Inhoud blog
  • Artemis wordt Chelone
  • Afscheid
  • De laatste dagen
  • Adele
  • Happy Time
  • Bloggenland is dood(s)
  • Celtic Woman
  • Volgens het boekje
  • De aanhouder wint
  • Bezinningstijd
  • Kersttip voor mannen
  • Als de kat van huis is…
  • Amy Winehouse was here!
  • Moeder in 't groen
  • Dipje
  • Halloween
  • Dubbele tijden
  • Stille eenvoud
  • Hij is terug!
  • Vandaag: Wereld Ei Dag!
  • Het zit ‘em in het hoofd
  • Lekstokkenfestijn
  • IK DOE MEE
  • Citaat
  • Huwelijk
  • Sympathy
  • Laatste zomerallures
  • Tijd om uw schoentje te zetten?
  • Stef
  • Klok (3)
    Zoeken in blog

    Foto
    Klik op het logo voor de homepage.
    [ ARTEMIS ]
    Niet iedereen die denkt, heeft gedachten.
    01-11-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Advertentie (column?)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    “Veertiger, academicus, professor aan de Universiteit, bezitter van landerijen en paarden, zoekt vrouw uit goed milieu voor blijvende vriendschap”.


    Och, waarom zou ik deze advertentie van DS niet beantwoorden?

    Wat had ik te verliezen? Ik was trouwens alleen en had nood aan een vriend.

    Mijnheer VC uit West-Vaanderen belde me enige dagen later op om een afspraak te maken.

    Die zomerse dag belde hij aan, met heel wat dossiers onder de arm.  Een echte businessman.  Hij leek me een stuk ouder dan de leeftijd die hij aangaf in zijn advertentie en was voor mij niet aantrekkelijk.

    Hij vertelde me dat hij verschillende vakken doceerde aan de Universiteit van Gent.

    Het duurde niet lang voor mijn jongste dochter op zijn knie belandde.  Ze zou van hem een pony krijgen die haar zou dragen.

    Een vriend kon hij wel blijven maar verder hoefde het voor mij niet.

    VC was mijn type niet en zou het nooit worden.

    De volgende week kwam hij nog eens langs.  We aten samen op het terras. 

    Vermits hij archeologie doceerde, gaf ik hem twee houten antiquiteiten mee waarvan ik de herkomst niet kende.  Hij zou ze laten onderzoeken door één van zijn assistenten.

    Ik stuurde VC dezelfde week een brief waarin ik hem uitlegde dat een vriendschap tussen ons niet zou lukken en dat ik graag mijn antieke objecten weer in mijn bezit zou krijgen.

    Er gingen enkele dagen over toen ik een fax ontving van de Brugse politiediensten.

    Zij hadden mijn laatste brief en telefoonnummer gevonden bij VC en zouden van mij graag wat meer uitleg krijgen.

    De politie vertelde me dat VC gezocht werd voor oplichting van verschillende vrouwelijke slachtoffers. Ik zou hen onmiddellijk op de hoogte moeten brengen indien VC zich bij mij nog zou melden.

    De politie was net enkele uren weg toen VC aanbelde.

    Toen hij binnen was, lokte ik mijn dochter naar de keuken en maande haar aan onmiddellijk naar de plaatselijke politiediensten te bellen.

    Ik sta er nog steeds versteld van hoe ze stiekem naar boven liep en resoluut deed hetgeen er van haar verlangd werd.

    Kalm als ik soms kan zijn, schonk ik VC een glaasje rode wijn in en deed alsof ik naar hem luisterde. Hij heeft nooit gemerkt hoe gespannen ik toen was.

    Nog geen tien minuten later belde de politie aan om de gezochte man mee te nemen.

    Hij wist niet wat ik toen wist en wat ik van plan was en overhandigde me de dossiers die hij meedroeg, ter bewaring.

    Hij werd berecht en zit zijn gevangenisstraf uit.

    De politie vond mijn bezittingen terug in zijn woning.

    Ik blijf  singel, gelukkig, doch ietwat minder goedgelovig.

     


    31-10-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Leven (2)

    Zes poezen, drie kippen (twee zijn er gestorven van de kroep maar in de lente wil ik meer van die scharrelkipjes, eitjes uitdelen is toch zo leuk!) en de konijntjes Huppel en Puppel (Huppel is denk ik blind, het is een albinootje).

    Een tuin vol bomen en elk jaar meer en andere bloemen en vaste planten.

    Het wordt hier onderhand een chaotische bedoening, de weerspiegeling van mijn eigenste karakter.

    Moet je toch meegemaakt hebben in dit eenmalig leven!

    Kraaien, eksters, eekhoorntjes, ijsvogels, vinkjes, roodborstjes, egeltjes en muizen, ik lok ze allemaal om deel te nemen aan mijn besef van bestaan dat voortdurend uitgebreid dient te worden.

    Ik ben een freak en het wordt steeds erger!

    Ik wil nu een volière.  Met vinkjes en kleurrijke parkietjes en ik wil dat ze hier gelukkig zijn.  Dat ze zingen uit volle borst, dat ze me wakker maken vooraleer ik hen wek.

    De stapel houtblokken voor de open haard heeft plaats moeten ruimen. Hun stapelplaats – een overkapping onder de dakpannen – kwam vrij.

     

    Toen Babi, mijn jongste kattin, tussen dat mensenhoog opgestapeld hout een “verborgen pad” ontdekte, viel de hele lading naar beneden. Van stapelen heb ik, zo bleek, weinig verstand.

    De lege plek die aldus ontstond bleek geknipt als volière.

    Hun behuizing is reeds klaar.  Natuurlijk heb ik ze niet zelf gemaakt maar ik ben verliefd op het resultaat en ben die ene die voor mij weer een droom heeft waargemaakt eeuwig dankbaar.

    Temidden van de Hydrangea petioloaris die zich een weg door de pannen heeft gebaand, zullen ze straks happy zijn, mijn pittevogeltjes.


