Het schiereiland Banks Peninsula is
eigenlijk een oude Franse kolonie en dat merk je hier in Akaroa nog altijd.
De straatnamen zijn ook in het Frans aangegeven, de Franse vlag hangt hier op
diverse plaatsen te waaien en op de cola-automaat is rafraîchissements te vinden.
Voor wie zouden ze hier gesupporterd hebben met de rugby finale? Voor N-Zeeland
of voor Frankrijk?
Ons logement lag deze keer op de eerste
verdieping met uitzicht op de haven en met meer dan genoeg comfort: twee slaapkamers,
een ruime zithoek en een volledig uitgeruste keuken. Die hebben we niet nodig
gehad.
Deze morgen ziet de hemel helblauw maar er
is wel veel wind en tegen dat we vertrekken verschijnen er hier en daar wolken
aan het firmament. Onze tocht voert naar de andere kant van het schiereiland via
een Toerist Drive over een kleine steile weg met prachtige uitzichten langs
punten zoals Okains Bay en Little Akaloa Bay.Van daar steken we terug over naar de andere
kant langs Lake Ellsmere; het vijfde grootste van N-Zeeland.
Onderweg ontmoeten we de postbode en die
rijdt hier met een busje rond. Je kan als toerist meerijden op zijn ronde om de
omgeving te zien en dat begeleid door de deskundige uitleg van de facteur!
We overwegen nog even om een binnenweg naar
Port Levy te nemen, maar hij schijnt in niet te beste staat te verkeren en
alleen met een 4x4 mogelijk te zijn en dat risico willen we met onze huurwagen niet
nemen. We rijden dus verder naar Governers Bay en Lyttleton en hier zien we
de eerste sporen van de aardbeving die de regio in het begin van het jaar
geteisterd heeft. Via een lange tunnel krijgen we Christchurch in het vizier
en even later bereiken we ons hotel Chateau du Parc en dat mag er als
afsluiter wel wezen en het heeft een echte bar.
We willen de stad bezoeken en dat kan terug
onder een stralende zon - maar dat valt een beetje tegen: het centrum is erg
beschadigd door de aardbeving en is quasi volledig afgesloten. Je krijgt alleen
toegang via speciale bewaakte posten maar je kan van ver al zien dat het heel
erg geweest is. Sommige gebouwen staangewoon scheef of zijn ingestort. De meeste staan ook leeg en in een
aantal ervan zijn de kleren nog altijd tentoongesteld op de modepoppen! Dat
middenstanders ook inventief zijn in moeilijke momenten blijkt nog maar eens;
er is al een nieuwe wandelstraat met winkels ondergebracht in containers maar
niet stomweg opgesteld. Ze zijn leuk geschilderd in allerlei hippe kleuren en op
diverse wijzen gestapeld zodat er niet alleen kleine straatjes ontstaan met
nette looppaden in asfalt en afgeboord door steentjes, maar ook gezellige hoekjes
allerhande en afdakjes. Je moet er maar op komen.
Nadien wandelen we ook nog even door de
botanic garden en ook hier staan er weeral oude, zeer dikke en hoge bomen en
tal van bloemen. Sommige al in helle lentekleuren en in de rozentuin zijn er al
enkele rozen aan het bloeien. Ik ken bij ons in de buurt geen enkele tuin die
er nog maar kan aan rieken!
Terug in het hotel beginnen we maar met een
minder aangenaam werkje: onze valies netjes pakken voor de terugreis. Het is
gedaan met ons mooie avontuur; morgen wacht het vliegtuig. Voor onze blog van morgen bereiden we nog 'è spécialleke' voor (!?) Edwig.
De cirkel is rond: we zijn vandaag terug
voorbij de luchthaven in Christchurch gereden waar onze reis 27 dagen geleden
begonnen is. Ons eindpunt ligt echter nog een kleine 100km verder op de Banks
Peninsula: Akaroa, ons voorlaatste station dat we aandoen.
Nadat Arie gisteren één van de fotos van zijn
leven (de staart van de potvis) gemaakt heeft, beleven we een vrij rumoerige
nacht in ons motel: er rijden voortdurend vrachtwagens over de weg naar Picton
maar al bij al hebben we er toch niet zoveel last van gehad. We zullen dit
motel trouwens voor iets anders onthouden: de douche die eigenlijk een
attractie op zich was met al zijn regen- en andere voorzieningen, de dubbele
bediening (één in de douche en een afstands-bediening) en de voetmassage - die
we niet durven uitproberen hebben.
De zon is terug volop van de partij als we
vertrekken en de weg tussen Kaikoura en Christchurch is druk; vele
vrachtwagens kruisen ons pad of achtervolgen ons en ze zijn gepresseerd. We
vragen ons ook af: moet er nog geel zijn?. De voor ons liggende berghellingen
zijn allen begroeid met de bekende gele struiken en ze woekeren inderdaad alom,
hoe ze dit ooit gaan stoppen is ons een raadsel.
Even nadat we de kust verlaten maken we nog
een ommetje langs de Cathedral Cliffs ter hoogte van Cheviot. Niet veel
bijzonders maar het wegje er naar toe was wel leuk. De vallei wordt hoe langer
hoe breder nu we Christchurch naderen en we vinden achtereenvolgens de
schapen, wijngaarden en hagen tegen de wind terug in het landschap. Er zijn ook
nogal wat wegenwerken bezig onderweg en de herstellingen zijn nogal summier:
wat vloeibare pek en steentjes erop, wellen en dat is het.
Vlak bij de luchthaven gaan we het International
Antarctic Centre bezoeken. We starten met een spectaculair ritje in één van hun
rupsvoertuigen en dat gaat hard: hellingen van bijna 45° op en af, schuine
wegjes van 30° en dan door een zwembad om te laten zien dat deze voertuigen ook
kunnen drijven. Onze chauffeur had er duidelijk plezier in en t was ook nog ne
plezante: droge commentaar op het goeie moment. Daarna achtereenvolgens een 4D
(jawel, de vierde dimensie waren de bewegende stoelen en echte regen!) film
over Antarctica, een bezoekje aan de kleinste pinguins (jawel, we hebben nu
pinguins gezien!) ter wereld van ongeveer 30cm hoog de little blue pinguins -
en dan een simulatie van een arctische storm in een speciale cabine bij
temperaturen ruim onder nul en windsnelheden tot 50km/u (jawel, we hadden galochen
aan onze voeten en een speciale jas tegen de kou). Er is een hoop info te
vinden over alles wat met Antarctica te maken heeft, te veel om op te noemen.
De verdere rit over de Banks Peninsula
was weeral spectaculair. Een mooie sterk stijgende en dalende weg met prachtige
uitzichten op zowel de bergkammen als op het water en dat alles overgoten door
een stralende zon. De dalen hier zijn eigenlijk restanten van oude vulkaankraters
maar nu vooral begroeid met gras, hier en daar bomen en sommige toppen
natuurlijk met de gele struiken.
In het stadje staat een oude vuurtoren en we
zagen ook een grote ceder die echt op de rand van een afgrond(je) balanceerde. Hoe
lang gaat die nog recht blijven? vroegen we ons af. Maar t zal wel een
verkeerde vraag zijn want anders hadden ze hem zeker niet laten staan vlak
langs een verkeersweg.
We hebben tot nu welgeteld 3.400km gereden
en er resten er ons nog een honderdtal tot onze eindbestemming. Het einde komt
nu wel echt dicht bij. Edwig.
Whale Watching wordt weeral een moeilijke
bevalling. Onze tour van deze morgen is afgelast wegens slecht zicht en te onstuimige
zee. Hij wordt dan noodgedwongen verplaatst naar 15u30 en dat is afwachten. Dus
gaan we voor de verandering wandelen, ons Grietje gaat het niet geloven, maar
dat hebben we dus bijna alle dagen gedaan en dan meestal bergop, bergaf en een
uur is het strikte minimum!
We doen nu het andere stuk van de
Peninsula Walkway en we starten weeral met een bergop om U tegen te zeggen,
maar het zicht boven is navenant. Alleen spijtig dat het zo grijs is en dat je
op zee geen horizon kunt bepalen wegens de nevel in de verte. Halfweg de
wandeling is er een mogelijkheid om naar beneden af te dalen om meeuwen te
spotten. Arie kiest hier voor bij de vogels rook het nogal naar mest - en ik
wandel verder om het punt terug te vinden waar we gisteren geraakt zijn vanaf
de andere kant. Er ligt hier ook nog een afgesloten stukje vogelreservaat waar
je niet in mag maar meer uitleg ervan vinden we niet.
Iedereen vindt dus zijn gading en de
terugweg gaat voornamelijk bergaf; dat is heel wat makkelijker. O ja, een boze gans zijn we ook nog
tegengekomen.
Terug aan het boekingskantoor blijkt dat de
tour van 13u30 doorgaat maar voor die van ons wachten ze nog op verder nieuws
vooraleer iets te beslissen. We hebben in ieder geval afgesproken dat we morgen
om 10u opnieuw proberen als het vandaag niet lukt. Er rest ons dan nog genoeg
tijd om op onze bestemming te geraken zonder ons te moeten haasten.
Deel 2. Ja, hoera, we hebben onze potvis
gezien en ook zijn staart! Onze trip is dus doorgegaan en we waren gewaarschuwd
voor een ruwe zee. Nu ruw was ze in alle geval, aan boord waren ruim voldoende
zakjes voorzien voor je weet wel wat en ze werden druk gebruikt. Voor alle
veiligheid hadden wij een pil gekocht tegen de zeeziekte en ze ook genomen en dat
heeft zeker geholpen. De boot waarmee we op zee gingen was een catamaran van
meer dan 20m lang, zo goed als nieuw en met meer dan 750pk aan boord, kwestie
van het te laten vooruitgaan. En dat deed het: 25 knopen kruissnelheid, dat is
bijna 50km/u en volgens de crew kon hij vlot 35 knopen halen als top! Reken
zelf maar uit hoe snel dat dan wel is. Het duurde wel even eer de potvis gevonden was, naar schatting waren we ruim 16 mijl uit de kust (iets meer dan 25km). Om de haverklap legde de kapitein de motoren stil om met de hydrofoon te luisteren naar de typische klikgeluiden die ze maken onder water. En ja hoor, na een tijdje had hij hem gevonden en wij dus ook. Stilliggen in deze ruwe zee was een
echte evenwichtsoefening en je had minstens één hand nodig om je ergens aan
vast te houden, zoveel kantelde de boot in 4 richtingen tegelijk. Maar om de
potvis te zien moet je wat overhebben. Na enkele minuten vertelde onze
begeleidster dat hij ging duiken en inderdaad, enkele ogenblikken later was het
zover en liet het beestje (+/- 22 ton) zijn mooie staart zien tot onze grote
voldoening. De terugvaart duurde ongeveer 40min en dat was het dan. Iedereen
blij terug op de vaste wal te zijn, zeker zij die het niet nodig vonden een pil
te kopen. Edwig.
Vannacht waren we gelogeerd bij een Hyacint Bucket-Bouquet type en hij had ook niet veel te vertellen! 'Picton by Night' biedt een lichtrijk beeld zoals bij ons: alle straatlantarens 'vollen bak'. Vanaf nu volgen we terug de kust van de
South Pacific Ocean. Het eerste deel van
onze rit vandaag voert ons terug naar Blenheim en vanaf dan vinden we terug
een brede vallei, zien alle heuvels onderweg er netjes groen uit zonder bomen
deze keer - terwijl wij via een echte kronkelweg door het landschap rijden. Een
beetje verder ligt Seddon, een volgend wijngebied en ook nu zien alle
wijnvelden er even proper uit. Langsheen State Highway 1 de weg die we
vanaf nu steeds zullen volgen - die rechtstreeks doorgaat tot Christchurch
loopt ook een spoorlijn, één van de weinige die er zijn op het zuidelijke
eiland. Iets verder gaan we even bij Lake Grassmere kijken. Hier doen ze aan
zoutwinning maar er is niet echt veel te zien behalve zout natuurlijk en een
fabriekje.
Nog even verder bereiken we echt de kust bij
Wharanui en we zien ook terug met sneeuw bedekte bergtoppen verschijnen aan
de horizon. Tijdens een volgende stop kruist een trein ons pad, de eerste die
we in N-Zeeland gezien hebben. Na enkele km maken we opnieuw halt: zeehonden
liggen er met de tientallen te zonnen op de rotsen en je kan ze naderen tot
op minder dan tien meter om hun rustig gade te slaan. Bij de Ohau Stream Walk
maken we een kleine wandeling naar een waterval die uitmondt in een klein
meertje. Hierin zien we de zeehond-puppies met enkele tientallen tegelijk
spelen en stoeien in het water. Af en toe bakkeleien ze een beetje en bijten
naar mekaar voor een stukje territorium en wij staan er met verscheidene
toeristen geboeid naar te staren. Nooit gezien!
Langsheen de kant van de weg staan er hier
en daar kleine kraampjes en die verkopen Crayfish, wij noemen dit langoesten.
Ze worden hier, vers uit de zee, gekookt en koud of warm aangeboden. Ze hebben
ook oesters, een stuk groter dan bij ons, en we hebben ze natuurlijk geproefd.
De oesters smaken minder ziltig en we vinden ze alletwee lekkerder in België.
De Crayfish heeft ons prima gesmaakt met een glaasje wijn (we waren gisteren
toch gaan proeven!) en je moet alleen oppassen voor de meeuwen die op vinkenslag
liggen om een stuk van je bord te pikken als je even niet oplet.
De rest van het traject verloopt vlot en we
besluiten nog een wandelingetje te maken in Kaikura. Eerst checken we even of
onze walvisvaart van morgen doorgaat en dat schijnt te gaan lukken. Daarna
wandelen we een stukje van de Peninsula Walkway en die biedt ons weer een
aantal mooie uitzichten op de zee en het naburige landschap, na de
gebruikelijke klim natuurlijk. Er zijn ook nog zeehonden, maar van ver en die
hebben we nu echt wel genoeg gezien. Onderweg kwamen we ook nog een Frans sprekende Schot tegen die hier was als supporter voor de N-Zeelandse rugbyploeg. Faut le faire! Edwig.
Arie is gisteren namiddag nog een stukje
van de Queen Charlotte Track gaan lopen terwijl ik er een gemakkelijke namiddag
van gemaakt heb. Zijn commentaar was: zwaar, zwaar, zwaar. Enfin, hij heeft
zijn beweging gehad en volgens hem was Abel Tasman een stuk mooier; ik heb
dus niets gemist. Vanmorgen zijn we vroeger vertrokken dan voorzien met de
watertaxi omdat er in de resort voor de rest toch niets meer te beleven viel. Dat
geeft ons de gelegenheid Picton uitvoerig te bekijken en s namiddags nog wat
anders te doen. Onderweg hebben we tal van dolfijnen, deze keer van dichtbij,
kunnen bewonderen en we hebben ze dan ook uitvoerig gefilmd en gefotografeerd. Picton
is niet groot en voor de rest van de tijd hebben we ervan geprofiteerd om
enkele wijnhuizen in de buurt van Blenheim met ons bezoek te vereren. De weg
er naar toe liep door een vallei met weeral gele berghellingen alom,
bosbouwgebied met kale plekken waar de bomen gekapt zijn en ook een strook met
dode bomen in een nat gebied. We hebben een drietal wijnhuizen bezocht en
uiteraard ook hun wijn geproefd. Algemene conclusie: de witte wijnen mogen er
zijn maar vooral van de Riesling en ook van de Gewurzstraminer kunnen ze beter
af blijven. In t algemeen zijn ze vrij duur voor de kwaliteit die ze bieden. De
wijnhuizen en hun velden mogen er wel zijn: mooi gelegen, prima verzorgd en
meestal is het proeven voor niks. Als je dus wijnhuizen blijft bezoeken kan je
op de duur niet meer op je benen staan. De terugweg leidt ons via een mooie
gravel-road langs een riviertje en hier hebben we de eerste varkens gezien in
N-Zeeland! Weer eens wat anders.
Ons logies is deze keer wat meer bescheiden
van aard, ook een verrassing! Morgen rijden we verder naar Walvissenland! Edwig.
Het
is nu middag en we zijn aan het Frühshoppen op het terras onder een stralende
hemel en met zicht op het rustige water van de Sounds. Vanmorgen zijn we er
met de kajak op uit getrokken. Heel moedig waren we van plan er een tochtje van
een uur of 4 van te maken, maar het zitten is niet comfortabel en doet pijn aan
onze onderrug. Zodoende waren we na anderhalf uur al terug maar het was leuk,
we hebben toch een stukje van de sounds gezien van op het water. Op deze wijze
hadden we ook eens zicht vanaf de andere kant op ons logement. Er zat wel een
klein lek in mijn kano en ik heb er dus een natte broek aan overgehouden. We
hebben vandaag ook voor het eerst meerdere vogels horen fluiten, weer eens wat
anders. Deze namiddag maken we er een lazy sunday afternoon van, kwestie van
onze drankspiegel op peil te houden en energie op te doen voor onze trip naar
de walvissen volgende dinsdag.
De groeten vanuit het zonnige N-Zeeland en tot
morgen. Edwig.
Nelson
is omgeven door hellingen met overal huizen erop, wel een stuk mooier dan we
tot nu toe zagen. Af en toe zien we ook een stenen huis, de mensen verdienen
hier waarschijnlijk iets beter dan in de rest van het land. Als het laag tij is
trekt de zee behoorlijk ver terug en ontstaat er een lang zandstrand. Overal
liggen er bootjes om te gaan spelevaren of vissen en we zien ook nog regelmatig
autos uit de jaren 50 rondrijden zoals een Chevrolet Impala en een Morris
Minor, om er maar enkele te noemen. Ze zien er allemaal nog even goed uit.
Onze
rit vandaag is 110km lang en voert ons door een erg bergachtig gebied met
krappe bochten en steile hellingen. Alom staan er bomen en hier wordt volop aan
bosbouw gedaan. We ontmoeten deze voormiddag meer motos dan we de voorbije 3
weken in de rest van het land gezien hebben! Eén van de dorpjes waar we
doorrijden noemt Canvastown maar is weeral maar een voorschoot groot en iets
verder noemt het The Grove, leuk natuurlijk.Vanaf Havelock de hoofdstad van de Green Lip Mussels - volgen we
de Queen Charlotte Drive; een kortere verbinding naar onze bestemming Picton
via een erg schilderachtige bergweg die klaarblijkelijk niet altijd
toegankelijk is in de winter; hij is in ieder geval behoorlijk steil en smal op
sommige plaatsen. Op Cullen Point Lookout krijgen we ons eerste vergezicht
voorgeschoteld op de Marlborough Sounds en er volgen er nog vele, in zoverre
dat we over de laatste 15km ongeveer een uur doen. Ook het uitzicht op Picton
is de moeite waard. Dit is een drukke havenstad waar naast het verkeer naar het
noordereiland tal van andere havenactiviteiten gebeuren. We zien boomstammen
laden op een behoorlijk groot schip door reusachtige heftrucks met aangepaste
kaken om de bomen te grijpen, ik zou er niet tussen willen geraken!
Picton
is leuk, toeristisch en ook drukker. Hier pakken we om 13u30 terug een
watertaxi, deze keer een catamaran en een stuk groter dan in Abel Tasman, die
ons in de kortste tijd naar Portage brengt. We vergeten bijna af te stappen
de begeleider was niet goed verstaanbaar - maar gelukkig ziet Arie onze bagage
wegvoeren en het schip moet een klein stukje terugvaren om ons af te zetten.
Met een busje worden we afgeleverd aan het Portage Resort Hotel waar we een
leuk appartementje krijgen met een balkonnetje met zicht op de Sounds; weeral
het onthouden waard.
Een
kleine wandeling, om de omgeving te verkennen, kan er nog net af en voert ons
over een kleine heuvel naar de volgende baai. We krijgen er ineens 2 cadeau: via
een kleine doorsteek vinden we de andere kant van de landtong. Ook hier zijn de
blauw-groene kleuren van het water, de omgevende berghellingen met vele tinten
groen en de blauw-witte lucht weeral onvatbaar.
Voor
morgen wordt een zuivere, hemelsblauwe lucht voorspeld en dan kunnen we
misschien eens gaan kajakken in de sounds. Edwig.
We
zijn terug in de bewoonde wereld! Nelson is een stadje zoals er zoveel zijn, weliswaar
met veel gebouwen die teruggaan naar het begin van de vorige eeuw, en met een
haven en ook een uitgebreide industriële activiteit. We hebben voor de eerste
keer te maken gekregen met druk verkeer, geen files maar we moeten wel een
tijdje wachten om over te steken of in te voegen aan de kruispunten.
Nu
even terug naar eerder op de dag en ook nog een eigenaardigheidje vooraf: s
avonds is het in de Lodge taptoe rond 22u15: alle lichten uit. Dan leggen ze
namelijk de generator stil, vooral voor milieuredenen, en op de kamer is er een
elektrische lantaren die je dan kan gebruiken als je nog wat klaarte wil
hebben. Vanmorgen zijn we wat later opgestaan, er is immers geen haast bij want
onze watertaxi komt pas tegen 12u. Na het ontbijt ruimen we rustig op, maken
onze valies en hangen dan nog wat rond in de zitruimte van de Lodge en lezen of
slapen even.
De
watertaxi is netjes op tijd en we geraken zonder nat worden aanboord. Onze chauffeur (kan je dat wel zeggen
van een watertaxi of is het schipper?) heeft de tijd en toont ons nog enkele
speciale plekjes onderweg die alleen aan de incrowd bekend zijn. Mooi. Hij
laat ons ook nog wat zeehonden spotten en die hebben we nu wel voldoende
gezien. De zee is heel wat rustiger dan in het naar hier komen en we genieten
met volle teugen van onze rit (vaart?). Een dik uur later zijn we op onze bestemming,
de boot vaart op een aanhanger die aan een tractor is vastgemaakt en zo rijden
we per boot naar de receptie van het watertaxibedrijf. Onze auto staat er nog en
even later zijn we terug weg om de 60km die ons scheiden van Nelson af te
leggen. Er zijn wolken aan de hemel, maar ze hangen hoog en af en toe komt de
zon ook even piepen. We leven op hoop voor de komende dagen. Onderweg zien we weer
hop, wat verder een plantage met mandarijntjes en ook nog een citroenboom ergens
in een voorhofje. Wijngaarden zijn er ook, dit is een gekende wijnregio, en ook
fruitboomaanplantingen.
Over
Nelson valt niet veel te vertellen; zelfs een café vinden was moeilijk en voor
de rest kan je er vooral winkelen. Ons logement is weeral wat anders; nu zitten we in een Engels aandoende cottage met alles erop en eraan, we hebben zelfs aparte slaapkamers deze keer. Edwig.
Moe
en voldaan drinken we dorstig onze eerste pint om 17u05 in de bar van onze lodge.
We hebben er een vermoeiende dag opzitten maar we hadden hem zeker niet willen
missen.
Vannacht
heeft het niet geregend en deze morgen kwam de zon even het gelaat aan het
venster tonen. Iedereen hier zegt dat het weer vandaag ok zal zijn en we
bestellen, na ons ontbijt, de watertaxi van 10u30. Hij vaart ons een eind verder
naar Mutton Cove. De bedoeling is om vanaf dit punt te voet terug te wandelen
naar onze lodge. Een tocht van 5 à 6u vertelt men ons.
De
watertaxi toont ons onderweg enkele punten die nu overstroomd zijn door de zee,
omdat het hoog tij is, maar deze namiddag moeten we er te voet overheen, met
laag tij uiteraard. Hopelijk klopt onze timing, laag water is voorzien voor
16u40 en 2u ervoor en erna kan je passeren.
In
Mutton Cove moeten we, net zoals gisteren (oeps, vergeten te vertellen), onze
kousen en schoenen uittrekken om van boord te gaan. Ik vergeet bijna mijn
schoenen maar gelukkig net op tijd mis ik ze en worden ze snel gerecupereerd
uit de watertaxi. Eens terug correct geschoeid gaan we een ommetje maken langs Separation
Point. Er staat hier een vuurtoren en het is ook een uitzichtpunt over de Tasman
Sea, maar het laatste stukje naar beneden is nogal gevaarlijk en dat laten we
aan ons voorbij gaan. We gaan nu op weg, terug naar Awaroa Bay, en de steeds
stijgende en dalende wandelpaadjes door de bossen worden regelmatig afgelost
door mooie zandstranden. Af en toe gaat het steil omhoog, en moet ik lossen,
maar eens we terug dalen of op het vlakke zijn is er geen enkel probleem. Mijn
blaasbalg doet het prima na de eerste honderd meter inloop en we hebben toch al
wat gewandeld de voorbije weken. In de bossen zien we bomen van allerlei slag
en diversiteit, soms met grote varens en dan weer palmbomen. Sommige bestaan
alleen uit een lange smalle stam met bovenaan wat bladeren en van andere ziet
de stam zwart alsof het er gebrand heeft. Dit blijkt echter één of ander soort
mosachtig iets te zijn want het voelt zacht en nat aan als je er aan komt. Soms
lopen we door echte tunnels van takken en dan weer over brugjes die allen op
het loopvlak voorzien zijn van een kiekendraad om niet te slippen. Af en toe zijn
de paadjes wel smal en is er aan de dalkant een steile afgrond die echter
weinig gevaarlijk lijkt omdat er overal dichte begroeiing is of omdat er bomen staan.
De weg is prima bewegwijzerd en op de zandstranden staan er aan elk eind palen
met oranje driehoekjes erop om het pad aan te duiden. De stranden zelf zijn prachtig
en er ligt mooi zand, iets grover van structuur dan bij ons en je zakt er wat
dieper in weg als je er over loopt. Zonnebaden krijgt hier een nieuwe
betekenis!
We
betrappen ook ergens een zonnende zeehond die er verontwaardigd vandoor gaat
als we te dicht naderen. In het bos horen we echter bijna geen vogels zingen,
dit is dus wel anders dan bij ons.
Kortom,
een fantastische wandeling begeleid door de zon, want die is ondertussen volop
van de partij en dat is ze de ganse dag gebleven: geen regenjas deze keer. We
komen onderweg maar af en toe medewandelaars tegen maar in het zomerseizoen
schijnen er hier duizenden over deze wandelpaden te stappen. Volgens één van de
dames in onze lodge is dit pad één van de tien dingen die een N-Zeelander zeker
in zijn leven moet gedaan hebben!
Naonze fouragestop in Totaranui bereiken we
na nog een laatste en tevens steile helling met dito afdaling het estuarium: de
Awaroa Inlet. Kousen en schoenen uit om erdoor te geraken is de boodschap en
de vele schelpen doen pijn aan onze voeten terwijl het water dan weer
verkwikkend werkt. Eén maal erdoor vatten we de laatste 30min aan van onze
tocht en zoals altijd wegen de laatste loodjes het zwaarst. Bijna op het einde
zouden we weer kousen en schoenen moeten uitdoen maar we lopen zo door het
water; erg diep is het toch niet en de rest weten jullie, dat heb ik aan het
begin van dit bericht verteld.
We
zijn er, in Abel Tasman National Park. Over de rit van vandaag kunnen we kort
zijn: vertrokken om 8u in de regen onder een grijze hemel en onderweg geen
enkel stop gemaakt omdat er eigenlijk niets te zien was, ook al niet vanwege de
mist. Dan kunnen we beter wat vertellen over ons diner van gisteravond.
Ongeveer het beste wat we in N-Zeeland al voorgeschoteld kregen: verse groene
asperges als voorgerecht, een lamsbout met echte puree en broccoli als hoofdschotel
en dan nog een toetje, een rabarbertaartje voor mij en kaas voor Arie. Het
ontbijt vanmorgen was ook prima verzorgd en dat maakt ons regenachtig begin
toch een beetje goed. Ondertussen weten we ook dat de gele stekelige struiken
die we overal zien geïmporteerd werden in het verleden om gebruikt te worden
als afsluiting rondom de weiden. Zoals zoveel dingen liep dit ook uit dehand, want de vogels verspreidden de zaden
ervan en nu is het een echte plaag geworden voor de veeboeren en kunnen ze de
zaak niet meer de baas!
Het
begin van onze rit vandaag is nogal bergachtig en deze keer ontmoeten we
verscheidene camions op de weg, oa met houttransporten, die allen om ter hardst rijden. Naargelang we verder
noordwaarts gaan wordt de vallei breder, de lucht minder grijs en stopt het
zelfs even met regenen als we aan de kust in Motueka aankomen. Onderweg in Tapawera
zien we voor de eerste keer enkele hop-velden, we vermoeden voor de
plaatselijke bierindustrie. De pils is hier trouwens lekker. We komen ruim op
tijd aan in Marahau waar onze
watertaxi wacht en dat is een hele ervaring geworden! We waren de enige
passagiers en hebben ongeveer 1u10 gevaren tot Awaroa Bay. De zee was nogal
(?) woelig en de schokken die we met de boot kregen kwamen af en toe erg hard
aan; een bokkend paard is er niets bij en ik heb nooit paard gereden! Volgens
Arie zou ditniets voor Lutgarde geweest
zijn, maar we zijn heel toegekomen op ons logement en dat mag er weer zijn.
Zeker nadat we ons tot een upgrade laten verleiden maar dat kan er af na de
gemiste helivlucht. Omaan de wal te
geraken moesten we kousen en schoenen uittrekken en enkele meter door het water
waden. We worden afgehaald met een soort golfkarretje en dat is weer eens wat
anders; onze valiezen moeten we deze keer niet zelf dragen.
We
zijn slechts met 4 gasten in het hotel en hier werken ze met 14 man personeel,
we zullen dus gesoigneerd worden (hopen we).
We
zijn wel verwittigd voor de sand-flys die hier talrijk aanwezig zijn en die
bijten stiekem! (Arie weet er al alles van)
Morgen
zijn we hier ook nog een dag maar daarvoor we hebben nog geen programma
gemaakt; dat zal van de weergoden afhangen! Edwig.