Inhoud blog
  • 3. Alaska in 't kort
  • De Dempster Hway - geschiedenis - ons verhaal - permafrost
  • Rijden in Canada
  • Churchill - zijn ijsberen en info over ijsberen
  • Lewis en Clark en de Oregon Trail
  • Goldrush en Chilcoot trail
  • DOI - grondbeheer BIA - BLM - Nationale Parken
  • Montgomery Alabama
  • I have a dream
  • rijden in de VS
  • De voorbereiding
  • Van NY via de kust van New England naar Canada
  • Canada Info
  • allerlei info over reizen
  • Verenigde staten: INFO
  • Onze eigen camper overseas
  • Wat anderen over ons weten
  • THAILAND EN LAOS jan/feb 2005
  • TUNESIE -Sousse El Hana Beach hotel
  • TENERIFE feb 2004
  • ZUID INDIA - de fotoalbums
  • Zuid India - het vertrek
  • Badami
  • Hampi
  • Bangalore
  • Mamallapuram
  • Pondicherry
  • Auroville
  • Thanjavur - Tanjore
  • Tiruchirappalli - Trichy
  • Madurai
  • Zuid India - the Backwaters
  • Kochi - Cochin
  • Zuid India - naar Ooty
  • Nationale Parken
  • Mysore
  • Belur
  • Halebid
  • tempelfeest op de terugweg
  • Naveen beach resort Murudeshwar beach
  • straatbeeld India
  • mensen in de tempels
  • eten in India
  • markten
  • onze chauffeur
  • stenen kappen
  • Zuid India - ambachten - van suikerriet tot suikerklomp
  • Zuid India - rijst
  • Zuid India - ambachten - touw maken
  • Zuid India - ambachten - stenen bakken
  • EGYPTE dec 2000
  • bijlage verslag
  • VS ATLANTA Oct nov 2000
  • MALLORCA sept 2000
  • GRIEKENLAND kreta mei 2000
  • DOMINIKAANSE REPUBLIEK jan/feb 2000
  • 1 CHILI tot Vuurland
  • 2 Vuurland en noord tot Villarica
  • 3 Villarica noord naar Antofagasta
  • 4 Antofagasta naar San Pedro en terug tot ChiuChiu
  • 5 terug zuidwaarts, nog 2x de Andes over en naar huis
  • gletsjers
  • NIEUW ZEELAND zuideiland
  • NZ Noordeiland
  • NZ Rotorua - geothermiek en Maori
  • De Maori
  • rijden in Nieuw Zeeland
  • AUSTRALIE Brisbane zuid tot Warnambool
  • AU Warnambool via Stewart Hway naar Darwin
  • AU van Darwin via Cairns naar Brisbane en thuis
  • Platypus
  • ZUID AFRIKA BOTSWANA NAMIB najaar 1998
  • THAILAND MYANMAR CAMBODJA VIETNAM voorjaar 1996
  • PAKISTAN najaar 1995
  • ZIMBABWE Mei 1995
  • SRI LANKA voorjaar 1994
  • MALEISIE EN THAILAND januari 1994
  • INDONESIE - fotoalbums
  • Indonesië 1993 - het verhaal.
  • THAILAND - de kennismaking
    ribbe2
    teksten
    28-02-2000
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DOMINIKAANSE REPUBLIEK jan/feb 2000
    Last-minute
    Dominikaanse Republiek
    Puerto Plata



    Klik hier voor de diavoorstelling

    Een reis anders dan anders.
    Last minute aanbieding op VTMtext bij Dexia: 15d/14n 3* all inclusif 22890bf/pp  Ook mogelijk vlucht alleen te boeken: 12490bf 
    Zelfde dag te boeken/betalen wegens dagelijks schommelende prijzen afhankelijk van vraag en aanbod
    Tel. Onderhoud: bestemming van de vlucht is Puerto Plata‑   Naam hotel wordt bij aankomst daar medegedeeld‑ vlucht met Air Belgium ‑ tickets worden opgestuurd of kunnen bij vertrek op de luchthaven opgehaald worden (naargelang de tijdspanne tussen het boeken en vertrek)
    Tickets waren uitgeschreven door Sunair. We vlogen uiteindelijk met Citybird (technische problemen bij Air Belgium) ongeveer 1 1/2u vertraging.
    Service:  berg‑ en beenruimte: OK. Bier, wijnen enz. te betalen –frisdranken vrij.