    30-10-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lente, zomer en herfst - Solidair
    Een ideale dag om de hereniging van drie seizoenen definitief vast te leggen.
    De paarse bloemetjes van de lentebloeier Vinca mayor bloeien door de zachte temperaturen opnieuw. 
    Ze bejubelen het engelenbeeldje dat ik verleden jaar van mijn beste vrienden voor mijn verjaardag cadeau kreeg. 
    Grote aren sieren de grassen en de kleine bodembedekkende Koeleria's glanzen en dansen in de zon. 
    Dat alles terwijl de stamroosjes zich nog steeds in vol ornaat en voor de tweede keer dit jaar manifesteren.
    De gele chrysant wil intussen absoluut opvallen. Hij is oh zo gevoelig voor vorst.
    Op de achtergrond verkleuren de bomen. Ze houden hun bladeren nog even stevig vast om ze heel binnenkort voor altijd los te laten.

    Ik voel hun verbondenheid, hun hunkering naar leven!



    28-10-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verstaan maar niet begrepen

    Deze vier zinnetjes ving ik ooit ergens op.  Verstond ze maar begreep ze pas veel later, met het rijpen van het leven.
    Het overkwam me ook.

    J'aime celui qui m'aime
    Est-ce ma faute à moi
    Si ce n'est pas le même
    Que j'aime chaque fois

    Een vriend van me vond gisteren de rest van het gedicht. ik ben er blij om al loopt het helemaal anders dan ik me had voorgesteld.

    JE SUIS COMME JE SUIS

    Je suis comme je suis
    Je suis faite comme ça
    Quand j'ai envie de rire
    Oui je ris aux éclats
    J'aime celui qui m'aime
    Est-ce ma faute à moi
    Si ce n'est pas le même
    Que j'aime chaque fois
    Je suis comme je suis
    Je suis faite comme ça
    Que voulez-vous de plus
    Que voulez-vous de moi

    Je suis faite pour plaire
    Et n'y puis rien changer
    Mes talons sont trop hauts
    Ma taille trop cambrée
    Mes seins beaucoup trop durs

    Et mes yeux trop cernés
    Et puis après
    Qu'est-ce que ça peut vous faire
    Je suis comme je suis
    Je plais à qui je plais

    Qu'est-ce que ça peut vous faire
    Ce qui m'est arrivé
    Oui j'ai aimé quelqu'un
    Oui quelqu'un m'a aimée
    Comme les enfants qui s'aiment
    Simplement savent aimer
    Aimer aimer...
    Pourquoi me questionner
    Je suis là pour vous plaire
    Et n'y puis rien changer.

    Jacques Prévert 
     



    27-10-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Studenten
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Minstens een keer per semester krijg ik het bezoek van de één of de andere Nigeriaanse student. Ze studeren toevallig allemaal in Leuven (een twintigtal kilometer hier vandaan), hebben op z’n minst tien broertjes en zusjes achtergelaten in hun geboorteland, bedienen allen een GSM en dragen een om-ter-mooist fleurig multikleurig wollen badmutsje. Ik denk dat ze in hun tas ook een boekje hebben zitten dat uitleg verschaft over het waarom van hun financiële bede. Ze tasten er telkens diep naar, maar effectief heb ik dat bewijsje nog nooit te zien gekregen.

    Och wat, voor mij is dat geschriftje tenslotte van ondergeschikt belang als je je medemens maar helpt.

    Jean was hier minstens al vijftien keer. Steeds laatstejaarsstudent . Ik veronderstel dat hij voor het beroep van notaris of hartchirurg opteerde.

    Hij overweldigde me telkens met de meest bevallige complimentjes en vertrouwde me zelfs toe dat hij doorheen al die jaren dat hij me kende verliefd geworden was.

    Een kleine bijdrage voor zijn studies gaf ik hem enkel de eerste paar keer. Later schakelde ik over naar schrijfbenodigdheden of verse eitjes.

    Hij was altijd tevreden.

    Afgelopen zomer was mijn dochter toevallig thuis toen Jean weer aanbelde.

    Hij had zo graag mijn vijver eens gezien. Ik vond dat ik hem dat moeilijk kon weigeren. Ik gaf hem wat limonade en een koekje terwijl hij de tuin rondwandelde. Die man had tenslotte kilometers afgelegd vanuit het verre Leuven.

    In de woonkamer bewonderde hij mijn verzameling zilveren hebbedingetjes in de glazen étagère.

    Hij vond ze mooi en zei dat ik wel rijk moest zijn.

    Daarop sprong mijn dochter plotseling recht en riep : “It’s all fake!”

    Toen Jean weer de deur uit was spelde ze me duchtig de les.  Dat ik niet zo lichtgelovig mocht zijn, dat hij voor hetzelfde geld terug zou komen met een hele bende om mijn huis leeg te halen, enz.

    Misschien had ze wel gelijk. Misschien moest ik niet iedereen zomaar vertrouwen.

    Heeft Jean de boodschap ook begrepen? Hij komt niet meer.

    Of misschien is hij eindelijk afgestudeerd.

    Vandaag kreeg ik Michel, een vriend van Jean, op bezoek. Hij kreeg een zakje van de boom afgevallen appelen mee die ik gisteren raapte.


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eindelijk gerust

    Heb ik er spijt van dat ik hem spontaan vroeg wie er voor zijn planten zou zorgen tijdens zijn afwezigheid!

    Tien minuten voor hij vertrok kwam hij me nog een blitsbezoekje brengen. ’t Is te zeggen, hij kwam een Delhaize mandje afleveren met een dertigtal aangebroken keukeningrediënten.

    Zijn ijskast moest immers leeggemaakt worden voor hij z’n tocht van drie maanden zou aanvatten.

    Niet dat ik nooit Oriëntaals kook maar ik zou begot niet weten hoe ik szechan, steranijs, koenjit, soba, taotja en garum in mijn gerechten moet verwerken.

    En de gedachte hoeveel proevende lepeltjes in al die potjes reeds werden ondergedompeld schrikte me af om ze voor mijn eigen huishouden te gebruiken.

    Ik moest zelf maar weten wat ik ermee deed.  Met andere woorden: Maak jij ze maar allemaal leeg en breng de lege glaasjes naar het containerpark want daarvoor heb ik nu geen tijd meer.

    Heb ik prompt gedaan, weg is weg.

    Om de planten water te geven en de emmer te ledigen die onder het lek van het dak staat zou ik via de garage moeten binnen gaan.  Ik begrijp nog steeds niet waarom ik niet gewoon de sleutel van de voordeur kreeg. 

    Bij mijn eerste plantenbezoek merkte ik al gauw dat de garagepoort niet sloot. Iedereen had dus vrije toegang tot zijn huis en al zijn bezittingen en ik droeg hiervoor meteen de enige verantwoordelijkheid.

    De garagepoort is intussen gebarricadeerd en de zijdeur kan nu ook weer gesloten worden.

    De planten in huis kan ik geen water geven want mijn vriend heeft de waterleiding laten afsluiten.  Voorlopig staan zijn vrouwentongen dus op zijn terras.

    Nog nooit had ik het genoegen kennis te maken met de binneninrichting van een gescheiden celibatair die zijn overspelige vrouw nog steeds niets gunt.

    De wanorde en de rommel waardoor ik me een weg moet banen is gigantisch.  Hij is verzamelaar van alles uit zowel heden als verleden.

    De fietsen van de kinderen zijn intussen veel te klein geworden, hun speelgoed zou best voor zijn kleinkinderen kunnen dienen.  Wat heb je nog aan hun eerste pispotje, de picknickmand, de opgestapelde matrassen of die grote pingpongtafel?

    Ik weet niet waarom ik daar moet zijn, buiten het rapen van de massa’s appelen die daar nu van de bomen vallen.

    Je zou voor minder een tijdje andere oorden opzoeken!


    25-10-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Grafonderhoud
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Met poetsen heb ik problemen; poetsen is namelijk niet mijn ding. Vroeger kwam er bij mij een dame schoonmaken. Ik beschouwde haar meer als gezelschap dan als werkkracht. Iemand taken opleggen is niet aan mij besteed. Ik kon niet pretenderen nog harder te moeten werken – maar ondertussen boodschappen te doen – dan die medemens die zich op dat moment vol overgave op mijn huishouden stortte.

     

    Omdat ik niet fulltime werk, kreeg ik op  zekere dag een uitnodiging van de gemeente om grafzerken te gaan schoonmaken tijdens de week voor Allerheiligen. Een kerkhof leek me steeds luguber; je bezoekt het slechts als je niet anders kan, als je grootouders of een oude tante overlijden.

    Tot je er zelf mee wordt geconfronteerd; als je broer sterft op 18 jaar in een auto-ongeval of als je plots je vader verliest. Vanaf dan begaf ik me regelmatig naar het kerkhof, prevelde de gebeden na die mijn moeder me voorbad, was blij dat Allerheiligen weer voorbij was en stond nooit stil bij het feit dat graven van dierbaren ook onderhouden moesten worden.

     

    Het voorstel van de gemeente om deel te nemen aan het grafonderhoud van de overleden gemeentebewoners leek me in eerste instantie totaal absurd. Hoe durfden ze het te vragen! Had men dan niet meer respect voor mijn persoon?

    Weken heb ik erover nagedacht, mijn moeder vond het mijn afkomst onwaardig, tot op het moment dat ik voor mezelf besloot het toch te doen.

    Twee jaar geleden poetste ik voor het eerst vijf grafzerken. Het sneeuwde. Ik was er op bepaalde momenten helemaal alleen, op dat serene plekje waar ik plots die rust voelde die ik nooit tevoren had ervaren.

    Marmeren of arduinen zerken: ik wilde ze doen schitteren alsof het die van mijn eigen familieleden waren!

    Achteraf vond ik het een van de meest voldoening gevende ervaringen die ik ooit meemaakte.

     

    Vorig  jaar ging ik weer. Iemand anders poetste nu het graf dat ik het jaar tevoren nog zo koesterde – dat van een jonge man die véél te vroeg was heengegaan.

    Ik kreeg zeven nieuwe zerken toegewezen. Met nog meer gedrevenheid dan het jaar voordien ontdeed ik elke vierkante centimeter van de meest hardnekkige aanslag.

    Ik, die in mijn leven nooit zo had gepoetst.

    Terwijl ik bezig was, zag Ik de grote bedrijvigheid op het kerkhof van mijn gemeente. Mensen liepen aan en af met emmers en poetsmiddelen en grote potten chrysanten. Iedereen bejegende elkaar vriendelijk, alsof we allen tot dezelfde familie behoorden.

    Een jonge vrouw bracht een lieftallig plantje naar haar overleden broer. Ze bleef een tijdje mijmerend bij zijn graf staan, doofde toen haar sigaret en knikte me glimlachend toe toen ze vertrok.

    Een koppel van mijn leeftijd bezocht het graf van hun zoontje dat amper 1 jaar op deze wereld verbleef – meer dan 20 jaar geleden. Ik leende hen graag mijn harkje uit.

    Ondertussen brachten mensen bloemen voor het graf waar ik nog aan bezig was. Dat lieve koppel verontschuldigde zich voor het feit dat ze dit jaar het graf van hun geliefde niet meer konden onderhouden.

    We praatten, ze bedankten me en zouden ’s avonds eens terugkomen. Ik hield meteen van hen en wilde het zerkje daarom met nóg meer toewijding verzorgen.

    Ik zag mensen plastic bloemen uit de afvalcontainer halen die net tevoren door anderen werden weggegooid.

     

    Een kerkhof is helemáál niet luguber; er heerst een heel speciale, serene sfeer, een sfeer die je doet beseffen dat we uiteindelijk allemaal gelijk zijn.

    Zeven zerken heb ik gepoetst. Met iedere overledene had ik weerom een intense relatie.

     

    Verkleurd door het bleekwater stapte ik het kerkhof buiten. Iedereen mocht me zien met die trotse blos op mijn wangen.

     

    Vandaag ging ik er weer heen, zonder schroom. Ik wil dat ietsje meer beleven in het leven.

    Ik ontmoette er mijn buurvrouw die het graf van haar zoontje bezocht dat op vijfjarige leeftijd overleed.

    Ik snoeide de verdwaalde eikenstek die mijn te poetsen zerk vervuilde.

     

    Met Allerheiligen zal de zon schijnen op de acht blinkende graven die ik dit jaar speciaal verwende 

    Ik ben moe, mijn rechter schouder doet pijn van het schrobben.

    Ik ben een tevreden en gelukkig mens.


    22-10-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vincent

    Mijn eerste roman: "Het leven van Vincent Van Gogh".
    Een dik boek van meer dan vijfhonderd pagina's, ik heb het in één adem uitgelezen.
    Tijdens zijn leven werd slechts één schilderij van hem verkocht.
    Hij is arm gestorven.
    Don McClean zong in  "Starry, Starry Night" een hommage aan hem.
    Het blijft mooi.


    18-10-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In de ban van de ring
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Het zal ongeveer tien jaar geleden zijn dat mijn moeder haar eerstecommuniering hier verloor.

    Toen hielp ze me een enkel keertje in de tuin en gooide wat onkruid op de composthoop. De ring moet daar van haar vinger gevallen zijn.

    Ik huilde die nacht toen ik van mijn zussen hoorde dat zij ervan overtuigd was dat ik haar ring gestolen had.

    Na al die jaren kijk ik nog steeds de eksters na of ze geen blinkend rondje naar hun nest vervoeren.

    De composthoop is inmiddels humus geworden, mijn tweede tuinhandschoen waarschijnlijk ook.

    Ik dacht plots aan dit verhaal toen ik vandaag het gras van een bejaard buurvrouwtje ging maaien.

    Ook zij was haar ring plots kwijt.

    Ik zocht op mijn knieën tussen de lavendel, kieperde de hele grasmand om en keek zelfs in de broodzak die ze me voor mijn kippetjes had klaargelegd.
    Ik  huiver van de gedachte dat ik haar juweeltje zou teruggevonden hebben, zonder dat ze het zag.
    Zou ook zij mijn eerlijkheid in vraag stellen?

    Zal ze me morgen bellen dat ze haar gouden ring heeft teruggevonden?


    17-10-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aken (2)

    Ik reed totnogtoe meestal enkel in België, le plat pays qui est le mien.(Die ene keer niet meegerekend toen ik naar Napels reed in mijn Volvo automatique en me danig ergerde over de persoon die naast me zat. Haarspeldbochten à volonté, ik was blij dat ik er zonder kleerscheuren vanaf kwam en niet inging op zijn walgelijke avances. De blutsen in mijn wagen waren van veel minder belang.)

    Aken daarentegen ligt in een diep dal, dat zie je pas goed als je naar beneden rijdt.

    Mijn rijschoolervaring is miniem.  Met glans geslaagd voor het theoretisch examen, liet ik mijn voorlopig rijbewijs een tiental jaar vergelen op het plaatselijk politiebureel. Ik kreeg een job bij het Consulaat van Belgïe in Zürich waar je overal terecht kon met de tram.

    Het praktische gedeelte was in die tijd  nog bijzaak.

    In twee dagen tijd kon je het leren.  Als de nonnekes het konden, kon ik het ook.

    Tot ik uit het dal van Aken moest geraken om mijn dochter veilig thuis te brengen.

    Ik zag die enorme heuvel, die berg, op me afkomen.  Zo’n hoog  obstakel had ik voordien nog nooit gefaced.

    Mijn hele lichaam beefde, vooral mijn voeten en de handen die ik nu gebruiken moest.

    Mijn dochter bleef rustig.  Zij had vannacht niet gedroomd dat we rollend de heuvel zouden afdonderen terwijl we de klever achter ons noodzakelijkerwijze meesleepten in de afgrond.

    Met beide handen hield ik het stuur stevig vast, de handrem gedurig beroerend, één voet op de koppeling, de andere op het gas.

    De heuvel was duidelijk te hoog voor mij.

    Met mijn ene overblijvende vinger drukte ik snel op het vensterknopje en zwaaide wanhopig naar potentiële hulpverleners.

    Ik kreeg enkel getoeter en gevloek als antwoord op mijn welgemeende smeekbede.

    Een tegenliggend raampje opende zich even later toch.

    -  “Entschuldiging bitte, ich kan nicht nach oben, ich habe es nie gelernt”.

    De bereidwillige parkeerde z’n wagen langs de kant en stapte rustig uit.

    Een allochtone Duitser, helemaal in het zwart gekleed, knappe gast.

    -“Alles losslassen”, gebood hij me

    - “Und steigen Sie jetzt aus.”

    - Oehoe, ahah, ich wage es nicht”,  waren mijn enige kreten.

    - “Losslassen müssen Sie, jetzt.”

    Ik liet alles los, behalve de handrem, stieg aus en bleef  bibberend aan de kant staan.

    Ik mocht weer naar binnen, zei hij, op de achterbank. Liever was ik te voet het hoekje om gegaan.

    - “Wenn Sie nicht fahren können, warum fahren Sie denn?”, vroeg hij nog.

    - “Ja aber, in Belgiën haben wir solche höhe Berge nicht”, verontschuldigde ik me.

    Ik maande hem sidderend aan nu snel het bochtje te nemen en daar te stoppen - door mijn benauwdheid had ik niet gemerkt dat het licht weer op rood was gesprongen.

    Ik bedankte mijn mooie engelbewaarder voor zijn vriendelijke hulp. Hij keek mijn dochter begripvol aan.

    - “Waarom heb je die man zijn GSM-nummer niet gevraagd voor de volgende helling”, zei ze nog sarcastisch toen we onze weg vervolgden.

    Voor richting Liège hebben we toen gekozen, nadien voor Eupen, bijna de juiste route op weg naar België.

    Ik kon weer genieten van het landschap én van mijn dochter.

    Drie uur later waren we veilig thuis.

    Een snelcursus heuvelrijden staat op mijn lijstje.


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aken (1)

    Via ICQ (I seek you) leerde mijn jongste dochter haar vriendje kennen. Aanvankelijk vond ik het een goede zaak omdat ze nogal in zichzelf gekeerd was en best wat sociale contacten kon gebruiken.

    Er werd druk "geseekt" en verkend, foto’s werden gestuurd, gedichtjes geschreven, troetelbeertjes werden opgezonden, virtuele kusjes vlogen over mijn PC. Er werd gehuild van beide kanten, uit gemis, uit  pure liefdesdrang.

    Een jaar later ontmoetten ze elkaar voor het eerst in levende lijve.

    Samen met haar ging ik hem ophalen aan het dorpsplein, hij was helemaal uit Duitsland gekomen om haar te zien. Ik zal nooit vergeten dat het toen pijpenstelen regende.

    Hun beider blikken stonden op Love at first sight, het was toen erg mooi om zien.

    Ik dacht nooit na over de consequenties van hun gevoelens.

