Reed ik op een zaterdagavond op een gezadigd tempo van 160 km/u op de autosnelweg richting Antwerpen, wanneer ik plots gewaar werd dat er een andere weggebruiker als een parasiet gebruik maakte van mijn slip-stream. Ik veranderde meteen van rijvak opdat deze teringlijer zijn drang naar snelheid zonder mij kon bevredigen. Maar deze duivel der snelheid bleef mijn zog opzoeken. Tot overmaat van ramp zette deze wegpiraat een irritant, blauw en ronddraaiend licht op zijn dak. Gelukkig was mijn zijspiegel kapot want anders had dit irritante blauwe licht waarschijnlijk mijn zicht op de weg ook nog eens verstoord. Hetgeen sowieso al niet optimaal was vanwege die ene barst die er inkwam toen die onoplettende voetganger op mijn voorruit sprong. De pinten bier die ik net voor mijn vertrek liet kennismaken met mijn spijsverteringstelsel waren evenmin bevorderend voor mijn optische waarnemingen. Door mij volledig te concentreren op mijn achtervolger had ik de juiste afrit gemist waarop mijn vrouw mij belde. Ik nam meteen op en reed als een volleert piloot met één hand verder. Waarop mijn stalker mij wederom begon te kl*ten. Dit door een oorverdovend lawaai op te zetten waardoor ik mijn vrouw nauwelijks kon verstaan. De duisternis begon reeds te vallen en voor de eerste keer was die dwaas achter mij nuttig. Zijn lichten schenen ver genoeg zodat ik kon profiteren van zijn lichtproductie. Mijn lichten werkten namelijk evengoed als een federale regering onder Leterme.
Toen gebeurde er iets merkwaardigs: de desbetreffende auto kwam naast mij rijden en de bestuurder begon te wijzen. Ik keek maar zag niets. De man achter het stuur begon zijn beheersing te verliezen en bleef hevig wijzen naar iets onbekends aan de rechter kant van de weg. Uiteindelijk kon ik het niet meer aan en zette ik me aan de kant om een kijkje te nemen. Ik stapte uit en tijdens het uitvoeren van deze actie viel men zakje groene kruiden op de grond. Mijn goede vriend, die ondertussen ook langs de kant stond, was zonder enige twijfel zeer competitief want toen ik mij bukte om het zakje zorgvuldig op te rapen, werd mijn revolver ontbloot waarop deze zware jongen meteen de zijne liet zien. De zijne was duidelijk eentje van een lager kaliber en daarom liet ik hem nog eens goed de mijne zien. Dit was duidelijk niet naar zijn zin, want ik werd meteen bedankt met een loodje in mijn been. Kermend van de pijn viel ik neer op het koude asfalt. Toen kwam mijn erlebnis-moment. Deze man die nu neerbuigend boven mijn pijnlijdend lichaam mijn zogehete rechten stond te roepen, was geen zware jongen, wegpiraat, verkeersagressieveling, ... maar een echte arm der wet.
Mijn miserie werd zelfs nog erger toen hij naar mijn identiteitskaart vroeg. Die uitnodigingen van het gemeentehuis liet ik telkens met een grote glimlach liggen. Het was me de inspanning niet waard. Nu daarentegen, vroeg die flik naar mijn anderhalf jaar vervallen paspoort. Die nacht bracht ik door in een kamertje van 2 op 2m. De hele band van die avond speelde zich af in mijn hoofd. Al de gebeurtenisssen werden nu duidelijk. Ik zag al men fouten in. Ik had het kunnen weten ...
(uit het dagboek van nr. 279156)
10-06-2008 om 00:00
geschreven door Renmans Dimitri 
|