Uit het dagboek van de H Zuster Faustina als secretaresse van de Goddelijke Barmhartigheid:
1074 Toen ik naar de aanbidding ging, hoorde ik deze woorden: Mijn geliefde dochter, schrijf deze woorden op: vandaag heeft Mijn hart in dit klooster gerust ( het huis in Krakau). Vertel de wereld over Mijn barmhartigheid en Mijn liefde.
De vlammen van de barmhartigheid verteren Mij. Ik wil ze over de mensenzielen uitstorten. O, wat veroorzaakt men Mij een pijn als men die niet wil accepteren!
Mijn dochter, doe wat in je macht ligt om de devotie tot Mijn barmhartigheid te verspreiden. Ik zal aanvullen wat je ontbreekt.
Vertel de lijdende mensheid dat ze dicht bij Mijn barmhartig hart moet schuilen. Ik zal hen met vrede vervullen.
Vertel ( alle mensen) Mijn dochter, dat Ik de liefde en de barmhartigheid zelf ben. Als een ziel mij met vertrouwen nadert, vul Ik haar met zon overvloed aan genaden dat zij die niet in zichzelf besloten kan houden, maar die uitstraalt naar andere mensen.
1784 Vandaag zie de Heer in de loop van een lang gesprek met mij:
Hoezeer wens ik de redding van zielen! Mijn dierbaarste secretaresse, schrijf dat Ik Mijn goddelijk leven in de zielen van mensen wil uitgieten en ze heiligen als ze Mijn genade slechts zouden willen aannemen. De grootste zondaren zouden grote heiligheid bereiken als zij slechts op Mijn barmhartigheid zouden vertrouwen. De inwendige diepten van Mijn Wezen zijn tot overvloeiens gevuld met barmhartigheid en die wordt uitgestort op alles wat ik geschapen heb. Het is Mijn genoegen om in een menselijke ziel te werken en om ze met Mijn barmhartigheid te vervullen (133) en te rechtvaardigen.
Mijn koninkrijk op aarde is Mijn leven in de menselijke ziel. Schrijf, Mijn secretaresse, dat Ikzelf de geestelijke leidsman van de zielen ben. Ik leid ze indirect door de priester en breng een ieder over een weg die alleen aan Mij bekend is tot heiligheid.