    Een maand nadat ze achttien werd besliste ze om haar laatste herexamen van boekhouding niet af te leggen.  Haar vriendje had haar immers ingeprent dat het veel makkelijker studeren was in Duitsland en dat de carrièremogelijkheden er veel uitgebreider waren.

    Mijn hevig verzet had geen enkele zin.  Mijn dochter werd door de wet officieel als volwassen bestempeld.

    Met lede ogen keek ik toe wanneer zijn ouders haar kwamen "verlossen' uit een milieu waar geen vader het ouderlijke neen kon schreeuwen. Voor mij lijkt deze aanpak nog steeds op een kidnapping van mijn dochter. Papa Duitser was immers Staatsbeambte en hij zou Die Belgische  Polizei inroepen indien ik mijn dochter niet zou laten gaan.  Een scheisse was de afsluiter van mijn eerste schoonfamiliaal contact.

    Anyway, mijn dochter woont ondertussen al enkele jaren in Duitsland.  Ik gaf mijn poging om haar opnieuw te gaan opeisen op.

    Ik wacht op een teken van haar, dat ze haar zus en mij mist, dat ze zich vergiste, dat ze haar studies alsnog wil afmaken, dat Duitsland toch niet het ware land blijkt te zijn.

    Intussen ga ik haar halen in Aken, halfweg, zodat ze die lange weg niet moet doorstaan, zodat ze een geen afdoende reden zou hebben om niet aan haar roots te verzaken.
    Het is iedere keer weer een zwaar kruis om dragen, fysiek zowel als psychisch.


    15-10-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Doorsnee wachtkamertafereel

    De wachtkamer zit afgeladen vol met een variatie aan menselijke individuen.

    De laatste vrije stoel was gelukkig de mijne, een uur rechtop staan zou met mijn hernia niet opportuun zijn geweest.

    Een snelle berekening leert me dat er nog acht wachtenden voorrang hebben en ik dus enkel de na mij binnengekomen mevrouw in het oog moet houden.

    De twee dames van gemiddelde leeftijd naast me hadden elkaar blijkbaar heel veel te vertellen.  Het gesprek verloopt als een dialoog alhoewel monologen in zulke gelegenheden evidenter zijn.

    Namen van mensen die onderwerp zijn van hun gesprek worden bijna gefluisterd, hun perikelen niet, die mogen door iedereen in het kamertje worden gehoord.

    Een jonge vrouw komt binnen en gaat resoluut het bureel binnen.  Enkele oningewijden protesteren, die ene man meer dan de anderen.  Hij zou die vrouw even aanpakken als ze naar buiten komt en doet het ook.  Volgens hem pleegt ze inbreuk op de etiquette.  Vooraleer ze in de toekomst zomaar binnengaat, dient ze in eerste instantie de wachtenden ervan op de hoogte te brengen dat ze enkel nieuwe stempelkaarten nodig heeft.

    Een voor mij zinloze berisping vermits aan de deur een niet te onoverziene tekst hangt die bevestigt dat zulke uitzonderingen mogen.

    Blozend verlaat de jonge vrouw het pand, zich van geen schuld bewust.

    Een jong moedertje sleurend aan de zware draagwieg mét baby komt binnen.

    De plichtsbewuste man van daarnet zie ik wiegend op zijn stoel, wachtend op het goede moment om haar zijn plaats af te staan.  Het vrouwtje weigert stellig, wil liever in de buurt van haar kleintje staan.  Hoezeer de man ook aandringt, ze blijft weigeren.

    Uit de kleine luidspreker aan de muur weerklinkt geanimeerde muziek.  Een interview met één of andere drumster volgt, Elvis Costello’s “I want you”; de titel van de CD die al langer op mijn verlanglijstje staat doet me binnensmonds neuriën.

    Een echtpaar mag naar binnen, dus nog 6 personen voor mij, wat een meevaller!

    Eindelijk wordt de “hoffelijkheid” van mijnheer plichtsbewust toch beloond.  De oudere dame in kwestie accepteert zijn aanbod gretig.

    Mijnheer Plicht is blij een nieuwe gesprekspartner te hebben gevonden en stelt ronduit vragen.  De antwoorden van de dame naast hem leren me dat ze ex-Sobelair is.

    Ze legt uit hoe ontwetend mensen zijn over de inzet van piloten en hoe vaak ze examens moeten afleggen om hun licentie te kunnen behouden.  Het gaat over jonge mensen die er werkten, over de pensioensgerechtigden. Leerrijk.

    Het belletje gaat.  Mijnheer is aan de beurt.  Hij staat recht als een spreker op het podium vragend aan een volle zaal of iedereen zich ermee kan verzoenen dat hij het jonge moedertje in zijn plaats mag laten binnengaan.  Slechts één man geeft expliciet zijn akkoord, enkele anderen rollen met de ogen.  Het vrouwtje probeert nog een laatste keer te weigeren maar gaat even later op het aanbod in.

    Eén van de vrouwtjes naast mij biedt haar de babysit over haar kleintje aan.  Ook die wordt aanvaard als “Het zou misschien wel gemakkelijker zijn”.

    Voor ze binnengaat bedankt ze het publiek meermaals, één keertje ware ook genoeg geweest.

    Het wachten wordt langer.  Als iemand uit het zaaltje luidop veronderstelt dat daarbinnen de koffiepauze bezig is, beamen enkele anderen zijn volgens hem puike opmerkingsgeest.

    Dé opmerking die wel dagelijks enkele keren wordt benut als nieuwelingen zich moeten inschrijven,voor mij niet berustend op wat zich daarbinnen werkelijk afspeelt.

    De baby op de schoot van de ervaren bijna-oma doet het intussen uitstekend en schommelt tevreden mee op de knieën van de surrogaatmoeder.

    Zelfs het zuigende sussen van het speentje hoeft niet meer, het “I love mama”-dingetje valt op de grond. 

    De man naast haar raapt het haastig op, de momentane moeder wrijft het eerst vastberaden af aan haar trui, dan aan haar broek en stopt het vervolgens in eigen mond om het nadien,zonder schroom,weer in baby’s mond te laten verdwijnen.  Mijn zachte “oh” wordt blijkbaar door niemand gehoord.  Ik sta versteld en kan alleen maar hopen dat baby voorlopig gespaard blijft van de alom heersende griep.

    De jonge mama komt eindelijk naar buiten, bedankt iedereen nog zowat twintig keer, haar baby lacht gelukkig.

    Ook Mister Gentleman komt algauw weer buiten, bekijkt éénieder trots, zich vergewissend van zijn goede daad van vandaag, en verlaat slenterend het centrum.

    Het belletje gaat, het is mijn beurt, nog zowat twaalf wachtenden blijven zitten met hún verhaal.

     

     


    12-10-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moedertje mijn

    Ze was niet in de stad geweest,

    evenmin had ze het huis gepoetst,

    noch die worst met spruitjes klaargemaakt,

    ze was ook niet in bad geweest,

    of had de was gedaan.

    Waarom loog ze tegen mij?

     

    Ik werd boos omdat ze de waarheid niet meer zag,

    zei haar dat ze hulp moest zoeken,

    dat ik het was die haar eten had gebracht,

    Ik maande haar aan zich te verzorgen,

    emoties te uiten.

    Waarom werd ik boos op haar?

     

    De laatste herfstroosjes had ze netjes in een vaasje zonder water gezet,

    nu het lente werd was het ’s avonds al veel vroeger donker,

    ze vergaf me mijn vergetelheid,

    dat je suiker op olijven doet,

    dat al het vlees worst is,

    dat vliegtuigen sterren zijn.

     

    We bekijken nu samen foto’s,

    van heel veel vroeger,

    lachen over hoe jong we toen moesten zijn,

    hoe snel we alles vergaten,

     

    mijn dochter kijkt me aan,

    en begrijpt...

     


    11-10-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Song for Mama's

    Plots liet ze me het horen, in de auto, ze had het voor me opgenomen.
    Een liedje voor jou, zei ze.
    Ik wil het graag doorgeven, voor alle mama's.
    Boyz II Men, a song for Mama, uit de CD Evolution, 1997.
    Ik krijg nog steeds traantjes in de ogen. 





    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vlucht uit Egypte
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Vooraleer ze hun hogere studies zouden aanvatten, elk een liefje zouden koesteren en vanonder moeders vleugels zouden wegfladderen vond ik het opportuun om mijn toen 18 en 17-jarige dochters en mezelf te trakteren op een “betere” vakantie.

    Nu twee jaar geleden.

    We waren het tenslotte eens over het reisdoel, het zou Egypte worden, Sharm El Sheikh, prachtig hotel, heel veel luxe, heel veel zon.

    Kortom,  pure verwennerij.

    Mijn oudste vertrok al niet met het juiste been, de mannelijke reispartner waarvan ik toen nog dacht te houden, viel allesbehalve in haar smaak.  Ik wist vooraf dat ze zich zou manisfesteren volgens haar kritische, opstandige, afzijdige, asociale en afkeurende,  hopelijk laatste, puberteitssymptomen. 

    Het zou dus beslist een tête-à-trois-vakantie worden.

    Een moederhart heeft vaak gelijk, en zo geschiedde wat ik had gevreesd.

    Mijn jongste, die al een vast vriendje liefhad en heel gedwee bij ons bleef, kon het nochtans, langzaam maar zeker, moeilijk nalaten te flirten met de Egyptische hunk die de handdoeken bedeelde op het strand.  Het was als het ware liefde op het eerste gezicht.

    Meermaals te water gaan om, van op afstand, de kersverse adonis te kunnen bewonderen en bewonderd te worden. 

    Het bleef bij een onschuldig oogcontact en een afscheid voor de vroege volgende morgen.

    Ook de oudste had al heel snel beet.  Een heel serieus ogende knapperd had haar zeer snel in zijn grip.

    Die jongens daar hebben blijkbaar allen mooie ogen.

    Een dubbeldate volgde al snel en vermits mijn reispartner me verzekerde dat het allemaal onschuldig was, liet ik mijn mooie dochters gaan met elk een verliefde moslim aan hun zij.

    Ze waren op tijd thuis, ik was gerust. 

    Tot een uurtje na hun thuiskomst!

    Het hotelmanagement belde ons midden in de nacht dat een bezoeker stond te wachten.

    Een wildvreemde jonge kerel vertelde ons dat alle demonen over ons zouden nederdalen als we onze dochter lieten verkeren met die ene adonis waar ze was mee uitgegaan.  Hij zou duivels zijn en “no good for her and us”.

    Hijzelf was wel veel beter en zou goed voor onze dochter zorgen als ze eenmaal met haar zou zijn getrouwd.

    Onze westerse zin voor realiteit heeft van hem rustig afscheid kunnen nemen en we beloofden hem dat we de volgende dag  met onze dochter zouden praten en haar tot de orde zouden roepen.
    Háár verhaal was heel serieus.  Met hand en tand had ze zich nauwelijks kunnen verzetten tegen de beloftes van haar eerste minnaar.  Bijna was ze met hem getrouwd, had ze een voile voor het gezicht gedragen en was ze nooit meer naar haar vaderland teruggekeerd.

    Er werd ook al gesproken over een bruidschat van kamelen en een bekering tot moslim.

    Ze was gevlucht, zei ze.

    Mijn jongste kwam met een dergelijk verhaal.

    Vele schoonheden hebben zich nog aan mijn dochters aangeboden.

    Ze zijn in het hotel gebleven en niet meer langs dat kleine stukje woestijn getrokken waar het dorp hun toelachte in elke tred waarin ze zich bewogen.

    Sindsdien ben ik met hen meegegaan, heb elke move gezien.

    Ik moet toegeven, het waren geen verzonnen verhalen. 

    Mijn dochters vielen inderdaad overal en heel erg in de smaak.

    We zijn ook niet meer naar dat dorpje teruggekeerd.

    Ik heb bedankt voor de kamelen en was blij mijn beide dochters in het vliegtuig huiswaarts te herkennen.

    Egypte is ons al te zeer bevallen.


    04-10-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Erin geluisd
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Eigenlijk wilde ik dit jaar niet op reis, de zomer van 2003 indachtig. Hij zou zich kunnen herhalen terwijl we de toerist uithingen in één of ander Duits georiënteerd vijfsterrenhotel waar je sowieso vandaan moest komen met een dikke buik vol ergernis.

    Mijn dochters overhaalden me andermaal; hotel Los Ramblas – hartje Barcelona – was het resultaat. Een alternatief voor de zonneklopperij die we gewend waren. Eén weekje maar. Hét ideale moment voor cultuur, daar hadden die pas volwassen grietjes wel zin in.

    En ik, die enkel de tuinperikelen nog als een ideale vakantie zag, moest mee, zij het enkel maar om het gelag van hun toekomstige consumpties te betalen.

     

    Om ietwat voorbereid voor de dag te komen met zulk een mooie dochters leek het me logisch om mijn haardos tenminste een fatsoenlijke coupe te geven. De derde dag voor het geprogrammeerd vertrek, zocht ik de kapper op. Ik ga er al sinds het kapsalon zijn deuren opende, trouw aan zoveel verschillende nieuwelingen die ik graag carte blanche geef. Zij weten immers steeds beter hoe ze me frivoler kunnen maken – jonger, wilder.

    Welgezind en tevreden kwam ik thuis. Herboren in een nieuwe jeugd, naïef concurrerend met het jonge nageslacht waar ik zo trots op ben.

     

    Dat gevoel van welbehagen duurde helaas niet lang. Mijn hele hoofd begon plotseling hevig te jeuken. Ik voelde overal beestjes in mijn wild grijzende haren. Het kon niet zijn dat ik luizen had!

    Luizen waren het, indeed. Morgen zou ik baas van het kapsalon bellen en intussen de stinkende en vervallen anti-luisproducten,die ik mijn dochters toediende in hun kindertijd, in mijn haardos smeren. Ik zou hem preventief bellen om potentiële nieuwe slachtoffers te vermijden, slachtoffers die ik nooit zou leren kennen.

    Baas Kapsalon stelde zich de volgende morgen aardig defensief op. Hij had het over incubatietijd en zo. Zijn zorg ging veeleer uit naar de nalatigheid van zijn personeel. Zij hadden namelijk moeten zien dat ik luizen had, bij het wassen, bij het knippen, bij het föhnen van mijn haar. Hij dacht al langer na over het desinfecteren van zijn borstels na gebruik. Invoeren zou hij het; nu zeker.

     

    De vakanties gingen voorbij; de zijne, de mijne. De luizen van weleer kriebelden niet meer, ze zaten nog slechts in mijn hoofd.

    En toch: ik wilde gerechtigheid. Ik had geen luizen voor ik naar de kapper ging.

     

    Bijna twee maanden zijn nu verstreken. Het voorval bleef me hoog zitten. Ik belde Baas Kapsalon nogmaals om wat begrip. Zo had ik een vroegere zaak ook eens gewonnen, heel alleen voor de rechter. Ik had toen ook gelijk.

    In mijn rechtvaardige droom zag ik een vol kapsalon waar ik mijn waarheid zou verkondigen. Mijn speech zou gericht zijn aan alle wachtende langharigen en degenen die reeds voor de spiegels zaten. “Er zitten luizen in dit kapsalon, je zou ze ook wel eens kunnen krijgen, net als ik. Geen enkele tegemoetkoming heb ik gekregen, geen begrip!”

    Ik zag ze daarop allemaal vluchten als in een sciencefictionfilm met spinnen.

     

    Baas Kapsalon belde me de dag nadien. Wassen, knippen, kleuren en föhnen krijg ik als compensatie voor mijn leed, voor zijn commercieel goed. Ik had het me anders voorgesteld; geld terug en er nooit meer hoeven weer te keren. Een kleuring…Al die verloren uren en dat gepruts aan mijn haar. Brrr… Al de boze blikken ook, of mijn droom werkelijkheid ging worden.

    Zal ik de vraag kunnen onderdrukken of ze wel goed gekeken hebben of ik luizen heb?

     

    Maar het zij zo. Ik zal me laten wassen, kleuren, knippen en föhnen. En ik zal niet verpinken.

    Omwille van de eerlijkheid.


    03-10-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Grof vuil
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De tijd dat ik me zorgen maakte over het oordeel van anderen is definitief voorbij, zolang het om onbenullige uiterlijkheden gaat tenminste. 

    Met weinig schroom durf ik nu in de vuilbakken van de afdeling groenten van de grootwarenhuizen graaien om met hele bossen wortelgroen en bloemkoolbladeren huiswaarts te keren. Dat doe ik al geruime tijd voor het welzijn van zowel mijn kippetjes als konijntjes. Ze vragen zich wellicht af hoe ik steeds weer zoveel GFT-materiaal kan afleveren.

     

    Zo deins ik ook niet meer terug voor een sightseeing tour langs het grof huisvuil.

    De vorige keer had ik trouwens veel geluk. Een buurman wat verderop had een houten tuinschommel afgebroken en wilde daarvan blijkbaar vijf grote houten palen kwijt via de straatkant. Gewapend met 6 eitjes ben ik er prompt gaan aanbellen met de vraag of meneer zijn schommelrestanten nog nodig had. Hij was blij met de eitjes, ik nog veel gelukkiger met mijn schaduwterras vervaardigd uit diezelfde palen, die nu smetloos en in vol ornaat staan te wachten op klimplanten in het najaar.

     

    Vandaag was het weer zover: ophaaldag. Ik wist het niet eens, en had daardoor mijn eigen huisvuil niet eens klaar gezet. Maar op weg naar het dorp ontwaarde ik waarachtig een schommelstoel! In mijn jongere jaren had ik een vriend eens verrast met zulk een gezellig meubel. Het was het enige stuk dat bij hem in de living stond – buiten een grote parapluantenne. Alle overige plekken waren immers ingenomen door platen en cd’s. Ik vond dat daar enkel nog een schommelstoel ontbrak om zacht wiegend naar die prachtige variëteit aan muziek te kunnen luisteren.

    Hij was er erg blij mee; ik ook.

     

    Sinds vandaag ben ik dus eveneens de gelukkige bezitster van een eigen rocking chair. Hij wiebelt zowaar nog prima. De zitting is dan misschien wel wat plat, maar de vering bleef intact. De stoel even afkrabben, een laagje buitenverf erover en binnenkort zal hij ergens in een hoekje van de tuin schommelen. Al zij het maar als een nieuw geliefkoosd plekje voor één van mijn zes poezen. Dienst doen zal hij!

    De schommelstoel was echter niet mijn enige buit vandaag. Op weg naar huis vond ik nog een nepkerstkrans in zijn originele verpakking, een splinternieuwe metaalkleurige hor die precies op mijn venster past, 6 onbeschadigde kadertjes waarvan eentje in acajouhout, 2 terracotta bloempotjes en een felgekleurde groeimeter voor kinderen. Mijn vriendin en haar kleinzoontje zullen met het laatste item in de wolken zijn.

     

    Toen de bewoner van het laatste huis in de gaten kreeg hoe ik met belangstelling naar zijn rommel keek, hield ik de reproductie van Renoir op die ik aan het bewonderen was. Hij gaf me een wuivend teken. Ik begreep het als: “Neem het maar allemaal mee”.

     

    Of ze me als schooister kennen in de buurt? Ik weet het niet. Misschien de naaste buren wel, want bij hen haalde ik een aantal jaar geleden de volledige Alpha encyclopedie op, evenals een prachtige lessenaar uit de jaren ‘60 en een greenhouten bureeltje waarvan ik één lade in het midden van de straat liet vallen. Ze kwamen net thuis toen ik de hele zooi aan het verslepen was.

    Mijn dochter woont al een tijd bij haar vriend. Het bureeltje heeft bij hen al jaren dienst gedaan en het staat er tot op de dag van vandaag nog.

     

    Of ik verlegen ben om het ophalen van andermans rommel? Nee, zo voel ik het niet, en al zeker niet zolang ik er ook andere mensen kan gelukkig mee maken. Zelfs al is het maar voor eventjes…


    30-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Examencommissie
    Vroeger heette het "Middenjury". 
    Ik zie mijn zus nog zogezegd studeren voor het laattijdig behalen van het diploma van het Middelbaar Onderwijs.
    De jaren zestig, het leven bood tal van mogelijkheden.
    Wie toen geen enkel jaar verzuimde en het geluk had telg te zijn van welstellende ouders, heeft nu gegarandeerd fortuin gemaakt evenals zijn nakomelingen.
    De tijd van "Salut les copains", de Beatles en de Rolling Stones, Woodstock, de vrije opvoeding versus de strikte.
    Vijfentwintig jaar later heeft mijn zus pas toegegeven dat ze toen niet slaagde voor de Middenjury.
    Steeds heeft ze me voorgelogen dat haar diploma ergens op zolder moest liggen, dat ze het niet meer vond.

    Dertig jaar later bevond ik me in dezelfde situtatie.
    Op zestien was mijn dochter het studeren moe.
    Ze was ook haar moeder beu en wilde genieten van het leven zonder daartoe enige bijdrage te moeten leveren.
    Ze leefde in de sixties, gooide alle normen overboord en dacht dat ze het op haar eentje wel zou rooien.
    Ze waande zich nozem maar realiseerde zich niet dat ze anno negentig leefde.
    Ettelijk deuren zijn hier gesneuveld, mijn achterdeur heeft twee herstelbeurten overleefd.  Stoelen heb ik zien vliegen, door ramen.
    De politie kwam, de politie ging, we hadden een naam in deze kleine gemeente..
    Ze heeft gevochten, ik heb gestreden.
    In een ogenblik van kalmte stemde ze toe om haar studies te hervatten via de Examencommissie.
    Een relevatie voor haar én voor mij.
    Een Belgisch Instituut dat werkt, prima georganiseerd.  Een alternatief voor tijdelijk ontspoorde jeugd, een lichtpunt voor ontredderde ouders.
    Mijn dochter heeft intussen haar diploma van het Middelbaar Onderwijs gehaald, twee jaar later dan haar vriendinnen.
    Ze begon in september aan haar tweede jaar Journalistiek: haar zelfvertrouwen is weer opgebouwd.
    Ik ben trots op haar.
    Haar vriendinnen gaan nu werken, zij studeert en wil nog zoveel leren.
    Een hommage aan de Examencommissie,
    bedankt!
     

    22-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zeebrugge
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Mijn eerste herinnering gaat terug naar de leeftijd van amper twee jaar.
    Ik wist toen nog niet dat het als peuter verboden was enkele honderden meters verwijderd van de strandstoel van je moeder, frikadellen te kneden bij vloed.
    Lekker was het daar. Geen mens te zien. De combinatie van water en zand was ideaal om de allermooiste balletjes te vormen. Woelen in de aarde; ik denk dat mijn aardsheid en natuurgevoel daar zijn ontstaan.
    Tot ik in de verte een komische stoet zag naderen.
    Een dikke politieagent op kop, met daarachter de snelle slanke benen van mijn moeder, gevolgd door een ellenlange sliert van kinderen.
    Ik was me van geen kwaad bewust, ook nu nog niet.
    Mijn moeder gooide haar "blokken" - later begreep ik dat het om orthopedische schoenen ging - in zee. Ik weet nog steeds niet of ze deze komische reactie uit blijdschap of uit boosheid wilde uiten. Het zal wel de moederlijke boos-blijheid zijn geweest die ik later toepaste op mijn eigen kinderen. Want het kneden moest ik ogenblikkelijk staken en ik werd meegesleurd en vervelend gekust.
    Het ergste vond ik dat die sliert kinderen nadien een "Van Nelle"-snoepje mochten afhalen in ons appartement. Je kent ze wel: die piepkleine, pastelkleurige bolletjes in doorzichtige papiertjes. Snoepjes waarop je nauwelijks kon bijten maar heel lang op kon zuigen. Hoe ze die aan de lopende band konden produceren, is me nog steeds onduidelijk.
    Ik kreeg mijn favoriete paarse snoepje niet omdat ik in de ogen van mijn moeder erg stout was geweest.

    Wat ik later ook nooit heb begrepen, was de decadente houding van sommige ouders. Het stak mijn ogen uit dat sommige kinderen op een autootje mochten rijden terwijl ze geen tijd hadden om te genieten van een driebollig ijsje in de hand.
    Wij mochten vroeger kiezen: of een ijsje of een ritje op de dijk.


    20-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Binnenkort...
    Artemis is in volle voorbereiding.



    Archief per maand
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006


    Blogroll
  • AnneTanne
  • Chocolate Moose
  • Lezen om te leven
  • Mohow
  • Sandrissimo
  • Speedy
  • Studio Stefke's weblog

    Blogroll 2
  • vrt-blogger en co.
  • Muggenbeet
  • Elise
  • Madame
  • wat gebeurt
  • Houbi.com
  • Alex

  • Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Kriebel hier gerust iets neer!



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs