Uitreksel uit de Katechimus van de Katholieke Kerk, blz 63
Het mysterie van de allerheiligste Drieëenheid is het centrale mysterie van het christelijk geloof en het christelijk leven. Het is het mysterie van God in zichzelf. Het is dus de bron van alle geloofsmysteries, het licht dat hen verlicht. Het is de meest fundamentele en essentiële leer in de hiërarchie van de geloofswaarden. De gehele heilsgeschiedenis is dezelfde als de geschiedenis van de wegen waarlangs en van de wijze waarop de ware en enige God, Vader, Zoon en heilige Geest, zich aan de mensen openbaart en zich met de mensen, die zich door de zonde van Hem afgekeerd hadden, verzoent en verenigt.
Uittreksel uit het dagboek van Zuster Faustina:
30 Op een keer was ik aan het mediteren over de Heilige Drieëenheid, over het wezen van God. Ik wilde beslist doorgronden en weten wie God is . In een ogenblik werd mijn geest opgenomen in wat de volgende wereld leek te zijn. Ik zag een ontoegankelijk licht en in dit licht iets wat op drie lichtbronnen leek en wat ik niet kon begrijpen. Uit dat licht kwamen woorden in de vorm van bliksemstralen die hemel en aarde omcirkelden. Ik voelde me erg treurig omdat ik er niets van begreep. Plotseling kwam onze zeer geliefde Redder uit deze zee van ontoegankelijk licht. Hij was onuitsprekelijk schoon met Zijn lichtende wonden. Vanuit dit licht kwam een stem die zei: Wie God in Zijn wezen is, zal niemand ooit doorgronden, noch de geest van de engelen, noch die van de mensen. Jezus zei tegen mij: Leer God kennen door Hem in Zijn eigenschappen te beschouwen. Een ogenblik later maakte Hij met Zijn hand een kruisteken en verdween.
------ ------ ------
1307 Eeuwige Liefde, diepte van barmhartigheid, o drieënige Heiligheid die toch een God is en wiens schoot vol liefde voor allen is, als een goede Vader veracht U niemand. O liefde van God, levende fontein, stort Uzelf uit over ons, Uw onwaardige schepselen. Lat onze ellende de stromen van Uw liefde niet tegenhouden, want er is inderdaad geen grens aan Uw barmhartigheid.
------ ------ ------
1741 O god die gelukkig zijt in Uzelf en geen behoefte aan schepselen hebt om U gelukkig te maken, U bent uit Uzelf de volheid van liefde. Toch roept U uit Uw onpeilbare barmhartigheid schepselen tot het bestaan en verleent ze een aandeel in Uw eeuwig geluk en in Uw leven, dat inwendige goddelijkheid leven dat u leeft, een God in drie Personen. In Uw ondoorgrondelijke barmhartigheid hebt U de geesten van engelen geschapen en hen tot Uw liefde en tot Uw goddelijke vertrouwelijkheid toegelaten. U hebt ze tot eeuwige liefde in staat gesteld. O God, alhoewel U de glans van liefde en schoonheid zo edelmoedig aan hen verleend hebt, is Uw volheid niet in het minst afgenomen. O God, ook hebben hun liefde en schoonheid U niet volmaakt, omdat U alles in Uzelf bent. Als U hen hebt toegestaan om aan Uw geluk deel te nemen en om te bestaan en U lief te hebben, is dat alleen aan de afgrond van Uw barmhartigheid te danken. Dit is Uw ondoorgrondelijke goedheid waarvoor zij U eindeloos verheerlijken. (100) Zij vernederen zichzelf aan de voeten van Uw majesteit terwijl zij hun eeuwig loflied zingen: heilig, heilig, heilig .
Bron: Tweemandelijks Provinciaal kontaktblad van het Legieon Kleine Zielen Antwerpen 35ste jaargang /nummer 4 /jan-feb 2009