'Verbeelding is alles. Het is de voorbode van de mooie dingen die het leven in petto heeft.' Albert Einstein
Ik ben...
Veerle Schaltin (°1967) Ik begeleidde bijna twintig jaar mensen met een verstandelijke beperking in een dagcentrum. Onlangs zapte ik van leven. Na een ommetje in de afslanksector werk ik nu als stafmedewerker bij een budgethoudersvereniging. Voor en na schrijf ik voor kinderen en volwassenen. Ik hou van Manlief, Zoonlief (°2002), lezen, vertellen, koken, wijn, reizen, scrapbooken, knutselen, frutselen, en duizend en een andere dingen.
Leessprokkels... Voor de kids -Het ei met de gouden gans/Veronique Puts -Vader Zeepaard/ Eric Carle -Een raadsel voor Roosje/ André Sollie -Spoken bestaan niet/ Inge Bergh -Het land van de grote woordfabriek/ Agnès de Lestrade -Al zijn eendjes/ Christian Duda -Balthazar, de eenzaamste ezel ooit/ Inge Misschaert -Verkocht/ Hans Hagen -Krullen/Hilde Vandermeeren -Allemaal willen we de hemel/ Els Beerten
Voor volwassenen -Onder de ombu-boom/ Santa Montefiore -De schaduw van de wind/ Carlos Ruiz Zafon -Duizend schitterende zonnen/ Khaled Hosseini -Het eiland onder de zee/ Isabel Allende
kleine en grote momenten uit mijn leven gesprokkeld Op wandel door woordenwoud pluk ik letters als vruchten van de bomen, bind ze tot een blogboeket.
Takken en twijgen sprokkel ik tot mijn verhaal.
16-08-2009
Ik zie ze vliegen
Zaterdagavond
Samen met Manlief geniet ik op ons terras van een glaasje Cremant. Ondertussen bestuderen we de hemel. We proberen sterrenbeelden te ontdekken, maar herkennen eigenlijk geen enkel. Zelfs de Grote en Kleine Beer niet. Wel zien we regelmatig lichtpunten die zich verplaatsen en dan plots verdwijnen. Dat zijn vast satellieten. Eén ster schittert feller dan de andere. Een planeet vermoeden we. Mars misschien. Maar dan moest ze een rodere schijn hebben. Venus? Nee, die zie je s ochtends pas. Jupiter dan. Ik denk ergens gelezen te hebben dat die in deze periode zichtbaar is. We gokken er een poosje op los. Dan verdiepen we ons weer in ons glas en praten na over de voorbije dag.
Kijk! roept Manlief plots uit.
Een reusachtige ster met oranje staart zoeft door de lucht.
Een vallende ster.
Zo groot, kan dat wel ? Mijn sceptische ik komt naar boven. Is het niet een vuurpijl die iemand afgeschoten heeft?
Zo hoog, onmogelijk. Manlief is zeker. Dit is een meteoor.
Ik twijfel. Misschien zien wij ze gewoon vliegen. Voor alle zekerheid doe ik toch een wens.
De vuurbol sluipt de hele verdere avond in ons gesprek.
Zondagmiddag
Heel wat mensen keken gisterenavond vreemd op, hoor ik op de radio, Een grote vuurbol flitste rond tien uur langs de horizon. Een meteoor.
Dus toch. Ik zie ze niet zomaar vliegen. Ik ben blij dat ik alvast die wens deed.
Een heel pak vroeger dan normaal vertrek ik naar kantoor. Door de werken op de E19 is de oprit afgesloten. Dus zit er niets anders op dan langs de oude baan naar Antwerpen te rijden. Aan het eerste kruispunt zwaait een figuur in fluovest en short druk met zijn armen. Ik ben er al haast voorbij als ik zie dat het een flik is. Een flik in short. Ik glimlach. Het volgende kruispunt wordt door nog meer fluovesten ingenomen. Maar geen shorts meer. Zij denken dat ze intelligenter dan de verkeerslichten zijn. Maar toch ontstaater een file. Vanaf daar schuif ik naar Antwerpen. Mijn glimlach berg ik op. Een heel pak later dan normaal arriveer ik. Na een kop koffie moet ik naar een cliënt in t stad. Dat gaat natuurlijk weer in een slakkengangetje. Een volgende huisbezoek brengt me naar het Leuvense. Het is middag. Dus hoop ik dat de drukte op de E19 meevalt. Dat doet ze ook. Voor het eerst vandaag gaat het vlugger dan op de fiets. Dat je op deze snelweg maar 70 km per uur mag, lap ik aan mijn laars. Net als iedereen hier trouwens. Voor het eerst vandaag heb ik het gevoel echt te rijden. En dan: FLITS! Ook dat nog!
Als ik naar de voordeur van mijn cliënten stap, trap ik op mijn lip. Voor ik bel, plooi ik ze gauw op. Mijn gps-mijnheer voert me langs binnenweggetjes naar huis. Maar hij kan niet vermijden dat ik weer op wegenwerken bots. Intuïtief rijd ik naar links. Mijn mijnheer is het met me eens. Wat later dwingt hij me een zandweg op. Ik frons mijn wenkbrauwen, maar bol toch gewoon verder. Het pad kronkelt tussen golvende velden en weilanden. De zon kleurt de hooirollen goud. Stop that train galmt uit mijn radioboxen. Ik zing uit volle borst mee. Een wandelaar steekt lachend zijn hand op. Het zand gaat over in kasseien. De weilanden in bos. Dit is een van de mooiste holle wegen die ik ooit zag. Hier zou ik eens moeten komen fietsen, denk ik. Tot ik een wielrenner moeizaam de heuvel zie optrappen. Zijn lippen bewegen in hetzelfde ritme als de mijne. Speelt zijn i-pod ook Stop that train? Ik geniet van het groen rond mij. Een hele poos later herken ik de weg weer. Niet eens zoveel later dan anders kom ik thuis. Lekker ontspannen.
We praten over onze Chinese horoscoop. Over de bijbehorende elementen zegt Zoonlief: 'Ik ben water en jij bent vuur, he!' Ik: 'Juist. En weet je ook wat papa is?' Zoonlief: 'Ja, de brandweerman.'
Na een trip door de Dadèskloof dineren we in een restaurant aan een prachtig uitkijkpunt. We maken er kennis met een Nederlandse Marokkaan en blijven er veel te lang plakken.
Het is al donker wanneer we de helling naar ons hotel moeten afrijden.
Zoonlief maakt zich wat ongerust. Ik verzeker hem dat Manlief al vaker over zulke kronkelige bergweggetjes gereden heeft, zelfs in het donker.
De weg is moeilijk, maar de gids ervaren, grapt Manlief, een zekere politicus indachtig.
De chauffeur is ervaren, voeg ik eraan toe.
Ha ja, roept Zoonlief uit, Want ik ben de gids!(Hij profileert zich al zowat heel deze reis als onze gids) En ik ben ook goed, hoor! Luister maar: hier is een bocht, chauffeur. Nu een beetje naar hier. En nu naar daar. En nu zo. Ja zo. En weer naar hier. Terug naar daar. Goed. Ja zo. En nu zo
In Boumalne lunchen we in een authentiek restaurantje. Buiten ons is hier geen toerist te bespeuren.
Aan een van de tafels soppen drie mannen hun brood in een tajine. Zodra de schaal leeg is leggen ze zich neer op de zitbank en vallen ogenblikkelijk in slaap.
Wij smullen van ons stoofpotje met hun gesnurk op de achtergrond.
Zoonlief is dol op de Marokkaanse ontbijten. Naast het typische platte brood bevatten ze ook veel zoetigheid: allerlei gebak, cake, snoep en pannenkoeken,
Die pannenkoeken eten ze ginds met honing, maar Zoonlief houdt meer van suiker. Geen probleem. Hij raspt twee klontjes voor in de thee tegen elkaar boven zijn pannenkoek.
We reisden enkele weken door Marokko. We kuierden er door de soeks van Marrakech. Bewonderden muzikanten, slangenbezweerders en acrobaten op het Jemaa el Fna. Trokken met een ezel het Atlasgebergte in. En met een kameel de woestijn. Daar sliepen we onder de blote sterrenhemel. We bouwden dammen in de Dadès en de Draa. We bezochten kasbas, koranscholen en oude huizen. Wandelden door filmdecors. We observeerden insecten, hagedissen, ooievaars en kikkers. We proefden van de heerlijke Marokkaanse keuken. Plonsden in zwembaden en bouwden zandkastelen. We ontmoetten een warm en vriendelijk volk
Eigenlijk wilde Lodewijk, een vos die rammelt van de honger, de eendenmama beter leren kennen. Dat was ook bijna gelukt, maar ze ontsnapte op het nippertje. Van schrik liet de eendenmama haar ei liggen. Lodewijk neemt het voorzichtig mee naar huis om er roerei van te maken.
Maar het ei komt uit en het kuikentje noemt hem papa.
Nu heeft Lodewijk honger én een kuiken. Wat moet hij nu doen?
Voor vos, Lodewijk draait het anders uit dan verwacht, want het kuiken pakt hem helemaal in, en zo stelt hij het telkens uit het op te smullen. Maar de honger blijft
Christian Duda schreef dit verhaal met veel humor en tederheid. Julia Friese toverde er bijzondere illustraties met veel beweging bij. Soms vertellen die illustraties hele stukken waar geen tekst aan te pas komt.
Een boek dat je ontroert en aan het lachen brengt, én dat je vaak opnieuw wil lezen.
We lunchen gezellig buiten in de tuin van ons kantoorgebouw (een rijhuis waar elke kamer tot bureau omgevormd is).
Heb je gehoord van die man vanhonderd dertien jaar? vraagt I.
Ja, antwoordt P., En weet je ook hoe hij zo oud geworden is?
I. knikt ontkennend.
Veel drank, veel sigaretten en wilde vrouwen! lacht P. Meteen laat hij erop volgen: Weet iemand wanneer het mosselseizoen begint? Ik heb zin in mosselen.
Hoe kom je daar zo plots bij? reageert I.
Denk eens na, I., hoe komt een man nu van wilde vrouwen bij mosselen terecht?
Zoonlief: Dat kan niet, want er was al water toen er alleen dieren leefden, in de tijd van de dinos bijvoorbeeld, en dieren kunnen niet wenen. De eerste dieren kwamen trouwens uit het water, uit de zee.
Ik: Hoe is dat water er dan gekomen, denk je?
Zoonlief: Toen de aarde ontstond zat er vocht in de grond. Veel vocht. Geisers spoten dat vocht de lucht in. Het verdampte en zo kwamen er wolken. Uit die wolken regende het. De regen liep in zeeën, meren en rivieren.
Ik: Hoe weet je zo zeker dat er vocht in de aarde zat toen ze ontstond?
Zoonlief: Anders zou de grond beenhard geweest zijn. Hij zou helemaal verbrokkelen. Misschien zou de aarde niet echt in stukken uiteenvallen, maar ze kon geen ronde bol zijn. Ze zou heel hoekig zijn.
Ik: Zouden we daar dan kunnen op leven?
Zoonlief: Nee, mensen in geen geval, marsmannetjes misschien. Maar zelfs zij niet erg lang, want door hun voetstappen zou die keiharde aarde verder in stukken breken en uiteindelijk toch uit elkaar vallen. ...
-Zullen we een bos beginnen? van Jaap Robben en Benjamin Leroy: een dichtbundel met korte en lange, vrolijke en ernstige gedichten over alledaagse dingen. De tekeningen groeien als het ware. De personages uit de verschillende gedichten komen telkens terug. Zo maken de tekeningen van deze bundel eensamenhangend geheel.
Voor kinderen vanaf 7 jaar.
-Al zijn eendjes van Christian Duda en Julia Freese: een bijzonder mooi prentenboek over Lodewijk, de vos mét honger en een eendenei. Dit boek valt zowel op door zijn tekst als door de illustraties. (Later meer hierover.)
Voor kinderen vanaf 7 jaar.
-Het spel van de engel van Carlos Ruiz Zafon: 552 bladzijden vol intriges, verraad, vriendschap en tragedie, over de gevaarlijke kunst van het schrijven en de macht van woorden. Het verhaal speelt zich af in het Barcelona van de jaren twintig. In dezelfde barokke stijl als De schaduw van de wind, Ruiz vorige boek.
Voor volwassenen.
-In de schaduw van het palazzo van Santa Montefiore: een Italiaanse liefdesgeschiedenis. Zalige vakantielectuur!
Bel maandag maar naar mijn secretaresse, zegt mijn gynaecoloog, Dan deelt zij je de uitslag wel mee.
Dus telefoneer ik naar zijn secretaresse.
Wanneer heeft hij dat staaltje genomen? Donderdag? Ik weet niet of die resultaten al binnen zijn, hoor. Als u even wacht, zoek ik het voor u op.
De minuten tikken weg terwijl Für Elise in mijn oren weerklinkt.
Dan: Ik heb de uitslag, mevrouw. Een momentje, ik verbind u door.
Nog meer Für Elise. Oei, als zij me de resultaten niet kan meedelen, is het vast niet goed. Een vreemd gevoel overvalt me, alsof een harige spin ronddoolt in mijn buik.
Na een hele poos zegt een andere vrouwenstem: Hebt u nog even, mevrouw? De dokter is met een echo bezig. Hij staat u zo dadelijk te woord.
Für Elise begint me op mijn zenuwen te werken. Het kán niet goed zijn als hij het me echt zelf wil zeggen. Verdorie, toch. Ik was er zo van overtuigd dat er niks aan de hand zou zijn. Een hele nest spinnen trippelt nu naar hartenlust tussen mijn ingewanden rond.
Net op het moment waarop ik me afvraag of Richard Claydermann nog leeft, en beslis dat als dit het geval is, ik hem persoonlijk iets aandoe, hoor ik de rustige stem van mijn gynaecoloog.
goed kwaadaardig gerust
Ze dringt niet helemaal tot me door. Wablieft? stamel ik.
Het is dus helemaal in orde, herhaalt de man, We hebben niks kwaadaardigs kunnen ontdekken.
Ik haal opgelucht adem. Zou een gat in de lucht willen springen. Maar doe dat laatste toch niet, omdat ik besef dat de nachtmerrie waar ik even in verzeild was geraakt, voor vele mensenrealiteit is.
Ik haal opgelucht adem. En denk aan de mensen bij wie een gelijkaardig gesprek niet zo vrolijk eindigde.