Ik ben Guy, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Samoerai.
Ik ben een man en woon in Izegem (Belgiƫ) en mijn beroep is museummedewerker.
Ik ben geboren op 04/06/1955 en ben nu dus 70 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: ESA snorrenclub, motorrijden, PC.
Over Judo, JuJitsu, Budo, Kendo, Iaido, Ninjitsu en Taichi,... ik heb er overal een beetje kunnen van 'proeven'...
Zoeken in blog
Budoka
Enkel indrukken van mijn gevechtssportloopbaan, besprekingen van bekende en onbekende gevechtssporten en krijgskunsten, technische fiches en een uitgebreide bibliotheek.
18-10-2008
Judo technieken
Worpen
Ippon Seoi Nage = 1e Schouderworp
Ippon = 1 punt Seoi = op de rug nemen Nage = werpen
Morote Seoi Nage = 2e Schouderworp
Morote = met 2 handen Seoi = op de rug nemen Nage = werpen
Kata Guruma = 3e Schouderworp
Kata = schouder Guruma = wiel / rad
Seoi Otoshi = 4e Schouderworp
Seoi = op de rug nemen Otoshi = neerwerpen
Hidari Ippon Seoi Nage = 5e Schouderworp
Hidari = links Ippon-Seoi-Nage = 1e schouderworp
Seoi Age = 6e Schouderworp
Seoi = op de rug nemen Age = opheffen
Uki Goshi = 1e Heupworp
Uki = zweven Goshi = heup
Kubi Nage = 2e Heupworp
Kubi = nek Nage = werpen
Tsuri Goshi = 3e Heupworp
Tsuri = optrekken Goshi = heup
Koshi Guruma = 4e Heupworp
Koshi = heup Guruma = wiel / rad
Harai-Goshi = 5e Heupworp
Harai = vegen Goshi = heup
Hane-Goshi = 6e Heupworp
Hane = vleugel Goshi = heup
Ushiro-Goshi = 7e Heupworp
Ushiro = achterwaarts Goshi = heup
Tsuri-Komi-Goshi = 8e Heupworp
Tsuri-Komi = optrekken en inkomen Goshi = heup
Utsuri-Goshi = 9e heupworp
Utsuri = wisselen Goshi = heup
Uchi-Mata = 10e Heupworp
Uchi = binnen Mata = dijbeen
O-Goshi = 11e heupworp
O = groot Goshi = heup
O-Guruma = 13e heupworp
O = groot Guruma = wiel / rad
Yama-Arashi = 14e Heupworp
Yama = berg Arashi = storm
O Soto Gari = 1e Beenworp
O = groot Soto = buitenwaarts Gari = wegmaaien
De Ashi Barai = 2e Beenworp
De = voorste Ashi = voet Barai = vegen
Hiza Guruma = 3e Beenworp
Hiza = knie Guruma = wiel / rad
Ko Soto Gake = 4e Beenworp
Ko = klein Soto = buitenwaarts Gake = haken
O-Uchi-Gari = 5e Beenworp
O = groot Uchi = binnenwaarts Gari = wegmaaien
Ko-Uchi-Gari = 6e beenworp
Ko = klein Uchi = binnenwaarts Gari = wegmaaien
Okuri-Ashi-Barai = 7e Beenworp
Okuri = beide Ashi = voet Barai = vegen
O-Soto-Guruma = 8e Beenworp
O = groot Soto = buitenwaarts Guruma = wiel / rad
O-Soto-Otoshi = 9e Beenworp
O = groot Soto = buitenwaarts Otoshi = neerwerpen
Ko-Soto-Gari = 10e Beenworp
Ko = klein Soto = buitenwaarts Gari = wegmaaien
Sasae-Tsuri-Komi-Ashi = 11e Beenworp
Sasae = blokkeren Tsuri-Komi = omhoogtrekken Ashi = been
Harai-Tsuri-Komi-Ashi = 12e Beenworp
Harai = vegen Tsuri-Komi = omhoogtrekken Ashi = been
Soto-Gake = 13e Beenworp
Soto = buitenwaarts Gake = haken
Ko-Uchi-Maki-Komi = 14e Beenworp
Ko = klein Uchi = binnenwaarts Maki-Komi = meerollen
Ashi-Guruma = 15e Beenworp
Ashi = been Guruma = wiel / rad
Tai Otoshi = 1e Armworp
Tai = lichaam Otoshi = neerwerpen
Uki Otoshi = 2e Armworp
Uki = zweven Otoshi = neerwerpen
Kata-Ashi-Dori = 8e armworp
Kata = 1 kant Ashi = been Dori = nemen
Ryo-Ashi-Dori = 9e armworp
Ryo = beide Ashi = been Dori = nemen
Houdgrepen
Kesa Gatame = 1e Houdgreep
Kesa = 3-punts Gatame = vasthouden
Kata Gatame = 2e Houdgreep
Kata = schouder Gatame = vasthouden
Kami Shiho Gatame = 3e Houdgreep
Kami = boven Shiho = 4-punts Gatame = vasthouden
Kuzure-Kami-Shiho-Gatame= 4e Houdgreep
Kuzure = variatie Kami-Shiho-Gatame = 3e houdgreep
Jeugd judoka's t/m 17 jaar, behalen meestal een aantal gekleurde slippen alvorens zij een Gele, Oranje band etc. behalen.
Senioren werken niet met slippen, maar na een goed afgelegd examen behalen zij veelal een hogere graduatie, te beginnen met de Gele band, Oranje band, enzovoort.
De volgorde is als volgt:
Witte band - dan vervolgens met gele, oranje, groene, blauwe, bruine slip.
Gele band - dan vervolgens met oranje, groene, blauwe, bruine slip.
Oranje band - dan vervolgens met groene, blauwe, bruine slip.
Groene band - dan vervolgens blauwe, bruine slip.
Blauwe band - dan vervolgens bruine slip.
Bruine band
Zwarte band - 1e dan.
Senioren, hierbij wordt gewerkt met hele gekleurde banden. De kleur volgorde is hetzelfde als bij de jeugd, hier dus alleen geen slippen.
Er wordt 2x per jaar examen gedaan om vervolgens een band of slip te behalen. Ook kunnen judoka's, door mee te doen aan wedstrijden waarvan de puntentelling wordt bijgehouden, individueel voor hun behaalde prestatie in band of slip verhoogd worden.
Judobanden en foto's zitten bij het contributiegeld inbegrepen, evenals de diverse gekleurde slippen.
(Het aanzetten van de gekleurde slippen: aan beide uiteinden van de band en aan beide zijden ongeveer 15 cm. van de behaalde kleur aanbrengen.)
zubon: witte katoenen broek kimono: jas obi: gordel judogi: het gehele judopak
rei: groet ritsu rei: rechtstaande groet za rei: geknielde groet
soremade: einde van de les of einde van de wedstrijd mate: halt, stop
ukemi: vallen nage: werpen sotai renshyu: oefenen met partner yaku soku geiko: speels oefenen van technieken in verplaatsing randori: vrij oefenen met weerstand van de partner
hidari: links migi: rechts
kumi kata: wijze van vastgrijpen van het judopak (judogi) van de partner (er is de gewone rechtse (migi) en de linkse (hidari) uitvoering) kuzushi: wijze van partner uit evenwicht brengen
Chin Na of Qin na is een onderdeel van de Chinese vechtkunsten en bestaat uit het grijpen en controleren van spieren, pezen en gewrichten met als doel de tegenstander zo te neutraliseren dat er geen (blijvend) letsel ontstaat.
Chin betekent vangen/grijpen en Na betekent de controle houden.
Geschiedenis
Het is niet bekend wanneer Chin Na zijn intreden deed in de Chinese gevechtskunst. Men vermoed dat dit wel in het begin al voorkwam omdat grijpen naar bijvoorbeeld wapens een natuurlijke reflex in zich heeft. We zien dan ook Chin Na terug in vrijwel iedere vechtsport vorm.
Chin Na maakte een groot deel van haar ontwikkeling door in zuid China. Zuid China had in de gevechtskunst veel handtechnieken, daar paste Chin Na goed bij.
Krav Maga is een eenvoudig te leren zelfverdedigingssysteem gebaseerd op de natuurlijke reflexen van de mens. Het zijn dus in veel mindere mate aangeleerde technieken zoals men die bij de martial arts vindt. Vaak moet je om deze complexe technieken onder de knie te krijgen jaren lang intensief trainen eer het je eerste natuur wordt en je onder stress/angst ook reageert met deze technieken zoals je ze aangeleerd zijn. De praktijk is echter dat mensen 1 of 2 keer per week naar de sportschool gaan en zelfs dat gemiddelde zelden halen. Men leert de technieken op een veilige lokatie, op de mat o.i.d. met een partner die je goed kent. Op straat echter is de aanvaller en de aanval onbekend, de omgeving misschien vreemd, donker, klein, enz. Niets komt overeen met je training. Je aanvaller is agressief, schreeuwt en scheldt, is mischien gewapend en heeft vrienden bij zich. Deze situatie ben je tot dan nooit op voorbereidt, en stress en angst maken zich van je meester. Je fijne motoriek werkt niet meer en je vergeet je technieken omdat je die niet voldoende getraind hebt. Wat overblijft is je grove motoriek en je natuurlijke reflexen. In het Krav Maga wordt tijdens de training daar aandacht aan besteedt o.a. doormiddel van stresstraining.
Het is dus van belang voor jezelf te realiseren wat je doel is als je aan een vechtsport begint. Ga je voor de lol, en wat beweging, of voor het wedstrijdelement, vindt je het mooi om de kunst van het vechten te leren,of wil je jezelf leren verdedigen. En voor wat betreft dat laatste, in korte tijd of heb je geen haast. De traditionele oosterse stijlen zijn prachtig om te beoefenen, maar leveren op de korte termijn op het gebied van zelfverdediging weinig resultaat. Je moet er vaak jaren voor trainen.
Ik maak persoonlijk onderscheid tussen een vechtsport, een krijgskunst en zelfverdediging. Bij een vechtsport is een hoog competitiegehalte aanwezig, waarin tijdens de training veel aandacht aan besteedt wordt. De sport is doorspekt van (wedstrijd) regels van wat wel en niet mag, hetgeen afbreuk doet aan de orginele stijl. Bij een krijgskunst ligt het accent meer op het technische aspect, men houdt vast aan de traditionele waarden en methoden. Aikido en Jiu-Jitsu zijn daar voorbeelden van. De technieken zijn dermate verwoestend dat men daar ook geen wedstrijden in kan doen. Maar ook hier probeert men in het westen wedstrijd sporten van te maken door regels in te voeren, en de gevaarlijke technieken te verbieden tijdens een gevecht. Die scheiding tussen vechtsport en krijgskunst is daarom in het westen flinterdun, en voor een leek moeilijk te onderscheiden.
Tot slot is er zelfverdediging, waaronder Krav Maga. Er zijn geen regels, alles is toegestaan, binnen het kader van de wetgeving natuurlijk. Proportioneel geweld heet dat. Op straat moet je je niet laten beperken in je technieken door wedstrijdregels, die er tijdens de training in gehamerd zijn. B.v. een trap vol in het kruis of naar de knieƫn zijn erg effectief en moet je gewoon kunnen doen. Zelfverdediging behandeld alle aspecten van het gevecht, zoals het pre-fight, hetgeen vooaraf gaat, het gevecht zelf in al haar stadia, staand en op de grond, gewapend of meerdere aanvallers, en het post-fight, wat na het gevecht komt, vlucht, angst, trauma, etc. In een steeds individualistischer en geweldadiger wordende maatschappij is een sterke behoefte aan een effectieve methode van zelfverdediging. Krav Maga biedt een compleet gevechtssysteem voor burgers, militairen, politie, special forces, AT's en bodyquards dat zich in de praktijk al talloze malen bewezen heeft in Israƫl, de V.S. en daarbuiten. Talloze organisaties in de V.S. als o.a. F.B.I., D.E.A., C.I.A. L.A.P.D., U.S. Marines en SEALS gebruiken Krav Maga. Nederland loopt daarin nog wat achter, maar t.z.t. zal ook hier het besef doordringen dat dit systeem van zelfverdediging op zichzelf staand en onontbeerlijk is.
Bo (collega-instructeur Zwolle)
Wat is KRAV MAGA?
Krav Maga, Hebreeuws voor contactgevecht, is het officiƫle zelfverdedigingssysteem van de IDF, de Israƫlische nationale politie en andere veiligheidsdiensten, Krav Maga wordt ook uitgebreid onderwezen op openbare scholen en overige onderwijsinstellingen die aangesloten zijn bij het Israƫlische ministerie van Onderwijs.
Krav Maga werd ontwikkeld door wijlen Imi Sde-Or (Lichtenfeld) tijdens zijn opmerkelijke militaire carrière als hoofdinstructeur van man-tot-mangevechten bij de IDF. Tijdens zijn dienst schreef Imi het officiële legerhandboek voor man-tot-mangevechten. In 1964 verliet hij de militaire dienst maar bleef hij de instructie van Krav Maga, zowel bij het leger als bij veiligheidsdiensten, begeleiden en spande zich bovendien in om Krav Maga te verbeteren, te verfijnen en toe te spitsen op de behoefte van burgers.
Krav Maga is een moderne, praktische en beproefde wijze van zelfverdediging, zorgvuldig toegesneden op de huidige agressie in de wereld. Het wordt gekenschetst door een logische benadering van zelfverdediging en gevechtssituaties waarbij men, na een korte periode van instructie, een relatief hoog peil kan bereiken.
Krav Maga werd zorgvuldig ontwikkeld voor een breed publiek en is derhalve te gebruiken voor het leger., veiligheidsdiensten en burgers. Het systeem is vaak geprezen door ervaren vechters, vechtsporters, militairen en politieagenten maar, in beginsel, spreekt Krav Maga ook beginners aan vanwege de eenvoudige en realitische benadering ten aanzien van persoonlijke veiligheid. Feitelijk is Krav Mag de ideale zelfverdedigingsmethode voor mannen, vrouwen, jongeren, ouderen en lichamelijk zwakkeren.
Bij het beschouwen van de Krav Maga dicipline ontdekken wij twee integrale en onderling verbonden componenten: zelfverdediging en gevechtstraining.
Wat is zelfverdediging?
Na een dag gewerkt te hebben loopt u over het parkeerterrein naar uw auto toe. Plotseling wordt u, bij het openen van uw portier, vanachteren dooriemand aangevallen die u een mes op de keel zet. U reageert snel en op agressieve wijze waarbij u uzelf verdedigt, het wapen afweert en de aanvaller uitschakelt. Dit is Krav Maga zelfverdediging.
Zelfverdediging is de basis van het Krav Maga systeem. De diverse technieken zijn ontwikkeld opdat diegenen die Krav Maga ter zelfverdediging beoefenen ook anderen kunnen beschermen tegen agressieve en gewelddadige aanvallen maar ook om letsel te voorkomen en aanvallers uit te schakelen.
De Krav Maga zelfverdedigingstechnieken omvatten verdediging tegen een groot aantal ongewapende doch gevaarlijke aanvalllen zoals slaan, schoppen, wurggrepen en andere houdgrepen. Ze zijn ook in te zetten bij scenario's met een hoger risico of levensbedreigende situaties waarbij de aanvaller een wapen draagt zoals bijvoorbeeld een stok, mes, pistool of zelfs een handgranaat.
In de beginfase van de ontwikkeling stond grootmeester Imi Sde-Or, stichter van Krav Maga, voor de opgave om op snelle en efficiƫnte wijze een grote verscheidenheid aan Israƫlische soldaten op te leiden, variƫrend van uiterst goed getrainde twintigers tot minder fitte reservisten van rond de veertig. Hij ontwikkelde derhalve een systeem dat vertrouwde op eenvoudige instinctieve bewegingen in plaats van starre technieken die jarenlange oefening vereisen. Als gevolg hiervan kunnen de zelfverdedigingstechnieken van Krav Maga op effectieve wijze worden toegepast door mannen en vrouwen van alle leeftijden, ongeacht hun fysieke kracht en aanleg.
De verdedigingstechnieken en basisregels van Krav Maga zijn opgebouwd uit eenvoudige en natuurlijke bewegingen die hoogst effectief zijn en eenvoudig te leren. Leerlingen worden deze principes en technieken aan de hand van diverse situaties bijgebracht; in een donkere omgeving zittend, liggend of onder andere omstandigheden waarbinnen zij zich dienen te verdedigen en waarbij hun bewegingsvrijheid ernstig wordt beperkt.
Wat is een man-tot-mangevecht?
Iemand komt op u af. Hij duwt u met beide handen achteruit. Totdat de volgende behandeling wordt verricht, heeft u geen van beiden een voordeel. Een verscheidenheid aan aanvallen, waaronder schoppen, slaan en ontwijktechnieken, alsmede lichaamsbewegingen staan te gebeuren. U bent nu betrokken bij een bedreigende confrontatie. Een man-tot-mangevecht omvat een meer uitgebreide fase van Krav Maga waarbij leerlingen bijgebracht wordt de aanvaller snel en effectief uit te schakelen. Dit onderdeel van het systeem omvat de elementen die gerelateerd zijn aan het feitelijke sturen van het gevecht: aanvallen, verdediging, timing, (schijn)bewegingen, tactiek, inzicht en ook enkele belangrijke psychishce handelswijzen die horen bij het afweren van een geweldadige aanval.
Opmerking: Zelfs een uitgesproken zelfverdedigingshandeling waarbij u met een specifieke techniek reageert op een bepaalde aanvalswijze, kan zich eenvoudig ontwikkelen tot een handgemeen. Als de aanvaller na uw verdediging en tegenaanval nog niet verslagen is en blijft aanvallen, heeft u te maken met een man-tot-mangevecht.
De ontwikkeling van Krav Maga
Wanneer we de motieven achter de ontwikkeling van de Krav Maga discipline trachten te doorgronden, vinden we veel raakvlakken met de achtergrond van de stichter. Imi Sde-Or genoot tijdens zijn jeugd, in de jaren dertig, in Tjecho-Slowakije grote bekendheid als kampioen van diverse sporten, voornamelijk worstelen en boxen.
Ook werd hij beĆÆnvloed door zijn vader die hoofdrechercheur en zelfverdedigingsinstructeur was bij de politie en Imi diverse (vecht)sporten bijbracht, maar ook de harde straatgevechten in Bratislava droegen hun steentje bij. In deze stad, waar Imi opgroeide, moest hij het opnemen tegen de bendes vande nazi-jeugd. In situaties of voorvallen die zowel gewelddadig als gevaarlijk waren, hanteerde Imi altijd zijn natuurlijke gave een ingenieuze, technische oplossing te vinden die altijd eenvoudig doch hoogst effectief bleek.
