Religie, zingeving en levensbeschouwing
Inhoud blog
  • Stap 7: Logboek
  • Stap 6: Lezersbrief aan Klasse voor leerkrachten
  • Stap 5: Antwoord op de leervragen
  • Stap 4: Bronnen raadplegen
  • Stap 3: Leervragen formuleren
  • Stap 2: Eigen voorlopig standpunt innemen
  • Stap 1: Voorstelling startartikel en motivering keuze
  • Welkomstwoord

    Zoeken in blog


    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     


    Verschillende culturen in het onderwijs
    07-06-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Stap 6: Lezersbrief aan Klasse voor leerkrachten



    Beste collega’s kleuteronderwijzers (in opleiding),

    Het omgaan met diversiteit in taal en/of levensbeschouwing staat de laatste jaren vaak in de belangstelling. Graag lever ik mijn bijdrage in het debat hierover.

    Het uitdragen van een christelijk mens- en wereldbeeld is in deze tijd niet gemakkelijk, en al helemaal niet wanneer een meerderheid van de leerlingen een andere levensbeschouwing heeft. De christelijke scholen hebben een ‘marktaandeel’ van tachtig procent. Dit schept een bijzondere maatschappelijke verantwoordelijkheid. In tegenstelling tot de andere levensbeschouwelijk geïnspireerde scholen (die slechts een beperkt segment van de leerlingenpopulatie bereiken) besteden de christelijke scholen grote aandacht aan de opvang en begeleiding van anders- of niet-gelovige leerlingen. De christelijke scholen kunnen, zelfs als ze dat zouden willen, geen uitsluitingsbeleid voeren naar andersgelovigen toe. Dit vanuit hun christelijke inspiratie die elke mens, ook een anders- of niet-gelovige, maximale kansen wil bieden. Een uitsluitingsprincipe toepassen in een scholengemeenschap die tachtig procent van de leerlingen bereikt zou tot gevolg hebben dat we onze eigen christelijke principes met de voeten treden. Dit creëert natuurlijk een conflict tussen enerzijds de ‘naastenliefde’, basisprincipe van het christendom, en anderzijds de wens het christelijke geloof mede in de schoolomgeving wortel te doen schieten. Die laatste wens blijft in de praktijk bijna niet te realiseren bij anders- of niet-gelovige kinderen. (Zie voorbeeld van het koortje bij de communie)

    De hamvraag is hoelang de katholieke identiteit van een school overeind kan blijven in de spreidstand tussen de katholieke geloofsleer en de meerderheid aan andere overtuigingen bij de leerlingen. Het antwoord op deze vraag mag dan wel een “dialoogschool” zijn, maar of de demografische evolutie deze dialoog nog een kans zal geven is helemaal niet zeker.

    Wat de taalverwerving betreft is de toestand zo mogelijk nog complexer. Het principe van co-educatie van Nederlandstalige en anderstalige leerlingen botst in de praktijk op zijn limieten. Het niveau van de anderstalige leerlingen opkrikken is al niet gemakkelijk, daarbij het algemeen leerniveau op een aanvaardbaar peil houden vergt een aantal voorwaarden en inspanningen. Zo gebeurt er best een spreiding van anderstalige leerlingen over de diverse scholen en klassen, zodat het percentage anderstaligen niet boven een werkbaar getal uitkomt. Daarnaast dien je als school te sleutelen aan de perceptie van de ouders. Er bestaat immers zoiets als de “witte vlucht”, waarbij ouders van Nederlandstalige kinderen (meestal autochtoon) uit angst voor daling van het schoolniveau op zoek gaan naar een andere, minder taalgemengde school. Door een verstandige spreidingspolitiek kan dit fenomeen tegengegaan worden. De co-educatie vereist ook heel wat van de leerkrachten. Het belangrijkste blijft hier de motivatie om met taaldiversiteit om te gaan. Het beleid van de school kan deze motivatie stimuleren dan wel ondermijnen. Praktijkgerichte coaching van leerkrachten door deskundigen kan hier het verschil maken.

    In dit kader is ook de begeleiding van de anderstalige ouders een belangrijke pijler.
    Binnen de KAAP-projecten kunnen de ouders Nederlands leren op de school van hun kinderen, dit verhoogt de ouderbetrokkenheid op de school van hun kind. (Zie de interviews met Marijke De Bleser en een anderstalige mama uit het KAAP-project)

    Een aanpak op verschillende niveaus is de enige manier om bovenvermelde doelstellingen te bereiken.
    Aan de zijlijn blijven staan is immers geen optie, daar we hier anders in de toekomst een zware maatschappelijke prijs voor zullen betalen. De gevolgen van een verwaarlozing van deze problematiek zijn niet te onderschatten: het creëren van grote aantallen werklozen zonder toekomstperspectief, de stijging van de criminaliteitscijfers, toename van psychische problemen, terechtkomen in de armoedespiraal.

    De overheid dient hier haar sturende rol waar te maken. Te vaak beperkt ze zich tot het formuleren van mooie principes over de hoofden heen van het werkveld, nl. de leerkrachten. De overheid zou best regelmatig nagaan of haar beleid de gewenste resultaten oplevert zodat de aanpak zo nodig kan worden bijgestuurd. De expertise die in ons land overvloedig aanwezig is staat mee borg voor een succesvolle strategie. Ook buitenlandse ervaringen en werkbezoeken kunnen leerrijk zijn.

    Het benaderen van de problematiek van taalachterstand, soms verweven met de uitdaging gevormd door de levensbeschouwelijke diversiteit, is een complexe aangelegenheid. Dit vergt het uiterste van het beleid, de leerkrachten, de leerlingen en hun ouders. Onmogelijk? Neen! Met creativiteit, enthousiasme en deskundigheid kan dit mooie ideaal zeker verwezenlijkt worden. 

    07-06-2014, 00:00 geschreven door Els Heyvaert  


    Foto

    Archief per week
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs