht in een klooster te Brussel had teruggetrokken.


G. de la Tour, De Pasgeborene, ca. 1645

Georges de la Tour (1593-1652) schildert graag figuren die enkel bij het schijnsel van kaarslicht scherp afgebeeld worden. De dame links heft de hand op om de ogen van de toeschouwer te beschermen tegen het verblindend geflikker van de vlam.
De kunstenaar stond onder invloed van de techniek van Michelangelo da Caravaggio (1573-1610), de eigenlijke grondlegger van het 'clair-obscur' :


Caravaggio, De Emmaüsgangers, 1601

Een doek van Claude Monet (1840-1927), getiteld 'Impression, Soleil levant', heeft de benaming 'impressionisme' doen ontstaan :


C. Monet, Impression, Soleil levant, 1874

Kenmerkend voor het impressionisme in de schilderkunst is dat de vormen schijnen op te lossen in een zee van kleur en licht, waarbij de schaduwpartijen niet door toonwaardencontrasten, maar door onderling kleurcontrast worden weergegeven. De natuur, zon, licht, water en lucht zijn de centrale thema's in het oeuvre van Monet. In het bijzonder was hij gefascineerd door de impressie van atmosferisch licht op een bepaald moment, dat hij dan ook zo snel mogelijk trachtte vast te leggen (verandering van licht door bijvoorbeeld bewolking kon hem radeloos maken) om het doek dan verder af te werken in zijn atelier.

Een andere revolutionaire schilderstijl was het 'fauvisme'. De naam is ontleend aan een uitspraak van een criticus : "ils peignent comme des fauves!". Met felle en agressieve kleuren gingen de fauvisten in tegen het academische clair-obscur, dat eeuwen had stand gehouden :


H. Matisse, Portret van een vrouw, 1905

De linkerhelft van het gelaat (rechts voor de toeschouwer) is vleeskleurig. Indien men zich nu voorstelt dat die kant wordt beschenen door een lichtbron die van dezelfde kant komt, dan wordt de rechterhelft overschaduwd. De clair-obscur-verhouding wordt hier echter niet verkregen door een toonwaardencontrast, maar door onderling contrast, waarmee ook de impressionisten hadden geëxperimenteerd.


R. Delauney, Ronde vormen, 1913

De kunst van Robert Delauney (1885-1941) werd door de schrijver Apollinaire 'orfisme' genoemd, omdat hij in diens kleurenpalet een 'lyrische muzikaliteit' meende te onderscheiden (vandaar de associatie met Orpheus, de legendarische Griekse zanger). Het schilderij is volkomen voorstellingloos met een compositiecontrast tussen de kleine ronde vormen en de grotere cirkelsegmenten. Alle kleurcontrasten van Itten zijn vertegenwoordigd : lichte tegenover donkere kleuren, harde tegenover zachte, warme tegenover koude, benevens kwalitatieve en kwantitatieve contrasten.




02-04-2008, 00:00 geschreven door Willy Moerman  
Reacties (0)
03-04-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.COMPOSITIE
3. compositie

a. compositie in het platte vlak :


Rafaël, Sixtijnse Madonna, ca. 1513


De compositie van dit doek is bijzonder 'leesbaar' : een driehoeksverdeling binnenin de rechthoek, piramidale opbouw. Uit het geheel straalt een gevoel van rust en evenwicht, wat beantwoordt aan de religieus-educatieve functie van dergelijke werken.
De wolken scheiden dit hemels tafereel van de aardse trivialiteit. De naïeve en argeloze blikken van de engeltjes onderaan contrasteren met de intelligente uitdrukking van Jezus. De fysionomie van de Madonna en de H. Barbara is geïdealiseerd. Rafaël (1483-1520) zelf beweerde dat hij niet naar model tekende, maar veeleer een bepaalde idee volgde die hij zich in zijn geest had gevormd. De fijnheid van de gelaatstrekken vormt daarenboven een felle tegenstelling met het voorkomen van de plebejische grijsaard, die Sixtus II (paus van 257-258) voorstelt. Rafaël idealiseert om aan het beeld een symbolisch, transcendent karakter te geven.


Titiaan, Bacchanaal, 1519


De lijn loopt van links beneden (drinkende man) naar het heuveltje rechts boven, waar een oude man ligt te slapen. Dit schilderij is een voorbeeld van diagonaalcompositie. Het naakt volgt niet alleen de compositionele hoofdlijn, maar vormt tevens met het personage dat links zit te drinken een diagonaal (van rechts voor naar links achter) die tegen de hoofddiagonaal (van links voor naar rechts achter) ingaat. De schuine lijn verhoogt de dynamiek van het uitbundig drinkgelag, waar alles spreekt van liefde en plezier. Met de beweging contrasteren de twee slapende figuren, maar hoe verschillend is deze slaap nochtans. In het jeugdige lichaam lijkt het leven beloftevol te kloppen, terwijl de krachteloze grijsaard eenvoudigweg uit de actie werd geïsoleerd : hij hoort er niet meer bij.


G. Morandi, Stilleven, 1954

Het oeuvre van Giorgio Morandi (1890-1964) bestaat voornamelijk uit weloverwogen composities van stillevens, waarbij zijn aandacht vooral uitgaat naar flesachtige vormen, die heel eenvoudig zijn opgesteld en met tedere aandacht geschilderd.

In het 'Bacchanaal' van Titiaan vroegen verscheidene motieven, die over het doek verspreid zijn, de aandacht (= verdelingscompositie). Daarenboven is de blikvanger, het naakte vrouwenlichaam, een voorbeeld  van de centrale compositie. Tevens geeft het 'Bacchanaal' ons de indruk dat de compositie buiten het beeld nog verder gaat (= richtingscompositie). In het doek van Morandi daarentegen is de compositie gesloten en worden buiten het doek geen beelden meer opgeroepen. 


F. Goya, De Parasol, 1777

Verlengen we de kruk van de parasol, dan vormt die lijn een rechte hoek met de schuine boomtak en met de gebogen arm van de rechtstaande figuur. Bij verlenging van zijn benedenarm kruist die lijn de verlenging van hetzelfde lichaamsdeel van het zittende meisje en vormt weer een hoek van 90°. Er zijn nog meer dergelijke lijnen in dat doek van Francisco Goya (1746-1828) te ontdekken.


Piero della Francesca, De geseling, ca. 1451

Compositorisch berust dit doek van Piero della Francesca (ca. 1415-1492) op een verhouding die men 'gulden snede' noemt.

Bij de gulden snede verhoudt het grootste van de twee delen zich tot het kleinste, zoals het gehele lijnstuk zich verhoudt tot het grootste. Geven we het grootste deel aan met a en het kleinste deel met b, dan is de verhouding van beide zo dat a : b = (a+b) : a. De bedoelde verhouding a/b wordt het gulden getal genoemd en aangeduid met de Griekse letter φ (phi) =  ongeveer 1,62. De Grieken kenden die verhouding reeds en ze werd herontdekt in de renaissance. In 'De geseling' straalt die ordening een rust en een helderheid uit (nog verhoogd door het  felle licht), die in contrast is met de bewogenheid van het onderwerp. Dat is onder meer het geval in de geometrische houding van de beul. De schilder wil dus geen emotie verwekken, maar richt zich tot het verstand. De wereld van Piero della Francesca is er een waar alle problemen door rationeel denken kunnen opgelost worden. In de renaissance komen dergelijke proporties veel voor. Ze weerspiegelen immers de optimistische filosofie van die tijd, waarin men dacht dat de menselijke rede alle problemen zou oplossen en alle geheimen ontsluieren.


P. Rubens, De kruisafneming, ca. 1611


De verandering t.o.v. 'De geseling' is overduidelijk. Geforceerde houdingen, theatrale bewegingen, pathetische gebaren, het onrustig spel van licht en donker kenmerken de onstuimige barokke stijl van Pieter-Paul Rubens (1577-1640).


J. David, Madame Récamier, 1800

De compositie in het doek van Jacques-Louis David (1748-1825) is zeer sober gehouden, ten voordele van het scherpe vastleggen van de persoonlijkheid van de mooie en intelligente Madame Récamier, zodat onze waarneming verder reikt dan de eigenlijke afbeelding : de elegantie van haar bewegingen, de lieflijkheid van haar glimlach, de schrandere geestigheid van haar replieken, die beroemde kunstenaars en geleerden zoals Chateaubriand, Laharpe, Ampère, Sainte-Beuve e.a. wisten te bekoren.


V. Kandinski, Compositie VIII, 1920

Tot in 1910 schilderde Vassily Kandinski (1866-1944) figuratief, maar het 'object' hinderde hem in zijn kunst. Koortsachtig zocht hij naar middelen om het uit zijn doeken te weren en zo werd hij één der grote pioniers van de 'abstracte kunst'. Hij schiep zich een 'taal', bestaande uit vormen en kleuren, waaruit alle binding met het natuurbeeld verdwenen is. De compositie is een geometrisch spel vol beweging. Waar beweging in kunstvormen als muziek, ballet en film evident is, zijn in een schilderij alle vormen tegelijk aanwezig en is er geen sprake van tijdsverloop. Nochtans kunnen we het kunstwerk op verschillende punten beginnen bekijken en onze blik verder bewegen. Ritme en beweging in dergelijk werk zijn in hoge mate afhankelijk van de wijze waarop de kunstenaar erin slaagt het oog van de toeschouwer tot bepaalde bewegingen te dwingen.


J. Pollock, Eyes-Heat, 1950

In deze kunstvorm, action-painting of abstract expressionisme genoemd, wordt de verf uit tubes geperst en rechtstreeks op het doek gespoten en in driftige bewegingen uitgestreken. In het labyrint van verfsporen dat Jackson Pollock (1912-1956) aanbrengt, zoekt het oog onrustig zijn weg. Het dient gezegd dat het werk van Pollock naast heftige verdedigers ook felle tegenstanders kent.


E. Manet, Déjeuner sur l'herbe, 1863


Giorgione, Landelijk concert, ca. 1502            M. Raimondi, Oordeel van Paris (detail), ca. 1510

Vergelijk het doek van Edouard Manet (1832-1882) met de twee eronder afgebeelde werken : wat het thema betreft was hij zeker beïnvloed door Giorgione (1477-1510) en de compositie ontleende hij aan het rechtergedeelte van een tekening van Rafaël die ons bekend is dank zij een gravure van Marcantonio Raimondi (1480-1534).
Het doek van Manet veroorzaakte in 1863 een schandaal. De aanwezigheid van twee geklede heren naast een naakte vrouw schokte het publiek. De criticus Théophile Thoré schreef : "Jammer genoeg heeft het naakt geen goed figuur en ik kan me niets lelijkers voorstellen dan de man die naast haar ligt, hij heeft er niet eens aan gedacht om daar in de buitenlucht zijn afschuwelijke doorgestikte pet af te nemen. Het is het contrast van deze volkomen uit de toon vallende figuur in een pastoraal tafereel naast de ontklede baadster, dat zo schokkend is."

b. compositie in de ruimte

Componeren in de ruimte is alledaagser en doet veel vertrouwder aan dan de compositie waarmee de schilder te maken heeft : de inrichting van een woonvertrek, het dekken van een tafel of het schikken van bloemen zijn evenvele compositie-oefeningen :


wooninrichting


tafel dekken                                       bloemen schikken


c. muzikale compositie

Terwijl de schilder door middel van lijnen en kleuren zijn kunst beoefent, staan de componist 12 noten ter beschikking :
1. do
2. do# (of reþ)
3. re
4. re# (of miþ)
5. mi
6. fa
7. fa# (of solþ)
8. sol
9. sol# (of laþ)
10. la
11. la# (of siþ)
12. si



Onze benaming van de muzieknoten vindt haar oorsprong in het loflied op Johannes de Doper van Guido van Arezzo :

Ut queant laxis                     Opdat uw dienaren
Resonare fibris                     met onbelemmerd stemgeluid
Mira gestorum                      uw wonderbaarlijke daden
Famuli tuorum                       zouden kunnen doen weerklinken,
Solve polluti                          moet u eerst de schuld
Labii reatum                         van hun bezoedelde mond zuiveren,
Sancte Iohannes                   Heilige Johannes.

De benaming 'si' werd pas sedert de 16de eeuw gebruikt en werd gevormd met de initialen S(ancte) I(ohannes). 'Do' komt van 'Do(minus) = Heer; die benaming werd ca. 1673 door de Italianen ingevoerd, omdat ze bij zangoefeningen beter in de mond lag dan 'ut'.

Met de 12 verschillende noten waarover de componist beschikt, kan variatie bereikt worden door :
- verschillende instrumenten te gebruiken met vaak groot toonbereik (piano = 7 octaven; viool = 4 octaven; fluit = 3 octaven; hobo = 2 octaven en een kwint; fagot en klarinet = 3 octaven en een kwint; trompet = 2 octaven en een septiem),

- de tonen in verschillende combinaties naast elkaar te zetten,

- tonen van ongelijke duur op elkaar te doen volgen,

- toonreeksen door een of meer rustpozen te onderbreken,

- de intensiteit (hard-zacht) te wijzigen,

- het tempo van een toonreeks te wijzigen.

Ter afsluiting van dit onderwerp een voorbeeld waarbij zowel de plastische kunsten als de muziek worden betrokken :
Modest Moessorgski, Beelden uit een schilderijententoonstelling


V. Hartmann, Trilby, 1871               V. Hartmann, Poort van Kiev, 1871

Moessorgski schreef het werk, bestaande uit 16 stukken voor

piano, naar aanleiding van een bezoek op 23 juni 1874 aan een tentoonstelling van het werk van Viktor Hartmann, door diens vrienden ingericht ter nagedachtenis aan diens overlijden in 1873. Moessorgski was goed bevriend geweest met Hartmann.

De verschillende delen worden afgewisseld door een thema dat 'Promenade' heet en waarmee wordt uitgedrukt hoe men langzaam naar het volgende schilderij kuiert. Het werk werd door Maurice Ravel (1875-1937) georchestreerd. Daaruit fragmenten die schilderijen illustreren :



03-04-2008, 00:00 geschreven door Willy Moerman  
Reacties (1)
01-05-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vierde thema : Het standpunt bij de waarneming
Het standpunt bij de waarneming

1. De centrale perspectief

De centrale perspectief in de schilderkunst werd pas in de 15de eeuw toegepast. We kijken eerst even naar een ouder kunstwerk :


Keizer Justinianus en gevolg (San Vitale, Ravenna, 574)

In de Byzantijnse kunst (Justinianus was keizer van Byzantium van 527 tot 565) ontbreekt de illusie van ruimte totaal. Ook wat de compositie betreft, worden de meest starre en elementaire formules toegepast : alle figuren staan op één rij, in vooraanzicht. Die stijl past wel bij de majesteitelijke toon.
De figuren van het mozaïek lijken op hun tenen te staan. Dat komt, doordat men bij het bekijken van de rechtopstaande mens romp en hoofd goed kan waarnemen door recht voor zich uit te kijken, maar om de voeten te zien, moeten we de blik neigen, waardoor de perspectief zich wijzigt. Men kan dit bijvoorbeeld goed merken, wanneer men in een lange zaal recht voor zich uit kijkt : de muurplinten maken de indruk naar elkaar toe te lopen. Geheel anders is het, wanneer men de vloer van boven naar onder toe bekijkt, want dan blijven de muurplinten netjes evenwijdig lopen en op een doek voorgesteld zouden ze rechtopstaan als de planken van een palissade.


Masaccio, H. Drievuldigheid, ca. 1427

Dit fresco van Masaccio (1401-1428) stelt God de Vader voor die de H. Geest, in de gedaante van een duif, naar zijn gekruisigde zoon zendt. Aan beide zijden van het kruis staan de H. Maria en de H. Johannes. Alle figuren zijn ongeveer levensgroot afgebeeld, ook de geknielde personen, die de 'schenkers' van het werk voorstellen. Compositorisch is het werk hiërarchisch opgebouwd, van hoog naar laag, maar de onderlinge visuele verhouding van de figuren is dat niet; ze is niet in volgorde van belangrijkheid, maar realistisch, zoals we hen in een echte ruimte zouden zien. Vergelijk dat met onderstaand triptiek :


H. van der Goes, Portinari-triptiek, 1476

Het tafereel stelt de aanbidding van de herders voor. De grootte van de figuren beantwoordt niet aan de perspectief, maar wordt bepaald door de hiërarchische rang van de personages : Maria en Jozef hebben de meest opvallende afmetingen, daarna komen de minder belangrijke herders en de engelen fungeren slechts als bijkomstige figuranten.
Men kan drie lichtbronnen ondescheiden : de eerste staat links, buiten het paneel, en belicht vooral sint Jozef en de engel boven hem; een tweede lichtbron is het kind Jezus zelf, dat op alle omstaande figuren schijnt; een derde licht straalt over het landschap. Compositorisch gezien zijn de figuren in tondo-vorm opgesteld. Bepaalde elementen lijken er alleen maar bij gezet om toch maar geen lege plek over te laten (horror vacui).


P. Uccello, Slag bij San Romano, 1456

Het werk van Paolo Uccello (1397-1475) verhaalt een episode van de Florentijnse geschiedenis, namelijk de slag bij San Romano, tegen de inwoners van Siena. Alles op dit doek lijkt bevroren tot geometrische vormen en keurig gerangschikt langs persectief-lijnen, één grote oefening in het pogen elke lijn in betrekking te brengen tot de in één centraal punt samensmeltende evenwijdigen. Die maatkundige orde en vormverstarring staat in scherp contrast met het uitgebeelde tafereel van een veldslag vol beweging en geweld.


D. Velasquez, Portret van Pablo de Valladolid, 1635

Een schilder die een vrij dicht bij hem staande persoon portretteert, kan hoofd, romp en voeten niet in eenzelfde perspectief zien : om de voeten te zien moet hij de blik neigen en aldus de perspectief wijzigen. Velasquez (1599-1660) omzeilt het probleem door aan de geportretteerde een geforceerde en valse houding te geven.


J. van Eyck, Arnolfini en echtgenote, 1434

Jan van Eyck (ca. 1390-1441) lost de moeilijkheid op door de lijnen op verschillend niveau naar verschillende punten te laten lopen. Zo komt een denkbeeldige verlenging van de evenwijdige lijnen van boven- en onderkant van het venster uit in een punt ter hoogte van de spiegel, terwijl de evenwijdige lijnen van de vloerplinten op een lager niveau samenkomen.


P. Cézanne, Keukentafel, 1890

Paul Cézanne (1839-1906) was één der eersten die precies probeerde te schilderen zoals hij de dingen zag, zonder eerst een netwerk van perspectieflijnen op te bouwen.


R. Magritte, Les promenades d'Euclide, 1955

René Magritte (1898-1967) wil de toeschouwer over de perspectief doen nadenken : de twee kegelvormige kleurvlekken stellen links een toren en rechts een weg voor. Op het doek liggen die delen allebei verticaal. Nochtans wordt alleen de toren door ons oog op die manier gezien, terwijl de verticale weg door onze geest als horizontaal wordt geïnterpreteerd. Door ze op die manier naast elkaar te plaatsen wil de kunstenaar ons wijzen op het bizarre van onze waarneming.

2. de camera

Fotografie en film gehoorzamen aan dezelfde perspectiefwetten als waaraan de schilderkunst, die de werkelijkheid zo getrouw mogelijk wil weergeven, gehoorzamen moet, met dezelfde beperkingen, want ook in fotografie en film wordt een drie-dimensionele ruimte op een twee-dimensioneel vlak weergegeven.
In de eerste dagen van de film was men zodanig gefascineerd door het feit dat men beweging kon vastleggen en weergeven, dat men alleen maar bewegende vormen filmde, zonder de mogelijkheden van een bewegende camera te benutten. Het duurde echter niet lang, vóór men dat aspect ontdekte, ontwikkelde en deed uitgroeien tot basiselementen van het filmen : panorameren, tilting of verticale zwenking, travelling, enz.


E. Degas, Ballerina met bloementuil, 1877

Edgar Degas (1834-1917) was één van de eerste schilders die de camera gebruikte bij zijn werk. Van de ballerina's die hij honderden maal heeft geschilderd, maakte hij eerst foto's, alvorens hun bevallig bewegende verschijning op doek vast te leggen.


P. Picasso, Portret van Daniel Kahnweiler, 1910

De filmcamera kan om een object heen draaien en het bijgevolg van alle kanten laten zien. De 'kubisten' probeerden iets dergelijks te doen door niet langer af te beelden wat het enkele oog treft, maar de totaliteit van alle mogelijke gezichtspunten rondom het afgebeelde voorwerp of persoon. Zo heeft Pablo Picasso (1881-1973) in zijn portret van zijn vriend Daniel Kahnweiler de vormen tot hun elementen ontleed. Hoofd en handen komen als herkenbare onderdelen naar voren. Ook details, zoals de das en horlogeketting zijn opgenomen. De sobere kleuren spelen een ondergeschikte rol, hoofddoel is het analyseren en ruimtelijk ordenen van vormen.



01-05-2008, 00:00 geschreven door Willy Moerman  
Reacties (0)
01-06-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vijfde thema : Waarnemen en weten
Waarnemen en weten

1. De schilderkunst


Vincent van Gogh, Korenveld met raven (1890)


Van Gogh spreekt over dit doek in een brief die hij in het Frans richtte aan zijn broer Theo, die te Parijs verbleef : "... revenu ici je me suis mis au travail - le pinceau pourtant me tombant presque des mains - et, sachant bien ce que je voulais, j'ai encore depuis peint trois grandes toiles. Ce sont d'immenses étendues de blés sous des ciels troublés et je ne me suis pas gêné pour chercher à exprimer de la tristesse, de la solitude extrême." (Correspondance complète de Vincent van Gogh, Gallimard/Grasset, Paris, 1960)
Na de voltooiing van dat werk heeft de kunstenaar met een pistool een vroegtijdig einde aan zijn leven gemaakt.
Als men dat weet, kijkt men als toeschouwer beslist met 'andere ogen' naar het doek.
Van Gogh was één van de grote vernieuwers van de schilderkunst die met de traditie van de plastische kunsten sedert de renaissance heeft gebroken. Bewust wijkt hij af van het natuurbeeld terwille van de symbolische uitdrukkingswaarde. Hierdoor is hij één van de grondleggers van het 'expressionisme'.

2. De muziek



Componist Hector Berlioz (1803-1869) en de Ierse actrice Harriet Smithson


De jonge Berlioz was grotendeels door zijn vader opgevoed : hij had van hem onderwijs gekregen in talen, literatuurgeschiedenis, aardrijkskunde en zelfs muziek. De jongen speelde thuis gitaar en dwarsfluit. In de bibliotheek van zijn vader vond hij voldoende passionerende stof. Eigenlijk was Berlioz een autodidact. Dat verklaart zijn afwijzende houding op muzikaal gebied t.o.v. klassieke en traditionele systemen.
In 1829 werd hij na het zien van een opvoering van Shakespeare's 'Hamlet' verliefd op de actrice die de rol van Ophelia vertolkte, Harriet Smithson.


Harriet Smithson in de rol van 'Ophelia'


Om de aandacht van de actrice te trekken en haar hart te winnen besluit hij iets buitengewoons te doen. Hij componeert de aan haar opgedragen 'Symphonie Fantastique' en nodigt haar uit op de 'première'. Hoewel gecharmeerd door die speciale attentie zoekt zij niet dadelijk toenadering tot de componist. Het zal na nog heel wat avonturen duren tot in 1832 vooraleer Berlioz officieel aan haar voorgesteld wordt. Ze trouwen met elkaar in 1833. Het huwelijk hield niet stand.

Structuur van de symfonie : compositie in 5 delen; in elk deel komt eenzelfde thema voor, dat Berlioz zijn 'idée fixe' noemde, die de geliefde symboliseert.
- deel 1 : dromerijen (typisch romantisch)
- deel 2 : balscène
- deel 3 : landelijk tafereel
Delen 4 en 5 worden door middel van de droom aan de eerste drie verbonden : de minnaar wordt afgewezen en tracht zelfmoord te plegen door middel van opium. Hij wordt tijdig gered, maar tijdens zijn verdoving heeft hij twee dromen :
- deel 4 : de mars naar het schavot. De kunstenaar droomt dat hij zijn geliefde heeft vermoord en ter dood veroordeeld is. Het eerste thema verbeeldt het gerechtelijk apparaat, terwijl het tweede de eigenlijke mars verklankt. Even vóór de fatale bijlslag denkt de veroordeelde nog even aan zijn geliefde : we horen de klarinet op klagende toon de 'idée fixe' vertolken. Tromgeroffel en nog enkele krachtige akkoorden schilderen de ontzetting van het publiek :


Van dat vierde deel kan men hieronder naar een fraaie uitvoering kijken en luisteren door het Nationaal Orkest van Frankrijk o.l.v. Leonard Bernstein :


- deel 5 : de Sabbatnacht; een troep afschuwelijke schimmen, heksen en monsters van alle slag komen, samen met de geliefde ('idée fixe' gespeeld door de kleine klarinet), dansen rondom het onthoofde lijk van de kunstenaar. De duivelse geesten parodiëren onbeschaamd het 'dies irae' uit de 'Dodenmis', begeleid door het gelui van de doodsklokken. Daarna begint de Sabbatronde en het hoogtepunt wordt bereikt, wanneer Sabbatronde en 'dies irae' contrapuntisch uitbarsten in een indrukwekkend vuurwerk van klank en ritme.
Als men dat alles weet, luistert men beslist met een 'ander oor' naar het werk.

Muziek zoals hierboven beschreven, wordt 'programmamuziek' genoemd. Berlioz liet inderdaad vlak vóór de première 'programma's' uitdelen, waarin bedoeling en betekenis van de symfonische delen werden kenbaar gemaakt. Zonder die informatie is het inderdaad onmogelijk de literaire inhoud van de muziek te ontcijferen.
Maar niet alle componisten van programmamuziek doen dat zo uitvoerig als Berlioz. Claude Debussy (1862-1918) bijvoorbeeld noemt deel 3 van zijn 'symfonische schetsen' over 'De Zee' : 'Dialogue du vent et de la mer', en dat moet dan voldoende zijn voor de luisteraar om de betekenis van de klanken te decoderen. In het symfonisch gedicht 'Daphnis et Chloé' van Maurice Ravel (1875-1937) moet de eerste beweging ('Lent') een zonsopgang ('Lever du jour') verzinnebeelden. Als men dat bij het beluisteren vooraf weet, kan men zich dat inderdaad goed voorstellen en zelfs het ochtendgezang van de vogels herkennen :


Door studenten uit Lesbos geanimeerde beelden van een lithografie van Marc Chagall


3. De architectuur


Paestum (Zuid-Italië), Neptunustempel, ca. 450 v. C.


De lange horizontale  lijnen van de tempel zien er volmaakt recht uit, maar ze zijn het niet. "Le curvature degli orizontali" noemen de Italianen de indruk van 'door te zakken', die lange lijnen wekken, als ze van op afstand worden bekeken. Daarom zorgde de architect ervoor dat de tempel enigszins 'krom' werd gebouwd om er rechtlijnig uit te zien. Die 'wetenschap' beïnvloedt onze waarneming niet, we blijven de tempel recht zien.



01-06-2008, 00:00 geschreven door Willy Moerman  
Reacties (0)
01-07-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zesde thema : de waarneming beinvloed door de marktwaarde
De waarneming beïnvloed door de marktwaarde

1. De 'waarde' van een kunstwerk


"En matière d'art il n'y a pas d'indice des prix" (G. Bernier, L'art et l'argent, Lafont 1977).
De waarde van een kunstwerk is totaal subjectief, d.w.z. dat ze afhangt van wat een verzamelaar ervoor wil geven.



Leonardo da Vinci, H. Anna, Madonna met kind, 1498


Toen een rijke Amerikaan in 1961 bovenstaand werk wilde kopen voor 6 miljoen dollar, hing het nog in de Royal Academy in Londen. In 1966 werd het aan de National Gallery afgestaan. Daar hangt het, achter kogelvrij glas, als enig werk in een speciaal zaaltje. Het is indrukwekkend geworden door de marktwaarde. Voordien was het alleen bij kunsthistorici goed bekend. Het museum verkoopt van dit werk de meeste reproducties.

In maart 2009 werd te Parijs een 'stilleven' van Henri Matisse uit de nalatenschap van de overleden modekoning Yves Saint Laurent geveild voor 36.000.000€.


H. Matisse, Les Coucous, Tapis bleu et rose, 1911


2. Factoren die de marktwaarde bepalen

De bovenmatige verering van het kunstwerk (= er zoveel geld voor over hebben) is des te ongerijmder, omdat het in onze tijd technisch mogelijk is zeer goede kopieën en/of reproducties te maken. Het is echter de 'originaliteit' (= zeldzaamheid), die naast de naam en het talent van de kunstenaar, de waarde van het werk beïnvloedt. Een kopie is in verhouding tot het oorspronkelijke werk van weinig of geen waarde.


Leonardo da Vinci, Madonna in de grot


De afbeelding links is een werk uit 1483 van Leonardo da Vinci, olieverf op paneel, 168 x 112 cm., Louvre, Parijs. Experten hebben geprobeerd aan te tonen dat het tweede werk (afbeelding rechts), olieverf op paneel, 189,5 x 120 cm., National Gallery, Londen, dat minstens 20 jaar later werd geschilderd, een kopie is. Indien terecht, zou dat voor het museum een echte ramp betekenen. Het is overigens een feit dat van de versie uit 1483 vele kopieën1 werden vervaardigd.

1Kopieën van de 'Madonna in de grot' zijn in elk geval te vinden in :
-Chiesa di Affori, Milaan
-Hurd Collection, New York
-Pedicini-Foglianese-collectie
-Treccani-collectie, Milaan


3. Het van Meegeren-proces

Met kunst valt grof geld te verdienen en dat brengt sommigen op een idee : de vervalsing



J. Vermeer, Vrouw in blauw, 1664


H. van Meegeren, Vrouw die muziek leest, 1936


Van Meegeren slaagde er in op geraffineerde wijze Vermeer te vervalsen en bekende experts en wetenschappelijke onderzoekers te misleiden. Zo werd werk van Van Meegeren door bekende musea aangekocht na laboratoriumonderzoek, waarbij verf en doek radioscopisch en micro-spectroscopisch werden geanalyseerd.
Tijdens het gerechtelijk onderzoek dat aan het Van Meegeren-proces (1947) voorafging, heeft Van Meegeren daadwerkelijk moeten aantonen dat hij tot dergelijke vervalsingen in staat was. Men had immers in 1945 een (valse) Vermeer aangetroffen in de schilderijencollectie van nazi-kopman Goering. Een onderzoek had de oorsprong van dat doek kunnen aantonen : alle sporen leidden naar Van Meegeren! De schilder, die een zware straf wegens collaboratie met de vijand vreesde (nl. het verkopen van een meesterwerk aan de Duitsers), verkoos zich wegens vervalsing te laten veroordelen.
Ook nu zitten de vervalsers niet stil. Van het werk van de in 1978 overleden Italiaanse schilder Giorgio di Chirico zijn talrijke vervalsingen gemaakt. Maar de kunstwereld, die zaken doet waar enorm veel geld mee gemoeid is en waarbij de esthetica totaal op de achtergrond staat, doet haar uiterste best om dergelijke schandalen zo snel mogelijk de kop in te drukken. Een treffend voorbeeld van zulk een houding van de kant van galerij-eigenaars kan men lezen in volgende anekdote :
"Au début du siècle, Henri Matisse, qui avait un contrat avec les Bernheim, se trouvait un jour dans le bureau de l'un d'eux. Un courtier familier de la maison et des milieux artistiques d'alors se présenta avec une toile impressioniste. Le marchand regarda rapidement le tableau, puis il dit : 'Mon frère et moi venons d'avoir une longue conversation. La Bourse est maussade, noud n'aimons pas ces bruits de bottes en Bulgarie, aussi avons-nous décidé de ne rien acheter quelque temps...' Quand l'homme fut parti, Matisse demanda à son hôte : 'Pourquoi diable ne lui avez-vous pas simplement dit que le tableau était faux?' 'Parce que', répondit Bernheim, 'il vaut mieux parler le moins possible de ces choses.' " (G. Bernier, L'art et l'argent)

4. Het Luc Tuymans-experiment

De internationaal bekende kunstenaar Luc Tuymans (geboren in 1958), van wie schilderijen voor zeer veel geld worden verkocht, maakte in april 2008 in de Beddenstraat in Antwerpen een tijdelijke muurschildering.


Beddenstraat in Antwerpen


Hij gebruikte daarvoor een werk uit de reeks 'Exhibit', dat parende apen voorstelt :


Parende apen (tijdelijke muurschildering), L. Tuymans, 2008


Het kunstwerk werd in het grootste geheim op de muur aangebracht. Toen na afloop de verbergende beschutting werd afgebroken filmde een verborgen camera de reactie van voorbijgangers :



Van de bijna drieduizend passanten sloegen maar enkelen (4%) acht op de muurschildering. Hoe is dat te verklaren?
- Wordt (ware) kunst alleen maar gesmaakt door de 'happy few'?
- Hoort opgemerkte schilderkunst alleen maar thuis in musea?
- Wordt bij de grote meerderheid van mensen de belangstelling voor kunstwerken alleen maar gestimuleerd als de 'marktwaarde' ervan    bekend is?
- Reactie van de kunstenaar zelf : "Kunst is het doorgeven van ideeën, al is het maar voor enkele seconden."



01-07-2008, 00:00 geschreven door Willy Moerman  
Reacties (0)
01-08-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zevende thema : De waarneming van het kunstwerk door middel van reproductie
De waarneming van kunstwerken door middel van reproductie

Het contact met artistieke scheppingen was tot en met de 19de eeuw een vrij elitaire bedoening : onderstaand groot paneel bijvoorbeeld (203x214 cm) werd door Sandro Botticelli (1445-1510) geschilderd ter versiering van een muur van een rijke villa van de Florentijnse De Medici-familie :



Sandro Botticelli, La Primavera, 1478

Sinds 1919 hangt het werk definitief in het Uffizi-museum van Firenze. Maar dat ligt in Italië! Het lente-tafereel is dan ook het best bekend door de talloze reproducties die ervan werden gemaakt.



Sandro Botticelli, La Primavera (detail)

Door reproductie van een detail kan een werk echter een gans andere betekenis krijgen. In bovenstaand geval is de allegorische voorstelling van de lente ('primavera') veranderd tot het portret van een jong meisje.


De contemplatie van het plafond van de Sixtijnse kapel ter plekke in het Vatikaan te Rome is een fantastische belevenis die geen enkele reproductie vermag te evenaren.



Michelangelo, Plafond van de Sixtijnse kapel, 1508-1512

Wegens de gelijktijdigheid van de waarneming (cfr. Tweede thema) kunnen er nochtans storende factoren van de partij zijn : grote drukte, onwelriekende geuren, pijnlijke nek, slechte belichting. Details van het geheel zijn veel beter te zien in een reproductie :



Michelangelo, Plafond van de Sixtijnse kapel (detail)

Toen eind 1978 in het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel een retrospectieve tentoonstelling werd georganiseerd met werk van René Magritte, werd een groep Brugse leerlingen tijdens de les 'esthetische vorming' op een bezoek aan de expositie voorbereid aan de hand van scherpe, kleurrijke dia's die op groot scherm (200x300 cm) werden geprojecteerd :


René Magritte x 12


De confrontatie met de echte, in vergelijking kleine werken, die bovendien in vrij duistere locatie te zien waren, viel tegen. De leerlingen hadden meer genoten van de 'slideshow'.

Tot slot kan worden opgemerkt dat muzikale weergave via radio, cd- en mp3-player (reproducties dus) de life-uitvoering tot een soort uitzonderlijk, maar toch nog altijd 'bijzonder' gebeuren heeft gemaakt. Onderstaande video, opname van een concert in Carnegie Hall te Londen op 15 april 2009, geeft daarvan een goede indruk :



01-08-2008, 00:00 geschreven door Willy Moerman  
Reacties (0)
T -->

Blog tegen de wet? Klik hier.
Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs