In 1935, sprak Jezus de Heer, tegen Zuster Faustina Kowalska, Polen; (blz.10)
De twee stralen uit Mijn Hart,betekenen het Bloed en het Water.
De witte straal betekent het Water dat de zielen zuivert, de rode straal betekent het Bloed dat het leven is van de zielen.
Spoor alle zielen aan tot vertrouwen in de ondoorgrondelijke afgrond van Mijn Barmhartigheid!
Hoe groter de ellende is van een ziel, hoe groter haar recht is op Mijn Barmhartigheid (III50)
Geen enkele ziel zal gerechtvaardigd worden, zolang ze zich niet met vertrouwen wendt tot Mijn Barmhartigheid
Gij moet een volledig vertrouwen hebben in Mijn Goedheid, en Ik zal u alles geven wat gij nodig hebt.
Ik maak Mij afhankelijk van uw vertrouwen.
Hoe groter het vertrouwen is van een ziel, hoe meer zij verkrijgt.
De zielen met een onbegrensd vertrouwen, zijn Mij een grote vreugde, want in hen stort Ik de volle schat van Mijn genaden.
Maak een schilderij van de voorstelling zoals jij Mij ziet,
met het onderschrift Jezus , ik vertrouw op U!
Ik beloof dat de ziel die deze afbeelding vereert, niet verloren zal gaan.
Ik beloof ook de overwinning op haar vijanden reeds hier op aarde,
maar vooral in het uur van haar dood.
Ik zelf zal haar verdedigen als mijn eigen eer. (I 138)
Ik wens dat Mijn Barmhartigheid feestelijk gevierd wordt op de 1e zondag na Pasen.
Op deze dag worden de uiterste diepten van Mijn Barmhartigheid geopend als toevlucht voor allen. Elkeen, die Gebiecht heeft en deze dag de Heilige Communie ontvangt, beloof Ik niet alleen de vergeving van zonden, maar ook de straffen, die zij daardoor verdient hebben. Ik verlang ook dat de gehele wereld deze genaden, zal kennen.
JEZUS zei spreek de wereld over Mijn Barmhartigheid. Verspreid deze Mijn Afbeelding, en de gebeden. Zij is een teken voor de laatste tijden.
Vlucht naar de poort van Barmhartigheid.
Daarna komt de dag van de Gerechtigheid.(II 229)
deze Barmhartigheid is zo groot dat geen enkel verstand, of het van een mens of van een engel is, in alle eeuwigheid in staat zal zijn om haar te doorgronden ..
Ik verlang dat op de eerste zondag na Pasen (Beloken Pasen), het Feest van Barmhartigheid wordt gevierd. Vraag aan Mijn trouwe dienaar, om op deze dag Mijn grote Barmhartigheid voor de hele wereld af te kondigen
( I 130)
Paus Johannes Paulus II verkondigde op 30 April 2000; De tweede zondag in de Paastijd zal vanaf heden in de hele Kerk Barmhartigheidszondag heten. (zie blz.9)
Ik schenk de mensen een middel waardoor zij de genade kunnen komen putten aan de Bron van Barmhartigheid. Dit middel is deze afbeelding met het onderschrift;
JEZUS, IK VERTROUW OP U! (I. 138)
Jezus leerde Zr. Faustina een bijzondere Rozenkrans en beloofde haar;
wanneer deze Rozenkrans bij een stervende zal gebeden worden,
Ikzelf Mij zal plaatsen tussen de Vader en de ziel van de stervende, niet als Rechter, maar als Bamhartige Verlosser(V.125)
Nodig de zielen uit dit Kroontje(Rozenkrans) te bidden .
Wanneer de verstokte zondaars dit Kroontje opzeggen zullen zij de ziele-vrede hervinden en het uur van hun dood zal zoet zijn .
Bidt deze Rozenkrans- Kroontje- als volgt;
Onze Vader ..Wees gegroet ..Ik geloof in God (geloofsbelijdenis)
Op de grote kralen; Eeuwige Vader, ik offer U op het Lichaam en Bloed,
De Ziel en de Godheid van uw Welbeminde Zoon, Onze Heer Jezus Christus, tot vergeving van onze zonden, en die van de hele wereld
Op de telkens 10 tussenliggende kleine kralen-;
Omwille van Zijn smartelijk Lijden, wees barmhartig voor ons en voor de hele wereld
door middel van deze Rozenkrans kunt ge alles verkrijgen als, wat ge Mij vraagt, overeenstemt met Mijn Wil (VI 93)
door middel van deze afbeelding zal Ik veel genade geven aan de zielen: men moet hen echter herinneren aan de vereiste voorwaarden van Mijn Barmhartigheid want het geloof, al is het krachtig, zal niet baten zonder de werken (II 162-163)
Niet de schoonheid van kleuren of in de penseelstreek bestaat de grootheid van deze afbeelding, maar in Mijn Genade (I 134)
Dit Feest is ontsproten uit het diepste van Mijn Hart die dag moeten de Priesters tot de zielen spreken over Mijn onpeilbare Barmhartigheid en Mijn Afbeelding zal ter verering voor de gelovigen plechtig uitgesteld worden in de Kerk.
Ik verlang dat zij een toevlucht zal zijn voor al de zielen, vooral voor de arme zondaars.
Op deze dag zullen de sluizen van Mijn Barmhartigheid openstaan. Ik zal een oceaan van genaden uitstorten over de zielen die tot de Bron van Mijn Barmhartigheid naderen.
Niemand mag bevreesd zijn voor Mijn, ook al zijn zn zonden rood als scharlaken.
Wie deze dag nadert tot de Bron van Leven het Sacrament van de Biecht en de Heilige Communie zal volledig vergiffenis ontvangen van zonden én van de straffen die hieraan verbonden zijn!
De grootheid van deze beloften moet ons niet verwonderen. Dit gebed is uiterst sober en belangrijk. Het bevat weinig woorden, zoals Jezus dat wil in Zijn Evangelie. Het verwijst naar de Persoon van de Verlosser en naar de verlossing die door Hem gebracht werd. Hieruit blijkt klaar de doeltreffendheid . Schrijft Paulus niet; God heeft zelfs Zijn eigen Zoon niet gespaard, voor ons allen heeft Hij Hem overgeleverd.
Zou Hij ons na zulk een gave ook niet al het andere schenken?(rom.8;32)
Dit Feest van Barmhartigheid, zal voorbereid worden door een Noveen, die op Goede
Vrijdag begint, en eindigt op de Vigilie (vooravond) van de eerste zondag na Pasen,
Barmhartigheids- zondag.(Beloken Pasen)
De intentie van deze Noveen is; de bekering van de wereld, opdat iedere ziel de Barmhartigheid van de Heer zal kennen en Zijn oneindige Goedheid zal verheerlijken!
Jezus tot Zr.Faustina; Ik verlang dat gij tijdens deze negen dagen al de zielen naar de Bron van Mijn Barmhartigheid brengt, zodat zij daarin kracht en troost zullen vinden en alle genaden ontvangen om de moeilijkheden van het leven, vooral in het uur van de dood, aan te kunnen. Elke dag zult gij een andere groep zielen naar Mijn Hart brengen en hen onderdompelen in de oceaan van Mijn Barmhartigheid.
Aflaten verbonden aan de godsdienstige oefeningen ter ere van de Goddelijke Barmhartigheid
Aflaten verbonden aan de godsdienstige oefeningen ter ere van de Goddelijke Barmhartigheid
Uw barmhartigheid, o God, kent geen grenzen en de schat van uw goedheid is oneindig.. (Gebed na het Te Deum) en 0 God, die uw almacht in het bijzonder openbaart door uw barmhartigheid en vergevingsgezindheid... (Gebed van de XXVIste Zondag door het jaar), zingt nederig en getrouw onze Heilige Moeder de Kerk. Inderdaad: de oneindige welwillendheid van God, hetzij ten opzichte van de hele mensheid, hetzij ten opzichte van elke mens afzonderlijk, schittert op een bijzondere wijze wanneer diezelfde almachtige God de zonden en morele fouten vergeeft en wanneer de schuldigen opnieuw vaderlijk worden genoemd in zijn vriendschap, die ze terecht hadden verloren. De gelovigen, wier ziel een diepe genegenheid mag ervaren, worden er om deze redenen toe opgeroepen de mysteries van de goddelijke vergeving te herdenken en ze voluit te vieren. Zij begrijpen duidelijk de grote nood, of liever de plicht om, als Godsvolk, de Goddelijke Barmhartigheid te loven met bijzondere gebedsformules en om tezelfdertijd, nadat ze met een dankbare ziel de gevraagde oefeningen hebben volbracht en aan de gestelde voorwaarden voldaan, de geestelijke voordelen te bekomen die voortvloeien uit de Schatkamer van de Kerk. Het Paasmysterie is het hoogtepunt van deze openbaring en van de toepassing van de barmhartigheid, die in staat is de mens te rechtvaardigen, gerechtigheid te herstellen als uiting van de heilsorde die God van bij de aanvang in de mens had gewild en, via de mens, in de hele wereld. 1 In werkelijkheid kan de Goddelijke Barmhartigheid zelfs de zwaarste zonden vergeven, maar daartoe nodigt ze de gelovigen uit tot het voelen van een bovennatuurlijke, dus niet enkel zuiver psychologische pijn over hun eigen zonden, zodat ze, steeds met de hulp van de goddelijke genade, het sterke voornemen maken om niet meer te zondigen. Deze zielsgesteltenis laat inderdaad het vergeven van doodzonden mogelijk wanneer de gelovige op vruchtbare wijze het Boetesacrament ontvangt of berouw over zijn zonden toont door een akte van volmaakte liefde met de intentie om zo vlug mogelijk het Boetesacrament te ontvangen. Inderdaad: de parabel van de verloren zoon leert dat de zondaar zijn spijt aan God moet belijden met de woorden: Vader, ik heb misdaan tegen de Hemel en tegen u; ik ben niet meer waard uw zoon te heten (Lc. 15, 18-19), terwijl hij aanvoelt dat dit het werk van God is: (Hij) was dood en is levend geworden; hij was verloren en is teruggevonden (Lc. 15, 32) Het is daarom dat onze Opperherder Paus Johannes Paulus II met een vooruitziende pastorale gevoeligheid en met de bedoeling om de voorschriften en leerstellingen van het christelijk geloof diep in de harten van de gelovigen te planten en, gedreven door de tedere eerbied voor de Vader van de Barmhartigheid, heeft gewild dat de Tweede Zondag van Pasen zou zijn gewijd aan de herdenking, met bijzondere aandacht voor deze gaven van genade en Zondag van de Goddelijke Barmhartigheid zou worden genoemd. 2 Het Evangelie van de Eerste Zondag na Pasen verhaalt wonderbare dingen die door Christus werden gedaan op de dag zelf van de Verrijzenis, tijdens zijn eerste verschijning in het openbaar: in de avond van die eerste dag van de week, toen de deuren van de verblijfplaats van de leerlingen gesloten waren uit vrees voor de Joden, kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei: Vrede zij u. Na dit gezegd te hebben toonde hij hun zijn handen en zijn zijde. De leerlingen waren vervuld van vreugde toen zij de Heer zagen. Nogmaals zei Jezus tot hen: Vrede zij u. Zoals de Vader mij gezonden heeft zo zend ik u. Na deze woorden blies Hij over hen en zei: Ontvangt de heilige Geest. Aan wie ge de zonden vergeeft, zijn ze vergeven en aan wie ge ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven. (Joh. 20, 19-23) Opdat de gelovigen die viering met een intense godsvrucht zouden beleven, heeft de Opperherder zelf beslist dat die zou worden verrijkt met een volle aflaat, zoals hierna zal worden omschreven, opdat de gelovigen nog voller de gave van de troost van de Heilige Geest zouden kunnen ontvangen en aldus voedsel geven aan hun groeiende liefde voor God en hun naaste, en opdat deze laatsten, na vergeving van God te hebben bekomen, op hun beurt de drang zouden voelen om hun broeders dadelijk vergeving te schenken. Aldus zullen de gelovigen op nog volmaakter wijze de Geest van het Evangelie volgen, door in hun binnenste de vernieuwing van het Tweede Vaticaans Concilie te aanvaarden en zich het woord van de Heer herinneren: Hieruit zullen allen kunnen opmaken dat gij mijn leerlingen zijt: als gij de liefde onder elkaar bewaart (Joh. 13, 35), zullen de christenen geen vuriger wens hebben dan dienst te bewijzen. aan de mensen van hun tijd... Want het is de wil van de Vader dat wij in elke mens Christus, onze broeder herkennen en dat we iedereen beminnen, in woord en daad. 3 Tijdens de audiëntie van 13 juni 2002 voor de verantwoordelijken van de Apostolische Penitentiarie, hierna genoemd, heeft de Opperherder, bezield door het vurige verlangen om deze gevoelens van Godsvrucht tegenover de Goddelijke Barmhartigheid zoveel mogelijk te bevorderen bij het Christenvolk en omwille van de zeer rijke spirituele vruchten die men ervan mag verwachten, aflaten willen toekennen volgens de hiernavolgende voorschriften:
Een Volle Aflaat wordt verleend, volgens de gewone voorwaarden (Sacramentele Biecht, Eucharistische Communie en gebed voor de intenties van de Opperherder) aan de gelovige die op de Tweede Zondag van Pasen, dat wil zeggen de zondag van de Goddelijke Barmhartigheid, in elke kerk of kapel, met een ziel die vrij is van zonden, zelfs dagelijkse zonden, deelneemt aan de godvruchtige praktijken ter ere van de Goddelijke Barmhartigheid, of die tenminste, in aanwezigheid van het Allerheiligste Sacrament van de Eucharistie, openbaar uitgestald of in het tabernakel aanwezig, het Onze Vader en het Credo uitspreekt, en daar een godvruchtige aanroeping tot de Barmhartige Heer Jezus aan toevoegt (bijvoorbeeld Barmhartige Jezus, ik heb vertrouwen in U).
Een Gedeeltelijke Aflaat wordt verleend aan de gelovige die met een berouwvol hart tot de Barmhartige Heer Jezus één van de godvruchtige aanroepingen richt die wettelijk werden bekrachtigd. Bovendien wordt op de zondag van de Goddelijke Barmhartigheid een Volle Aflaat verleend aan personen die op zee werken en hun plicht doen op haar oneindige uitgestrektheid; aan onze ontelbare broeders die van hun vaderland zijn verwijderd door de rampen van de oorlog, politieke gebeurtenissen, onherbergzaamheid van de streek, of andere dergelijke oorzaken; aan de zieken en de personen die hen bijstaan, en allen die voor de goede zaak hun huis niet kunnen verlaten of die ten voordele van de maatschappij een taak uitoefenen die niet kan worden uitgesteld, als ze elke vorm van zonde weigeren, zoals hoger omschreven, en met de intentie om zo snel als ze dat kunnen de drie gewone voorwaarden te vervullen, en als ze tegenover een godvruchtige beeltenis van onze Barmhartige Heer Jezus het Onze Vader en het Credo uitspreken en er een godvruchtige aan roeping tot de Barmhartige Heer Jezus aan toevoegen (bijvoorbeeld Barmhartige Jezus, ik heb vertrouwen in U).
Als ook dat niet zou kunnen gebeuren zal het mogelijk zijn om op diezelfde zondag een Volle Aflaat te verdienen voor al wie zich in de geest verenigt met hen die op de gewone wijze de oefeningen doen die nodig zijn voor het bekomen van de aflaat, en die tot de Barmhartige God een gebed richten en tezelfdertijd het lijden van hun ziekte en de moeilijkheden van hun leven opofferen, waarbij ook zij de intentie moeten hebben om zo spoedig mogelijk de drie voorgeschreven voorwaarden voor het bekomen van een volle aflaat te vervullen.
De priesters die hun pastorale dienst uitoefenen, in het bijzonder de pastoors, moeten hun gelovigen op een passende wijze op de hoogte brengen van dit heilzame besluit van de Kerk, zij moeten met een beschikbare en grootmoedige ziel hun biecht horen en op de zondag van de Goddelijke barmhartigheid moeten zij, na de viering van de Mis of de Vespers, met de eerbied die daartoe is vereist, het opzeggen van de bovengenoemde gebeden leiden; met name Zalig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden (Mt 5, 7); bij het uitoefenen van hun geloofsonderricht moeten zij de gelovigen met zachtheid aansporen om zo vaak mogelijk goede werken of werken van barmhartigheid te verrichten, daarbij het voorbeeld en het mandaat van Jezus Christus volgend, zoals het staat aangeduid in de tweede generale concessie van het Enchiridion Indulgentiarum. (Handboek der aflaten)
Vandaag vieren we Beloken Pasen. Alhoewel, sedert 30 april van het jaar 2000 vroeg de toenmalige paus Johannes Paulus de 2de,om de zondag volgend op Pasen te vieren als Barmhartigheidszondag. Dit deed hij om gehoor te geven aan de wens van Zuster Faustina van Polen, die hij heilig verklaard heeft, eveneens in het jaar 2000. Jezus vroeg haar uitdrukkelijk dat men de Barmhartigheidszondag zou instellen en dat de priesters zouden verkondigen hoe groot Zijn Barmhartigheid is. Daarbij vroeg Jezus aan zuster Faustina om een beeltenis van Hem te schilderen waarop Hij afgebeeld wordt met 2 bundels lichtstralen die uit Zijn Hart komen: wit en rood. Rood kan men zien als Zijn Bloed dat Hij uit liefde voor ons vergoten heeft op het Kruis, en wit als verwijzing naar het doopsel, de vergeving van de zonden. Zijn rechterhand houdt Hij alsof Hij de absolutie aan het geven is, zoals de priester doet om de zonden te vergeven tijdens de biecht. Onderaan wilde Jezus de woorden: Jezus, ik vertrouw op U. Verder zegt de Heer: Vanuit deze beeltenis wil Ik met eenzelfde liefde neerzien als weleer vanop het Kruis.
U kunt een afbeelding zien hier vooraan het altaar
Zo is God barmhartig, niet alleen omdat Hij met ons meevoelt en ons vergeeft, maar ook omdat Hij dat doet vanuit zijn trouw aan ons. In haar dagboek van zuster Faustina staat: De barmhartigheid is de grootste van alle goddelijke eigenschappen. Vandaar dat Christus ons oproept om eveneens barmhartig te zijn zoals onze Vader barmhartig is.[1]
Hét grote voorbeeld van de verkondiging van Gods liefde is: Paus Johannes Paulus de 2de die morgen/vandaag wordt zalig verklaard. Over gans de wereld is hij getrokken om de mensen terug tot God te brengen, om Zijn liefde en goedheid te verkondigen. Was hij de vervulling van de profetie van Jezus tot zuster Faustina waar Hij voorspelde dat vanuit Polen een licht over gans de wereld zou uitgaan om God te verkondigen?[2]
Aan iedereen verkondigde de paus de Blijde Boodschap. Hij had ontmoetingen met kinderen, jongeren, volwassenen, ouderen, geestelijken, sportlui, kunstenaars, politici, gevangenen, arbeiders, moslims, joden, kortom: niemand sloot hij uit! Het was de onuitputtelijk liefde die Johannes Paulus uit zijn vaderhart aan iedereen zonder onderscheid heeft geschonken. Een liefde die van God komt en tot God leidt! We weten dat hij voortdurend op reis was. Het waren echter geen plezierreisjes, neen: heel uitputtend! Ooit zei één van zijn medereizigers op een avond: Heilige vader, wat bent u vermoeid! Waarop de paus hem aankeek en op vaderlijke toon uitlegde: Als ik op dit uur van de dag niet vermoeid zou zijn, zou dat betekenen dat ik mijn plichten niet zou hebben vervuld! Hij ging werkelijk tot het uiterste!
We herinneren hem nog als een atletische sterke man, die overal onverkort het ware en zuivere geloof verkondigde, en geen leeg humanisme. Hoe hij alles deed wat mogelijk was om volkeren met elkaar te verzoenen, hoe door zijn toedoen de Berlijnse muur gevallen is Ook prijzenswaardig waren zijn ontmoetingen met miljoenen jongeren tijdens de wereldjongerendagen, door hemzelf ingericht We kennen ook nog zijn vreugde, humor, genegenheid en luisterbereidheid. En vooral: zijn langdurig, intens gebed!
Tevens herinneren we zijn laatste jaren, hoe hij leed onder zijn ziekte. Deze ziekte heeft hij in solidariteit met alle lijdenden vol overgave gedragen. Hij heeft waarlijk, als plaatsvervanger van Christus op aarde, zijn kruis tot op het laatste doorstaan. Niets en niemand weerhield hem om te rusten of om zich terug te trekken. Dit deed hij in navolging van Christus. Ook toen nodigden de omstaanders Jezus uit om van het Kruis te komen! Op Goede Vrijdag, zijn stervensjaar, liet de paus volgende woorden voorlezen: De aanbidding van het Kruis nodigt ons uit een verplichting op ons te nemen waaraan we ons niet kunnen onttrekken, namelijk de zending waarover de heilige apostel Paulus spreekt als hij zegt: In mijn lichaam mag ik aanvullen wat er nog aan Christus lijden ontbreekt, ten behoeve van Zijn lichaam, de Kerk.[3] Ook ik offer mijn lijden op, want het is het kruis dat ons redt.
Door de aanslag te Rome op 13 mei (verwijst naar de 1ste verschijningsdag van Maria te Fatima) kreeg Johannes Paulus een nog dieper inzicht in de waarde van het offer en de boodschap van Fatima. Toen vroeg Maria aan de ziensters om vele offers te brengen voor de bekering van de zondaars, opdat ze Gods barmhartigheid zouden kunnen genieten, in plaats van Zijn gerechtigheid. Als bisschop had hij als spreuk aangenomen: Totus Tuus, wat betekent: volledig de Uwe. In totale overgave aan de Moeder Gods heeft hij zijn zending volbracht. Is het toevallig dat hij stierf net op een 1ste zaterdag van de maand? In Fatima vroeg Maria om op de 1ste zaterdagen van de maand speciaal eerherstel te brengen aan haar onbevlekte Hart.
Dezelfde avond, 2 april 2005, was het de vooravond van de Barmhartigheidszondag, wat toch ook geen toeval kan zijn. Maria en Jezus, aan wie hij zich had overgegeven, hebben hem dus nooit in de steek gelaten! Herinneren we ons eveneens de ontelbare jongeren die buiten waakten en bij het zien daarvan de paus ontroerd de woorden zei: In het verleden ben ik naar jullie gekomen, nu zijn jullie naar mij toegekomen.
Met een van zijn laatste woorden gaf de heilige Vader ons een blik in zijn innerlijk, als hij ons uitnodigde met hem te bidden: Heer, wij geloven in U en willen U vandaag vol vertrouwen steeds weer zeggen: Jezus, ik vertrouw op U, wees barmhartig voor ons en voor de hele wereld. Amen.
[1] Luc 6, 36: Weest barmhartig, zoals uw Vader barmhartig is.
[2] Vanuit Polen zal een vuurvonk oplichten, die de wereld op Mijn laatste komst zal voorbereiden.
[3] Kol 1, 24: Op het ogenblik verheug ik mij dat ik voor u mag lijden en in mijn lichaam aanvullen wat nog ontbreekt aan de verdrukkingen van de Christus, ten bate van zijn lichaam, dat is de kerk.
Goddelijke Barmhartigheid, bron, voortkomend uit het mysterie van de allerheiligste Drie-eenheid,....
Goddelijke Barmhartigheid, ondoorgrondelijk voor elk verstand, zowel van mensen als van engelen,....
Goddelijke Barmhartigheid, uit wie elk leven en elk geluk voortkomt,....
Goddelijke Barmhartigheid, heerlijker dan de hemelen,....
Goddelijke Barmhartigheid, bron van mirakelen en wonderen,....
Goddelijke Barmhartigheid, het heelal omvattend,....
Goddelijke Barmhartigheid, neergedaald op aarde in de persoon van het Vleesgeworden Woord,....
Goddelijke Barmhartigheid, die stroomt uit de open wonde van het H.Hart van Jezus, ....
Goddelijke Barmhartigheid, voor ons geborgen in het Hart van Jezus, bijzonder voor de zondaars,....
Goddelijke Barmhartigheid, onpeilbaar bij de instelling van het Heilig Sacrament,....
Goddelijke Barmhartigheid, bij het stichten van de Heilige Kerk, ....
Goddelijke Barmhartigheid, in het sacrament van het Heilig Doopsel,...
Goddelijke Barmhartigheid, in onze rechtvaardiging door Jezus Christus, ....
Goddelijke Barmhartigheid,ons vergezellend heel ons leven lang, ....
Goddelijke Barmhartigheid, ons omhelsend, speciaal in het uur van onze dood, ....
Goddelijke Barmhartigheid, ons onsterfelijk leven schenkend,...
Goddelijke Barmhartigheid, ons begeleidend op elk ogenblik van ons leven, ....
Goddelijke Barmhartigheid, ons behoedend voor het vuur van de hel, ....
Goddelijke Barmhartigheid, in de bekering van hardnekkige zondaars,....
Goddelijke Barmhartigheid, verwondering wekkens bij de engelen en onbegrijpelijk voor de heiligen,....
Goddelijke Barmhartigheid, ondoorgrondelijk in alle mysteries van God, ....
Goddelijke Barmhartigheid, ons uitillend boven alle ellende,....
Goddelijke Barmhartigheid, bron van onze vreugde en geluk,. ...
Goddelijke Barmhartigheid, ons uit het niet roepend tot het bestaan,....
Goddelijke Barmhartigheid, al de werken van Zijjn handen koesterend, ....
Goddelijke Barmhartigheid, bekroning van al Gods werken, ....
Goddelijke Barmhartigheid, in wie wij allen zijn ondergedompeld, ....
Goddelijke Barmhartigheid, zoet troost voor angstige harten, ....
Goddelijke Barmhartigheid, enige hoop voor wanhopige zielen, .....
Goddelijke Barmhartigheid, rust voor de harten en vrede te midden van angst, ....
Goddelijke Barmhartigheid, verrukking en extase van de heiligen, ....
Goddelijke Barmhartigheid, hoop gevend tegen alle hoop in, .....
Eeuwige God, wiens barmhartigheid oneindig is en in wie de schat van medelijden onuitputtelijk is, zie goedgunstig op ons neer en vermeerder uw barmhartigheid tegenover ons, opdat wij in moeilijke ogenblikken niet wanhopig zouden worden en de moed verliezen, maar ons met groot vertrouwen wenden tot Uw barmhartigheid. Amen.
Hartelijke wensen voor een genadevol Paasfeest en moge Gods barmhartigheid u ten diepste vervullen.
Uit het dagboek van de H Zuster Faustina als secretaresse van de Goddelijke Barmhartigheid:
1074 Toen ik naar de aanbidding ging, hoorde ik deze woorden: Mijn geliefde dochter, schrijf deze woorden op: vandaag heeft Mijn hart in dit klooster gerust ( het huis in Krakau). Vertel de wereld over Mijn barmhartigheid en Mijn liefde.
De vlammen van de barmhartigheid verteren Mij. Ik wil ze over de mensenzielen uitstorten. O, wat veroorzaakt men Mij een pijn als men die niet wil accepteren!
Mijn dochter, doe wat in je macht ligt om de devotie tot Mijn barmhartigheid te verspreiden. Ik zal aanvullen wat je ontbreekt.
Vertel de lijdende mensheid dat ze dicht bij Mijn barmhartig hart moet schuilen. Ik zal hen met vrede vervullen.
Vertel ( alle mensen) Mijn dochter, dat Ik de liefde en de barmhartigheid zelf ben. Als een ziel mij met vertrouwen nadert, vul Ik haar met zon overvloed aan genaden dat zij die niet in zichzelf besloten kan houden, maar die uitstraalt naar andere mensen.
1784 Vandaag zie de Heer in de loop van een lang gesprek met mij:
Hoezeer wens ik de redding van zielen! Mijn dierbaarste secretaresse, schrijf dat Ik Mijn goddelijk leven in de zielen van mensen wil uitgieten en ze heiligen als ze Mijn genade slechts zouden willen aannemen. De grootste zondaren zouden grote heiligheid bereiken als zij slechts op Mijn barmhartigheid zouden vertrouwen. De inwendige diepten van Mijn Wezen zijn tot overvloeiens gevuld met barmhartigheid en die wordt uitgestort op alles wat ik geschapen heb. Het is Mijn genoegen om in een menselijke ziel te werken en om ze met Mijn barmhartigheid te vervullen (133) en te rechtvaardigen.
Mijn koninkrijk op aarde is Mijn leven in de menselijke ziel. Schrijf, Mijn secretaresse, dat Ikzelf de geestelijke leidsman van de zielen ben. Ik leid ze indirect door de priester en breng een ieder over een weg die alleen aan Mij bekend is tot heiligheid.
Zuster Maria Faustina Kowalska is geboren op 25 augustus 1905 in het Poolse dorpje Glocowice, als derde van uiteindelijk tien kinderen. Ze ontving de doopnaam: "Helena". Haar ouders zijn Stanislaus en Marianne Kowalska. Ze zijn arm, maar gelukkig.
Als klein meisje valt Helena al op door haar eenvoudige liefde tot de Heer en haar bekommernis om de armen. Als ze 3 jaar oud is, gaat ze al naar school. Op haar zevende wist Heleen al waar ze voor bestemd was.
Haar vrije tijd verdoet ze liever bij het Heilig Sacrament dan bij speelkameraadjes. Ze biecht wekelijks, vast streng. Haar ouders worden kwaad wanneer ze spreekt over de vreemde lichtverschijnselen die haar omringen. Verzinsels, inbeeldingen.
Ze proberen haar af te houden van de nachtelijke gebedswaken waarmee ze voortdurend zichzelf "tergt". Ze zien de vreemde schittering niet in Heleens slaapkamer en die ervoor zorgt dat ze wakker blijft.
In dit gezin is de hulp van Helena hard nodig. In 1921 ging zij op zestienjarige leeftijd als dienstbode werken om haar ouders financieel bij te staan. Toen zij 18 jaar oud was wilde ze naar het klooster, maar haar ouders hadden weinig geld en daardoor kon ze slechts met grote moeite haar uitzet bijeenkrijgen.
Op 1 augustus 1925 werd Helena Kowalska kloosterlinge in de Congregatie van O.L. Vrouw van Barmhartigheid, ook Magdalenazusters genoemd. Deze orde werd in 1862 in Polen gesticht door Teresa Potocka. Zij zetten zich in voor de opvoeding van arme meisjes die gevaar lopen op straat terecht te komen. In 1928 legde zij de tijdelijke gelofte af en vijf jaar later, in 1933, de eeuwige gelofte. Ze ontving de kloosternaam Zuster Maria Faustina, waaraan later wordt toegevoegd: "van het heilig Sacrament". De naam Faustina betekent begunstigde.
In verschillende kloosters vervulde zij de taken van keukenhulp, hovenierster en portierster. Uiterlijk onderscheidde zij zich in niets van haar medezusters, behalve door een intens religieus leven, dat op velen een diepe indruk maakte. Op het feest van de Onbevlekte Ontvangenis verscheen haar de H. Maagd, die haar mededeelde dat zij op verlangen van God op een geheel andere wijze haar Moeder zou zijn en leerde haar de weg naar volmaaktheid.
Zij muntte vooral uit in de nederigheid, want Maria had haar gezegd: "Nederigheid, nederigheid en nogmaals nederigheid."
Dikwijls genoot zij het gezelschap van engelen en verscheen haar het Goddelijk Kind. Zij doorleefde het lijden van Christus alsof zij er zelf bij tegenwoordig was en ontving verheven openbaringen omtrent het geheim der Drie-eenheid. Ze bad veel voor de zielen in het vagevuur, vaak stond God de zielen toe haar hulp en verlichting te vragen en later haar bevrijding aan te kondigen.
Nog meer ging haar echter het lot der stervenden ter harte. "Vandaag", schrijft ze, "zag ik Jezus in doodstrijd en Hij fluisterde mij toe: Mijn dochter, help Mij de zielen van de zondaars te winnen. Ik begreep hoe ik hen redden moest en bereidde mij voor op groter smarten. Mijn lijden nam toe en ik gevoelde de wonden in mijn handen en voeten en zijde. Ik voelde de haat van de zielevijand, maar hij kon mij geen kwaad berokkenen." "Dikwijls", schrijft ze, "had ik contact met de stervenden, soms met hen die op verre afstand waren en door het gebed ontving ik voor hen de genade van het geloof in Gods Barmhartigheid.
De eerste verschijning, die zuster Faustina van Jezus mocht ontvangen, was te Plock (Polen) op 22 februari 1931.
Zij verhaalt als volgt:" Toen ik s avonds in mijn cel was, aanschouwde ik Jezus, gekleed in een wit gewaad. De rechterhand had Hij opgeheven om de Zegen te geven, met de andere raakte Hij zijn kleed aan ter hoogte van Zijn Hart. Uit het kleed, dat bij het Hart een weinig was geopend, schitterden twee stralenbundels: de ene was rood, de andere wit. Stil schouwde ik op naar de Heer. Mijn ziel was beangst, doch tevens opgetogen van vreugde. Na enkele ogenblikken zei de Verlosser mij:" Vervaardig een beeld van Mij, gelijk gij Mij nu aanschouwt met het onderschrift:...
Jezus, ik vertrouw op U!
Ik wil dat dit beeld vereerd wordt, eerst in uw kapel en daarna in geheel de wereld." Haar opdracht wordt het de barmhartigheid van Jezus over de gehele wereld te verbreiden. Alle priesters moeten verkondigen hoe groot de barmhartigheid van Jezus is. Ook vraagt Jezus de bekering van de zondaars, zonder vrees mogen zij tot Hem komen. Deze zending van de eenvoudige zuster Maria Faustina begon in 1931 en is nu wereldwijd van grote betekenis. De tweede zondag na Pasen wordt de dag van de Goddelijke Barmhartigheid en in de gehele Kerk gevierd.
Op 27 mei 1933 vertrekt zuster Faustina naar Wilno (Vilnius).
Daar onmoet ze de eerwaarde Sopocko die haar geestelijk leidsman wordt. Na heel wat aarzelingen besluit deze de beeltenis van de barmhartige Jezus te laten schilderen, maar hij wil weten wat de betekenis is van de witte en rode lichtbundels die uit het Hart van de Heer stralen. Zuster Faustina ondervraagt de goddelijke Meester en deze antwoordt: "Zij betekenen water en bloed. Het water dat de zielen rechtvaardigt, het bloed dat leven van de ziel is.
Zij vloeien uit mijn op het kruis doorboorde Hart. Deze stralen beschutten de ziel tegen de toorn van mijn Vader", dat wil zeggen tegen de terecht verdiende straffen voor onze tekortkomingen. Op de zondag van Quasimodo (Paasoctaaf) in 1935 wordt het icoon in het openbaar tentoongesteld in het heiligdom van Onze-Lieve-Vrouw van Ostra Brama en terstond manifesteert de goddelijke Barmhartigheid zich door middel van talloze genaden van buitengewone bekeringen.
Op vrijdag 8 december 1937 voelde Zuster Faustina sterk de nabijheid van God gedurende de H. Mis. Na de H. Communie zag zij met een groot vertrouwen tot Hem op en vroeg Hem: "Jezus, ik smeek U om uw oneindige Barmhartigheid, laat alle zielen die vandaag zullen sterven voor het vuur van de hel gespaard blijven, zelfs al waren zij de grootste zondaars. Het is vandaag vrijdag, de dag van uw bitter lijden op het kruis. Omdat uw Barmhartigheid oneindig is, zullen de engelen zich er niet over verbazen." En de goddelijke Meester drukte haar inniger aan zijn Goddelijk Hart en zei: "Beminde dochter, gij begrijpt goed de afgrond van mijn Barmhartigheid. Weet, dat wat gij vraagt een grote gunst is, maar Ik zal doen wat gij vraagt." In opdracht van haar geestelijke leider schreef zij een dagboek in zes delen.
In februari 1938, enige maanden voor haar dood, kreeg Maria Faustina een verschijning van de Heilige Maagd Maria. Zij verscheen haar in een groot licht, gekleed in het wit en omgord met een gouden ceintuur. Op Haar sluier droeg zij een gouden kroon. Op Haar arm droeg Zij het Kind Jezus. De Heilige Maagd keek haar aan en zei:
"Ik ben de Moeder van het Priesterschap"
Daarna legde Zij Haar Kind op de grond neer, hief Haar rechterarm ten hemel op, keerde zich naar Maria Faustina toe en zei:
"Mijn God, zegen Polen, zegen de Priesters"
Zij keerde zich daarna tot de kloosterzuster en zei:
"Zeg tegen de priesters, wat je zojuist hebt gezien"
Tot aan het eind van haar leven heeft zuster Faustina werken van Barmhartigheid jegens haar naasten volbracht. Vanaf 1933 is ze door tbc aangetast. Haar meerderen zien niet onmiddellijk de ernst van het kwaad in dat de zuster in stilte verdraagt. In december 1936, terwijl de ziekte al ver is gevorderd, wordt ze naar het sanatorium gestuurd. Ze blijft daar vier maanden; vervolgens, in l938, opnieuw vijf maanden. Ze bidt vurig voor de stervenden in haar omgeving waarin ze vaak bekeringen bewerkstelligt, zelfs onder menselijk gesproken wanhopige omstandigheden. Ze bidt tot hun intentie het "rozenhoedje voor de goddelijke Barmhartigheid" dat haar is geopenbaard op 14 september 1935 (cf. ingesloten beeltenis). Zuster Faustina overleed in geur van heiligheid op 5 oktober 1938 aan tuberculose in het moederhuis te Lagiewniki bij Krakau.
Het informatief proces dat duurde van 1965 tot 1967 over haar leven en deugden werd ingezet en plechtig afgesloten door kardinaal Karol Woytila. Tijdens dit proces werd op 25 november 1966 haar stoffelijk overschot overgebracht naar de kapel van de Zusters van de Moeder van de Goddelijke Barmhartigheid te Lagiewniki. Het zaligverklaringproces van de Dienares van God werd ingezet in januari 1968. Op 18 april 1993, op Beloken Pasen, de dag waarop het feest gevierd wordt van de Goddelijke Barmhartigheid van het H. Hart, werd zij te Rome zalig verklaard. De heiligverklaring voltrok zich op 30 april 2000. Paus Johannes Paulus II heeft de eerste zondag na Pasen uitgeroepen tot Zondag van de Goddelijke Barmhartigheid.
Wat daarop volgde was nog verbazingwekkender. De verspreiding van de devotie in Polen kreeg een bijna epidemisch karakter in de oorlogsjaren. De bidprentjes met het intense portret van Jezus met de twee lichtstralen uit zijn borst, was algemeen bekend. Men bezocht massaal het klooster in Lagieuwniki waar Faustina´s graf lag en de bijbehorende kapel. De religieuzen vertelden de pelgrims over haar liefde en bezorgdheid voor Polen, over Faustina´s voorzeggingen over de oorlog. Er werden alom vieringen gehouden en op de zondag na Pasen werd het feest van de Barmhartigheid gevierd. Plechtige wijdingen van de afbeelding vonden plaats. Bisschoppen gaven toestemming om de bidprentjes en afbeeldingen te publiceren. In 1951 waren er 130 centra van de goddelijke Barmhartigheid in Polen. Bovendien werd de devotie door soldaten en vluchtelingen naar alle delen van de wereld gebracht.
Zending:
God wil de wereld redden. Daarom gaf Hij aan Zuster Faustina de zending, de mensen op te wekken tot een onbegrensd vertrouwen in de Barmhartigheid van Zijn Goddelijk Hart. Zo sprak Jezus onder meer tot haar: "Weet, mijn dochter, dat mijn Hart de Barmhartigheid zelf is. Vanuit deze zee van Barmhartigheid vloeien stromen van genaden over de hele wereld. Geen ziel die tot Mij komt, gaat van Mij heen zonder gesterkt te zijn. Alle ellende verdwijnt in mijn Barmhartigheid en elke genade, die verlost of heiligt, stroomt uit deze bron. Ik wil dat de priesters tot de zondige zielen over mijn grote Barmhartigheid zullen preken". En: "Gelijk een moeder die haar kind beschermt, zo bescherm Ik de zielen, die gedurende hun leven het vertrouwen op mijn Barmhartigheid zullen bevorderen en in het uur van hun dood zal Ik niet hun rechter maar hun zaligmaker zijn." Zuster Faustina 1905-1938
Gebet um Gnaden durch die Fürbitte der heiligen Schwester Faustyna
Gebet um Gnaden durch die Fürbitte der heiligen Schwester Faustyna
O Jesus, Du hast die heilige Faustyna zur groszen Verehrerin deiner undergründlichen Barmherzigkeit gemacht.
Gewähre mir duch ihre Fürsprache, wenn es Deinen heiligsten Willen entspricht, die Gnade ., um die ich Dich bitte. Ich, sündiger mensch, bin deiner Barmherzigkeit nicht würdig, aber siehe auf den Geist de Opfers und der Hingabe der Schwester Faustyna und belohne ihre Tugend, indem Du die gebete erhörst, die ich durch ihre Verdienste mit Vertrauen vor Dich bringe.
Vater unser ., Gegrüszet seist Du Maria , Ehre se idem Vater
Heilige Schwester Faustyna bitte für uns.
Imprimatur: Franciszek Kardinal Macharski, Erzbischof von Krakau
Door het vormingscentrum van de Broeders van Liefde werd het initiatief genomen om de homilieën, die Pater Van Neste de laatste jaren wekelijks heeft gehouden in de periode 2005-2007 bij de Karmelietessen te Antwerpen te bundelen.
Hieronder het woordje dat de Generale overste Broeders van Liefde Br dr René Stochman als begeleiding schreef:
Quote
God is op zoek naar de mens en wil zich laten kennen, wil zich aan hem openbaren.
In de Joods-christelijke traditie zijn het de gewijde schrijvers, de profeten en de evangelisten die van God getuigen via het Oud en Nieuw Testament- God laat zich kennen als Schepper, als Bevrijder. Het is een betrokken God die zelf initiatief neemt om zich te laten kennen.
God wacht ons op met Zijn Liefde tot we ons hart voor Hem hebben geopend. Hij kan den binnentreden in ons leven en Zijn heiligingswerk aanvangen. In een nederig hart is geen weerstand meer en kan Gods Liefde binnenstromen.
Een christen moet die interne transformatie ondergaan zodat hij kan zeggen: Ik leef niet meer, maar Christus leeft in mij.
Het is vanuit zijn oneindige Liefde voor de mens dat God mens werd, en alles deelde met de mens wat menselijk mogelijk was, tot de dood op het kruis. Maar de Liefde overwon de dood voorgoed. De verrijzenis wordt de grote realiteit in ons leven, ons perspectief dat heel ons gelovig leven richting geeft.
Van christenen mag worden verwacht dat ze zih in hun leven laten leiden door het Woord van God en hun kennis van het Woord van God verdiepen.
Vereist is dat ze tijd nemen om nederig en trouw naar het Woord uit de Bijbel te luisteren en aandacht te hebben voor de Persoon die het Woord tot hen spreekt.
De liturgie biedt de gelegenheid om met grote delen van het Oud en Nieuw Testament in contact te komen. Het Woord van God, beleefd in het concrete leven, maakt ons toegankelijk voor zijn Liefde.
Wanneer wij een kleine stap zetten naar God toe, zal Hij de volgende stappen met ons zetten. Pater Van Neste helpt ons met zijn overwegingen hierbij op weg
Unquote
Titel van de bundel: Overwegingen, Woorden van eeuwig leven