Opinies, vertelsels en andere onzin van een sceptische zwamneus
18-06-2011
Een natuurmens
De natuur is mijn vijand. Echt waar. Mijn enige echte grote op leven en dood vijand. Dat is geen populair standpunt. Mensen bekijken mij hiervoor bij wijlen dermate scheef dat ze dreigen om te kieperen. Zoals echter steevast het geval is wordt ik ook in deze op hartverscheurende wijze verkeerd begrepen. Het is mijn lot.
Ja ja, ik weet het wel, ik lees bij wijze van spreken uw gedachten. De natuur, fulmineert u nu, terwijl de rook nog net niet uit uw oren omhoog kringelt, de natuur is goed. Punt aan de lijn. De natuur dat is : groene Ardeense bossen, vrolijk fladderende vlinders, delicate hindes in een mistig heidelandschap, een explosie van kleuren in de Indian Summer, hip huppelende konijntjes op teletubbieheuvels, wandelpaden door getrimde reservaatjes, Kataraktbloesems, en monochrome pandaberen met een aaibaarheidsfactor die voor geen enkele teddybeer is weggelegd. U hebt een punt. Maar ik heb er ook één. Een hele zak vol, eigenlijk.
Want voorwaar ik zeg u, de natuur is ook uw vijand. Of u dat nu leuk vindt of niet. Staat u mij toe te duiden waarom. Het zit namelijk zo : De natuur staat u naar het leven. Wil u zo snel mogelijk tot wormenvoer herleiden. En ze laat hiertoe geen kans onbenut.
In een vers verleden nog viel de natuur mij aan. Ik bewandelde mijn argeloze, zoals steeds even briljante als pertinent onschuldige levensweg, toen ik in de hinderlaag viel. Het was een laffe, gemene aanval. Typisch voor de natuur. Binnen enkele uren was ik geveld. Alleen de beste medische zorgen hebben mij erdoor gesleurd. Griep, weet u wel. Niet van het soort waarvan u even een diareetje doet, neen, dit was het echte werk. Fnuikend als je pech hebt en geen dokter in de buurt. Maar : hoera, die was er wel, en ziedaar : de aanval werd afgeslagen. De natuur excelleert in dit soort aanslagen. Jaarlijks verwijdert ze op die manier met chirurgische precisie bacteriologisch en viraal tientallen miljoenen mensen van het aardoppervlak. Maar het gaat verder dan dat. De natuur laat geen kans onverlet om ons collectief uit te roeien. De laatste jaren heeft men de mond vol van het klimaat daarover ventileer ik mijn onmisbare mening wel een andere keer maar datzelfde klimaat, annex weer, is voor de natuur gefundenes fressen om ons allemaal van de aardkloot te jassen. Ah, nee, zeker. Kijk, nog goed dat ik een huis heb, anders vroor ik om de haverklap stofstijfsteendood. De natuur pakt er maar mee uit : sneeuw, hagel, regen, stormwind, ijzel, donder en bliksem, tornados, alle hittegolven nog aan toe, ze laat niets in haar arsenaal onbenut om ons te koeioneren. Als ze ons niet platvloers elektrocuteert, dan verzuipt ze ons wel. En als ik me, om het vege lijf te redden, in huis verschuil mag ik blij zijn als ze mijn stulpje niet in de fik steekt of drie biggetjesgewijs omver blaast. Met neerslag van zondvloedachtige proporties of juist veel te weinig verwoest ze de gewassen die we proberen uit de grond te stampen, zodat we gezellig in familiale kring kunnen verhongeren. Leuk hoor, die natuur. Als ze weer eens haar lava en as uitbraakt kun je niet eens op een vliegtuig stappen zonder het risico dat die kist als een hoestbui met vleugels naar beneden lazert. Of zullen we het even hebben over de rest van haar tektonische bokkensprongen ? Die kermisattracties van aardbevingen, waarvoor Richter zon mieterse schaal heeft uitgedokterd? Om nog maar te zwijgen over dat moorddadig efficiënte neveneffect : de tsunami. Allemaal het werk van de natuur. Dat doet maar, als een hele kudde dolle olifanten door een volgepropte porseleinenwinkel.
En dat is dan nog maar het brutaal geweld. De natuur gaat multi-disciplinair te werk. Op alle echelons zitten haar agenten. Van de hoogste cenakels der natuurrampen tot de catacomben van de verloederde microscopische undercoveragenten. Met de grove borstel of met het fijne kammetje : pionnen zullen er vallen, dag na dag, want de natuur is nooit content. Ik bedoel maar : Het zal je maar overkomen dat je op een zomerse zondag nietsvermoedend een wandelingetje met je kroost door die onvolprezen bossen maakt, en er stuitert een roofdier een tijger ofzo, ik noem maar wat uit de struiken en bijt uw vege lijf doormidden. Het zul u niet overkomen ? Natuurlijk niet, want uw en mijn illustere voorouders hebben dat soort enge beesten eruit getrapt. Het was wij of zij, om het zo maar eens te zeggen. Eten of gegeten worden. De natuur of wij. Die vlindertjes, de bewandelpaderde bossen, appelbomen in bloei, een haas die door de wei zigzagt, ik vind het net zo aangenaam als u. Maar staat u mij toe uw ongetwijfeld perfecte wipneus op de onafwendbare feiten te drukken : dat is de natuur niet. Dat is een flauw afkooksel. De natuur is tot spijt van wie het benijdt meedogenloos, brutaal en gespeend van geweten.
Overigens beperkt de natuur zich er niet toe ons naar het leven te staan. Het is een venijnig, achterbaks ding, die natuur. Behalve misdaden tegen de mensheid verkneukelt ze zich er ook nog in u en mij voortdurend te jennen. Of heeft u nog nooit uitgekeken naar de avond als u de hele dag zit of staat te werken op een zonnige lentedag ? U kunt er donder op zeggen dat uw werkdag er nauwelijks op zit of het regent oude wijven. En probeer maar eens een terrasje toe doen op een zomeravond zonder te worden bestookt door complete eskaders wespen. Of slapen. Alsof muggen niets anders te doen hebben dan de mens hoge bloeddruk te bezorgen door hun hemeltergend gesnerp en zoveel jeuk dat je het vel van je lijf krabt. Open trouwens je raam niet als je s zomers wilt slapen, want de kikvorsen kwaken je zo je bed uit. Of de krekels. En ratten. Ratten ! Al eens eentje op het mottige lijf gelopen ? Dat ziet er niet alleen onnatuurlijk goor uit, dat stinkt en dat dient ook nog als tranportmiddel voor de biologische wapens der natuur. En het vreet aan je aardappels. Nog voorbeelden ? Duiven ! Die viseren met hun cloaca je voorruit als betrof het een precisiebombardement. Maar het zijn heus niet alleen de beesten. Je krijgt toch de pleuris van al dat onkruid dat je tuin of zelfs je mooie klinkereroprit onveilig maakt met als enig doel je vrije tijd te roven en het bloed onder je nagels te halen ? Of neem nu brandnetels. Je doet die dingen toch geen kwaad ? En toch prikken ze gauw wat gif door je vel als je er eens scheef naar kijkt. Gewoon uit nijd. Om je te pesten. Nee, de natuur, dat is de vijand. Onbetrouwbaar, achterbaks, brutaal, gewetenloos en venijnig. En dat zijn dan nog haar goede kanten. En die pandas, dat zijn niet half zo sympathiek als ze zich voordoen.