Beste lezers,
Hieronder vindt u het resultaat van mijn bronnenonderzoek.
1.Welk systeem verzoent een aanpak van de taalachterstand met
het vermijden van een daling van het niveau? Taalontwikkeling dient niet alleen te gebeuren in bepaalde vakken, maar moet een plaats krijgen
in verschillende leergebieden en ook in niet-leergebiedgebonden momenten.
Bijvoorbeeld: onthaalmomenten, weekopeningen en sluitingen, extra-murosactiviteiten
uitstappen, vieringen, momenten van zelfstandig werk en projecten. Dit noemt
men geïntegreerd werken aan taalontwikkeling. De school zal erop waken dat de
taal waarin met de ouders gecommuniceerd wordt toegankelijk is. Voor al die
domeinen vraagt de school interne en externe ondersteuning. Een
intervisieprogramma kan de leerkrachten hierbij helpen(Saveyn, J. (2008) Taalbeleid voeren op de basisschool.
School+Visie.). Vanaf 1 september 2014 wordt taalscreening
verplicht bij de instroom in het lager- en secundair onderwijs. Na detectie van
de specifieke taalnoden zet de school een taaltraject op voor de leerlingen met
specifieke taalnoden. Bij de overgang van het kleuteronderwijs naar de lagere
school bezorgt de kleuteronderwijzer informatie over de taalvaardigheid van de
leerling aan de leerkrachten van het eerste leerjaar. Een ronde tafel-overleg
kan hier erg nuttig zijn. De screening gebeurt nooit voor de inschrijving van
de leerling, maar meestal in de eerste maand van het eerste leerjaar. Het
VVKBaO verkiest SALTO als screeningsinstrument. Daarnaast is een
observatieperiode erg belangrijk. In het eerste leerjaar wordt er gefocust op
mondelinge taalvaardigheid, bijvoorbeeld door dagelijks voor te lezen, door
samenwerkingstaken uit te voeren, door interactieve taalhoeken. Hierbij is het
belangrijk vaak te herhalen, zaken te visualiseren, goed te articuleren.
Leerlingen laten werken in duos of kleine groepen kan het taalniveau verhogen.
Door het inzetten van een zorgteam dat anderstalige leerlingen ondersteunt
tijdens, maar ook na, de klasuren kan het taalniveau van deze kinderen
bijgespijkerd worden zonder negatieve invloed op het leerniveau van de andere
kinderen. (Masquillier, B.; Verhelst, M.;
Lippens, M. (2014). Jouw taal, onze zorg. School+Visie.)
Vooral kinderen met een blootstellingsachterstand hebben baat
bij taalstimuleringsprogrammas. Deze programmas zijn bij uitstek geschikt om
kinderen met een taalachterstand die veroorzaakt wordt door een anderstalige
thuissituatie te helpen. Hierbij dient men voorrang te geven aan de
sociaal-emotionele ontwikkeling en de stabiliteit. Enkel zo kan het kind
zelfvertrouwen ontwikkelen. Het louter inzetten op de ontwikkeling van schoolse
vaardigheden schaadt de sociaal-emotionele ontwikkeling. (Keegstra, A. (2011). Is taalstimulatie de oplossing? HJK.)
2. Hoe kaderen we de levensbeschouwelijke
opvoeding in een katholieke school waar heel wat leerling een andere religie
hebben, en waarbij deze soms zelfs in de meerderheid zijn?
Na lectuur van een
aantal aangereikte bronnen en bij herlezing van de uitgetikte interviews blijkt
duidelijk dat deze vraag slechts met veel moeite een enigszins bevredigend
antwoord krijgt.
Elke bron is het erover eens dat de katholieke identiteit helder dient
zichtbaar te zijn, te beginnen bij de externe presentatie van de school.
Zo ontwierp de
directiecommissie katholiek basisonderwijs (DCBaO) een banner met een foto van
vier kinderen die in kruisvorm de hoofden bij elkaar steken (zie bijlage). De foto verwijst
naar een hartelijk welkom voor kinderen uit de vier windstreken, naar de
diversiteit in onze scholen alsook naar de oproep om een echte dialoogschool te
zijn: een school waar eigenheid en solidariteit samenkomen. Op de banner
prijken ook de woorden katholiek basisonderwijs. Zo zeg je aan kinderen,
ouders en aan voorbijgangers dat het opvoedingsproject en de werking van je
school op een christelijk mens- en wereldbeeld is gebouwd. (Van
den Brande, M. (2013-2014). Identiteit en opdrachten van de katholieke
basisschool. School+Visie.)
De
katholieke scholengemeenschap, geconfronteerd met de levensbeschouwelijke
diversiteit van de leerlingen, kiest niet voor uitsluiting (toegang beperken tot katholieke leerlingen)
maar voor het concept van de dialoogschool. Een katholieke school plaatst zich in de katholieke
geloofstraditie, maar sluit zich er niet in op. Een
dialoogschool creëert bewust openheid naar de verschillende andere
levensvisies. Er is ruimte voor ontmoeting met anders- en niet-gelovige
leerlingen. Een dialoogschool neemt die ontmoeting ernstig. In het gesprek
vormt de katholieke geloofstraditie het kader van waaruit met respect naar
andere overtuigingen wordt gekeken. Dat gesprek daagt de school uit om een brug
te slaan tussen de overgeleverde christelijke traditie en het eigen geloofsleven.
Om haar christelijk identiteit te verduidelijken en traditie door te geven kan
ze onder meer gebruik maken van eigentijds gedachtegoed of verhalen. Zo biedt
de religieuze pluraliteit een kans om de katholieke schoolidentiteit te
verrijken. (Uit het interview met Marc
Van den Brande). De school kan dan wel de hand willen reiken naar
de andersgelovige leerlingen, om een echte dialoog kans op slagen te geven moet
die uitgestoken hand wel aanvaard worden. Daar wringt nog al eens het
schoentje. (Uit het interview met Marijke
De Bleser)
Bijkomend bronnenonderzoek (verplichte literatuur):
Obama en geloof
Niet minder dan president Barak Obama had
het in een toespraak over de uitdaging die gevormd wordt door religieuze
diversiteit. Amerika moet er mee leren leven dat het niet langer enkel een
christelijke natie is, maar ook heel wat mensen telt die een andere religie
aanhangen of niet-gelovig zijn. De USA zou de niet-christelijke mensen niet
kunnen uitwijzen zonder afbreuk te doen aan de christelijke kernwaarden zoals:
naastenliefde, mededogen en wederzijds respect. Deze redenering gaat ook op als
je ze toepast op de levensbeschouwelijke diversiteit in de katholieke
scholengemeenschap. Niet- of andersgelovigen de deur wijzen ontneemt een
katholieke school het recht zich christelijk te noemen. Immers de onbarmhartige,
meedogenloze toepassing van een enggeestige interpretatie van het christendom
ondergraaft het wezen zelf van de christelijke godsdienst. Waar Obama ons
meteen een alternatief voorschotelt, nl. vanuit het geloof op zoek gaan naar
waarden die universeel zijn voor elke mens, wat ook zijn overtuiging is. Dit is
volgens mij het belangrijkste argument om het principe van de dialoogschool te
omarmen.
Politieke partijen en standpunten over
religie en levensbeschouwing
De meeste politieke partijen hebben hun
best gedaan hier een genuanceerd antwoord op te geven. Nuance betekent in dit
geval vaak onduidelijkheid. Men draait rond de hete brij heen en verliest zich
in wollig taalgebruik. Grosso modo zijn er twee grote tendensen. De ene wil een
dwingend kader opleggen waarbinnen de variëteit aan levensbeschouwingen aan bod
komt. De andere vindt dat die variëteit al voldoende aan bod komt en vreest
voor de negatieve gevolgen van de staatsinmenging in levensbeschouwelijke
vakken. Voor beide visies valt iets te zeggen, wellicht komt er in de toekomst
een breed gedragen compromis waarbij de scholen worden gestimuleerd om de
levensbeschouwelijke diversiteit te onderwijzen, maar zonder een dwingende
structurele ingreep.
Bijlagen: katholiek.jpg (10 KB)
01-06-2014, 00:00 geschreven door Els Heyvaert 
|