Ik ben Guy, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Samoerai.
Ik ben een man en woon in Izegem (België) en mijn beroep is museummedewerker.
Ik ben geboren op 04/06/1955 en ben nu dus 70 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: ESA snorrenclub, motorrijden, PC.
Over Judo, JuJitsu, Budo, Kendo, Iaido, Ninjitsu en Taichi,... ik heb er overal een beetje kunnen van 'proeven'...
Zoeken in blog
Budoka
Enkel indrukken van mijn gevechtssportloopbaan, besprekingen van bekende en onbekende gevechtssporten en krijgskunsten, technische fiches en een uitgebreide bibliotheek.
27-01-2009
Kenshiki Dojo scoort op Ishido-Cup 2009
Kenshiki Dojo scoort op Ishido-Cup
De Izegemse Kenshiki Dojo, een club voor beoefenaars van de krijgskunsten Iaido en Jodo, heeft hoge ogen gegooid op de Ishido Cup in Nederland. In de iaido-kampioenschappan scoorde Lorenzo Derammelaere brons in de Mudan-categorie. Chantal Flament haalde een bronzen plak in de categorie 1ste Dan. Michael Beausire won goud in de categorie voor 2de Dan en Kurt Dumoulin (de trainer van de club zelf) sleepte eveneens goud in de wacht in de categorie voor 3de en 4de Dangraadhouders.
De Iaidoclub Itto Ryu uit StEloois-Winkel vaardigde onlangs enkele van haar leden af naar de Europese Kampioenschappen Kendo-Iaido in het Zwitserse Magglingen. Kendo is een Oosterse krijgskunst-sport waarbij men met bamboezwaarden werkt. Jonathan Vandenbussche en Liviu Vlad kwamen via poules en eliminatiewedstrijden allebei in de finale terecht, die volledig Belgisch gekleurd was. In het Jodo, een Japanse krijgskunst waarbij de ene zich verdedigt met een houten stok tegen een tegenstander met een houten zwaard, behaalde in de reeks voor 1ste Dan-graden Jonathan goud en Liviu zilver.
In het Iaido, Japanse krijgskunst dat onder de vorm van een serie kata's of stijloefeningen solo met het blanke zwaard uitgevoerd wordt, behaalde Jonathan in de reeks voor 2de Dan-graden nog eens een gouden medaille. In deze laatste categorie won, evens clublid, Alain Deburghgraeve goud met het Belgisch team.
Geïnteresseerd ? De Winkelse Iaidoclub traint wekelijks op dinsdag en donderdag in de judozaal van de Winkelse Sporthal en dit van 19.30u tot 21.00u. Info ter plaatse of op 056.647003 en 0494.852522.
Judo is een Japans woord en betekent: zachte weg. Judo is een wijd verbreide sport, die in België veel wordt beoefend. Door judo te beoefenen leer je hoe je, zonder al te veel kracht en inspanning, gebruik kunt maken van de kracht van de ander om hem uit zijn evenwicht te brengen en om te werpen. Balans speelt hierbij een belangrijke rol. Het Judo-spel kun je al gauw spelen. Iedereen heeft wel eens gestoeid. Maar Judo is wel iets meer dan dat. Judo kun je niet uit een boekje leren. Judo moet je doen! (onder deskundige leiding!)
Het is niet alleen het leren van "trucjes", want je moet leren aanvoelen wat het juiste moment is om de ander uit zijn evenwicht te brengen en daarbij natuurlijk zelf in evenwicht blijven. Als je met judo begint kun je al gauw het spel op de grond spelen. Maar voor je staande kunt Judoën, moet je eerst leren vallen .
Goed leren vallen is belangrijk om je niet te bezeren als je uit je evenwicht raakt en op de grond terecht komt. Wat ook meteen aangeleerd moet worden is respect voor elkaar.
De Judo Etiquette en Discipline
In het boeddhistische Japan, hanteert men een strakke discipline. De judostijl wordt dan ook gekenmerkt door gedisciplineerd handelen. De regels zijn afgestemd op het gedrag en een deel van dit gedrag is zichtbaar in de etiquette. Voorbeelden daarvan zijn het groeten d.m.v. buiging en hygiënisch gedrag.
Wat zijn de algemene gedragsregels in de DOJO (speelhal) en op de mat?
HYGIENE
geen schoeisel en sokken op de mat
een schoon judopak
de nagels kort en schoon
schoon haar en niet voor de ogen (haarband)
geen etenswaren in de mond
geen sieraden om de hals, pols of vingers
jongens/mannen mogen geen hemd of T-shirt dragen
HOUDING EN GEDRAG
het is belangrijk dat men zich bescheiden gedraagt en niet met luide stem spreekt
als men niet oefent, moet men aandacht hebben voor de gegeven instruktie
bij aanvang van de les, groeten de leerling en de leraar elkaar
men moet zijn partner voor en na elke oefening groeten
men heeft toestemming nodig van de leraar om de mat te verlaten
als men te laat is, is het beleefd om zich tegenover de leraar te verontschuldigen en te wachten op zijn toestemming om de mat te betreden
IJVER
volharding en ijver zijn noodzakelijk voor alle vorderingen.
JUDO IS EEN SPEL, HET DIENT DUS MET PLEZIER GESPEELD TE WORDEN !
JUDO GRADUATIES
Jeugd judoka's t/m 17 jaar, behalen meestal een aantal gekleurde slippen alvorens zij een Gele, Oranje band etc. behalen.
Senioren werken niet met slippen, maar na een goed afgelegd examen behalen zij veelal een hogere graduatie, te beginnen met de Gele band, Oranje band, enzovoort.
De volgorde is als volgt:
Witte band - dan vervolgens met gele, oranje, groene, blauwe, bruine slip.
Gele band - dan vervolgens met oranje, groene, blauwe, bruine slip.
Oranje band - dan vervolgens met groene, blauwe, bruine slip.
Groene band - dan vervolgens blauwe, bruine slip.
Blauwe band - dan vervolgens bruine slip.
Bruine band
Zwarte band - 1e dan.
Senioren, hierbij wordt gewerkt met hele gekleurde banden. De kleur volgorde is hetzelfde als bij de jeugd, hier dus alleen geen slippen.
Er wordt 2x per jaar examen gedaan om vervolgens een band of slip te behalen. Ook kunnen judoka's, door mee te doen aan wedstrijden waarvan de puntentelling wordt bijgehouden, individueel voor hun behaalde prestatie in band of slip verhoogd worden.
Judobanden en foto's zitten bij het contributiegeld inbegrepen, evenals de diverse gekleurde slippen.
(Het aanzetten van de gekleurde slippen: aan beide uiteinden van de band en aan beide zijden ongeveer 15 cm. van de behaalde kleur aanbrengen.)
Graad
Kleur
Naam
6e Kyu
wit
rokkyu
5e Kyu
geel
gokyu
4e Kyu
oranje
yonkyu of shikyu
3e Kyu
groen
sankyu
2e Kyu
blauw
nikyu
1e Kyu
bruin
ichikyu
1e Dan
zwart
shodan
2e Dan
zwart
nidan
3e Dan
zwart
sandan
4e Dan
zwart
yondan
5e Dan
zwart
godan
6e Dan
zwart (rood-wit)
rokudan
7e Dan
zwart (rood-wit)
shichidan (nanadan)
8e Dan
zwart (rood-wit)
hachidan
9e Dan
zwart (rood)
kudan
10e Dan
zwart (rood)
judan
12e Dan
wit (brede band)
junidan
De Judoles
Iedere judoles duurt een uur en bestaat min of meer uit drie gedeeltes. Het eerste gedeelte bestaat uit een warming-up, waarin specifieke oefeningen niet alleen het lichaam op temperatuur brengen voor het eigenlijke judo, doch zijn bedoeld om blessures te voorkomen. Deze warming-up kan bestaan uit een aantal oefeningen maar kan ook in een spelvorm worden aangeboden, wat als voordeel heeft, dat het kind zich met erg veel plezier beweegt.
In het tweede gedeelte worden de kinderen, afhankelijk van de leeftijdsgroepen, de judotechnieken bijgebracht die voor hen geschikt zijn.
Het derde en laatste gedeelte van de judoles bestaat uit een spel, veelal word gekozen voor een balspel.
Naast de noodzakelijke aandacht voor de lichamelijke ontwikkeling wordt de geest als vanzelfsprekend in deze groei meegenomen. De veelzijdigheid van judohandelingen, vragen tenslotte om een gerichte aandacht en vereisen dus de nodige concentratie.
Op het moment dat lichaam en geest optimaal samenwerken en bepaalde vaardigheden dus eigen zijn gemaakt, zorgt dat natuurlijk voor wat extra zelfvertrouwen. Bij het oplossen van moeilijke situaties op de mat is zelfbeheersing vaak een deel van de oplossing. Bij een toenemend zelfvertrouwen wordt als het ware vanzelf gebouwd aan zelfbeheersing.
Men kan één- of meerdere malen, kosteloos, aan een judoles mee doen voordat men besluit om lid te worden. Er kan en mag, maximaal 2 keer per week getraind worden in de diverse afdelingen van J.C. Izegem, als de groepssamenstelling dit tenminste toelaat. Gaarne in overleg met de technische leiding.
Deze serie is samengesteld dank zij de kennis en de ervaring van tal van vooraanstaande Judoka's. Elk volume stelt een verzameling technieken voor die zij meestal zelf hebben ontwikkeld op basis van de bestaande Judoprincipes. De boeken zijn in de gespecialiseerde handel te koop aan 20,00euro.
'Armklemmen' door Neil Adams
Dit definitieve volume over armklemmen is geschreven door deze Britse kampioen die ooit zijn wereldtitel judo behaalde met een armklem. In deze biezondere editie krijgen we een overzicht van het ontstaan van de armklemmen in het Judo, de basisvormen, de speciale combinaties en de competitie-variaties.
'Ashiwaza' door Nobuyuki Sato
Dit volume over de beenworpen is samengesteld door deze dubbele wereldkampioen die ooit zo gevreesd was voor zijn beentechnieken. Sato was gespecialiseerd in vier technieken : de-ashi-barai, okuri-ashi-barai, sasae-tsuri-komi-ashi and harai-tsuri-komi-ashi. In zijn details en constructie is dit boek een van de meest complete ooit geschreven over deze specifieke techniek.
'Ashiwaza II' door Michael Swain
In dit boek krijgen we een overzicht van vier andere, voor het judo, belangrijke beentechnieken : o-uchi-gari, ko-uchi-gari, ko-soto-gari, and hiza-guruma, stuk voor stuk beenworpen die essentieel zijn voor goed judo. Deze Amerikaanse wereldkampioen demonstreert in deze sequel van Sato's boek (hierboven) de studie van deze technieken. Dit boek zal een deur openen tot een meer dieper, rijker begrip voor ashi-waza, wat zal blijken in jouw techniek op de tatami.
'Kumikata' door Neil Adams
Dit was ooit het allereerste boek geschreven over dit crusiale judo-onderdeel : het vastgrijpen van je tegenstander. De overwinning of het verlies wordt bepaald door de techniek van het vastgrijpen en is veelal een groot probleem bij Judo. Adams was wereldberoemd vanwege zijn meesterlijk begrip omtrent grijptechnieken, hoewel zijn favoriet steeds de basisgreep was. In dit boek krijgen we een kijk op de orthodoxe maar evenwel op de meest ongebruikelijke grijptechnieken, zowel voor verdediging als voor de aanval, en eveneens hoe je je tegenstander in zo'n grijptechniek neerhaald zonder worp.
'Harai-Goshi' door Jean-Luc Rouge
Jean-Luc Rouge won zijn wereldtitel in 1975 met harai-goshi, een worp waarmee hij zijn ganse judo-loopbaan heeft opgebouwd. In competitie was hij gevreesd voor zijn technische bekwaamheid van harai-goshi en dat wordt op meesterlijke wijze hier in dit boek gebracht. We krijgen een historisch overzicht en tal van technieken, combinaties en couters omtrent deze worp en alles in de meeste details weergegeven. Rouge benadert hier zijn favoriete worp vanuit het standpunt dat er nog steeds vernieuwende ideeën kunnen aangebracht worden.
'Osaekomi' door Katsuhiko Kashiwazaki Katsuhiko Kashiwazaki wordt wereldwijd erkend als een van de grootste beheersers uit de 20ste eeuw op het gebied van houdgrepen. het merendeel van zijn overwinningen heeft hij te danken aan zijn techniek van het grondwerk met de houdgrepen als hoofdbrok. In dit boek gaat het dan ook enkel over houdgrepen wat op zich al een groot onderdeel van het judo uitmaakt. Er worden echter maar een 12-tal klassieke houdgrepen in voorgesteld : daartegenover staat een enorme hoeveelheid variaties en overnamen.
'Osoto-Gari' door Yasuhiro Yamashita
Tot negen jaar van zijn op pensioenstelling was Yamashita onverslagen : hij won elk groot judo-toernooi met inbegrip van Olympische spelen en wereldkampioenschappen. Zijn judo is de klassieke Japanse judo op zijn best. Hij stelt bijzondere aandacht aan de verschillende standen en houdingen, het breken van het evenwicht en de snelheid waarmee er aangevallen wordt. In dit boek gaan we dieper in op de O-soto-gari-techniek in de judo-competitie waarbij vele variaties op deze beentechniek onder de loep worden genomen.
'Pick-Ups' door Robert van de Walle
Werptechnieken waarbij de tegenstander eerst gewoon wordt opgetild, werden ooit aanzien als tweederangs-judo, vorbehouden aan vechters die de wanhoop nabij zijn. Maar in dit boek demonstreert voormalig Olympisch kampioen Robert van de Walle dat het wel degelijk om echte judotechniek gaat, met evenveel fijngevoeligheid en subtiliteit als men terugvindt in de klassieke judo-technieken. Van de Walle demonstreert hier de speciale 'inkom'-technieken voor morote-gari, sukui-nage, ura-nage, and kata-guruma, op een wijze die hij alleen kan doen.
'Seoi-Nage' door Hidetoshi Nakanishi
De seoi-nage-technieken zijn het meest vertegenwoordigt in juo-competitie. het wordt onderwezen aan de beginnende judoka's en wordt nog steeds op het hoogste internationaal niveau gebruikt. Wereldkampioen Hidetoshi Nakanishi blikt terug op de rijke voorgeschiedenis en de achtergronden van deze werptechniek en deelt zijn boek dan ook in in twee onderdelen : hijzelf stelt ippon seoi-nage voor terwijl zijn landgenoot en dubbel-wereldkampioen Yoshiharu Minami, morote-seoi-nage demonstreert.
'Shimewaza' door Katsuhiko Kashiwazaki
Shimewaza is zonder twijfel het meest esoterische onderdeel van het judo. Dit boek is het eerste duidelijke werk omtrent deze verwurgingstechnieken. Kashiwazaki is een geducht grondwerk specialist die de verschillende variaties tot in detail afwerkt, technieken die tot op de dag van vandaag aangeleerd en uitgevoerd worden. Er is ook een sectie voorzien over sangaku, verwurgingstechnieken met de benen.
'Tai-Otoshi' door Neil Adams
Tai-Otoshi is een van de klassieke judoworpen die trouwens in alle gewichtklassen toegepast wordt, en met succes. Het was de favoriete worp van Neil Adams gedurende zijn ganse loopbaan. In dit overzichtelijk boek, behandelt hij het ontstaan en de verdere ontwikkeling van tai-otoshi, waarbij de nadruk wordt gelegd op ritme, evenwicht, timing en de stand van de voeten.
'Tomoe-Nage' door Katsuhiko Kashiwazaki
Katsuhiko Kashiwazaki won zijn wereldtitel in 1981 met een unieke versie van deze tomoe-nage offerworp die hijzelf ontwikkelde. in zijn boek over de meest esthetische worp onder de judotechnieken, geeft Kashiwazaki een doorgedreven analyse van deze werptechniek, bekeken vanuit de basisvorm en de ontwikkeling van de varaties. De instructie is biezonder duidelijk en gedetailleerd.
'Uchimata' door Hitoshi Sugai
Uchimata is een van de populairste worpen in judo. Sugai was de meest succesvolle uitvoerder van deze beenworp in mensenheugnis. In dit boek brengt hij niet alleen de klassieke uitvoering van deze worp, maar eveneens de spectaculaire door hem persoonlijk ontwikkelde variaties die hem ertoe gebracht heeft twee wereldtitels in e wacht te slepen.
Jeugd judoka's t/m 17 jaar, behalen meestal een aantal gekleurde slippen alvorens zij een Gele, Oranje band etc. behalen.
Senioren werken niet met slippen, maar na een goed afgelegd examen behalen zij veelal een hogere graduatie, te beginnen met de Gele band, Oranje band, enzovoort.
De volgorde is als volgt:
Witte band - dan vervolgens met gele, oranje, groene, blauwe, bruine slip.
Gele band - dan vervolgens met oranje, groene, blauwe, bruine slip.
Oranje band - dan vervolgens met groene, blauwe, bruine slip.
Groene band - dan vervolgens blauwe, bruine slip.
Blauwe band - dan vervolgens bruine slip.
Bruine band
Zwarte band - 1e dan.
Senioren, hierbij wordt gewerkt met hele gekleurde banden. De kleur volgorde is hetzelfde als bij de jeugd, hier dus alleen geen slippen.
Er wordt 2x per jaar examen gedaan om vervolgens een band of slip te behalen. Ook kunnen judoka's, door mee te doen aan wedstrijden waarvan de puntentelling wordt bijgehouden, individueel voor hun behaalde prestatie in band of slip verhoogd worden.
Judobanden en foto's zitten bij het contributiegeld inbegrepen, evenals de diverse gekleurde slippen.
(Het aanzetten van de gekleurde slippen: aan beide uiteinden van de band en aan beide zijden ongeveer 15 cm. van de behaalde kleur aanbrengen.)
zubon: witte katoenen broek kimono: jas obi: gordel judogi: het gehele judopak
rei: groet ritsu rei: rechtstaande groet za rei: geknielde groet
soremade: einde van de les of einde van de wedstrijd mate: halt, stop
ukemi: vallen nage: werpen sotai renshyu: oefenen met partner yaku soku geiko: speels oefenen van technieken in verplaatsing randori: vrij oefenen met weerstand van de partner
hidari: links migi: rechts
kumi kata: wijze van vastgrijpen van het judopak (judogi) van de partner (er is de gewone rechtse (migi) en de linkse (hidari) uitvoering) kuzushi: wijze van partner uit evenwicht brengen
Chin Na of Qin na is een onderdeel van de Chinese vechtkunsten en bestaat uit het grijpen en controleren van spieren, pezen en gewrichten met als doel de tegenstander zo te neutraliseren dat er geen (blijvend) letsel ontstaat.
Chin betekent vangen/grijpen en Na betekent de controle houden.
Geschiedenis
Het is niet bekend wanneer Chin Na zijn intreden deed in de Chinese gevechtskunst. Men vermoed dat dit wel in het begin al voorkwam omdat grijpen naar bijvoorbeeld wapens een natuurlijke reflex in zich heeft. We zien dan ook Chin Na terug in vrijwel iedere vechtsport vorm.
Chin Na maakte een groot deel van haar ontwikkeling door in zuid China. Zuid China had in de gevechtskunst veel handtechnieken, daar paste Chin Na goed bij.
Krav Maga is een eenvoudig te leren zelfverdedigingssysteem gebaseerd op de natuurlijke reflexen van de mens. Het zijn dus in veel mindere mate aangeleerde technieken zoals men die bij de martial arts vindt. Vaak moet je om deze complexe technieken onder de knie te krijgen jaren lang intensief trainen eer het je eerste natuur wordt en je onder stress/angst ook reageert met deze technieken zoals je ze aangeleerd zijn. De praktijk is echter dat mensen 1 of 2 keer per week naar de sportschool gaan en zelfs dat gemiddelde zelden halen. Men leert de technieken op een veilige lokatie, op de mat o.i.d. met een partner die je goed kent. Op straat echter is de aanvaller en de aanval onbekend, de omgeving misschien vreemd, donker, klein, enz. Niets komt overeen met je training. Je aanvaller is agressief, schreeuwt en scheldt, is mischien gewapend en heeft vrienden bij zich. Deze situatie ben je tot dan nooit op voorbereidt, en stress en angst maken zich van je meester. Je fijne motoriek werkt niet meer en je vergeet je technieken omdat je die niet voldoende getraind hebt. Wat overblijft is je grove motoriek en je natuurlijke reflexen. In het Krav Maga wordt tijdens de training daar aandacht aan besteedt o.a. doormiddel van stresstraining.
Het is dus van belang voor jezelf te realiseren wat je doel is als je aan een vechtsport begint. Ga je voor de lol, en wat beweging, of voor het wedstrijdelement, vindt je het mooi om de kunst van het vechten te leren,of wil je jezelf leren verdedigen. En voor wat betreft dat laatste, in korte tijd of heb je geen haast. De traditionele oosterse stijlen zijn prachtig om te beoefenen, maar leveren op de korte termijn op het gebied van zelfverdediging weinig resultaat. Je moet er vaak jaren voor trainen.
Ik maak persoonlijk onderscheid tussen een vechtsport, een krijgskunst en zelfverdediging. Bij een vechtsport is een hoog competitiegehalte aanwezig, waarin tijdens de training veel aandacht aan besteedt wordt. De sport is doorspekt van (wedstrijd) regels van wat wel en niet mag, hetgeen afbreuk doet aan de orginele stijl. Bij een krijgskunst ligt het accent meer op het technische aspect, men houdt vast aan de traditionele waarden en methoden. Aikido en Jiu-Jitsu zijn daar voorbeelden van. De technieken zijn dermate verwoestend dat men daar ook geen wedstrijden in kan doen. Maar ook hier probeert men in het westen wedstrijd sporten van te maken door regels in te voeren, en de gevaarlijke technieken te verbieden tijdens een gevecht. Die scheiding tussen vechtsport en krijgskunst is daarom in het westen flinterdun, en voor een leek moeilijk te onderscheiden.
Tot slot is er zelfverdediging, waaronder Krav Maga. Er zijn geen regels, alles is toegestaan, binnen het kader van de wetgeving natuurlijk. Proportioneel geweld heet dat. Op straat moet je je niet laten beperken in je technieken door wedstrijdregels, die er tijdens de training in gehamerd zijn. B.v. een trap vol in het kruis of naar de knieën zijn erg effectief en moet je gewoon kunnen doen. Zelfverdediging behandeld alle aspecten van het gevecht, zoals het pre-fight, hetgeen vooaraf gaat, het gevecht zelf in al haar stadia, staand en op de grond, gewapend of meerdere aanvallers, en het post-fight, wat na het gevecht komt, vlucht, angst, trauma, etc. In een steeds individualistischer en geweldadiger wordende maatschappij is een sterke behoefte aan een effectieve methode van zelfverdediging. Krav Maga biedt een compleet gevechtssysteem voor burgers, militairen, politie, special forces, AT's en bodyquards dat zich in de praktijk al talloze malen bewezen heeft in Israël, de V.S. en daarbuiten. Talloze organisaties in de V.S. als o.a. F.B.I., D.E.A., C.I.A. L.A.P.D., U.S. Marines en SEALS gebruiken Krav Maga. Nederland loopt daarin nog wat achter, maar t.z.t. zal ook hier het besef doordringen dat dit systeem van zelfverdediging op zichzelf staand en onontbeerlijk is.
Bo (collega-instructeur Zwolle)
Wat is KRAV MAGA?
Krav Maga, Hebreeuws voor contactgevecht, is het officiële zelfverdedigingssysteem van de IDF, de Israëlische nationale politie en andere veiligheidsdiensten, Krav Maga wordt ook uitgebreid onderwezen op openbare scholen en overige onderwijsinstellingen die aangesloten zijn bij het Israëlische ministerie van Onderwijs.
Krav Maga werd ontwikkeld door wijlen Imi Sde-Or (Lichtenfeld) tijdens zijn opmerkelijke militaire carrière als hoofdinstructeur van man-tot-mangevechten bij de IDF. Tijdens zijn dienst schreef Imi het officiële legerhandboek voor man-tot-mangevechten. In 1964 verliet hij de militaire dienst maar bleef hij de instructie van Krav Maga, zowel bij het leger als bij veiligheidsdiensten, begeleiden en spande zich bovendien in om Krav Maga te verbeteren, te verfijnen en toe te spitsen op de behoefte van burgers.
Krav Maga is een moderne, praktische en beproefde wijze van zelfverdediging, zorgvuldig toegesneden op de huidige agressie in de wereld. Het wordt gekenschetst door een logische benadering van zelfverdediging en gevechtssituaties waarbij men, na een korte periode van instructie, een relatief hoog peil kan bereiken.
Krav Maga werd zorgvuldig ontwikkeld voor een breed publiek en is derhalve te gebruiken voor het leger., veiligheidsdiensten en burgers. Het systeem is vaak geprezen door ervaren vechters, vechtsporters, militairen en politieagenten maar, in beginsel, spreekt Krav Maga ook beginners aan vanwege de eenvoudige en realitische benadering ten aanzien van persoonlijke veiligheid. Feitelijk is Krav Mag de ideale zelfverdedigingsmethode voor mannen, vrouwen, jongeren, ouderen en lichamelijk zwakkeren.
Bij het beschouwen van de Krav Maga dicipline ontdekken wij twee integrale en onderling verbonden componenten: zelfverdediging en gevechtstraining.
Wat is zelfverdediging?
Na een dag gewerkt te hebben loopt u over het parkeerterrein naar uw auto toe. Plotseling wordt u, bij het openen van uw portier, vanachteren dooriemand aangevallen die u een mes op de keel zet. U reageert snel en op agressieve wijze waarbij u uzelf verdedigt, het wapen afweert en de aanvaller uitschakelt. Dit is Krav Maga zelfverdediging.
Zelfverdediging is de basis van het Krav Maga systeem. De diverse technieken zijn ontwikkeld opdat diegenen die Krav Maga ter zelfverdediging beoefenen ook anderen kunnen beschermen tegen agressieve en gewelddadige aanvallen maar ook om letsel te voorkomen en aanvallers uit te schakelen.
De Krav Maga zelfverdedigingstechnieken omvatten verdediging tegen een groot aantal ongewapende doch gevaarlijke aanvalllen zoals slaan, schoppen, wurggrepen en andere houdgrepen. Ze zijn ook in te zetten bij scenario's met een hoger risico of levensbedreigende situaties waarbij de aanvaller een wapen draagt zoals bijvoorbeeld een stok, mes, pistool of zelfs een handgranaat.
In de beginfase van de ontwikkeling stond grootmeester Imi Sde-Or, stichter van Krav Maga, voor de opgave om op snelle en efficiënte wijze een grote verscheidenheid aan Israëlische soldaten op te leiden, variërend van uiterst goed getrainde twintigers tot minder fitte reservisten van rond de veertig. Hij ontwikkelde derhalve een systeem dat vertrouwde op eenvoudige instinctieve bewegingen in plaats van starre technieken die jarenlange oefening vereisen. Als gevolg hiervan kunnen de zelfverdedigingstechnieken van Krav Maga op effectieve wijze worden toegepast door mannen en vrouwen van alle leeftijden, ongeacht hun fysieke kracht en aanleg.
De verdedigingstechnieken en basisregels van Krav Maga zijn opgebouwd uit eenvoudige en natuurlijke bewegingen die hoogst effectief zijn en eenvoudig te leren. Leerlingen worden deze principes en technieken aan de hand van diverse situaties bijgebracht; in een donkere omgeving zittend, liggend of onder andere omstandigheden waarbinnen zij zich dienen te verdedigen en waarbij hun bewegingsvrijheid ernstig wordt beperkt.
Wat is een man-tot-mangevecht?
Iemand komt op u af. Hij duwt u met beide handen achteruit. Totdat de volgende behandeling wordt verricht, heeft u geen van beiden een voordeel. Een verscheidenheid aan aanvallen, waaronder schoppen, slaan en ontwijktechnieken, alsmede lichaamsbewegingen staan te gebeuren. U bent nu betrokken bij een bedreigende confrontatie. Een man-tot-mangevecht omvat een meer uitgebreide fase van Krav Maga waarbij leerlingen bijgebracht wordt de aanvaller snel en effectief uit te schakelen. Dit onderdeel van het systeem omvat de elementen die gerelateerd zijn aan het feitelijke sturen van het gevecht: aanvallen, verdediging, timing, (schijn)bewegingen, tactiek, inzicht en ook enkele belangrijke psychishce handelswijzen die horen bij het afweren van een geweldadige aanval.
Opmerking: Zelfs een uitgesproken zelfverdedigingshandeling waarbij u met een specifieke techniek reageert op een bepaalde aanvalswijze, kan zich eenvoudig ontwikkelen tot een handgemeen. Als de aanvaller na uw verdediging en tegenaanval nog niet verslagen is en blijft aanvallen, heeft u te maken met een man-tot-mangevecht.
De ontwikkeling van Krav Maga
Wanneer we de motieven achter de ontwikkeling van de Krav Maga discipline trachten te doorgronden, vinden we veel raakvlakken met de achtergrond van de stichter. Imi Sde-Or genoot tijdens zijn jeugd, in de jaren dertig, in Tjecho-Slowakije grote bekendheid als kampioen van diverse sporten, voornamelijk worstelen en boxen.
Ook werd hij beïnvloed door zijn vader die hoofdrechercheur en zelfverdedigingsinstructeur was bij de politie en Imi diverse (vecht)sporten bijbracht, maar ook de harde straatgevechten in Bratislava droegen hun steentje bij. In deze stad, waar Imi opgroeide, moest hij het opnemen tegen de bendes vande nazi-jeugd. In situaties of voorvallen die zowel gewelddadig als gevaarlijk waren, hanteerde Imi altijd zijn natuurlijke gave een ingenieuze, technische oplossing te vinden die altijd eenvoudig doch hoogst effectief bleek.
Krav Maga is opgebouwd uit meerdere lichamelijke technieken, hoewel de beoefenaar ook voorzien moet zijn van een bepaalde geestelijke discipline om zijn (of haar) vechtlust te ondersteunen. Er worden speciale trainingsmethodes gebruikt om de echtheid van een aanval zo goed mogelijk na te bootsen waardoor u voorbereid wordt op de gewelddadigheid en realiteit als u echt moet strijden voor uw leven. Deze trainingsmethodes werden in Israël gehanteerd door elitetroepen en hebben zichzelf bewezen in talloze praktijksituaties.
De aard van de Krav Maga technieken is uitstekend toepasbaar op realistische situaties. Het systeem bereidt ons voor om te gaan met de steeds gewelddadiger wereld en laat de beoefenaar levens beschermen en redden. Het kwam voort uit een omgeving waar geweld, doorgaans met een politieke achtergrond, helaas al te vaak voorkwam. Als gevolg hiervan is Krav Maga 's werelds meest beproefde systeem van zelfverdediging. Het is gedurende meerdere jaren beproefd, gecontroleerd en verbeterd.
Recentelijk is Krav Maga ook onderwezen aan burgers en veiligheidsdiensten van vele andere landen. Het heeft bijzonder snel internationale erkenning verkregen uit professionel hoek en vechtsportorganisaties en wordt gezien als een uiterst effectieve en praktische school van zelfverdediging die de visie van grootmeester Imi Sde-Or volgt: .... opdat men in vrede kan lopen.
De basisprincipes van Krav Maga
De basisprincipes van Krav Maga zoals omschreven door de stichter, Imi Sde-Or, luiden:
- Voorkom letsel: inhoudende dat een goede vaardigheid van zelfverdediging dient te worden bereikt, hoewel u als u toch gewond raakt, dient te weten hoe u de aanval moet verwerken (schoppen, slaan, enz.) en de juiste actie onderneemt, toegesneden op de nieuw ontstane situatie.
-Wees bescheiden: schep niet op over uw vaardigheden en ga conflicten uit de weg. Stap over uw trots heen en beheers uw geestelijke toestand zodat deze u niet in de steek zal laten tijdens een aanval. Wees bereid kritiek en aanwijzingen van anderen aan te nemen.
-Handel op de juiste manier: doe de juiste dingen op de juiste plek op het juiste moment. Uw lichamelijke en geestelijke toestand bepalen uw handelswijze tijdens een aanval. Maak gebruik van uw vaardigheden en van de elementen en omstandigheden die zich voordoen om effectief met de situatie om te gaan.
-Wees effectief zodat u niet hoeft te doden: de getrainde Krav Maga beoefenaar hoeft geen onnodig letsel toe te brengen aan zijn (of haar) aanvaller en is in staat de aanval op korte en effectieve wijze af te wenden. Toon begrip voor uw aanvaller, zelfs tijdens een gevaarlijke aanval. Daarentegen dient u het oude gezegde in acht te nemen: als iemand u wenst te doden, doodt u hem eerst, hetgeen refereert aan specifieke situaties waarin u geen keuze heeft omdat het "hij of jij"is.
Het is ook van het grootste belang om de ernst van een mogelijke aanval in te schatten. Dit is bijzonder belangrijk voor jongere mensen die vaak zelfbeheersing en het weglopen van geweld moet worden bijgebracht maar die tevens de mogelijkheden in zich dragen om zichzelf op effectieve wijze te verdedigen. Deze aanpak betekent: probeer in eerste instantie de confrontatie uit de weg te gaan, maar als u wordt aangevallen reageert u met gepaste mate van geweld, voldoende om de dreiging weg te nemen en uzelf uit de gevarenzone te verwijderen.
De grondbeginselen van Krav Maga technieken
-Voorkom letsel! Schat alle risico's van een specifieke actie goed in en voorkom, waar mogelijk, alle gevaarlijke situaties. Het uitgangspunt voor uw acties dient zelfverdediging te zijn; Krav Maga benadrukt het gebruik van defensieve technieken.
-De Krav Maga technieken werden ontwikkeld als verlengstuk van natuurlijke reflexen van het lichaam. Deze natuurlijke bewegingen werden vervolgens verfijnd, gepolijst en aangewend om de verdediger behulpzaam te zijn.
-Verdedig en zet de tegenaanval in op de snelste en meest directe manier, ongeacht het uitgangspunt, waarbij u rekening houdt met de veiligheid van uw actie.
-Reageer op de juiste wijze, afhankelijk van de omstandigheden, waarbij u zorgvuldig uw reactie en de kracht van de tegenaaval inschat om onnodig letsel te voorkomen.
-Sla toe op elk kwetsbaar lichaamsdeel om overmacht op de aanvaller te verkrijgen.
-Gebruik alle voor handen zijnde voorwerpen om u te verdedigen en de tegenaanval in te zetten.
-Bij Krav Maga zijn er geen regels of technische beperkingen (alles is toegestaan)
-Het onderliggende trainingsprincipe: het doorgroeien naar een gedegen vaardigheid (waaronder geestelijke training) en gebruikmaking van een scherpe, gedefinieerde techniek als geïmporviseerd antwoord op de dynamiek van de situatie.
Eyal Yanilov.
Chef Instructeur van de IKMF (international Krav Maga federation)
Eyal Yanilov, de chief-instructor voor de Internationale Krav Maga Federatie, was meer dan 15 jaar de meest naaste medewerker van Imi. Vanaf 1976 heeft Eyal burgers, militairen, wetshandhavers, speciale eenheden en instructeurs voor allerlei sectoren over de hele wereld opgeleid. Tijdens de zomer van 1981 was Eyal de instructeur die meer dan 20 Amerikanen, waaronder Darren Levine en Alan Feldman, opleidde tijdens de eerste Instructors Course voor Amerikanen in Israël. Hij onderwees en certificeerde de eerste generatie van Amerikaanse instructeurs in Krav Maga tijdens de cursussen in Israël en de Verenigde Staten in 1984, 1986, 1988, tot het midden van de jaren '90, en was de chief-instructor voor de Illinois State-Police en andere eenheden wat leidde tot een doorbraak voor Krav Maga in de sector van wetshandhaving (1988). Als hoofd van het Krav Maga Professionele Comité was Eyal verantwoordelijk voor het organiseren van Krav Maga in een systeem, en voor de grote doorbraak in de jaren '80. Hij organiseerde de recentste belangrijkste revisie in de jaren '90 en leidt de huidige tactische revolutie in uitvoering en vooruitgang. Eyal was ook aanwezig als belangrijkste drijfkracht in het verspreiden van Krav Maga in Europa, Australië en het Midden-Oosten.
Eyal is de drijvende kracht achter de verspreiding van Krav Maga over de hele wereld. Eyal zegt: 'the last thing anyone should get from self defense training is a false sense of security'. Voorafgaand van een gevecht worden de Krav Maga studenten onderwezen om natuurlijke houdingen aan te nemen dan het veronderstellen van een vechthouding. Dit wordt zo geleerd omdat de aanvallen vaak voorkomen wanneer de verdediger dit niet verwacht. Krav Maga studenten worden daarom getraind om te presteren wanneer zij zitten, liggen, achterover vallen, in een auto zitten en allerlei andere sitiuaties waarin je niet snel kunt bewegen. Er is geen verschil tussen het trainen van militairen, special forces en burgers. Als een aanvaller een jonge man, of een agent van een special force met een mes wil steken, geef ik ze allebei dezelfde techniek welke de beste is voor deze specifieke aanval. Zegt Eyal. De techniek van Krav Maga omvat een beslissende counter-attack, maar het eindigen van een verdedigings-stadium van deze techniek en de trainingen zullen in de verschillende niveaus altijd anders zijn, het niveau van aggressiviteit in de les zal voor een agent van een special force zal veel hoger zijn dan voor een burger. De wetshandhaver draagt gewoonlijk ook een een wapen dat hij in zijn voordeel bij aanvallen kan gebruiken wat een burger niet kan. Op deze manier krijgt iedere student benaderingen, technieken en trainingen voorgeschoteld die het beste bij iemand passen, en om in zijn behoeften te vervullen.
Men zegt dat er niets nieuws onder de zon is in de krijgskunsten, een stoot is een stoot een trap is een trap. Krav Maga heeft een groot aantal technieken, tactieken, en trainingsmethoden te bieden, dit komt mede doordat iedere dag weer nieuwe situaties voorkomen in de wereld evenals in een gescheurd land als Israel, waar het vinden van nieuwe verdedigingsoplossingen voor veel Israëliërs een kwestie van leven of dood is. Krav Maga is een modern verdedigingssysteem wat is gebasseerd op ervaring en logisch doordenken. Het systeem heeft als doel om levens te redden.
Samen met een creatief en intensief trainingsprogramma, heeft Krav Maga bewezen dat u geen slachtoffer hoeft te zijn. In de praktijk hoeft u ook geen ingewikkelde en opzichtige manoeuvres uit te voeren om uit een aanval of potentiele aanval te komen. Krav Maga is gebaseerd op modulaire verdedigingstypes en in de meeste gevallen gelijktijdige counter-attacks. Dezelfde principes en de gewijzigde technieken kunnen worden aangewend om een stoot of mesaanval te blokkeren deze principes maken Krav Maga gemakkelijk te leren en gemakkelijk te behouden.
Cha chuan is een héél oude en populaire vorm in China. Het betreft hier een Noord Chinese stijl die zijn ontstaan kan situeren rond het ontstaan van shaolin.De stijl is gebaseerd op snelle soepele bewegingen onderbroken door plotse stops en vaste, stilstaande houdingen.Beoefenaars zouden de éne keer bewegen als de wind en dan weer aan de grond zijn vastgenageld.
Gedurende de Tang dynastie ( 618 907 ) werd er door de keizer een expeditie gestuurd naar het Oosten om buitenlandse troepen te verjagen. Toen de expeditie de provincie Shantung bereikte moest een jonge moslim generaal achterblijven om te herstellen van zijn verwondingen.Zijn naam was Hua Zong Qi. Toen hij was hersteld was hij de dorpelingen héél dankbaar voor hun zorgen en hij besloot deze dorpelingen zijn krijgskunst te leren.Hij noemde deze methode Jianzi quan.Veel mensen werden zijn volgelingen door zijn capaciteiten als wu shu beoefenaar en zijn ernstige manier van les geven.Na een tijd werden de klassen zo groot dat hij één van zijn gevorderde studenten liet overkomen uit zijn geboortestad.Zijn naam was Cha Yuan Yi.Hij was ook een goede beoefenaar maar hij legde de nadruk van zijn oefeningen op andere zaken.Chas versie werd Xiao Jia Quan genoemd.Zijn versie had meer snelle en compacte bewegingen.
De twee versies werden aangeleerd als 1 stijl maar na een tijd werd de naam Jianzi quan veranderd naar Cha-hua boksen.De hua versie had 4 routines die bestonden uit lange bewegingen en gemene bewegingentjes.Zij noemen gewoon hua quan 1ste , 2de, 3de en 4de .
De cha versie heeft 10 vormen die variëren van lengte en complexiteit.
-Mu zi ( moeder en zoon )
-Xing shou ( parallel handbeweging )
-Fei Jiao ( vliegende voet )
-Sun Bin ( rijzende horizon / naam van bekende generaal Sun Bin )
-Quan Dong ( oostpoort )
-Mai fu ( tijger in hinderlaag lokken )
-Mai fa ( pruimenbloem )
-Lian wuan ( continu )
-Long bai wai ( schud draak zijn staart )
-Chuan quan ( verticale vuist )
Gedurende de Ching dynastie onder Qian Long ( 1736-1795 ) werd de cha-hua stijl verdeeld in drie. De Zhang stijl is snel, bewegelijk en compact. De Yang stijl gebruikt veel rechte houdingen, is elegant en sierlijk in de uitvoering. De Li stijl is krachtig, continu en direct.
Hapkido is een vrij jonge Koreaanse zelfverdedigingskunst die ontstaan is uit een mix van diverse traditionele Koreaanse krijgskunsten maar ook met stevige wortels in het Japanse Daito Ryu Aiki Jujutsu.
Betekenis
De betekenis van het woord hapkido, laat zich het beste op de volgende manier uitleggen.
HAP (합/合)
staat voor 'harmonie van lichaam en geest',
KI (기/氣)
staat voor 'Innerlijke kracht' en
Do (도/道)
staat voor 'weg (van het leven)'
Hapkido is dus de vechtkunst waarbij men probeert harmonie probeert te bereiken tussen het lichaam van zichzelf en de tegenstander. Zodra hapkido geschreven wordt in hanja is de naam overigens identiek aan die van het Japanse aikido. De Koreaanse en Japanse uitspraak van deze karakters verschilt echter.
Stijlen
Hoewel hapkido een vrij jonge vechtkunst is, zijn er inmiddels al vele verschillende hapkido-stijlen ontstaan. Vechtkunsten worden vaak opgedeeld in twee groepen: de interne of zachte stijlen (aikido, taichi) en de externe of harde stijlen (karate, taekwondo). Het traditionele hapkido is een stijl die zowel interne als externe elementen kent. Met korte draai-technieken wordt getracht de kracht van de tegenstander te gebruiken, maar hierbij wordt het gebruik van trap-, slag- en drukpunttechnieken niet geschuwd.
Ook zijn er hapkido-stijlen die interne stijlen zijn: hankido bijvoorbeeld en stijlen die externe stijlen genoemd kunnen worden: Jin Jung Kwan Hapkido bijvoorbeeld. Elke stijl kent haar eigen, stijlspecifieke technieken.
Technieken
Hapkido kent een breed arsenaal aan technieken en wordt dan ook wel een complete vechtkunst genoemd. De technieken die de hapkido beoefenaar leert zijn onder te verdelen in de volgende categorieën.
Valbreken (nakbub)
Trap- en stoottechnieken
Gewrichtsklemmen
Drukpunten
Wapens
Hapkido-technieken kenmerken zich door hun vaak cirkelvormige bewegingen. De aanval wordt niet linear tegengehouden, maar afgeleid naar een punt waar de aanval geen schade meer kan veroorzaken. Op dat punt controleert de hapkido-beoefenaar de tegenstander en kan een tegenaanval inzetten. Zo'n tegenaanval bestaat vaak uit een verdraaiing van één van de gewrichten, een worp, een slagtechniek, een traptechniek of een combinatie van voorgenoemde technieken. Ook kunnen drukpunten worden gebruikt om de tegenstander uit te schakelen of zijn bewegingen te controleren.
Het oefenen met wapens is in veel scholen voorbehouden aan de gevorderde leerling. In sommige scholen wordt meer aandacht besteed aan het gewapende gevecht dan in andere. Wapens die een hapkido-beoefenaar tijdens zijn carrière tegen kan komen zijn:
dan bong (단봉), een korte stok van ongeveer 30cm
joong bong (중봉), een middellange stok van ongeveer 120cm
jang bong (장봉), een lange stok van ongeveer 200cm
Kom (검), een zwaard of Mook kom (목검), houten zwaard
Tie (띠), de band of een touw
Kal (칼), het mes
Ji Pangi, (지팡이), de wandelstok
In sommige scholen worden tevens loopvormen (poomse, hyung) onderwezen, maar in de meeste scholen vormen deze geen onderdeel van het lesprogramma. Het traditionele hapkido kende in ieder geval geen loopvormen.
Terminologie
In een hapkido oefenruimte, dojang (도장), wordt vaak gebruikgemaakt van Koreaanse terminologie. Zo draagt de hapkido beoefenaar een dobok (도복) met daaromheen zijn Tti (띠). De beginnende hapkido beoefenaar draagt de witte band, welke in veel stijlen de tiende gup (급) genoemd wordt.
Afhankelijk van de kennis die leraar, sabumnim (사범님) heeft van de Koreaanse taal, kan er in meer of mindere mate gebruikt gemaakt worden van Koreaanse terminologie tijdens de lessen.
Gradatie
Graad
Kleur
Naam
beginner
wit
9e gup
geel
gu gup
8e gup
blauw
pal gup
7e gup
blauw
chil gup
6e gup
groen
yuk gup
5e gup
groen
ho gup
4e gup
rood
sa gup
3e gup
rood
sam gup
2e gup
bruin
ee gup
1e gup
bruin
il gup
1e Dan
zwart
il dan of cho dan
2e Dan
zwart
ee dan
3e Dan
zwart
sam dan
4e Dan
zwart
sa dan
5e Dan
zwart
ho dan
6e Dan
zwart
yuk dan
7e Dan
zwart
chil dan
8e Dan
zwart
pal dan
9e Dan
zwart
gu dan
Om het niveau van een hapkido-beoefenaar aan te geven, wordt gebruik gemaakt van een gradensysteem. Dit systeem bestaat uit twee delen. De zogenaamde negen gup (급) en negen dan (단) graden. De gup graden lopen af van negen t/m één en de dan graden lopen juist op van één t/m negen. Sommige scholen gebruiken meer dan tien gups, met name wanneer er veel les wordt gegeven aan kinderen. Om van de ene naar de andere graad te stijgen, dient men vaak een examen af te leggen. De tijd tussen gup examens is meestal niet zo lang, drie tot zes maanden. Tussen dan examens kan wel enkele jaren zitten. Als vuist regel kan men aanhouden dat het nummer van de dan graad aangeeft hoe lang het duurt voordat men examen kan doen. Iemand zou dus tussen tweede en derde dan drie jaar moeten trainen voordat hij of zij examen kan afleggen. In sommige gevallen wordt ook de tiende dan aan personen toegekend. Meestal aan personen die zich in hoge mate hebben ingezet binnen hun eigen organisatie of stijl. Anderen zijn van mening dat de tiende dan alleen bestemd zou moeten zijn voor de leider van een bepaalde hapkido organisatie of stijl.
De gups worden aangegeven met een systeem van gekleurde banden. Deze banden worden om de middel van de beoefenaar gedragen. De gebruikte kleuren verschillen per school, maar de eerste kleur is altijd wit. In het schema hiernaast zijn de kleuren van de gups aangegeven volgens het meest gangbare systeem in Korea. Nederlandse scholen gebruiken meestal een verschillende kleur voor iedere gup, of banden met meerdere kleuren.
Danhouders, ook wel yudanja (유단자) genoemd, dragen altijd een zwarte band. In plaats van een band wordt ook wel gebruik gemaakt van een sjerp. In principe kun je alleen aan de band van een yudanja niet zien welke dan hij heeft. Er wordt in de regel niet gebruik gemaakt van streepjes op de band om aan te geven welke dan men heeft, zoals dat in sommige andere vechtkunsten wel gebruikelijk is. Op de band kan verder de naam van de beoefenaar en/of de naam van de kwan waar hij of zij toe behoort.
Geschiedenis
De korte geschiedenis van hapkido is lang niet zo overzichtelijk als men zou verwachten van een vechtkunst die ongeveer 60 jaar oud is. Het feit dat hapkido opgebouwd is uit technieken van verschillende stijlen is meer mede debet aan. Ook werden in het begin de Japanse wortels van hapkido vaak verzwegen en werd verteld dat hapkido technieken terug gingen op veel oudere traditionele Koreaanse stijlen. Hoewel technieken uit deze stijlen zeker hun weg naar het hapkido curriculum gevonden hebben, wordt de basis van hapkido voor het merendeel gevormd door technieken uit het Daito Ryu Aiki Jujutsu van Sokaku Takeda. Waarbij opgemerkt kan worden dat eeuwen eerder vechtkunst naar Japan werd geëxporteerd vanuit het koninkrijk Paekche. Maar op hun beurt waren de technieken uit Paekche waarschijnlijk heel erg beïnvloed door Chinese stijlen. Iets wat opgemaakt kan worden uit afbeeldingen en beelden uit die tijd. Hoe dan ook, we weten niet meer wat voor soort technieken het waren en het is dus veilig om te zeggen dat de technieken uit Japan die een grote invloed hadden op het hapkido sinds die tijd een enorme ontwikkeling hebben doorgemaakt.
Belangrijke personen in het Hapkido
Choi Yong-sul
Een persoon die een belangrijke rol heeft gespeeld in het overbrengen van de technieken uit Japan naar Korea is Choi Yong-sul (최용술). Choi wordt dan over het algemeen ook als de grondlegger van het hapkido gezien.
De manier waarop Choi zich de technieken van Sokaku Takeda heeft eigen gemaakt is nooit duidelijk geworden. Door sommigen wordt beweerd dat Choi de geadopteerde zoon van Takeda was, maar hier zijn geen bewijzen voor. Waarschijnlijker is het dat Choi een werknemer van Takeda was en op die manier kennis heeft kunnen maken met de technieken die het meest praktisch waren voor het uitoefenen van zijn werk. Choi beweerde later dat hij papieren van Takeda had gekregen die moesten aantonen dat hij bevoegd was om het Daito Ryu te onderwijzen. Deze papieren zou hij echter verloren hebben. In de, vrij nauwkeurige, administratie van Takeda komt Choi's naam niet voor, en ook zijn Japanse naam, Yoshida Asao, komt niet voor. Beweerd wordt dat dit komt omdat Choi Koreaan zou zijn, maar de namen van andere Koreanen die onder Takeda hebben gestudeerd staan wel in de administratie vermeld.
Hoewel dit verhaal dus duidelijk een aantal hiaten kent, is het zonder meer duidelijk dat Choi een formidabel vechtkunstenaar was toen hij terug keerde naar Korea. Choi begon voor het eerst les te geven aan Suh Bok Sup (서복습). Suh was de directeur van een bierbrouwerij waar Choi vaak graan haalde voor zijn varkens. Suh had reeds ervaring met Yudo (유도, Koreaans Judo) en was onder de indruk van Choi's vechtstijl en vroeg hem om hem les te geven. In deze begintijd noemde Choi zijn stijl Yawara. En vestigde zich in de stad Daegu. Choi Yong-sul hield zich op de achtergrond en bleef rustig lesgeven in zijn stijl zonder al te veel toevoegingen. In 1984 overleed Choi Yong-sul. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Choi Bok-yeol die echter in 1987 bij een ongeluk om het leven kwam. Een officiële tweede opvolger was toen nog niet aangewezen. In 2000 nam Kim Yun-sang officieus het roer over als de derde doju. Hij voert momenteel de hapki yusul beweging aan vanuit zijn school in Gumsan.
Ji Han-jae
Een andere persoon die veel invloed heeft gehad op de ontwikkeling van het hapkido is Ji Han-jae (지한재) geweest. Ji was in zijn tienerjaren een leerling van Choi Yong-sul. Hij verhuisde later echter naar Seoel en begon daar zijn eigen school. Ji bestudeerde naast het yawara van Choi ook traditionele Koreaanse vechtkunsten zoals taekgyeon en kreeg meditatielessen van een vrouwelijke monnik genaamd Lee, die hij later oma noemde (deze vrouw was niet zijn echte oma, maar het is voor Koreanen gebruikelijk om oudere mensen met opa en oma aan te spreken). In Seoel groeide de school van Ji aanzienlijk en veel mensen sloten zich bij Ji's organisatie aan. Veel van deze mensen hadden reeds ervaring in Koreaanse vechtkunsten en namen hun ervaring mee naar de school van Ji. Zo werd het arsenaal aan technieken steeds uitgebreider. Het is waarschijnlijk ook Ji Han-jae geweest die als eerste de naam hapkido ging gebruiken.
In de jaren zestig waren er in Korea drie bewegingen die zich afzonderlijk van elkaar met hapkido bezig hielden. Deze bewegingen waren gesitueerd rond drie steden, namelijk:
Daegu (Choi's aanhang)
Seoel (Ji's aanhang) en
Busan (de beweging waar later ook het Kuk sool won uit is ontstaan).
Hoewel er onderling wel contact was, groeiden de bewegingen steeds verder uit elkaar. Dit is mede te wijten aan het feit dat in die tijd het lang niet zo gemakkelijk was om van de ene stad naar de andere stad te reizen zoals dat tegenwoordig het geval is. Een modern wegennet bestond nog niet in het door de Koreaanse oorlog geteisterde schiereiland. Ook gingen steeds meer politieke belangen meespelen. Iets waar vooral de groep in Seoel last van had omdat zij natuurlijk in de hoofdstad het dichtst bij het politieke vuur zat. Ji Han-jae werkte zich op tot lijfwacht van de Koreaanse president. Iets wat hem voldoende politieke macht gaf om helemaal voor zichzelf te beginnen (een hoge positie is namelijk belangrijk in het statusgevoelige Korea). Een actie waar niet iedereen tevreden mee was, en zo ontstonden nog meer afsplitsingen. In het begin van de jaren 70 speelde Ji Han-jae in een film 'hapkido' genaamd samen met Angela Mao Ying. Later speelde Ji Han-jae ook een rol in de Bruce Lee film 'Game of Death'.
In 1979 werd de Koreaanse president Park Chung-hee doodgeschoten door een leerling van Ji Han-jae: Kim Jae-gyu. Kim was het hoofd van de Koreaanse veiligheidsdienst en Ji Han-jae had een rol gespeeld bij de aanstelling van Kim. Om deze reden werd hij voor een jaar gevangen gezet.
In 1984 emigreerde Ji Han-jae naar de Verenigde Staten en richtte zich daar op de ontwikkeling van een nieuwe hapkido-stijl. Het Sin Moo Hapkido (신무합기도) dat op die manier ontstond, wordt momenteel actief door Ji Han Jae gepromoot.
Myung Jae-nam
Myung Jae-nam sloot zich aan bij de beweging van Ji Han-jae in Seoel en was één van de medeoprichter in 1965 van de Korea Hapkido Association. Myung Jae-nam is bekend geworden als degene die een brug probeerde te slaan tussen de Koreaanse en Japanse tradities. Het door hem ontwikkelde hankido is een mengeling van Koreaanse hapkido en Japanse aikido technieken. Myung Jae-nam stond tot aan zijn dood in 1999 aan het hoofd van de International H.K.D Federation. Myung Jae-nam's hapkido-stijl heeft veel invloed gehad op de ontwikkeling van hapkido in Europa in de jaren '90 van de twintigste eeuw.
Han Bong-soo
Han Bong-soo (한봉수) was een leerling van Choi Yong-sul en Ji Han-jae, verhuisde later naar Californië en speelde in de film Billy Jack. Han Bong-soo stond bekend om zijn uitstekende beheersing van traptechnieken. Han Bong-soo startte zijn eigen federatie: International Hapkido Federation. (niet te verwarren met de IHF van Myung Jae-nam) Han Bong-soo overleed 8 januari 2007.
Myung Kwang-sik
Myung Kwang-sik (명광식) is een leerling van Ji Han-jae die later ook bij Choi Yong-sul gestudeerd heeft. Hij begon in Korea zijn eigen school onder de naam yeonmukwan (연무관 ) maar emigreerde later naar de Verenigde Staten, waar yeonmukwan overging in de World Hapkido Federation (WHF). Myung Kwang-sik bracht het eerste Engelstalige boek uit over Hapkido: Korean Hapkido Ancient Art of Masters. Hij schreef later meerdere boeken en bracht diverse video's uit. Hij is de voorzitter van de WHF.
Wereldwijde verbreiding
Hapkido's verbreiding werd in gang gezet door twee factoren. Het waren in de jaren zeventig met name mensen uit Ji Han Jae's groep die emigreerden naar de Verenigde Staten. Bekende leraren die deze stap maakten waren Myung Kwang-sik (명광식) en Han Bong-soo (한봉수). De laatste had tijdens de Vietnamoorlog reeds les gegeven aan diverse Amerikaanse GI's. Ook deze laatste groep zorgde voor een verdere verbreiding van het hapkido.
Koreaanse organisaties
In Zuid-Korea bestaan tegenwoordig talloze organisaties die zich tot doel hebben gesteld om het hapkido te promoten. Hiervan zijn er echter maar een aantal die door de Zuid-Koreaanse overheid erkend worden. Koreaanse agenten dienen voordat ze tot hun opleiding worden toegelaten in het bezit te zijn van tenminste een eerste dan in hapkido, waarbij alleen de certificaten van herkende organisaties worden geaccepteerd. De International H.K.D Federation en de Daehan Hapki Hwe (KHF) zijn de twee grootste Koreaanse organisaties waarvan de dan-certificaten erkend worden.
In de lage landen
België
In België zijn diverse organisaties actief in het promoten van hapkido. De bekendere stijlen zoals Sinmoo hapkido, Jin Jung Kwan Hapkido en de International H.K.D Federation worden allemaal officieel vertegenwoordigd in België, maar ook minder bekende stijlen, zoals het Hwalmoo hapkido.
Nederland
Hapkido werd in Nederland voor het eerste geïntroduceerd door Robert Pellikaan in 1979. Pellikaan kwam terug uit Nieuw-Zeeland waar hij les had gekregen in hapkido van Lee Jung-nam. Pellikaan richtte in Nederland de H.B.N (Hapkido Bond Nederland) op en begon les te geven. In 1983 werden vanuit de H.B.N. contacten gelegd met de International Hapkido Federation van grootmeester Myung Jae-nam (명재남) in Zuid-Korea. In 1986 en 1989 bracht Myung Jae-nam een bezoek aan Nederland en introduceerde zijn eigen hapkido-stijl: het hankido. De H.B.N. werd later omgedoopt tot de Nederlandse Hapkido Federatie. In 1993 vertrok Pellikaan weer naar Nieuw-Zeeland. De N.H.F. onderhoudt contacten met de Koreaanse moederorganisatie via hun leraar Ko Baek-yong (고백용).
In Groningen was het Wim van Kempen, leerling van Robert Pellikaan, die een sterke interesse toonde in het traditionele hapkido van Choi Yong-sul. Hij besloot zich af te splitsen van Pellikaan's organisatie en begon zijn eigen zoektocht naar de wortels van het hapkido. Dit bracht hem onder meer in contact met grootmeester Yoo Byung-don (유병돈). Yoo Byung-don is een directe leerling van Choi Yong-sul die probeert om de stijl van Choi Yong-sul zo authentiek mogelijk door te geven aan komende generaties. Een andere hapkido-stijl die de laatste jaren veel aan populariteit wint in Nederland is het Jin Jung Kwan Hapkido (진중관 합기도).
Sinds 2006 wordt in Nederland het hapkido van Myung Kwang-sik gepromoot door de Dutch HKD Federation welke is aangesloten bij de World Hapkido Federation van deze grootmeester.
Vrijwel alle hapkido-organisaties in Nederlanden onderhouden directe contacten met Koreaanse leraren, maar er zijn ook scholen die zelfstandig opereren.
Frans van Drenth uit Groningen, een leerling van van Wim van Kempen, legde contacten met Kim Yun-sang (김윤상). Kim Yun-sang is de derde opvolger van Choi Yong-sul en geeft nog actief les in wat hij hapki yusul noemt.
Een andere leerling van Wim van Kempen, Jelte de Graaf, is ook zijn eigen weg ingeslagen. Hij opereert vanuit Assen en is aangesloten bij de Canadese organisatie van Rudy Timmerman.
Escrima is van oorsprong een oude filippijnse vechtsport. Tegenwoordig is het een van de meest effectieve en realistische vechtkunsten die er is.
Escrima leert je vanaf de allereerste les om je tegenstander zo efficiënt mogelijk uit te schakelen. Je leert om je eigen lichaam en diverse wapens zoals stokken en palmsticks optimaal te in te zetten. In escrima wordt veel getraind met slag- en steekwapens zodat je op de juiste manier weet om te gaan met deze wapens. Uiteindelijk is het natuurlijk de bedoeling om je hiertegen te verdedigen.
Escrima is een no-nonsense vechtsysteem dat relatief eenvoudig te leren is. Na enkele lessen ervaar je al hoe effectief het kan zijn.
Escrima is een compleet systeem met en zonder wapens dat ontzettend actueel is. Doordat je ook gebruiksvoorwerpen zoals een pen of telefoon als wapen leert in te zetten, vereist escrima geen grote kracht.
Dit maakt escrima geschikt voor iedereen boven de 18 jaar. Escrima maakt je mentaal en fysiek sterker.
Bando is een Burmese vechtsport met Chinese invloeden. Het bestaat uit trappen, stoten, worpen en vechten met wapens. Er zijn meerdere vormen van Bando, maar de meesten beoefenen een simpele uitvoering van de stijl. Deze benadrukt het ontwijken van een aanval door uit de reikwijdte van de aanvaller te komen. Alle delen van het lichaam worden hierbij gebruikt en zodra de eerste technieken zijn toegepast, wordt er direct overgegaan in worstelen en klemmen.
Savate, ook bekend als Frans boksen, is een Europese gevechtssport gebaseerd op verschillende soorten schoptechnieken. De naam van de sport is afgeleid van een soort zwaar schoeisel, dat begin negentiende eeuw gedragen werd. Savate is een mengvorm van traptechnieken uit het Taekwondo (Tae Kwon Do) en het karate en slagtechnieken uit het Engelse boksen.
De sport is oorspronkelijk begonnen door Franse zeilers tijdens reizen op de Indische oceaan en de Zuid-Chinese zee, omstreeks het jaar 1800. Omdat de zeelui hun handen nodig hadden om zich vast te houden aan dek, hadden ze alleen hun benen ter beschikking om een soort schopspel te doen. Dat spel groeide later uit tot Savate.
In 1803 begon Michael Casseux de eerste Savate-school in Parijs. Rond 1820 introduceerde Charles Lecour slaan - vanuit het Engelse boksen - als een ook toegestane techniek binnen de sport, maar alleen met de open hand. Op de Olympische Spelen van 1924 was Savate voor het eerst op dat podium aanwezig, zij het als demonstratiesport.
Als gevolg van de vele doden in de Eerste- en Tweede Wereldoorlog verdween Savate bijna van de kaart, totdat graaf Pierre Baruzy het in de tweede helft van de twintigste eeuw weer grootmaakte.
In 1965 werd het Comité National de Boxe Française opgericht. Begin 21e eeuw wordt Savate beoefend in meer dan veertig landen verdeeld over vier werelddelen. De sport wordt vaak samen geleerd met La Canne, een zelfverdedigingssport met stokken.
Het is een onderdeel van het JuJitsu en een vechtsport waarbij balans een essentiële rol speelt. Met balans wordt zowel psychisch als lichamelijk bedoeld. Aiki-jitsu wordt aanzien als zeer effectief om jezelf te verdedigen. Het is een kruising tussen aikido en jiu jitsu.
Met deze vechtsport leer je hoe je jezelf kan verdedigen tegen grotere en sterkere tegenstanders. Hierbij maak je gebruik van worpen, klemmen, drukpunten, verwurgingen, stoten en trappen.
Ook het verdedigen tegen wapens is hierbij inbegrepen.
Aikido (合気道 aikidō), letterlijk vertaald "de weg van harmonie met Ki" is een Japanse krijgsdiscipline (zie onder) die in het begin van de 20e eeuw door Morihei Ueshiba ontwikkeld werd. Ueshiba, door aikidoka's O'Sensei (de grote meester) genoemd, liet zich hierbij inspireren door de technieken van de Japanse samoerai en krijgskunsten en/of vechtsporten als Daito ryu jiu jitsu, jiujitsu en kenjutsu. Ueshiba voegde ook een morele waarde toe aan de kunst van aikido, die ontleend werd aan de toen nieuwe Japanse religie Omoto-kyo.
Krijgskunst of vechtsport
Vechtsport: het doel is om te winnen in een wedstrijd, er zijn regels en scheidsrechters, een winnaar en een verliezer.
Krijgskunst: doel is het leren uitschakelen van de tegenstander (dualiteit).
Krijgsdiscipline: doel is in een martiale context met een partner de basisprincipes eigen maken.
Het grote verschil met vechtsporten als karate en judo is dat er in Aikido (op de Tomiki stijl na), geen nadruk ligt op het competitie-element. Sterker nog, iedere vorm van competitie is afwezig in Aikido. Aikido is defensief, echter niet in de absolute zin des woords. De beoefenaar neemt het initiatief om de situatie onder controle te krijgen.
Citaten van Morihei Ueshiba
Nog voor het moment dat de aanvaller heeft besloten mij aan te vallen, heeft hij reeds verloren.
Als een vijand komt om je te treffen, stap terzij en klief hem ogenblikkelijk (iri mi nage in het Japans).
(iri mi nage werd door Ueshiba als 20 jarige worp omschreven, dit om aan te geven hoe belangrijk commitment is in deze.)
Alleen diegene die onafgebroken oefenen, valt vooruitgang ten deel.
De beoefenaar (aikidoka) traint zijn of haar lichaam en geest ter verbetering van zichzelf, om zichzelf te overwinnen. Iemand die een aikidoka aanvalt, wordt niet in de eerste plaats gezien als tegenstander, maar als iemand met wie men in harmonie moet proberen te komen. Deze harmonie kan bereikt worden, door de aanval op een gepaste wijze onschadelijk te maken. Gesteld kan worden dat de Aikido beoefenaar leert wat op welk moment de juiste handeling is (om de situatie te overzien en te controleren).
Techniek
Aikido wordt zowel ongewapend als gewapend beoefend. Ook wordt er met meerdere aanvallers geoefend, hoewel dit pas op hoger niveau regelmatig gebeurt. Er wordt gebruik gemaakt van een houten zwaard (boken), stok (jo) en mes (tanto).
De ongewapende technieken leren de beoefenaar de basisprincipes onderkennen en verbeteren:
kamae (lichaamshouding)
ma-ai (ruimtelijk bewustzijn en afstand)
sen (timing)
ki no nagare (vloeiende beweging)
Het gebruik van wapens is vaak bedoeld als lesinstrument om de beoefenaar bepaalde basisprincipes te leren verfijnen. De beoefenaar leert duidelijk géén zwaard-, stok- of mesvechten.
Het merendeel van de ongewapende aikidotechnieken maakt gebruik van klemmen en/of worpen ter verdediging tegen een gewapende of ongewapende aanval. Klemtechnieken richten zich doorgaans op het pols-, elleboog- of schoudergewricht van de tegenstander om dit zodoende onder controle te kunnen houden. Een belangrijk element bij zowel klem- als werptechnieken is de balansverstoring van de aanvaller, in veel gevallen door gebruik te maken van diens eigen aanvalskracht en -beweging. Slechts bij een minderheid van de aikidoworpen is er echt sprake van het optillen van de tegenstander, aangezien de meeste worpen relatief "laag" blijven.
Afhankelijk van de sensei kan het accent meer liggen op soepelheid en ruime bewegingen, of daarentegen juist op een snelle, scherpe uitvoering van de techniek. Voorts leggen sommige richtingen een grotere nadruk op wapentechnieken, terwijl andere zich vooral toespitsen op de ongewapende technieken. Nog andere zullen zich minder met het zuiver martiale aspect inlaten, om meer aandacht te kunnen besteden aan de achterliggende filosofische principes. Een meer traditionele benadering van het Aikido vraagt van de beoefenaar een diepgaandere studie van de technieken, voorbij aan de technieken, naar de werkelijke inhoud. De techniek is daarbij dus slechts een middel en niet het doel op zich.
Organisaties
Na de dood van Morihei Ueshiba is zijn school overgenomen door zijn zoon. De organisatie die hij opzette en ontwikkelde wordt tegenwoordig voortgezet door de Hombu Dojo in Tokyo en wereldwijd vertegenwoordigd door de International Aikikai Federation. De stijl die zij beoefenen wordt doorgaans Aikikai Aikido genoemd. Naast deze organisatie, bestaan er diverse andere organisaties die een andere stijl vertegenwoordigen. Naast het Aikikai Aikido wordt Ki Aikido het meest beoefend.
Stijlen
Er zijn grofweg drie verschillende stijlen:
Aikikai Aikido, het Aikido zoals Morihei Ueshiba dat na de Tweede Wereldoorlog overbracht aan zijn leerlingen
Ki Aikido, het Aikido dat Koichi Tohei heeft ontwikkeld na les te hebben gehad van Morihei Ueshiba. Bij Ki Aikido ligt meer nadruk op het ontwikkelen van Ki
Aikijitsu of Aikibudo, het Aikido zoals dat door Morihei Ueshiba werd beoefend in de jaren twintig en dertig. Bij deze vorm zijn de technieken over het algemeen harder en hebben meer overeenkomsten met Daito ryu jiujitsu.
Vrijwel alle stijlen zijn ontwikkeld door directe leerlingen van Morihei Ueshiba. Zo zijn er het Klassiek Aikido (door Rinjiro Shirata), het Aikido Tendo Ryu (door Kenji Shimizu), Ki-Aikido (door Koichi Tohei), Aikibudo (door Minoru Mochizuki), Yoshinkan-aikido (door Gozo Shioda) en Tomiki-aikido (door Kenji Tomiki).
Graden
Net als bij Judo en Karate, kent Aikido kyu graden en dan graden. Doorgaans zijn er zes kyu graden waarvoor men examen kan doen en vervolgens tien dan graden. Het is gebruikelijk dat bij alle kyu graden een witte band wordt gedragen (hoewel sommige scholen vanaf de derde kyu een bruine band gebruiken). Vanaf de eerste dan wordt een zwarte band gedragen.
Vanaf een vastgesteld niveau, dat per organisatie verschilt, mag de aikidoka een hakama dragen. Dit is een traditionele wijde broekrok, die meestal in het zwart of donkerblauw is uitgevoerd. De hakama is een traditioneel kledingstuk, dat over de eigenlijke witte broek van het pak wordt gedragen. Het heeft zeven plooien, 5 vooraan en 2 achteraan waarbij elke plooi naar één van de zeven samoeraideugden verwijst. De meeste scholen gebruiken het als aanduiding dat de drager een bepaald niveau heeft bereikt. In Japan draagt men hem meestal vanaf de 1e dan. Binnen de JBN is het dragen vanaf de 2de kyu, te vergelijken met de blauwe band bij judo, algemeen aanvaard. In andere scholen mag men de hakama dragen wanneer de leerling zich daar goed bij voelt en de studie van Aikido serieus neemt. Het dragen van de hakama was voor de Tweede Wereldoorlog verplicht. Pas na de oorlog toen Japan zich in een economische crisis bevond werd het toegestaan de les bij te wonen zonder de hakama. Westerlingen die deze ontwikkeling zagen dachten dat de gevorderde alleen de hakama mochten dragen en beginners niet.