De compositie van dit doek is bijzonder 'leesbaar' : een driehoeksverdeling binnenin de rechthoek, piramidale opbouw. Uit het geheel straalt een gevoel van rust en evenwicht, wat beantwoordt aan de religieus-educatieve functie van dergelijke werken. De wolken scheiden dit hemels tafereel van de aardse trivialiteit. De naïeve en argeloze blikken van de engeltjes onderaan contrasteren met de intelligente uitdrukking van Jezus. De fysionomie van de Madonna en de H. Barbara is geïdealiseerd. Rafaël (1483-1520) zelf beweerde dat hij niet naar model tekende, maar veeleer een bepaalde idee volgde die hij zich in zijn geest had gevormd. De fijnheid van de gelaatstrekken vormt daarenboven een felle tegenstelling met het voorkomen van de plebejische grijsaard, die Sixtus II (paus van 257-258) voorstelt. Rafaël idealiseert om aan het beeld een symbolisch, transcendent karakter te geven.
Titiaan, Bacchanaal, 1519
De lijn loopt van links beneden (drinkende man) naar het heuveltje rechts boven, waar een oude man ligt te slapen. Dit schilderij is een voorbeeld van diagonaalcompositie. Het naakt volgt niet alleen de compositionele hoofdlijn, maar vormt tevens met het personage dat links zit te drinken een diagonaal (van rechts voor naar links achter) die tegen de hoofddiagonaal (van links voor naar rechts achter) ingaat. De schuine lijn verhoogt de dynamiek van het uitbundig drinkgelag, waar alles spreekt van liefde en plezier. Met de beweging contrasteren de twee slapende figuren, maar hoe verschillend is deze slaap nochtans. In het jeugdige lichaam lijkt het leven beloftevol te kloppen, terwijl de krachteloze grijsaard eenvoudigweg uit de actie werd geïsoleerd : hij hoort er niet meer bij.
G. Morandi, Stilleven, 1954
Het oeuvre van Giorgio Morandi (1890-1964) bestaat voornamelijk uit weloverwogen composities van stillevens, waarbij zijn aandacht vooral uitgaat naar flesachtige vormen, die heel eenvoudig zijn opgesteld en met tedere aandacht geschilderd.
In het 'Bacchanaal' van Titiaan vroegen verscheidene motieven, die over het doek verspreid zijn, de aandacht (= verdelingscompositie). Daarenboven is de blikvanger, het naakte vrouwenlichaam, een voorbeeld van de centrale compositie. Tevens geeft het 'Bacchanaal' ons de indruk dat de compositie buiten het beeld nog verder gaat (= richtingscompositie). In het doek van Morandi daarentegen is de compositie gesloten en worden buiten het doek geen beelden meer opgeroepen.
F. Goya, De Parasol, 1777
Verlengen we de kruk van de parasol, dan vormt die lijn een rechte hoek met de schuine boomtak en met de gebogen arm van de rechtstaande figuur. Bij verlenging van zijn benedenarm kruist die lijn de verlenging van hetzelfde lichaamsdeel van het zittende meisje en vormt weer een hoek van 90°. Er zijn nog meer dergelijke lijnen in dat doek van Francisco Goya (1746-1828) te ontdekken.
Piero della Francesca, De geseling, ca. 1451
Compositorisch berust dit doek van Piero della Francesca (ca. 1415-1492) op een verhouding die men 'gulden snede' noemt.
Bij de gulden snede verhoudt het grootste van de twee delen zich tot het kleinste, zoals het gehele lijnstuk zich verhoudt tot het grootste. Geven we het grootste deel aan met a en het kleinste deel met b, dan is de verhouding van beide zo dat a : b = (a+b) : a. De bedoelde verhouding a/b wordt het gulden getal genoemd en aangeduid met de Griekse letter φ (phi) = ongeveer 1,62. De Grieken kenden die verhouding reeds en ze werd herontdekt in de renaissance. In 'De geseling' straalt die ordening een rust en een helderheid uit (nog verhoogd door het felle licht), die in contrast is met de bewogenheid van het onderwerp. Dat is onder meer het geval in de geometrische houding van de beul. De schilder wil dus geen emotie verwekken, maar richt zich tot het verstand. De wereld van Piero della Francesca is er een waar alle problemen door rationeel denken kunnen opgelost worden. In de renaissance komen dergelijke proporties veel voor. Ze weerspiegelen immers de optimistische filosofie van die tijd, waarin men dacht dat de menselijke rede alle problemen zou oplossen en alle geheimen ontsluieren.
P. Rubens, De kruisafneming, ca. 1611
De verandering t.o.v. 'De geseling' is overduidelijk. Geforceerde houdingen, theatrale bewegingen, pathetische gebaren, het onrustig spel van licht en donker kenmerken de onstuimige barokke stijl van Pieter-Paul Rubens (1577-1640).
J. David, Madame Récamier, 1800
De compositie in het doek van Jacques-Louis David (1748-1825) is zeer sober gehouden, ten voordele van het scherpe vastleggen van de persoonlijkheid van de mooie en intelligente Madame Récamier, zodat onze waarneming verder reikt dan de eigenlijke afbeelding : de elegantie van haar bewegingen, de lieflijkheid van haar glimlach, de schrandere geestigheid van haar replieken, die beroemde kunstenaars en geleerden zoals Chateaubriand, Laharpe, Ampère, Sainte-Beuve e.a. wisten te bekoren.
V. Kandinski, Compositie VIII, 1920
Tot in 1910 schilderde Vassily Kandinski (1866-1944) figuratief, maar het 'object' hinderde hem in zijn kunst. Koortsachtig zocht hij naar middelen om het uit zijn doeken te weren en zo werd hij één der grote pioniers van de 'abstracte kunst'. Hij schiep zich een 'taal', bestaande uit vormen en kleuren, waaruit alle binding met het natuurbeeld verdwenen is. De compositie is een geometrisch spel vol beweging. Waar beweging in kunstvormen als muziek, ballet en film evident is, zijn in een schilderij alle vormen tegelijk aanwezig en is er geen sprake van tijdsverloop. Nochtans kunnen we het kunstwerk op verschillende punten beginnen bekijken en onze blik verder bewegen. Ritme en beweging in dergelijk werk zijn in hoge mate afhankelijk van de wijze waarop de kunstenaar erin slaagt het oog van de toeschouwer tot bepaalde bewegingen te dwingen.
J. Pollock, Eyes-Heat, 1950
In deze kunstvorm, action-painting of abstract expressionisme genoemd, wordt de verf uit tubes geperst en rechtstreeks op het doek gespoten en in driftige bewegingen uitgestreken. In het labyrint van verfsporen dat Jackson Pollock (1912-1956) aanbrengt, zoekt het oog onrustig zijn weg. Het dient gezegd dat het werk van Pollock naast heftige verdedigers ook felle tegenstanders kent.
E. Manet, Déjeuner sur l'herbe, 1863
Giorgione, Landelijk concert, ca. 1502 M. Raimondi, Oordeel van Paris (detail), ca. 1510
Vergelijk het doek van Edouard Manet (1832-1882) met de twee eronder afgebeelde werken : wat het thema betreft was hij zeker beïnvloed door Giorgione (1477-1510) en de compositie ontleende hij aan het rechtergedeelte van een tekening van Rafaël die ons bekend is dank zij een gravure van Marcantonio Raimondi (1480-1534). Het doek van Manet veroorzaakte in 1863 een schandaal. De aanwezigheid van twee geklede heren naast een naakte vrouw schokte het publiek. De criticus Théophile Thoré schreef : "Jammer genoeg heeft het naakt geen goed figuur en ik kan me niets lelijkers voorstellen dan de man die naast haar ligt, hij heeft er niet eens aan gedacht om daar in de buitenlucht zijn afschuwelijke doorgestikte pet af te nemen. Het is het contrast van deze volkomen uit de toon vallende figuur in een pastoraal tafereel naast de ontklede baadster, dat zo schokkend is."
b. compositie in de ruimte
Componeren in de ruimte is alledaagser en doet veel vertrouwder aan dan de compositie waarmee de schilder te maken heeft : de inrichting van een woonvertrek, het dekken van een tafel of het schikken van bloemen zijn evenvele compositie-oefeningen :
wooninrichting
tafel dekken bloemen schikken
c. muzikale compositie
Terwijl de schilder door middel van lijnen en kleuren zijn kunst beoefent, staan de componist 12 noten ter beschikking : 1. do 2. do# (of reþ) 3. re 4. re# (of miþ) 5. mi 6. fa 7. fa# (of solþ) 8. sol 9. sol# (of laþ) 10. la 11. la# (of siþ) 12. si
Onze benaming van de muzieknoten vindt haar oorsprong in het loflied op Johannes de Doper van Guido van Arezzo :
Ut queant laxis Opdat uw dienaren Resonare fibris met onbelemmerd stemgeluid Mira gestorum uw wonderbaarlijke daden Famuli tuorum zouden kunnen doen weerklinken, Solve polluti moet u eerst de schuld Labii reatum van hun bezoedelde mond zuiveren, Sancte Iohannes Heilige Johannes.
De benaming 'si' werd pas sedert de 16de eeuw gebruikt en werd gevormd met de initialen S(ancte) I(ohannes). 'Do' komt van 'Do(minus) = Heer; die benaming werd ca. 1673 door de Italianen ingevoerd, omdat ze bij zangoefeningen beter in de mond lag dan 'ut'.
Met de 12 verschillende noten waarover de componist beschikt, kan variatie bereikt worden door : - verschillende instrumenten te gebruiken met vaak groot toonbereik (piano = 7 octaven; viool = 4 octaven; fluit = 3 octaven; hobo = 2 octaven en een kwint; fagot en klarinet = 3 octaven en een kwint; trompet = 2 octaven en een septiem),
- de tonen in verschillende combinaties naast elkaar te zetten,
- tonen van ongelijke duur op elkaar te doen volgen,
- toonreeksen door een of meer rustpozen te onderbreken,
- de intensiteit (hard-zacht) te wijzigen,
- het tempo van een toonreeks te wijzigen.
Ter afsluiting van dit onderwerp een voorbeeld waarbij zowel de plastische kunsten als de muziek worden betrokken : Modest Moessorgski, Beelden uit een schilderijententoonstelling
V. Hartmann, Trilby, 1871 V. Hartmann, Poort van Kiev, 1871
Moessorgski schreef het werk, bestaande uit 16 stukken voor
piano, naar aanleiding van een bezoek op 23 juni1874 aan een tentoonstelling van het werk van Viktor Hartmann, door diens vrienden ingericht ter nagedachtenis aan diens overlijden in 1873. Moessorgski was goed bevriend geweest met Hartmann.
De verschillende delen worden afgewisseld door een thema dat 'Promenade' heet en waarmee wordt uitgedrukt hoe men langzaam naar het volgende schilderij kuiert. Het werk werd door Maurice Ravel (1875-1937) georchestreerd. Daaruit fragmenten die schilderijen illustreren :