Voortuintjes, die vind ik heel fascinerend. Dat wist u vast niet, en mogelijks interesseert het u helemaal niet, maar ik ga er toch lekker over schrijven. Gnap gnap. Als ik etnische kunst had gedaan, had ik beslist mijn thesis over voortuintjes in Vlaanderen gemaakt (en Mariagrotjes in de tuin natuurlijk, maar da's ook wel een beetje omdat we er nu zelf eentje hebben). Net als het het interieur weerspiegelt de voortuin een beetje de inborst van de bewoner, met dat verschil dat een voortuin eigenlijk louter een visitekaartje naar de buitenwereld is. Je gaat niet effe gezellig in de voortuin zitten, of zo. Je probeert wél buren, kennissen en zelfs onschuldige passanten te overtuigen van je tuinierskwaliteiten, je goede smaak voor bucolische beeldhouwwerkjes of je talent om vijvers aan te leggen. Net dat maakt een voortuin in mijn ogen zo geweldig. Wat mensen allemaal uitvinden zeg. En ook: wat ze allemaal niet uitvinden. De typisch Vlaamse braafheid van een wijk vol fermettes en pastoriewoningen en een piekfijn verzorgde voortuin.
In dat opzicht vind ik het dus wel jammer dat we geen voortuin hebben. We hebben er ook nooit één gehad (die van mijn ouderlijk huis zou er gegarandeerd knotsgek uitgezien hebben, met originele kunstwerken, klaprozen en korenbloemen of allerlei vergeten voorwerpen). En ook nu denk ik soms "mocht ik een voortuin hebben, ik zou dàt erin zetten". Maar ik ben ook wel blij dat we er geen hebben. De druk! de stress! Dààr ontsnappen we toch maar mooi aan.
10-12-2007 om 00:00
geschreven door Leen
|