Na
deze reis willen we daar toch nog wel iets over kwijt. In t algemeen eet men
hier nogal vergelijkbaar met bij ons maar er zijn wel een aantal
eigenaardigheden!
Als
je bijvoorbeeld een pintje wil drinken of een wijntje en er zijn meerdere
keuzes mogelijk, zal men je met alle plezier even laten proeven om de juiste
keuze te kunnen maken. Je krijgt ook altijd eerst water gepresenteerd als je
aan tafel gaat. Dat is hier gratis en in voldoende hoeveelheden beschikbaar. In
t algemeen waren wij nogal bang dat we van binnen zouden beginnen roesten.
De
couverts zijn zeer ingenieus in een servetje gerold! Zo strak dat je universiteit
moet gedaan hebben om het los te krijgen zonder te scheuren. Dat is ons dus diverse
malen niet gelukt.
In de
doorsnee zaak is het zo dat je aan de toog gaat bestellen wat je wil drinken
en/of eten en dan direct betaalt. Het vervolg is dan dat je een nummertje
krijgt op een staander. Dat pak je dan mee naar je tafel en de dienster brengt
dan netjes je bestelling tot bij jou zodra deze klaar is. In de betere zaak
betaal je zoals bij ons: na de maaltijd.
Hoe
het zit met drinkgeld is ons nog altijd niet duidelijk! In een boekje las ik
dat je een echte N-Zeelander bent als je never, ever, ever, ever tipt. Wij hebben
het dus ook zelden gedaan.
Het
eten dat je krijgt is voornamelijk vis, lams, schaap, rund en kip.
Het
eigenaardige is dat je bij je ontbijt steeds eieren kan krijgen, als je dat wil,
alleen hebben we hier nergens kippen gezien? Ze moeten er wel zijn want af en
toe zagen we aan boerderijen dat je eieren kon kopen.
De
vis is hier vrij divers en steeds vers gevangen. De meest bekende is de
white-bait. Een piepklein visje, doorzichtig als het gevangen wordt en zo
groot als een pink(je). Hij wordt onder andere gegeten samen met een omelet of
gefrituurd. Het schijnt lekker te zijn, wij hebben beide geprobeerd en kunnen
nog altijd niet bepalen hoe hij juist proeft.
Men
serveert hier ook een fish chowder. Dit is een erg lekkere vissoep met o.a.
mosselen, garnalen en andere soorten vis in een romig nat en opgediend met
geroosterd brood besmeerd met kruidenboter. Lekker en vullend! Er zijn
uiteraard ook visschotels te krijgen met ofwel één of meerdere soorten vis,
soms met risotto, soms gefrituurd maar altijd vers en uiterst lekker.
En
dan zijn er natuurlijk nog altijd de oesters, de mosselen en de crayfish.
Bij
veel gerechten worden frietjes geserveerd en ze worden hier vrij lekker
klaargemaakt zoals bij ons. Soms krijg je ook zoete aardappelen en die mogen er
ook zijn.
Koffie
bestaat in allerlei soorten: klein, groot, met veel of weinig melk enzovoort.
Wij dronken altijd een long black. Normaal een lekkere koffie, sterk genoeg zoals onze espresso en in een voldoende grote hoeveelheid. Nu is het zo
dat een long black niet altijd dezelfde long black is. Soms krijg je hem in
een supergrote tas met superveel koffie erin; soms een even grote tas met bijna
geen koffie maar dan krijg je er een kan heet water bij om aan te vullen en dat
is nodig om hem te kunnen drinken! Gelukkig lijkt hij soms op de vorige, na
verloop van tijd leer je het wel.
Ik
denk dat het dat ongeveer is.
P.S.:
ik wil nog één ding vertellen over de wagens hier. Alhoewel ze de Japanners
niet zo graag zien komen rijden ze toch bijna allemaal met Japanse wagens. Af en toe
zie je een Duitse of een hele mooie of minder mooie oude (god weet welk merk) maar nooit een Franse!
Zo
dat was het, hier stopt ons verhaal. Onze dank voor jullie ruime belangstelling
en tot een volgende keer?
Het schiereiland Banks Peninsula is
eigenlijk een oude Franse kolonie en dat merk je hier in Akaroa nog altijd.
De straatnamen zijn ook in het Frans aangegeven, de Franse vlag hangt hier op
diverse plaatsen te waaien en op de cola-automaat is rafraîchissements te vinden.
Voor wie zouden ze hier gesupporterd hebben met de rugby finale? Voor N-Zeeland
of voor Frankrijk?
Ons logement lag deze keer op de eerste
verdieping met uitzicht op de haven en met meer dan genoeg comfort: twee slaapkamers,
een ruime zithoek en een volledig uitgeruste keuken. Die hebben we niet nodig
gehad.
Deze morgen ziet de hemel helblauw maar er
is wel veel wind en tegen dat we vertrekken verschijnen er hier en daar wolken
aan het firmament. Onze tocht voert naar de andere kant van het schiereiland via
een Toerist Drive over een kleine steile weg met prachtige uitzichten langs
punten zoals Okains Bay en Little Akaloa Bay.Van daar steken we terug over naar de andere
kant langs Lake Ellsmere; het vijfde grootste van N-Zeeland.
Onderweg ontmoeten we de postbode en die
rijdt hier met een busje rond. Je kan als toerist meerijden op zijn ronde om de
omgeving te zien en dat begeleid door de deskundige uitleg van de facteur!
We overwegen nog even om een binnenweg naar
Port Levy te nemen, maar hij schijnt in niet te beste staat te verkeren en
alleen met een 4x4 mogelijk te zijn en dat risico willen we met onze huurwagen niet
nemen. We rijden dus verder naar Governers Bay en Lyttleton en hier zien we
de eerste sporen van de aardbeving die de regio in het begin van het jaar
geteisterd heeft. Via een lange tunnel krijgen we Christchurch in het vizier
en even later bereiken we ons hotel Chateau du Parc en dat mag er als
afsluiter wel wezen en het heeft een echte bar.
We willen de stad bezoeken en dat kan terug
onder een stralende zon - maar dat valt een beetje tegen: het centrum is erg
beschadigd door de aardbeving en is quasi volledig afgesloten. Je krijgt alleen
toegang via speciale bewaakte posten maar je kan van ver al zien dat het heel
erg geweest is. Sommige gebouwen staangewoon scheef of zijn ingestort. De meeste staan ook leeg en in een
aantal ervan zijn de kleren nog altijd tentoongesteld op de modepoppen! Dat
middenstanders ook inventief zijn in moeilijke momenten blijkt nog maar eens;
er is al een nieuwe wandelstraat met winkels ondergebracht in containers maar
niet stomweg opgesteld. Ze zijn leuk geschilderd in allerlei hippe kleuren en op
diverse wijzen gestapeld zodat er niet alleen kleine straatjes ontstaan met
nette looppaden in asfalt en afgeboord door steentjes, maar ook gezellige hoekjes
allerhande en afdakjes. Je moet er maar op komen.
Nadien wandelen we ook nog even door de
botanic garden en ook hier staan er weeral oude, zeer dikke en hoge bomen en
tal van bloemen. Sommige al in helle lentekleuren en in de rozentuin zijn er al
enkele rozen aan het bloeien. Ik ken bij ons in de buurt geen enkele tuin die
er nog maar kan aan rieken!
Terug in het hotel beginnen we maar met een
minder aangenaam werkje: onze valies netjes pakken voor de terugreis. Het is
gedaan met ons mooie avontuur; morgen wacht het vliegtuig. Voor onze blog van morgen bereiden we nog 'è spécialleke' voor (!?) Edwig.
De cirkel is rond: we zijn vandaag terug
voorbij de luchthaven in Christchurch gereden waar onze reis 27 dagen geleden
begonnen is. Ons eindpunt ligt echter nog een kleine 100km verder op de Banks
Peninsula: Akaroa, ons voorlaatste station dat we aandoen.
Nadat Arie gisteren één van de fotos van zijn
leven (de staart van de potvis) gemaakt heeft, beleven we een vrij rumoerige
nacht in ons motel: er rijden voortdurend vrachtwagens over de weg naar Picton
maar al bij al hebben we er toch niet zoveel last van gehad. We zullen dit
motel trouwens voor iets anders onthouden: de douche die eigenlijk een
attractie op zich was met al zijn regen- en andere voorzieningen, de dubbele
bediening (één in de douche en een afstands-bediening) en de voetmassage - die
we niet durven uitproberen hebben.
De zon is terug volop van de partij als we
vertrekken en de weg tussen Kaikoura en Christchurch is druk; vele
vrachtwagens kruisen ons pad of achtervolgen ons en ze zijn gepresseerd. We
vragen ons ook af: moet er nog geel zijn?. De voor ons liggende berghellingen
zijn allen begroeid met de bekende gele struiken en ze woekeren inderdaad alom,
hoe ze dit ooit gaan stoppen is ons een raadsel.
Even nadat we de kust verlaten maken we nog
een ommetje langs de Cathedral Cliffs ter hoogte van Cheviot. Niet veel
bijzonders maar het wegje er naar toe was wel leuk. De vallei wordt hoe langer
hoe breder nu we Christchurch naderen en we vinden achtereenvolgens de
schapen, wijngaarden en hagen tegen de wind terug in het landschap. Er zijn ook
nogal wat wegenwerken bezig onderweg en de herstellingen zijn nogal summier:
wat vloeibare pek en steentjes erop, wellen en dat is het.
Vlak bij de luchthaven gaan we het International
Antarctic Centre bezoeken. We starten met een spectaculair ritje in één van hun
rupsvoertuigen en dat gaat hard: hellingen van bijna 45° op en af, schuine
wegjes van 30° en dan door een zwembad om te laten zien dat deze voertuigen ook
kunnen drijven. Onze chauffeur had er duidelijk plezier in en t was ook nog ne
plezante: droge commentaar op het goeie moment. Daarna achtereenvolgens een 4D
(jawel, de vierde dimensie waren de bewegende stoelen en echte regen!) film
over Antarctica, een bezoekje aan de kleinste pinguins (jawel, we hebben nu
pinguins gezien!) ter wereld van ongeveer 30cm hoog de little blue pinguins -
en dan een simulatie van een arctische storm in een speciale cabine bij
temperaturen ruim onder nul en windsnelheden tot 50km/u (jawel, we hadden galochen
aan onze voeten en een speciale jas tegen de kou). Er is een hoop info te
vinden over alles wat met Antarctica te maken heeft, te veel om op te noemen.
De verdere rit over de Banks Peninsula
was weeral spectaculair. Een mooie sterk stijgende en dalende weg met prachtige
uitzichten op zowel de bergkammen als op het water en dat alles overgoten door
een stralende zon. De dalen hier zijn eigenlijk restanten van oude vulkaankraters
maar nu vooral begroeid met gras, hier en daar bomen en sommige toppen
natuurlijk met de gele struiken.
In het stadje staat een oude vuurtoren en we
zagen ook een grote ceder die echt op de rand van een afgrond(je) balanceerde. Hoe
lang gaat die nog recht blijven? vroegen we ons af. Maar t zal wel een
verkeerde vraag zijn want anders hadden ze hem zeker niet laten staan vlak
langs een verkeersweg.
We hebben tot nu welgeteld 3.400km gereden
en er resten er ons nog een honderdtal tot onze eindbestemming. Het einde komt
nu wel echt dicht bij. Edwig.
Whale Watching wordt weeral een moeilijke
bevalling. Onze tour van deze morgen is afgelast wegens slecht zicht en te onstuimige
zee. Hij wordt dan noodgedwongen verplaatst naar 15u30 en dat is afwachten. Dus
gaan we voor de verandering wandelen, ons Grietje gaat het niet geloven, maar
dat hebben we dus bijna alle dagen gedaan en dan meestal bergop, bergaf en een
uur is het strikte minimum!
We doen nu het andere stuk van de
Peninsula Walkway en we starten weeral met een bergop om U tegen te zeggen,
maar het zicht boven is navenant. Alleen spijtig dat het zo grijs is en dat je
op zee geen horizon kunt bepalen wegens de nevel in de verte. Halfweg de
wandeling is er een mogelijkheid om naar beneden af te dalen om meeuwen te
spotten. Arie kiest hier voor bij de vogels rook het nogal naar mest - en ik
wandel verder om het punt terug te vinden waar we gisteren geraakt zijn vanaf
de andere kant. Er ligt hier ook nog een afgesloten stukje vogelreservaat waar
je niet in mag maar meer uitleg ervan vinden we niet.
Iedereen vindt dus zijn gading en de
terugweg gaat voornamelijk bergaf; dat is heel wat makkelijker. O ja, een boze gans zijn we ook nog
tegengekomen.
Terug aan het boekingskantoor blijkt dat de
tour van 13u30 doorgaat maar voor die van ons wachten ze nog op verder nieuws
vooraleer iets te beslissen. We hebben in ieder geval afgesproken dat we morgen
om 10u opnieuw proberen als het vandaag niet lukt. Er rest ons dan nog genoeg
tijd om op onze bestemming te geraken zonder ons te moeten haasten.
Deel 2. Ja, hoera, we hebben onze potvis
gezien en ook zijn staart! Onze trip is dus doorgegaan en we waren gewaarschuwd
voor een ruwe zee. Nu ruw was ze in alle geval, aan boord waren ruim voldoende
zakjes voorzien voor je weet wel wat en ze werden druk gebruikt. Voor alle
veiligheid hadden wij een pil gekocht tegen de zeeziekte en ze ook genomen en dat
heeft zeker geholpen. De boot waarmee we op zee gingen was een catamaran van
meer dan 20m lang, zo goed als nieuw en met meer dan 750pk aan boord, kwestie
van het te laten vooruitgaan. En dat deed het: 25 knopen kruissnelheid, dat is
bijna 50km/u en volgens de crew kon hij vlot 35 knopen halen als top! Reken
zelf maar uit hoe snel dat dan wel is. Het duurde wel even eer de potvis gevonden was, naar schatting waren we ruim 16 mijl uit de kust (iets meer dan 25km). Om de haverklap legde de kapitein de motoren stil om met de hydrofoon te luisteren naar de typische klikgeluiden die ze maken onder water. En ja hoor, na een tijdje had hij hem gevonden en wij dus ook. Stilliggen in deze ruwe zee was een
echte evenwichtsoefening en je had minstens één hand nodig om je ergens aan
vast te houden, zoveel kantelde de boot in 4 richtingen tegelijk. Maar om de
potvis te zien moet je wat overhebben. Na enkele minuten vertelde onze
begeleidster dat hij ging duiken en inderdaad, enkele ogenblikken later was het
zover en liet het beestje (+/- 22 ton) zijn mooie staart zien tot onze grote
voldoening. De terugvaart duurde ongeveer 40min en dat was het dan. Iedereen
blij terug op de vaste wal te zijn, zeker zij die het niet nodig vonden een pil
te kopen. Edwig.
Vannacht waren we gelogeerd bij een Hyacint Bucket-Bouquet type en hij had ook niet veel te vertellen! 'Picton by Night' biedt een lichtrijk beeld zoals bij ons: alle straatlantarens 'vollen bak'. Vanaf nu volgen we terug de kust van de
South Pacific Ocean. Het eerste deel van
onze rit vandaag voert ons terug naar Blenheim en vanaf dan vinden we terug
een brede vallei, zien alle heuvels onderweg er netjes groen uit zonder bomen
deze keer - terwijl wij via een echte kronkelweg door het landschap rijden. Een
beetje verder ligt Seddon, een volgend wijngebied en ook nu zien alle
wijnvelden er even proper uit. Langsheen State Highway 1 de weg die we
vanaf nu steeds zullen volgen - die rechtstreeks doorgaat tot Christchurch
loopt ook een spoorlijn, één van de weinige die er zijn op het zuidelijke
eiland. Iets verder gaan we even bij Lake Grassmere kijken. Hier doen ze aan
zoutwinning maar er is niet echt veel te zien behalve zout natuurlijk en een
fabriekje.
Nog even verder bereiken we echt de kust bij
Wharanui en we zien ook terug met sneeuw bedekte bergtoppen verschijnen aan
de horizon. Tijdens een volgende stop kruist een trein ons pad, de eerste die
we in N-Zeeland gezien hebben. Na enkele km maken we opnieuw halt: zeehonden
liggen er met de tientallen te zonnen op de rotsen en je kan ze naderen tot
op minder dan tien meter om hun rustig gade te slaan. Bij de Ohau Stream Walk
maken we een kleine wandeling naar een waterval die uitmondt in een klein
meertje. Hierin zien we de zeehond-puppies met enkele tientallen tegelijk
spelen en stoeien in het water. Af en toe bakkeleien ze een beetje en bijten
naar mekaar voor een stukje territorium en wij staan er met verscheidene
toeristen geboeid naar te staren. Nooit gezien!
Langsheen de kant van de weg staan er hier
en daar kleine kraampjes en die verkopen Crayfish, wij noemen dit langoesten.
Ze worden hier, vers uit de zee, gekookt en koud of warm aangeboden. Ze hebben
ook oesters, een stuk groter dan bij ons, en we hebben ze natuurlijk geproefd.
De oesters smaken minder ziltig en we vinden ze alletwee lekkerder in België.
De Crayfish heeft ons prima gesmaakt met een glaasje wijn (we waren gisteren
toch gaan proeven!) en je moet alleen oppassen voor de meeuwen die op vinkenslag
liggen om een stuk van je bord te pikken als je even niet oplet.
De rest van het traject verloopt vlot en we
besluiten nog een wandelingetje te maken in Kaikura. Eerst checken we even of
onze walvisvaart van morgen doorgaat en dat schijnt te gaan lukken. Daarna
wandelen we een stukje van de Peninsula Walkway en die biedt ons weer een
aantal mooie uitzichten op de zee en het naburige landschap, na de
gebruikelijke klim natuurlijk. Er zijn ook nog zeehonden, maar van ver en die
hebben we nu echt wel genoeg gezien. Onderweg kwamen we ook nog een Frans sprekende Schot tegen die hier was als supporter voor de N-Zeelandse rugbyploeg. Faut le faire! Edwig.
Arie is gisteren namiddag nog een stukje
van de Queen Charlotte Track gaan lopen terwijl ik er een gemakkelijke namiddag
van gemaakt heb. Zijn commentaar was: zwaar, zwaar, zwaar. Enfin, hij heeft
zijn beweging gehad en volgens hem was Abel Tasman een stuk mooier; ik heb
dus niets gemist. Vanmorgen zijn we vroeger vertrokken dan voorzien met de
watertaxi omdat er in de resort voor de rest toch niets meer te beleven viel. Dat
geeft ons de gelegenheid Picton uitvoerig te bekijken en s namiddags nog wat
anders te doen. Onderweg hebben we tal van dolfijnen, deze keer van dichtbij,
kunnen bewonderen en we hebben ze dan ook uitvoerig gefilmd en gefotografeerd. Picton
is niet groot en voor de rest van de tijd hebben we ervan geprofiteerd om
enkele wijnhuizen in de buurt van Blenheim met ons bezoek te vereren. De weg
er naar toe liep door een vallei met weeral gele berghellingen alom,
bosbouwgebied met kale plekken waar de bomen gekapt zijn en ook een strook met
dode bomen in een nat gebied. We hebben een drietal wijnhuizen bezocht en
uiteraard ook hun wijn geproefd. Algemene conclusie: de witte wijnen mogen er
zijn maar vooral van de Riesling en ook van de Gewurzstraminer kunnen ze beter
af blijven. In t algemeen zijn ze vrij duur voor de kwaliteit die ze bieden. De
wijnhuizen en hun velden mogen er wel zijn: mooi gelegen, prima verzorgd en
meestal is het proeven voor niks. Als je dus wijnhuizen blijft bezoeken kan je
op de duur niet meer op je benen staan. De terugweg leidt ons via een mooie
gravel-road langs een riviertje en hier hebben we de eerste varkens gezien in
N-Zeeland! Weer eens wat anders.
Ons logies is deze keer wat meer bescheiden
van aard, ook een verrassing! Morgen rijden we verder naar Walvissenland! Edwig.