Krav Maga is opgebouwd uit meerdere lichamelijke technieken, hoewel de beoefenaar ook voorzien moet zijn van een bepaalde geestelijke discipline om zijn (of haar) vechtlust te ondersteunen. Er worden speciale trainingsmethodes gebruikt om de echtheid van een aanval zo goed mogelijk na te bootsen waardoor u voorbereid wordt op de gewelddadigheid en realiteit als u echt moet strijden voor uw leven. Deze trainingsmethodes werden in Israƫl gehanteerd door elitetroepen en hebben zichzelf bewezen in talloze praktijksituaties.
De aard van de Krav Maga technieken is uitstekend toepasbaar op realistische situaties. Het systeem bereidt ons voor om te gaan met de steeds gewelddadiger wereld en laat de beoefenaar levens beschermen en redden. Het kwam voort uit een omgeving waar geweld, doorgaans met een politieke achtergrond, helaas al te vaak voorkwam. Als gevolg hiervan is Krav Maga 's werelds meest beproefde systeem van zelfverdediging. Het is gedurende meerdere jaren beproefd, gecontroleerd en verbeterd.
Recentelijk is Krav Maga ook onderwezen aan burgers en veiligheidsdiensten van vele andere landen. Het heeft bijzonder snel internationale erkenning verkregen uit professionel hoek en vechtsportorganisaties en wordt gezien als een uiterst effectieve en praktische school van zelfverdediging die de visie van grootmeester Imi Sde-Or volgt: .... opdat men in vrede kan lopen.
De basisprincipes van Krav Maga
De basisprincipes van Krav Maga zoals omschreven door de stichter, Imi Sde-Or, luiden:
- Voorkom letsel: inhoudende dat een goede vaardigheid van zelfverdediging dient te worden bereikt, hoewel u als u toch gewond raakt, dient te weten hoe u de aanval moet verwerken (schoppen, slaan, enz.) en de juiste actie onderneemt, toegesneden op de nieuw ontstane situatie.
-Wees bescheiden: schep niet op over uw vaardigheden en ga conflicten uit de weg. Stap over uw trots heen en beheers uw geestelijke toestand zodat deze u niet in de steek zal laten tijdens een aanval. Wees bereid kritiek en aanwijzingen van anderen aan te nemen.
-Handel op de juiste manier: doe de juiste dingen op de juiste plek op het juiste moment. Uw lichamelijke en geestelijke toestand bepalen uw handelswijze tijdens een aanval. Maak gebruik van uw vaardigheden en van de elementen en omstandigheden die zich voordoen om effectief met de situatie om te gaan.
-Wees effectief zodat u niet hoeft te doden: de getrainde Krav Maga beoefenaar hoeft geen onnodig letsel toe te brengen aan zijn (of haar) aanvaller en is in staat de aanval op korte en effectieve wijze af te wenden. Toon begrip voor uw aanvaller, zelfs tijdens een gevaarlijke aanval. Daarentegen dient u het oude gezegde in acht te nemen: als iemand u wenst te doden, doodt u hem eerst, hetgeen refereert aan specifieke situaties waarin u geen keuze heeft omdat het "hij of jij"is.
Het is ook van het grootste belang om de ernst van een mogelijke aanval in te schatten. Dit is bijzonder belangrijk voor jongere mensen die vaak zelfbeheersing en het weglopen van geweld moet worden bijgebracht maar die tevens de mogelijkheden in zich dragen om zichzelf op effectieve wijze te verdedigen. Deze aanpak betekent: probeer in eerste instantie de confrontatie uit de weg te gaan, maar als u wordt aangevallen reageert u met gepaste mate van geweld, voldoende om de dreiging weg te nemen en uzelf uit de gevarenzone te verwijderen.
De grondbeginselen van Krav Maga technieken
-Voorkom letsel! Schat alle risico's van een specifieke actie goed in en voorkom, waar mogelijk, alle gevaarlijke situaties. Het uitgangspunt voor uw acties dient zelfverdediging te zijn; Krav Maga benadrukt het gebruik van defensieve technieken.
-De Krav Maga technieken werden ontwikkeld als verlengstuk van natuurlijke reflexen van het lichaam. Deze natuurlijke bewegingen werden vervolgens verfijnd, gepolijst en aangewend om de verdediger behulpzaam te zijn.
-Verdedig en zet de tegenaanval in op de snelste en meest directe manier, ongeacht het uitgangspunt, waarbij u rekening houdt met de veiligheid van uw actie.
-Reageer op de juiste wijze, afhankelijk van de omstandigheden, waarbij u zorgvuldig uw reactie en de kracht van de tegenaaval inschat om onnodig letsel te voorkomen.
-Sla toe op elk kwetsbaar lichaamsdeel om overmacht op de aanvaller te verkrijgen.
-Gebruik alle voor handen zijnde voorwerpen om u te verdedigen en de tegenaanval in te zetten.
-Bij Krav Maga zijn er geen regels of technische beperkingen (alles is toegestaan)
-Het onderliggende trainingsprincipe: het doorgroeien naar een gedegen vaardigheid (waaronder geestelijke training) en gebruikmaking van een scherpe, gedefinieerde techniek als geĆÆmporviseerd antwoord op de dynamiek van de situatie.
Eyal Yanilov.
Chef Instructeur van de IKMF (international Krav Maga federation)
Eyal is de drijvende kracht achter de verspreiding van Krav Maga over de hele wereld. Eyal zegt: Ā'the last thing anyone should get from self defense training is a false sense of security'. Voorafgaand van een gevecht worden de Krav Maga studenten onderwezen om natuurlijke houdingen aan te nemen dan het veronderstellen van een vechthouding. Dit wordt zo geleerd omdat de aanvallen vaak voorkomen wanneer de verdediger dit niet verwacht. Krav Maga studenten worden daarom getraind om te presteren wanneer zij zitten, liggen, achterover vallen, in een auto zitten en allerlei andere sitiuaties waarin je niet snel kunt bewegen. Er is geen verschil tussen het trainen van militairen, special forces en burgers. ĀAls een aanvaller een jonge man, of een agent van een special force met een mes wil steken, geef ik ze allebei dezelfde techniek welke de beste is voor deze specifieke aanval.Ā Zegt Eyal. De techniek van Krav Maga omvat een beslissende counter-attack, maar het eindigen van een verdedigings-stadium van deze techniek en de trainingen zullen in de verschillende niveaus altijd anders zijn, het niveau van aggressiviteit in de les zal voor een agent van een special force zal veel hoger zijn dan voor een burger. De wetshandhaver draagt gewoonlijk ook een een wapen dat hij in zijn voordeel bij aanvallen kan gebruiken wat een burger niet kan. Op deze manier krijgt iedere student benaderingen, technieken en trainingen voorgeschoteld die het beste bij iemand passen, en om in zijn behoeften te vervullen.
Men zegt dat er niets nieuws onder de zon is in de krijgskunsten, een stoot is een stoot een trap is een trap. Krav Maga heeft een groot aantal technieken, tactieken, en trainingsmethoden te bieden, dit komt mede doordat iedere dag weer nieuwe situaties voorkomen in de wereld evenals in een gescheurd land als Israel, waar het vinden van nieuwe verdedigingsoplossingen voor veel Israƫliƫrs een kwestie van leven of dood is. Krav Maga is een modern verdedigingssysteem wat is gebasseerd op ervaring en logisch doordenken. Het systeem heeft als doel om levens te redden.
Samen met een creatief en intensief trainingsprogramma, heeft Krav Maga bewezen dat u geen slachtoffer hoeft te zijn. In de praktijk hoeft u ook geen ingewikkelde en opzichtige manoeuvres uit te voeren om uit een aanval of potentiele aanval te komen. Krav Maga is gebaseerd op modulaire verdedigingstypes en in de meeste gevallen gelijktijdige counter-attacks. Dezelfde principes en de gewijzigde technieken kunnen worden aangewend om een stoot of mesaanval te blokkeren deze principes maken Krav Maga gemakkelijk te leren en gemakkelijk te behouden.
De twee versies werden aangeleerd als 1 stijl maar na een tijd werd de naam Jianzi quan veranderd naar Cha-hua boksen.De hua versie had 4 routines die bestonden uit lange bewegingen en gemene bewegingentjes.Zij noemen gewoon hua quan 1ste , 2de, 3de en 4de .
De cha versie heeft 10 vormen die variƫren van lengte en complexiteit.
-Mu zi ( moeder en zoon )
-Xing shou ( parallel handbeweging )
-Fei Jiao ( vliegende voet )
-Sun Bin ( rijzende horizon / naam van bekende generaal Sun Bin )
-Quan Dong ( oostpoort )
-Mai fu ( tijger in hinderlaag lokken )
-Mai fa ( pruimenbloem )
-Lian wuan ( continu )
-Long bai wai ( schud draak zijn staart )
-Chuan quan ( verticale vuist )
Gedurende de Ching dynastie onder Qian Long ( 1736-1795 ) werd de cha-hua stijl verdeeld in drie. De Zhang stijl is snel, bewegelijk en compact. De Yang stijl gebruikt veel rechte houdingen, is elegant en sierlijk in de uitvoering. De Li stijl is krachtig, continu en direct.
Hapkido is een vrij jonge Koreaanse zelfverdedigingskunst die ontstaan is uit een mix van diverse traditionele Koreaanse krijgskunsten maar ook met stevige wortels in het Japanse Daito Ryu Aiki Jujutsu.
Betekenis
De betekenis van het woord hapkido, laat zich het beste op de volgende manier uitleggen.
HAP (합/合)
staat voor 'harmonie van lichaam en geest',
KI (기/氣)
staat voor 'Innerlijke kracht' en
Do (도/道)
staat voor 'weg (van het leven)'
Hapkido is dus de vechtkunst waarbij men probeert harmonie probeert te bereiken tussen het lichaam van zichzelf en de tegenstander. Zodra hapkido geschreven wordt in hanja is de naam overigens identiek aan die van het Japanse aikido. De Koreaanse en Japanse uitspraak van deze karakters verschilt echter.
Stijlen
Hoewel hapkido een vrij jonge vechtkunst is, zijn er inmiddels al vele verschillende hapkido-stijlen ontstaan. Vechtkunsten worden vaak opgedeeld in twee groepen: de interne of zachte stijlen (aikido, taichi) en de externe of harde stijlen (karate, taekwondo). Het traditionele hapkido is een stijl die zowel interne als externe elementen kent. Met korte draai-technieken wordt getracht de kracht van de tegenstander te gebruiken, maar hierbij wordt het gebruik van trap-, slag- en drukpunttechnieken niet geschuwd.
Ook zijn er hapkido-stijlen die interne stijlen zijn: hankido bijvoorbeeld en stijlen die externe stijlen genoemd kunnen worden: Jin Jung Kwan Hapkido bijvoorbeeld. Elke stijl kent haar eigen, stijlspecifieke technieken.
Technieken
Hapkido kent een breed arsenaal aan technieken en wordt dan ook wel een complete vechtkunst genoemd. De technieken die de hapkido beoefenaar leert zijn onder te verdelen in de volgende categorieƫn.
Het oefenen met wapens is in veel scholen voorbehouden aan de gevorderde leerling. In sommige scholen wordt meer aandacht besteed aan het gewapende gevecht dan in andere. Wapens die een hapkido-beoefenaar tijdens zijn carriĆØre tegen kan komen zijn:
dan bong (단봉), een korte stok van ongeveer 30cm
joong bong (중봉), een middellange stok van ongeveer 120cm
jang bong (장봉), een lange stok van ongeveer 200cm
Kom (검), een zwaard of Mook kom (목검), houten zwaard
Tie (띠), de band of een touw
Kal (칼), het mes
Ji Pangi, (지팡이), de wandelstok
In sommige scholen worden tevens loopvormen (poomse, hyung) onderwezen, maar in de meeste scholen vormen deze geen onderdeel van het lesprogramma. Het traditionele hapkido kende in ieder geval geen loopvormen.
Terminologie
In een hapkido oefenruimte, dojang (도장), wordt vaak gebruikgemaakt van Koreaanse terminologie. Zo draagt de hapkido beoefenaar een dobok (도복) met daaromheen zijn Tti (띠). De beginnende hapkido beoefenaar draagt de witte band, welke in veel stijlen de tiende gup (급) genoemd wordt.
Afhankelijk van de kennis die leraar, sabumnim (사범님) heeft van de Koreaanse taal, kan er in meer of mindere mate gebruikt gemaakt worden van Koreaanse terminologie tijdens de lessen.
De gups worden aangegeven met een systeem van gekleurde banden. Deze banden worden om de middel van de beoefenaar gedragen. De gebruikte kleuren verschillen per school, maar de eerste kleur is altijd wit. In het schema hiernaast zijn de kleuren van de gups aangegeven volgens het meest gangbare systeem in Korea. Nederlandse scholen gebruiken meestal een verschillende kleur voor iedere gup, of banden met meerdere kleuren.
Danhouders, ook wel yudanja (유단자) genoemd, dragen altijd een zwarte band. In plaats van een band wordt ook wel gebruik gemaakt van een sjerp. In principe kun je alleen aan de band van een yudanja niet zien welke dan hij heeft. Er wordt in de regel niet gebruik gemaakt van streepjes op de band om aan te geven welke dan men heeft, zoals dat in sommige andere vechtkunsten wel gebruikelijk is. Op de band kan verder de naam van de beoefenaar en/of de naam van de kwan waar hij of zij toe behoort.
Geschiedenis
De korte geschiedenis van hapkido is lang niet zo overzichtelijk als men zou verwachten van een vechtkunst die ongeveer 60 jaar oud is. Het feit dat hapkido opgebouwd is uit technieken van verschillende stijlen is meer mede debet aan. Ook werden in het begin de Japanse wortels van hapkido vaak verzwegen en werd verteld dat hapkido technieken terug gingen op veel oudere traditionele Koreaanse stijlen. Hoewel technieken uit deze stijlen zeker hun weg naar het hapkido curriculum gevonden hebben, wordt de basis van hapkido voor het merendeel gevormd door technieken uit het Daito Ryu Aiki Jujutsu van Sokaku Takeda. Waarbij opgemerkt kan worden dat eeuwen eerder vechtkunst naar Japan werd geëxporteerd vanuit het koninkrijk Paekche. Maar op hun beurt waren de technieken uit Paekche waarschijnlijk heel erg beïnvloed door Chinese stijlen. Iets wat opgemaakt kan worden uit afbeeldingen en beelden uit die tijd. Hoe dan ook, we weten niet meer wat voor soort technieken het waren en het is dus veilig om te zeggen dat de technieken uit Japan die een grote invloed hadden op het hapkido sinds die tijd een enorme ontwikkeling hebben doorgemaakt.
Belangrijke personen in het Hapkido
Choi Yong-sul
Een persoon die een belangrijke rol heeft gespeeld in het overbrengen van de technieken uit Japan naar Korea is Choi Yong-sul (최용술). Choi wordt dan over het algemeen ook als de grondlegger van het hapkido gezien.
De manier waarop Choi zich de technieken van Sokaku Takeda heeft eigen gemaakt is nooit duidelijk geworden. Door sommigen wordt beweerd dat Choi de geadopteerde zoon van Takeda was, maar hier zijn geen bewijzen voor. Waarschijnlijker is het dat Choi een werknemer van Takeda was en op die manier kennis heeft kunnen maken met de technieken die het meest praktisch waren voor het uitoefenen van zijn werk. Choi beweerde later dat hij papieren van Takeda had gekregen die moesten aantonen dat hij bevoegd was om het Daito Ryu te onderwijzen. Deze papieren zou hij echter verloren hebben. In de, vrij nauwkeurige, administratie van Takeda komt Choi's naam niet voor, en ook zijn Japanse naam, Yoshida Asao, komt niet voor. Beweerd wordt dat dit komt omdat Choi Koreaan zou zijn, maar de namen van andere Koreanen die onder Takeda hebben gestudeerd staan wel in de administratie vermeld.
Hoewel dit verhaal dus duidelijk een aantal hiaten kent, is het zonder meer duidelijk dat Choi een formidabel vechtkunstenaar was toen hij terug keerde naar Korea. Choi begon voor het eerst les te geven aan Suh Bok Sup (서복습). Suh was de directeur van een bierbrouwerij waar Choi vaak graan haalde voor zijn varkens. Suh had reeds ervaring met Yudo (유도, Koreaans Judo) en was onder de indruk van Choi's vechtstijl en vroeg hem om hem les te geven. In deze begintijd noemde Choi zijn stijl Yawara. En vestigde zich in de stad Daegu. Choi Yong-sul hield zich op de achtergrond en bleef rustig lesgeven in zijn stijl zonder al te veel toevoegingen. In 1984 overleed Choi Yong-sul. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Choi Bok-yeol die echter in 1987 bij een ongeluk om het leven kwam. Een officiĆ«le tweede opvolger was toen nog niet aangewezen. In 2000 nam Kim Yun-sang officieus het roer over als de derde doju. Hij voert momenteel de hapki yusul beweging aan vanuit zijn school in Gumsan.
Ji Han-jae
Een andere persoon die veel invloed heeft gehad op de ontwikkeling van het hapkido is Ji Han-jae (지한재) geweest. Ji was in zijn tienerjaren een leerling van Choi Yong-sul. Hij verhuisde later echter naar Seoel en begon daar zijn eigen school. Ji bestudeerde naast het yawara van Choi ook traditionele Koreaanse vechtkunsten zoals taekgyeon en kreeg meditatielessen van een vrouwelijke monnik genaamd Lee, die hij later oma noemde (deze vrouw was niet zijn echte oma, maar het is voor Koreanen gebruikelijk om oudere mensen met opa en oma aan te spreken). In Seoel groeide de school van Ji aanzienlijk en veel mensen sloten zich bij Ji's organisatie aan. Veel van deze mensen hadden reeds ervaring in Koreaanse vechtkunsten en namen hun ervaring mee naar de school van Ji. Zo werd het arsenaal aan technieken steeds uitgebreider. Het is waarschijnlijk ook Ji Han-jae geweest die als eerste de naam hapkido ging gebruiken.
In de jaren zestig waren er in Korea drie bewegingen die zich afzonderlijk van elkaar met hapkido bezig hielden. Deze bewegingen waren gesitueerd rond drie steden, namelijk:
Daegu (Choi's aanhang)
Seoel (Ji's aanhang) en
Busan (de beweging waar later ook het Kuk sool won uit is ontstaan).
Hoewel er onderling wel contact was, groeiden de bewegingen steeds verder uit elkaar. Dit is mede te wijten aan het feit dat in die tijd het lang niet zo gemakkelijk was om van de ene stad naar de andere stad te reizen zoals dat tegenwoordig het geval is. Een modern wegennet bestond nog niet in het door de Koreaanse oorlog geteisterde schiereiland. Ook gingen steeds meer politieke belangen meespelen. Iets waar vooral de groep in Seoel last van had omdat zij natuurlijk in de hoofdstad het dichtst bij het politieke vuur zat. Ji Han-jae werkte zich op tot lijfwacht van de Koreaanse president. Iets wat hem voldoende politieke macht gaf om helemaal voor zichzelf te beginnen (een hoge positie is namelijk belangrijk in het statusgevoelige Korea). Een actie waar niet iedereen tevreden mee was, en zo ontstonden nog meer afsplitsingen. In het begin van de jaren 70 speelde Ji Han-jae in een film 'hapkido' genaamd samen met Angela Mao Ying. Later speelde Ji Han-jae ook een rol in de Bruce Lee film 'Game of Death'.
In 1979 werd de Koreaanse president Park Chung-hee doodgeschoten door een leerling van Ji Han-jae: Kim Jae-gyu. Kim was het hoofd van de Koreaanse veiligheidsdienst en Ji Han-jae had een rol gespeeld bij de aanstelling van Kim. Om deze reden werd hij voor een jaar gevangen gezet.
In 1984 emigreerde Ji Han-jae naar de Verenigde Staten en richtte zich daar op de ontwikkeling van een nieuwe hapkido-stijl. Het Sin Moo Hapkido (신무합기도) dat op die manier ontstond, wordt momenteel actief door Ji Han Jae gepromoot.
Han Bong-soo (한봉수) was een leerling van Choi Yong-sul en Ji Han-jae, verhuisde later naar CaliforniĆ« en speelde in de film Billy Jack. Han Bong-soo stond bekend om zijn uitstekende beheersing van traptechnieken. Han Bong-soo startte zijn eigen federatie: International Hapkido Federation. (niet te verwarren met de IHF van Myung Jae-nam) Han Bong-soo overleed 8 januari 2007.
Myung Kwang-sik
Myung Kwang-sik (명광식) is een leerling van Ji Han-jae die later ook bij Choi Yong-sul gestudeerd heeft. Hij begon in Korea zijn eigen school onder de naam yeonmukwan (연무관 ) maar emigreerde later naar de Verenigde Staten, waar yeonmukwan overging in de World Hapkido Federation (WHF). Myung Kwang-sik bracht het eerste Engelstalige boek uit over Hapkido: Korean Hapkido Ancient Art of Masters. Hij schreef later meerdere boeken en bracht diverse video's uit. Hij is de voorzitter van de WHF.
Wereldwijde verbreiding
Hapkido's verbreiding werd in gang gezet door twee factoren. Het waren in de jaren zeventig met name mensen uit Ji Han Jae's groep die emigreerden naar de Verenigde Staten. Bekende leraren die deze stap maakten waren Myung Kwang-sik (명광식) en Han Bong-soo (한봉수). De laatste had tijdens de Vietnamoorlog reeds les gegeven aan diverse Amerikaanse GI's. Ook deze laatste groep zorgde voor een verdere verbreiding van het hapkido.
Koreaanse organisaties
In Zuid-Korea bestaan tegenwoordig talloze organisaties die zich tot doel hebben gesteld om het hapkido te promoten. Hiervan zijn er echter maar een aantal die door de Zuid-Koreaanse overheid erkend worden. Koreaanse agenten dienen voordat ze tot hun opleiding worden toegelaten in het bezit te zijn van tenminste een eerste dan in hapkido, waarbij alleen de certificaten van herkende organisaties worden geaccepteerd. De International H.K.D Federation en de Daehan Hapki Hwe (KHF) zijn de twee grootste Koreaanse organisaties waarvan de dan-certificaten erkend worden.
In de lage landen
Belgiƫ
In Belgiƫ zijn diverse organisaties actief in het promoten van hapkido. De bekendere stijlen zoals Sinmoo hapkido, Jin Jung Kwan Hapkido en de International H.K.D Federation worden allemaal officieel vertegenwoordigd in Belgiƫ, maar ook minder bekende stijlen, zoals het Hwalmoo hapkido.
Nederland
Hapkido werd in Nederland voor het eerste geĆÆntroduceerd door Robert Pellikaan in 1979. Pellikaan kwam terug uit Nieuw-Zeeland waar hij les had gekregen in hapkido van Lee Jung-nam. Pellikaan richtte in Nederland de H.B.N (Hapkido Bond Nederland) op en begon les te geven. In 1983 werden vanuit de H.B.N. contacten gelegd met de International Hapkido Federation van grootmeester Myung Jae-nam (명재남) in Zuid-Korea. In 1986 en 1989 bracht Myung Jae-nam een bezoek aan Nederland en introduceerde zijn eigen hapkido-stijl: het hankido. De H.B.N. werd later omgedoopt tot de Nederlandse Hapkido Federatie. In 1993 vertrok Pellikaan weer naar Nieuw-Zeeland. De N.H.F. onderhoudt contacten met de Koreaanse moederorganisatie via hun leraar Ko Baek-yong (고백용).
In Groningen was het Wim van Kempen, leerling van Robert Pellikaan, die een sterke interesse toonde in het traditionele hapkido van Choi Yong-sul. Hij besloot zich af te splitsen van Pellikaan's organisatie en begon zijn eigen zoektocht naar de wortels van het hapkido. Dit bracht hem onder meer in contact met grootmeester Yoo Byung-don (유병돈). Yoo Byung-don is een directe leerling van Choi Yong-sul die probeert om de stijl van Choi Yong-sul zo authentiek mogelijk door te geven aan komende generaties. Een andere hapkido-stijl die de laatste jaren veel aan populariteit wint in Nederland is het Jin Jung Kwan Hapkido (진중관 합기도).
Sinds 2006 wordt in Nederland het hapkido van Myung Kwang-sik gepromoot door de Dutch HKD Federation welke is aangesloten bij de World Hapkido Federation van deze grootmeester.
Vrijwel alle hapkido-organisaties in Nederlanden onderhouden directe contacten met Koreaanse leraren, maar er zijn ook scholen die zelfstandig opereren.
Frans van Drenth uit Groningen, een leerling van van Wim van Kempen, legde contacten met Kim Yun-sang (김윤상). Kim Yun-sang is de derde opvolger van Choi Yong-sul en geeft nog actief les in wat hij hapki yusul noemt.
Een andere leerling van Wim van Kempen, Jelte de Graaf, is ook zijn eigen weg ingeslagen. Hij opereert vanuit Assen en is aangesloten bij de Canadese organisatie van Rudy Timmerman.
Escrima is van oorsprong een oude filippijnse vechtsport. Tegenwoordig is het een van de meest effectieve en realistische vechtkunsten die er is.
Escrima leert je vanaf de allereerste les om je tegenstander zo efficiƫnt mogelijk uit te schakelen. Je leert om je eigen lichaam en diverse wapens zoals stokken en palmsticks optimaal te in te zetten. In escrima wordt veel getraind met slag- en steekwapens zodat je op de juiste manier weet om te gaan met deze wapens. Uiteindelijk is het natuurlijk de bedoeling om je hiertegen te verdedigen.
Escrima is een no-nonsense vechtsysteem dat relatief eenvoudig te leren is. Na enkele lessen ervaar je al hoe effectief het kan zijn.
Escrima is een compleet systeem met en zonder wapens dat ontzettend actueel is. Doordat je ook gebruiksvoorwerpen zoals een pen of telefoon als wapen leert in te zetten, vereist escrima geen grote kracht.
Dit maakt escrima geschikt voor iedereen boven de 18 jaar. Escrima maakt je mentaal en fysiek sterker.
Bando is een Burmese vechtsport met Chinese invloeden. Het bestaat uit trappen, stoten, worpen en vechten met wapens. Er zijn meerdere vormen van Bando, maar de meesten beoefenen een simpele uitvoering van de stijl. Deze benadrukt het ontwijken van een aanval door uit de reikwijdte van de aanvaller te komen. Alle delen van het lichaam worden hierbij gebruikt en zodra de eerste technieken zijn toegepast, wordt er direct overgegaan in worstelen en klemmen.
Savate, ook bekend als Frans boksen, is een Europese gevechtssport gebaseerd op verschillende soorten schoptechnieken. De naam van de sport is afgeleid van een soort zwaar schoeisel, dat begin negentiende eeuw gedragen werd. Savate is een mengvorm van traptechnieken uit het Taekwondo (Tae Kwon Do) en het karate en slagtechnieken uit het Engelse boksen.
De sport is oorspronkelijk begonnen door Franse zeilers tijdens reizen op de Indische oceaan en de Zuid-Chinese zee, omstreeks het jaar 1800. Omdat de zeelui hun handen nodig hadden om zich vast te houden aan dek, hadden ze alleen hun benen ter beschikking om een soort schopspel te doen. Dat spel groeide later uit tot Savate.
In 1803 begon Michael Casseux de eerste Savate-school in Parijs. Rond 1820 introduceerde Charles Lecour slaan - vanuit het Engelse boksen - als een ook toegestane techniek binnen de sport, maar alleen met de open hand. Op de Olympische Spelen van 1924 was Savate voor het eerst op dat podium aanwezig, zij het als demonstratiesport.
Als gevolg van de vele doden in de Eerste- en Tweede Wereldoorlog verdween Savate bijna van de kaart, totdat graaf Pierre Baruzy het in de tweede helft van de twintigste eeuw weer grootmaakte.
Het is een onderdeel van het JuJitsu en een vechtsport waarbij ĀbalansĀ een essentiĆ«le rol speelt. Met balans wordt zowel psychisch als lichamelijk bedoeld. Aiki-jitsu wordt aanzien als zeer effectief om jezelf te verdedigen. Het is een kruising tussen aikido en jiu jitsu.
Met deze vechtsport leer je hoe je jezelf kan verdedigen tegen grotere en sterkere tegenstanders. Hierbij maak je gebruik van worpen, klemmen, drukpunten, verwurgingen, stoten en trappen.
Ook het verdedigen tegen wapens is hierbij inbegrepen.
Aikido (合気道 aikidō), letterlijk vertaald "de weg van harmonie met Ki" is een Japanse krijgsdiscipline (zie onder) die in het begin van de 20e eeuw door Morihei Ueshiba ontwikkeld werd. Ueshiba, door aikidoka's O'Sensei (de grote meester) genoemd, liet zich hierbij inspireren door de technieken van de Japanse samoerai en krijgskunsten en/of vechtsporten als Daito ryu jiu jitsu, jiujitsu en kenjutsu. Ueshiba voegde ook een morele waarde toe aan de kunst van aikido, die ontleend werd aan de toen nieuwe Japanse religie Omoto-kyo.
Krijgskunst of vechtsport
Vechtsport: het doel is om te winnen in een wedstrijd, er zijn regels en scheidsrechters, een winnaar en een verliezer.
Krijgskunst: doel is het leren uitschakelen van de tegenstander (dualiteit).
Krijgsdiscipline: doel is in een martiale context met een partner de basisprincipes eigen maken.
Het grote verschil met vechtsporten als karate en judo is dat er in Aikido (op de Tomiki stijl na), geen nadruk ligt op het competitie-element. Sterker nog, iedere vorm van competitie is afwezig in Aikido. Aikido is defensief, echter niet in de absolute zin des woords. De beoefenaar neemt het initiatief om de situatie onder controle te krijgen.
Citaten van Morihei Ueshiba
Nog voor het moment dat de aanvaller heeft besloten mij aan te vallen, heeft hij reeds verloren.
Als een vijand komt om je te treffen, stap terzij en klief hem ogenblikkelijk (iri mi nage in het Japans).
(iri mi nage werd door Ueshiba als 20 jarige worp omschreven, dit om aan te geven hoe belangrijk commitment is in deze.)
Alleen diegene die onafgebroken oefenen, valt vooruitgang ten deel.
De beoefenaar (aikidoka) traint zijn of haar lichaam en geest ter verbetering van zichzelf, om zichzelf te overwinnen. Iemand die een aikidoka aanvalt, wordt niet in de eerste plaats gezien als tegenstander, maar als iemand met wie men in harmonie moet proberen te komen. Deze harmonie kan bereikt worden, door de aanval op een gepaste wijze onschadelijk te maken. Gesteld kan worden dat de Aikido beoefenaar leert wat op welk moment de juiste handeling is (om de situatie te overzien en te controleren).
Techniek
Aikido wordt zowel ongewapend als gewapend beoefend. Ook wordt er met meerdere aanvallers geoefend, hoewel dit pas op hoger niveau regelmatig gebeurt. Er wordt gebruik gemaakt van een houten zwaard (boken), stok (jo) en mes (tanto).
De ongewapende technieken leren de beoefenaar de basisprincipes onderkennen en verbeteren:
Het merendeel van de ongewapende aikidotechnieken maakt gebruik van klemmen en/of worpen ter verdediging tegen een gewapende of ongewapende aanval. Klemtechnieken richten zich doorgaans op het pols-, elleboog- of schoudergewricht van de tegenstander om dit zodoende onder controle te kunnen houden. Een belangrijk element bij zowel klem- als werptechnieken is de balansverstoring van de aanvaller, in veel gevallen door gebruik te maken van diens eigen aanvalskracht en -beweging. Slechts bij een minderheid van de aikidoworpen is er echt sprake van het optillen van de tegenstander, aangezien de meeste worpen relatief "laag" blijven.
Afhankelijk van de sensei kan het accent meer liggen op soepelheid en ruime bewegingen, of daarentegen juist op een snelle, scherpe uitvoering van de techniek. Voorts leggen sommige richtingen een grotere nadruk op wapentechnieken, terwijl andere zich vooral toespitsen op de ongewapende technieken. Nog andere zullen zich minder met het zuiver martiale aspect inlaten, om meer aandacht te kunnen besteden aan de achterliggende filosofische principes. Een meer traditionele benadering van het Aikido vraagt van de beoefenaar een diepgaandere studie van de technieken, voorbij aan de technieken, naar de werkelijke inhoud. De techniek is daarbij dus slechts een middel en niet het doel op zich.
Organisaties
Na de dood van Morihei Ueshiba is zijn school overgenomen door zijn zoon. De organisatie die hij opzette en ontwikkelde wordt tegenwoordig voortgezet door de Hombu Dojo in Tokyo en wereldwijd vertegenwoordigd door de International Aikikai Federation. De stijl die zij beoefenen wordt doorgaans Aikikai Aikido genoemd. Naast deze organisatie, bestaan er diverse andere organisaties die een andere stijl vertegenwoordigen. Naast het Aikikai Aikido wordt Ki Aikido het meest beoefend.
Stijlen
Er zijn grofweg drie verschillende stijlen:
Aikikai Aikido, het Aikido zoals Morihei Ueshiba dat na de Tweede Wereldoorlog overbracht aan zijn leerlingen
Ki Aikido, het Aikido dat Koichi Tohei heeft ontwikkeld na les te hebben gehad van Morihei Ueshiba. Bij Ki Aikido ligt meer nadruk op het ontwikkelen van Ki
Aikijitsu of Aikibudo, het Aikido zoals dat door Morihei Ueshiba werd beoefend in de jaren twintig en dertig. Bij deze vorm zijn de technieken over het algemeen harder en hebben meer overeenkomsten met Daito ryu jiujitsu.
Vrijwel alle stijlen zijn ontwikkeld door directe leerlingen van Morihei Ueshiba. Zo zijn er het Klassiek Aikido (door Rinjiro Shirata), het Aikido Tendo Ryu (door Kenji Shimizu), Ki-Aikido (door Koichi Tohei), Aikibudo (door Minoru Mochizuki), Yoshinkan-aikido (door Gozo Shioda) en Tomiki-aikido (door Kenji Tomiki).
Graden
Net als bij Judo en Karate, kent Aikido kyu graden en dan graden. Doorgaans zijn er zes kyu graden waarvoor men examen kan doen en vervolgens tien dan graden. Het is gebruikelijk dat bij alle kyu graden een witte band wordt gedragen (hoewel sommige scholen vanaf de derde kyu een bruine band gebruiken). Vanaf de eerste dan wordt een zwarte band gedragen.
Capoeira is het verhaal van slavernij, onderdrukking, maar vooral het verzet hiertegen. Het ontstond zo'n 400 jaar geleden bij de Afrikaanse slaven in Braziliƫ en evolueerde tot op heden als uitdrukking van een cultuur en identiteit.
Wat is Capoeira? Een gevecht, een dans, een spel? Eigenlijk is het al dat en nog veel meer. De capoeirist gebruikt tijdens het gevecht geen brute kracht maar wel lenigheid, valstrikken, het spel van lichaam in verdediging.
Als hij danst dan zijn elegantie, gratie en de natuurlijkheid van bewegingen aan de orde. Het is in het spel dat gevecht en dans samen komen, begeleid door de hypnotiserende tonen van berimbaus. Het wordt beoefend in een kring van capoeiristas, die de spelers aanmoedigen met muziek, handgeklap en traditionele liederen.
Capoeira kent in principe geen regels of verboden. De winnaar of verliezer wordt bekend aan de hand van het aantal vlekken op zijn of haar witte kleding als gevolg van contact met de grond of de voet van de tegenstander.
Over het ontstaan van jodo doen zoveel verhalen de ronde dat een precieze weergave van de feiten niet meer mogelijk is. Het gebruik van de middellange stok (circa 130cm) vind je onder andere in klassieke jujutsu ryu, zoals de Shosho ryu,maar het is duidelijk dat die stoktechnieken niet zo hoog ontwikkelt zijn als de SHINDO MUSO RYU JODO-technieken.
Muso Gonnosuke (eigenlijk Hirano Kempei) wordt algemeen beschouwd als de stichter van het jodo. Hij was een meesterzwaardvechter in de lijn van de Katori Shinto Ryu en was een van de beste zwaardvechters van zijn tijd. Hij werd de zevende hoofdmeester van de Katori Shinto Ryu en doorgrondde daarnaast ook nog de geheimen van de Kashima Shin Ryu (zwaardtechnieken).
De reden voor het ontwikkelen van jodo lag in het feit dat hij in een duel met kensei (zwaardheilige) Miyamoto Musashi verslagen werd. Over zijn ontmoeting met ronin Miyamoto Musashi doen verschillende verhalen de ronde, drie versies ervan worden op deze jodo-page beschreven.
Versie uit Shimizu Takaji's "JODO KYOHON" (jodoleerboek) In de tijd dat Muso Gonnosuke in Edo (het huidige Tokio) verbleef, vocht hij vele duels uit met beroemde zwaardvechters en verloor niet eenmaal. Op zekere dag kwam het tot een duel met Miyamoto Musashi. In dat duel viel hij Miyamoto Musashi's jujidome (gekruiste wering met twee zwaarden) aan, maar hij kon noch vooruit, noch achteruit bewegen en werd door Musashi verslagen. Daarop trok Gonnosuke het land door om zich verder in de krijgskunsten te bekwamen (musa shugyo) en zijn gedachten waren verguld van slechts een ding: "Hoe kan ik Musashi's jujidome verslaan?" Na enkele jaren kwam hij in de huidige Fukuoka prefektuur aan, waar hij een heilige berg beklom en zich in kontemplatie terugtrok. Na zevenendertig dagen verscheen een kind in een droom en gaf hem een orakel: "Neem een ronde houten stok en denk aan suigetsu (plexus solaris)". Daarop maakte hij een hardhouten stok van vier shaku, twee sun en een bun (128cm) met een doorsnede van acht bun (26mm). Met dit wapen kombineerde hij de technieken van het kenjutsu (zwaard), sojutsu (speer) en naginata jutsu (hellebaard) en versloeg daarmee de jujidome van Musashi. Daarna kwam hij in dienst van de Kuroda Han (Japan was in die tijd opgedeeld in Han, een soort provincie met behoorlijke zelfstandigheid), waar hij het jodo aan tientallen leerlingen onderwees.
Versie uit Hamaji Koichi's "SHINDO MUSO RYU JO en haar traditie"Muso Gonnosuke wordt in enkele klassieke werken genoemd als een ongeevenaard zwaardvechter (muso, geschreven met ander karakters kan ook "ongeevenaard" betekenen). In het klassieke werk "Kaijo no Monogatari" (verhalen van op de zee) is een verhaal opgenomen waarin een monnik die de oversteek maakt van Nagasaki naar Satsuma, aan zijn medepassagiers een boeddhistisch verhaal vertelt over de ontmoeting tussen Gonnosuke en Musashi. In dit verhaal wordt Gonnosuke beschreven als een ongelovige, brute kracht die een enorm houten zwaard met zich meedroeg en altijd vergezeld ging van acht van zijn leerlingen. Op zijn "haori" (Japanse overjas) had hij in goudkleurige karakters geschreven: "De in heel Japan ongeƫvenaarde Gonnosuke". Het duel met de gelovige en reeds verlichte Musashi wordt als volgt beschreven:"In het begin slaagde Gonnosuke erin de mouw van Musashi lichtjes aan te raken, maar daarop werd hij door Musashi in het nauw gedreven en geslagen op het punt tussen de wenkbrauwen. Na dit duel kwam Gonnosuke tot inkeer en werd hij de volgeling van Musashi. Musashi had het volgende te zeggen over de heidense Gonnosuke: "Hoe sterk iemand ook is, hij die de kracht van de wet van Boeddha niet bezit, zal uiteindelijk op het schavot belanden en vergeten worden". Gonnosuke, die ook wel "de meest ongelovige man van het land" werd genoemd, werd bekeerd en zo veranderden zijn gedachten over vechtkunst volledig. In die tijd verkeerde Japan in een overgangsfase van een periode van oorlog en chaos naar een periode van vrede en stabiliteit. Deze lange periode van vrede, de zogenaamde Edo tijd (1600-1868) volgde op de slag bij Sekigahara (1600) en het winter- en zomerbeleg op het kasteel van Osaka (1614-1615).
Wat er in die tijd omging in het hoofd van de bekeerde Gonnosuke, staat duidelijk beschreven in de schriftelijke overleveringen van de SHINDO MUSO RYU. Uit de "Shomokuroku" blijkt dat Gonnosuke vond dat in Japan, het land der Goden, een vechtmethode (heiho) die tot doel had mensen te doden, geen heiho van het land der Goden kon zijn. Hij wilde een heiho bedenken die het eigen lichaam beschermde tegen een zwaard en toch de tegenstander niet zou doden. Zo kwam het jodo tot stand en Gonnosuke was ervan overtuigd, dat juist zijn methode de ideale Japanse Bujutsu weergaf. Hirano Jiro geeft dat idee in een gedicht als volgt weer: "Kizu tsukezu, hito o korashite imashimuru, oshie wa jo no hoka ya wa aru (mensen kastijden zonder ze te verwonden, niets is zo'n goed leermiddel als de jo).
Derde versie uit "MUSASJI" door Yoshikawa Eiji (1892-1962). De derde versie is misschien historisch niet zo verantwoord, maar het is wel de versie die de meeste Japanners kennen. Yoshikawa Eiji, een van de bekendste twintigste eeuwse Japanse romanschrijvers, beschrijft de ontmoeting tussen Gonnosuke en Musashi in zijn boek "Miyamoto Musashi", dat model stond voor vele films en televisie-series en dus bij de meeste Japanners bekend is. In Yoshikawa's boek woont Gonnosuke samen met zijn moeder op het platteland. Per abuis beschuldigt Musashi hem ervan zijn geliefde te hebben ontvoerd, waarop het tot een gevecht komt. Al vloekend valt de met een stok bewapende Gonnosuke, Musashi aan en na een moeizaam verlopen gevecht weet Musashi, Gonnosuke te overmeesteren. Het komt nogmaal tot een duel waarbij Musashi lijkt te winnen, maar na afloop blijkt hij een wond op zijn plexus solaris te hebben. Musashi en Gonnosuke geven beiden toe dat ze verloren hebben en veel geleerd hebben.
KARAKTERISTIEKEN VAN HET JODO" Motoba tachi, tsukeba yari, haraeba naginata". D.w.z., als je de jo vasthoudt is het een zwaard, als je ermee steekt is het een speer en als je ermee slaat is het een naginata (hellebaard). Gonnosuke combineerde dus de technieken van drie wapens en gaf het de naam SHINDO MUSO RYU JO. Wat maakt een jo nu toch zo een bijzonder wapen ? Op het eerste gezicht is het niet meer dan een stok, maar als je de jo beweegt wordt het een zwaard, speer of hellebaard. Omdat een jo geen voor- en achterkant heeft en je alle technieken zowel links als rechts kan doen, is het aantal toepassingen oneindig. Door training moet je de jo leren gebruiken als je eigen ledematen. Met de jo wordt in het algemeen gestoken of geslagen naar de zogenaamde "kyusho", de zwakke plakken op het menselijk lichaam. De belangrijkste atemi (plaatsen waarnaar geslagen wordt) in de SHINDO MUSO RYU zijn:
Tendo - boven op het hoofd
Odoriko - tussen tendo en kasumi
Kasumi - slaap
Uto - midden tussen de ogen
Jinchu - vlak onder de neus
Suigetsu - plexus solaris
Inazuma - de zij, vlak onder het heupbeen (ook wel "hibara" genoemd)
Kurobushi - enkel
Omdat slaan of steken naar deze punten innerlijke bloedingen of bewustzijnsverlies kan veroorzaken, moet er tijdens de training nauwkeurig gecontroleerd geslagen worden.
IS NIET ALLEEN JODO WAT DE KLOK SLAAT.
Voor het behalen van het Shindo Muso Ryu jodo menkyo (het hoogst haalbare diploma), is niet alleen kennis van het jodo vereist. Zoals in zoveel andere ryu-ha (scholen) is er sprake van fuzoku budo (budo "die erbij horen"). In het geval van Shindo Muso Ryu jodo bestaat deze fuzoku budo uit:
Shinto Ryu kenjutsu (zwaardvechten)
Ikkaku Ryu Jitte jutsu (de jitte is een metalen staf met 1 haakvormig uitsteeksel)
Uchida Ryu Tanjo jutsu (korte stok)
Isshin Ryu Kusarigama jutsu (de kusarigama is een sikkel waaraan een touw of ketting bevestigd is, verzwaard met een balletje)
Ittasu Ryu Hojo jutsu (het vastbinden van een tegenstander)
Het Ikkaku Jitte Jutsu, waarvan Shimizu sensei tevens de hoofdmeester was, stond model voor het keibo soho en het tokushu keibo soho: korte staf en uitschuifbare staf technieken. Zowel bij het keijo jutsu als bij keibo soho is kennis van de zwakke plekken van het menselijk lichaam, de zogenaamde kyusho, van groot belang. Daarnaast spelen inzicht in afstand (maai) en het wegdraaien met het lichaam (taisabaki) een grote rol.
INDELING VAN HET JODO.
De kata van de traditionele Shindo Muso Ryu Jojutsu zijn ingedeeld in groepen. Deze groepen zijn:
Omote waza (12 kata)
Chudan waza (12 kata)
Ranai waza (2 kata, 1 met lang en 1 met kort zwaard)
Kage waza (12 kata)
Samidare waza (6 kata)
Gohon no midare (5 kata)
Okuden (14 kata)
Gomuse no jo -of- Hitsuden gokui (5 kata)
Wat de laatste twee groepen betreft: pas na vele jaren training onder leiding van een sensei die het hoogste jodo diploma bezit, worden deze kata aan de jodoka onderwezen. De vijf kata van de Hitsuden gokui (lett.: verborgen diepste betekenis c.g. geheime overlevering) worden alleen onderwezen aan degene die het hoogste jodo diploma ontvangt. Bij die gelegenheid sluit de hoofdmeester zich met zijn leerling op in de dojo, blindeert alle ramen en doet de deuren op slot, waarna hij deze vijf geheime kata onderwijst. Volgens Hiroi sensei zijn er nog maar vier mensen in Japan die deze geheime kata kennen, waaronder hijzelf. Hij vertelde dat na 42 jaar harde training (vier a vijf keer per week) Shimizu sensei de tijd rijp achtte om aan hem en Yoneno sensei de geheimen van het jodo te openbaren !
ONTSTAAN ZEN NIHON KENDO RENMEI SEITEI JODO KATA.
Traditioneel jodo bestaat uit vele kata die oplopen in moeilijkheidsgraad. Dit betekende een handicap voor degenen die graag jodo wilden leren en het aantal jodo beoefenaars bleef tot voor kort zeer beperkt. Shimizu sensei vond echter dat budo met zijn tijd mee moest gaan en wilde het jodo voor meer mensen toegankelijk maken. Op zijn advies werd in 1956 besloten het jodo onder te brengen bij de Japanse Kendo Federatie, de ZNKR (Zen Nihon Kendo Renmei). Niet alle jodo sensei sloten zich aanvankelijk aan bij de ZNKR, maar toen Shimizu sensei dreigde alle contacten met die sensei te verbreken, sloten zij zich toch aan bij de ZNKR. Aan het einde van de vijftiger jaren kwamen er stemmen op om een aantal seitei kata samen te stellen zodat jodo onder een groter publiek beoefend kon worden. In mei 1963 werd een studiekommissie voor seitei jodo kata gevormd, met aan het hoofd Shimizu sensei. Deze kommissie kwam vele malen per jaar bijeen en in februari 1968 deden zij bij de ZNKR een voorstel dat bestond uit twaalf seitei jodo kata. Deze 12 kata hadden zij gekozen uit de kata van SHINDO MUSO RYU JODO en ze werden gekompleteerd door twaalf basistechnieken, de zogenaamde kihon. De seitei kata werden voor het eerst in het openbaar gedemonstreerd in Kyoto (mei 1969) door Shimizu sensei en Otofuji sensei. De seitei kata zijn:
Tsuki zue
Suigetsu
Hissage
Shamen
Sakan
Monomi
Kasumi
Tachi otoshi
Raiuchi
Seigan
Midare dome
Ranai
Net als in iaido dienen deze seitei kata tegenwoordig als een basis voor verdere studie van het SHINDO MUSO RYU jodo. Hiroi sensei benadrukt altijd dat het uitsluitend beoefenen van Koryu kata (oude kata) niet bevorderlijk is voor de ontwikkeling van het jodo. De seitei kata worden door alle bij de ZNKR aangesloten organisaties beoefend en in Japan en Europa worden stages gehouden onder leiding van o.a. Hiroi sensei en Ishido sensei.
Van 8 t/m 15 augustus 1999 is er een jodo- en iaidoseminar in Brighton, Engeland, met aansluitend de Europese Kampioenschappen Iaido.
Van 6 t/m 13 augustus 2000 wordt de jodo- en iaidoseminar in Sporthallen Zuid te Amsterdam. Aansluitend vinden de Europese Kampioenschappen jodo en iaido plaats. Voor jodo is deze EK de eerste officiele. Aan het evenement, zal in het kader van het 400-jarig bestaan van de betrekkingen tussen Nederland en Japan, de nodige aandacht worden gegeven.
HET DOEL EN NUT VAN JODO
In Shimizu Takaji sensei's boek "Jodo Kyohon" staat het volgende over het doel en nut van jodo: "Het belangrijkste principe van jodo is training van geest en lichaam". Jodo is beslist geen techniek van alleen handen en voeten, het is de techniek van je hart (kokoro). D.w.z., ook al heb je de volgorde van de kata geleerd en precisie en snelheid geperfektioneerd, als je training niet vergezeld laat gaan van de juiste mentale instelling kun je nooit de geheimen van jodo doorgronden. Jodo is iets dat wordt doorgegeven d.m.v. "Ishin denshin" (het kommuniceren zonder woorden te gebruiken). Letterlijk betekent het: "Wat in de geest zit, geeft het hart door". De jodo kata zijn het resultaat van de inspanningen van de stichter, Muso Gonnosuke. Het aanleren van deze kata is natuurlijk zeer belangrijk, maar de laatste tijd bestaan er veel meningsverschillen omtrent de vraag: "budo en lichamelijke opvoeding". De oplossing van dit probleem is nog lang niet in zicht, maar zowel budo als lichamelijke opvoeding moeten zich niet van het dagelijkse leven verwijderen. Dit geldt natuurlijk ook voor jodo: jodo dat niet in deze moderne maatschappij aktief is, kun je geen budo meer noemen. Zoals bekend is jodo een uiterst rationele vorm van budo en kan het door oud en jong, man en vrouw, beoefend worden, hetzij als lichamelijke oefening op scholen, hetzij in het kader van dans, theater, zwaard-dans en dergelijke. De gebruikswaarde van jodo is schier onbeperkt. Verder wordt de jo gebruikt door het leger, de politie en de brandweer (in Japan) bij het bewaren van de openbare orde. Het aanleren van jodo is uitstekend geschikt voor zelfverdediging, zonder veel inspanning en zonder dat de ander zwaar letsel wordt toegebracht.
DE DEUGDEN VAN JODO
Het trainen van de geest in correcte omgangsvormen, vertrouwen, oprechtheid en eenvoud.
Het versterken van het lichaam en het snel en aktief leren bewegen.
Het aanleren van een juiste lichaamshouding en correct gedrag.
Het verbeteren van het beoordelingsvermogen en de besluitvaardigheid en het leren benaderen van de dingen met zelfvertrouwen.
Het verbeteren van relaties met andere mensen.
NUT VAN KATA
Jodo is een traditionele vorm van Japanse budo. Het kent geen vrij gevecht, zoals het kendo, doch alleen kata, vormen waarbij de volgorde van de bewegingen reeds vast ligt. Door het steeds maar weer herhalen van de kata (uiteraard op de juiste manier en altijd met een flexibele open instelling zodat het leerproces niet geblokkeerd wordt) leer je de volgende dingen:
Je lichaamshouding wordt correct en je kweekt karakter.
Je technieken worden preciezer en je slagen nauwkeuriger.
Je leert slechte gewoontes af en je kigurai (trots, waardigheid) neemt toe.
Je bewegingen worden sneller, je inzet wordt completer.
Je leert afstand en timing kennen.
Ontwikkeling NKR
Jodo Louis Vitalis sensei, leerde in Japan de jodo-beginselen van zijn kendoleraar Edo Kokichi sensei. Deze leerde het op zijn beurt van Hamachi sensei. In het begin gaf Louis op kleine schaal in Nederland les, o.a. in Zaandam. De 1e grote NKR-jodo-stage vond plaats op 17-11-1984 bij dojo Fumetsu Rotterdam. Circa 50 aspirant jodoka hadden hun 1e les o.l.v. Louis Vitalis geassisteerd door Wil Abels. Regelmatige bezoeken van Louis en Jolanda Dekker aan Japan droegen bij tot de ontwikkeling van NKR-jodo. Jodoka van het eerste uur herinneren zich nog wel de lessen van Louis en Jolanda in Uchida Ryu Tanjo jutsu en Shinto Ryu Kenjutsu (fuzoku budo).
Rond 1983-1984 nodigde ISHIDO sensei zijn jodo-leraar HIROI sensei uit voor een bezoek aan Engeland om samen met BKA- (British Kendo Association) jodoliefhebbers onder de iaidoka te trainen. Dit werd een succes. Omdat ISHIDO sensei ook de NKR-iaidohoofdleraar is, bezocht kort daarna een Japanse delegatie bestaande uit o.a. HIROI en ISHIDO sensei Nederland en werd de 1e gecombineerde iaido- en jodostage gehouden onder auspicien van de NEDERLANDSE KENDO RENMEI. Officiele examens volgden en momenteel is er binnen de NKR een uistekend kader (hoogste dangraad 6e dan renshi - assistent leraar). Een aantal kaderleden zijn ook Nederlands gediplomeerd jodo-leraar (leraar martial arts FOG/NCS). Het jodo binnen de Nederlandse Kendo Renmei is springlevend.
Atemi Jitsu is een mengeling van verschillende gevechtsporten (karate, jiu jitsu, aikido, kick-boxing,close-combat enz... ) waarbij het accent gelegd wordt op doeltreffendheid in een realistische gevechtssituatie. Hierbij moet men een stadium bereiken waarin het lichaam instinctief op een aanval kan reageren.Atemi Jitsu is uitsluitend op zelfverdediging gericht , het bevat systemen als Atemi waza, slagtechnieken die op de kwetsbare delen van het lichaam worden toegepast. Door het grote aantal technieken, kan iedereen de zelfverdedigingsmethode eruit halen die hem persoonlijk passen.
De stijl Atemi jitsu werd officieel in Belgiƫ opgericht in 1983 door Sensei Hooreman Jean-Paul en was toen aangesloten bij de World British Federation of Martial Arts waarbij de leden hun dan graden in Birmingham ( U.K. ) moesten behalen. Dit is nu gelukkig veranderd dankzij aansluiting sinds 2003 bij de Belgische federatie AMAC.