    Aankomst in Puerto Plata: Bagageclaim: chaotisch‑ niettegenstaande verschillende transportbanden wordt de bagage van opeenvolgende vluchten op 1 band gegooid, op en over mekaar met gevolg dat er veel afvalt en beschadigd wordt.
    Opvang door Sunair crew: gewoon goed. Hebben naamlijsten met toegewezen hotel en nummer van bus die er u naartoe brengt. Zowat iedereen wil zich over uw bagage ontfermen om een paar pesos te verdienen‑
    Om zeker te zijn dat uw bagage samen met u in het hotel aankomt kunt ge ze best zelf tot de bus brengen (max. 50m) of zeer kordaat 1 persoon aanduiden die dan wel zal zorgen dat alles op zijn plaats komt.
    Op de bus de eerste info met de nadruk op de vele mogelijkheden om iets van het eiland te zien en uw tijd zo aangenaam en duur mogelijk door te brengen‑ alles kan geboekt worden - ­de afgevaardigde van Sunair komt de eerste dag langs het hotel voor verdere info.
    Na een busrit van een 20tal minuten komen we aan in het Playa Dorado complex. Een immens groot domein met 13 hotels en bijna 5000 bedden.
    Op het domein: winkelcentrum, banken, casino's, disco's, golfterrein, tennisvelden, fietsen, paarden, alle watersporten en al wat ge maar bedenken kunt zodat ge niet van het domein af moet want, buiten het domein kunnen ze zogezegd uw veiligheid niet waarborgen ..................
    Wij werden ondergebracht in hotel Heavens; één van de kleinere hotels.
    Iedereen kreeg een gekleurd plastiek bandje rond de pols zodat men u in en rond het hotel als gast herkent (hetzelfde soort bandje dat verwarde patienten in ziekenhuizen omgedaan wordt) Voor hen heel efficient maar over het hele eiland herkent men u van ver als toerist en gast van dat bepaald hotel. (men zoekt inventieve geesten die een betere oplossing vinden daar dit systeem van toepassing is in de meeste all inclusif resorts en het door de meeste gasten als onaangenaam wordt ervaren ... Waag uw kans!)

    Niet gewoon van in grote hotels ons verlof door te brengen hadden we geen vergelijkingsmogelijkheid wat de kwaliteit van de kamer betrof. Ruim, proper, groot en goed bed, badkamer ok, ander meubilair dringend aan vervanging toe (goed voor een aanbieding maar zouden daar zeker geen volle pot voor willen betalen ‑ normaal 35000 tot 40000bf) Kluis te betalen ( ongeveer 500 bf/week)
    Het uitzicht is niet fameus: de kamers van de andere blok en de pinnekensdraad van de omheining. De ganse nacht 1awaai van vertrekkende auto's en brommers en tierende mensen.
    Het eerste dat we de volgende dag doen is dan ook aan de balie gaan informeren voor een rustigere kamer. Door de hoge bezettingsgraad vraagt men ons te wachten tot de namiddag. Voor ons geen probleem.
    De andere Belgen die samen met ons aankwamen hadden dezelfde problemen ( het grootste deel van het hotel heeft overlast van de disco die in het hotel zelf is ondergebracht en die openstaat voor iedereen‑ alleen de kamers aan de binnenkant van het complex hebben er geen of weinig last van)
    Wij kregen onze rustige en evenwaardige kamer zonder opleg. Een kamer met terras of een grotere kamer was na een paar dagen beschikbaar tegen bijbetaling van 10 US$/pp. Wij waren blij met onze rustige kamer die tevens ook wat beter was dan de vorige.
     
    Eten en drinken: Ontbijt‑, lunch en dinnerbuffet: gewoon goed ‑ westers ‑ weinig local food ‑ grote vleeseters zullen misschien wat ontgoocheld zijn - hadden wel meer variatie van tropisch fruit verwacht.
    Door het grote aanbod vanaf de eerste dag hadden sommigen na een tiental dagen de indruk dat het steeds hetzelfde was (gewoon een luxeprobleem)
    Koffie‑thee‑melk en fruitsappen bijna de ganse dag beschikbaar Alcoholische dranken: vanaf 10u tot middernacht. ‘s Namiddag: snacks en 's avonds laat voor de discogangers: hamburgers, pizza enz...
    Op het strand: bar van 10 tot 16u Salade bar ‑kip‑ pizza‑hamburger enz. van 12 tot 16u;

    Watersporten en animatie:
    Handdoeken voor zwembad en strand gratis ter beschikking
    Ligzetels aan zwembad en strand gratis ter beschikking.
    Veel animatie aan en in het zwembad ‑ aerobics‑ spelen‑ voor wie wil een gratis duikles
    's Voormiddags mogelijkheid om aan te sluiten voor een fietstocht door het domein.
    Voor gratis paardrijden u richten tot het animatieteam.
    Op het strand: aerobics en volleybal Trampoline - snorkelen‑ surfen‑ windsurfen‑ zeilen‑ zeekayak : gratis Gemotoriseerde sporten mogelijk tegen betaling: jetski‑ parasailing‑ bananaboat enz.
    Andere sporten:
    Tennis: volgens de sunairgids: gratis Sommigen betaalden: 125bf/u voor het veld en 125bf/racket Golf.‑ een heel mooi golfterrein ‑ prijs???

    Ook als het bewolkt is gevaar voor huidverbranding! Zagen opvallend veel open brandwonden

    Aangeboden tours:
    Namen er zelf niet aan deel maar willen u wel de indrukken van onze reisgezellen meedelen:
    Tocht naar Samana en whale watching: 3 1/2u rijden‑ op de palmbomen en af en toe uitzicht op zee na niet veel te zien‑ het zogezegde Bountyeiland is heel klein met palmbomen en mooi wit zand en heel, heel veel toeristen en souvenirverkopers. Men zag verschillende walvissen ‑ toeristenboten mogen er niet kort bij komen ‑ (kleine lokale vissersboten doen het wel en blijven langer op zee) prijs 85 US$
    Jeepsafari : was meegevallen maar vonden ze veel te duur voor wat ze kregen. De tocht met de jeep er naartoe en terug was zeer onaangenaam door de te hoge snelheid. Het avontuur beperkte zich tot éénmaal door een ondiepe rivier rijden en het beklimmen en afdalen over de gladde stenen van de waterval. Ze kwamen terug met schaafwonden opgelopen bij het uitglijden of springen‑ het werd door de omstanders en gids als "spannend‑gevaarlijk‑gedurfd” beschouwd maar niemand had iets van ontsmettingsmiddel bij
    Catamaran: vond men aangenaam‑ vooral het liggen in de zijnetten met een tropisch drankje had zijn charme‑ vooral voor bootliefhebbers‑ het snorkelen was mooi maar er was niet veel meer te zien dan dat men al zwemmend vanaf de kustlijn kan gaan bewonderen –
    Rafting: was goed ‑ tot cat.5‑ zijn prijs waard.
    Rancho montana paardrijden: tocht door de suikerrietvelden was mooi. Dorstig door de hitte en het rijden in de zon werd er een 4tal keren gestopt aan padstalletjes om wat te drinken: ­1 biertje in plastiek beker: 120bf Ze betaalden 45US$ voor de trip + drankjes + fooi voor de gids en vonden het puur geldklopperij.
    Santo Domingo: 55US$. Werden de avond tevoren door de barman verwittigd dat de trip niet doorging wegens te weinig interesse... Wij probeerden onze zaakjes zelf te regelen ... Wisselden een paar dollars in de bank van het shoppingcenter IUS$ = 16 $ (pesos) Koers in het hotel iets lager.Voor bf een heel slechte koers 30% verschil In de bank in Puerto Plata IUS$= 16.20$.

    Lokaal vervoer. Van de uitgang van de luchthaven is het 250 tot 300m naar de baan. Daar passeren voortdurend kleine busjes (guagua-wordt als wawa uitgesproken) zonder vaste halteplaats die als ze plaats hebben spontaan of bij een klein teken stoppen - laden tot 20personen‑‑overvol maar spotgoedkoop vb luchthaven‑Playa Dorado 3$ ‑ Pto Plata 5$‑ Sosua 3$ Playa Dorado‑ Pto Plata 3$ ‑ Sosua 5$ ‑ Cabarete 10$ Grotere lokale bussen rijden minder frekwent ‑ zijn even kramakkel maar bieden meer ruimte voor dezelfde prijs Nooit prijs vragen ‑ gepast geld geven en doen of ge zeker zijt van de prijs‑ is het niet voldoende dan vragen ze het verschil wel ‑ kunnen niet weergeven op grote bedragen.
    Voor langere afstanden: 2 maatschappijen: Metro en Caribe tours. Vertrekken van een vaste standplaats rechtstreeks naar de bestemming‑ niet mogelijk om onderweg op te stappen‑ als ge het lief vraagt laten ze er u wel vroeger uit.
    Voor het Metro busstation kunt ge u laten afzetten door de guagua of bus, die rijden er voorbij of op een tiental meter langs. Caribe is een tiental minuten tevoet vanaf parque central‑juist voorbij de supermarket. Naar Santiago 40$ ongev. 1 1/2u Santa Domingo 85$ ong, 3 1/2 u Samana 80 $ ong. 3 1/2u
    Deze bussen zijn heel comfortabel maar meestal ook heel koud door de airco die continu op volle toeren draait en blijkbaar niet kan afgezet worden!
    In de steden rijden commun taxi's ‑gedeelde taxi's‑ die meestal een bepaalde route hebben van Z naar N of O naar W en terug‑ 3$/pp zolang men dezelfde richting volgt. Men herkent ze aan het bordje taxi en de bestuurder die meestal met zijn hand door het open venster rondjes maakt‑stoppen ook spontaan als ze volk zien staan. Let wel op voor de gewone taxi's (die er doorgaans een tikkeltje beter uitzien) die er u als toerist uithalen (zeker als ge zo'n prachtig bandje rond uw pols hebt) Zeg gewoon derecho‑derecho (rechtdoor) als ze vragen waar ge naartoe wilt dan weten ze dat ge een commun wil. Een goed stadsplannetje is natuurlijk een goede hulp maar spijtig genoeg niet overal te vinden.
    Voor wie het aandurft zijn er ook zowat overal de motoconcho's ‑ lichte moto's die als taxi gebruikt worden en die liefst 2 passagiers meenemen voor ongeveer dezelfde prijs.
    Opgelet: na 19u valt het lokale openbare vervoer stil ‑ motoconcho's en gewone taxi's rijden dag en nacht. In de guagua is er weinig plaats voor bagage‑ een paar $ doen ook hier wonderen.

    Daar wij vastzaten op 1 plaats was het moeilijk om naar kleinere plaatsen in het binnenland te gaan‑ we moesten steeds terug.
    Wie het eiland rond wil door steeds verder te trekken heeft geen vervoersproblemen.
    Auto huren is zeer duur ‑ minimun 5OUS$d voor een kleine wagen indien minimum voor l week gehuurd.
    Auto met chauffeur: gewone taxi's kennen alleen de nabije omgeving van hun standplaats‑ de meeste kunnen geen kaart lezen. Vonden via‑via toch iemand die het zou kunnen maar die ook wist dat er zo goed als niemand anders was. Gevolg: bedragen om van achterover te vallen. Besloten dan maar de bussen te nemen.

    Santo Domingo: busrit door het binnenland: heel mooi ‑ bergachtig‑ rijstvelden - ­suikerrietvelden‑vele kleine en kleurrijke dorpjes. Metrobusstation # kin van het koloniale centrum‑ commun taxi op av.Winston Churchil tot kruispunt av. independentia ‑ 3$‑ vandaar commun taxi via Independentia tot centrum. Vonden het heel aangenaam en mooi –prachtige gebouwen en een paar leuke musea Houtsnijwerk enz. veel goedkoper dan in Puerto Plata. Samana: uitgestapt in Sanchez. Met guagua naar Las Terrenas. Kinderen nemen u voor een paar $ mee naar uitzichtpunten vanwaar u de walvissen kunt zien. Sanchez zelf heeft wel wat sfeer en is niet toeristisch. Met bus naar Samana. Samana zelf niet veel bijzonders -wel mogelijk om met lokale vissers in het bootje te stappen om de walvissen te gaan zien. Vroegen 15 US$ -­kan allicht voor minder maar we hebben er niet op geboden omdat we niets zinnens waren hier nog eens naar walvissen te gaan zien .
    Sosua‑ heel toeristisch‑ wel veel aanbod om te gaan duiken en veel goedkoper dan het aanbod in het hotel. Accommodatie aan zee vanaf 20 US$. Veel restaurantjes en reisbureautjes.
    Cabarete‑ heel toeristisch ‑ strand kleiner maar toch gezellig. Minder duikaanbod. Slapen‑ eten en drinken‑ toeraanbod: idem als Sosua In Puerto Plata lopen ook heel veel toeristen rond‑ niet zo speciaal‑ wel veel couleur locale als men een beetje van de toeristische straatjes wegtrekt.
    Wij hadden er heel wat gezellige kontakten . In 't centrum een paar eenvoudige maar nette hostels ‑goedkoop met fan ‑ veel te duur met airco (kamer had speciaal geurtje van de koeling)
    Bevolking: van licht getint tot pik zwart Gewone bevolking meestal vriendelijk ‑ goedlachs ‑ behulpzaam – discreet - ­houden van keiharde merengue muziek
    Huizen: buiten rommelig en vervallen. Binnen meestal heel netjes en gezellig. Kleurrijk geverfd.
    Schoolgaande jeugd droomt van een toekomst en werkt er ook voor‑ zelden jongeren zo ijverig zien studeren. Personeel in de toeristische sector: gaf me een heel ongemakkelijk gevoel. Waren enorm vriendelijk en behulpzaam (te…) Maar ik had de indruk dat al die toeristen ferm hun strot uitkwamen en dat ze bang waren eens vergeten te lachen als de baas het zag. Probeerden ook op een verdoken manier wat te schooien. Het moet wel moeilijk zijn voor een hongerloon mensen te bedienen die hopen eten versmossen en zich dagelijks lazarus drinken omdat het inbegrepen is en u dan met een knipvinger roepen om hun rommel op te ruimen.

    Gezondheid: kraantjeswater is niet veilig‑ malaria alleen in het westen nabij de grens met Haiti‑ bij vochtig weer wel veel muggen en andere stekende insekten‑ problemen door hitte en blootstelling aan de zon.
    Over maag‑ en darmproblemen hoorden we niet veel wel over een houten kop.
    Volgens de gids in het hotel was het momenteel niet mogelijk naar Haiti te reizen daar er discussies waren over de visumprijzen ‑ waren ineens verdrievoudigd volgens hen ‑ hebben dit zelf niet kunnen checken‑ niemand kon er ons over inlichten.
    Onafhankelijke toeristische info is zo goed als niet te krijgen ter plaatse ‑ zelf in Santa Domingo was het kantoor voor onbepaalde tijd (altijd?) gesloten ‑ best dus hier opvragen en meenemen.

    Terug naar huis. Op de luchthaven zelf in de bus moeten kruipen om er onze bagage uit te halen. Niettegenstaande de gids verwittigde voor de chaos met de dragers waren zij het die de bagage uit de bus haalden en stond het sunair personeel een paar meter verder met de rug er naartoe. Vlogen terug met Airtours (werkt samen met Air Belgium) Service: men bekomt een zakje met vliegtuigsokken en tandenborstel enz.. Maar dat is het dan.
    Voor elk drankje moet men betalen vb 40bf voor een kleine cola. Gewoon water wordt met duidelijke tegenzin gegeven.
    Bergruimte OK ‑ zitcomfort beneden alles‑ eten: gewoon goed.
    Oorsetje voor muziek moet betaald worden: 200bf
    Bij vertrek onverklaarde vertraging van bijna 3u Enorme chaos bij boarding.

    Besluit: Was voor ons een anders dan anders verlof wegens omstandigheden.
    Geen verlof om over te jubelen‑ geen andere wereld ontdekt‑ gewoon voor één keer een rustige en toch betaalbare vakantie.
    De formule perfect voor wie van zon en zeevakantie houdt‑ te duur voor wie in groep iets van het eiland wil zien. Voor trotters: last minute vluchten aan 12500vbf zijn regelmatig te bekomen. Op eigen houtje rondreizen: geen probleem.
    Prijzen voor overnachten en eten‑ volgens ons iets te duur voor wat men krijgt.
    Snorkelen goed ‑ duiken duur.
    Mooi en aangenaam eiland met een goede temperatuur in februari ‑ overdag van 25 tot 30oC ‑'s nacht koel 's avonds en 's nachts serieuze buien .
    Postkaarten naar Belgie: 10P in de post (correos) van Puerto Plata Tussen parque Central en strandboulevard Gidsen vragen 25P/kaart (42.5 bf) om er zogezegd voor te zorgen dat uw post tijdig aankomt – op de Plaza vragen ze 15P/kaart Wij gaven onze kaarten gewoon af in de post- betaalden 10 p/stuk en ze waren na 1 week thuis
    Opgelet bij de aankoop van CD’s en casettes: gewoon slechte copy’s ook in zogezegd erkende winkels. Telefoonkaarten met inbelnr: 25P voor 1 min naar Belgie 45P 2min15sec 90P 5min

    Het kopje onder gaan van Sunair en 11 sept. joegen de prijzen wel de lucht in.

    28-02-2000 om 00:00 geschreven door ribbe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    31-12-1999
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1 CHILI tot Vuurland

    Gelukkig dat ik Greetje nog gebeld had voor een vroegere vlucht want Lufthansa had bijna 2 uur vertraging.
    In Frankfurt hebben we ons nog serieus mogen haasten.
     Hadden plaatsen re vooraan in het kompartiment en dat viel wat tegen met de beenruimte. Bom vol, dus ook geen mogelijkheid om te wisselen. Het is al bij al nog meegevallen.
    In Buenos Aires een tussenstop van l u. Juist tijd genoeg om te gaan informeren  naar de tel. tarieven en een voorafbetaalde kaart te kopen via een gratis inbelnummer. De prijzen van de kaarten zijn dezelfde als die van de Argentijnse Telecom maar het aantal minuten dat men naar Europa kan bellen verschilt enorm ( telefoneren in Argentina is zeer duur   goedkoopste met munten of telecom card: 3.15$ tot 4.29$ per minuut  een fax naar Chile: 5$) Met de andere kaart: 1,5$ per minuut.
    De vlucht boven de Andes was spectaculair. Zou dat zwarte lintje daar onder ons de verbindingsweg zijn van Los Andes naar Mendoza?

    Chili

    Santiago de Chilé
     In het luchthavengebouw, nabij de bagageband, is een info stand. Veel hebben ze er niet zeker geen info over huur van campers  wel een brochure van Santiago en info over ander vervoer en overnachtingen in de stad.
     We wisselen: 1 U$ = 525pesos (in de stad 539)
    Busticket TUR Express 1OOOP/pp tot Alameda busterminal (1 1/2u) waar we onze aansluiting moeten nemen naar Villaricca.
    Vanop de luchthaven vertrekken verschillende bussen naar de verschillende busterminals (ze rijden niet van de ene naar de andere terminal) elke maatschappij heeft haar eigen terminal.
    200m links buiten het luchthavengebouw vertrekken ook goedkopere lokale bussen goed als men  spaans spreekt en een duidelijk stadsplan heeft.
    Alameda terminal (blijkbaar de andere ook) is zeer goed uitgerust: info balies  loketten voor tickets (credit card mogelijk) bagage depot (nogal prijzig berekend per stuk en  grootte)- metro halte toiletten/douches afdeling telecom met telefoonboxen en verkoop voorafbetaalde kaarten  diverse shops en snackbars.
    Metro ticket naar centrum: 200p.
    Er zijn verschillende soorten lange afstandsbussen: commun, ejecutivo en salon cama.
    Commun: is een gewone bus
    Ejecutivo: heeft meer beenruimte en zetels die in ligstand kunnen. Aan beide kanten van de gang 2 zetels
    Salon Cama: nog iets comfortabeler met aan I kant 2 zetels en de andere kant slechts 1, zodat er tussen de zitten zelf meer plaats is.
    De prijzen zijn afhankelijk van het geboden comfort (meestal ook eten voorzien), van de periode en vraag en aanbod. Steeds vragen of er geen reduktie tarief is. Wij betaalden voor ejecutivo ongeveer 0,90bf per km. in november en iets minder dan l bf/km eind december (Kerstverlof).
    In Chile rijden enorm veel bussen   Turbus en nog een paar andere maatschappijen bestrijken het hele land.
    Tussen kleine steden en dorpen rijden lokale bussen of gedeelde taxi's.
    In de steden lijnbussen en in de kleinere steden en dorpen gedeelde taxi's die meestal een bepaald traject afleggen. Als lange afstandsbussen binnen komen zijn er steeds lokale gedeelde taxi's aanwezig.
     We kennen geen enkel ander land waar het openbaar vervoer zo goed geregeld is. Alleen een paar verlaten stranden en enkele afgelegen nationale parken zijn niet met openbaar vervoer te bereiken.
    De meeste lange afstandsbussen vertrekken 's avonds tussen 21 en 23u. De ene na de andere bijna op de minuut op 10min. zijn de bagage en reizigers  ingeladen op laatkomers wordt niet gewacht.


    Wij spendeerden onze namiddag met een bezoekje aan het centrum van Santiago en vonden het een aangename en levendige stad. (behalve de grote blvd waar bussen in ononderbroken stromen de lucht verpesten)
     Het was mooi weer   wandelstraten met rustbanken   het stadstheater gaf straatvoorstellingen  orkestjes en dans in de straten  mooie gebouwen  auto's die met plakband aaneenhangen  geldtransporten rijden met open zijdeuren  politie met 2 op 1 brommer  aardbeien in novernber  opvallend veel loslopende verwilderde honden.
    Onze eerste indrukken van Chile: zuid europees sfeertje maar toch heel anders in de details  veel bruisender. We voelden ons prima.
    Als om 2 l u de zon verdwenen is koelt het vlug af en is het hoog tijd om terug te keren naar het busstation.

    Tien minuten voor vertrek is de bus daar, en samen met onze bus een 20tal andere.
    Geen paniek; alles is heel goed aangegeven   bagage wordt gelabeld en met heel veel zorg ingeladen.
     Wij reden middenklasse en hadden heel goede zitplaatsen met heel veel beenruimte en zetels die ver achterover kunnen.
     Als de bus vertrekt krijgen we bingokaarten toegestopt. We moeten nogal onnozel gekeken hebben. Prompt kregen we een uitleg van hier tot ginder in het Spaans waarvan we met moeite enkele woorden verstonden. We knikten heel overtuigend dat we het begrepen..bingo speelden we met de kinderen ... en Spaans ... wie verstaat dat nu niet???wij  dus! Als troost omdat we geen petje wonnen van Turbus kregen we een lunchpakket.
     Uiteindelijk vrij goed geslapen op de bus.
    ‘s Morgens is de eerste halte Temuco. Het is er vreselijk druk (spitsuur)   de buurt is grauw en het weer nog grauwer.
     We rijden door een mooi groen landschap naar Villarrica.

    Villarica: Herr Bernard, de verhuurder van de camper, stond ons aan de bushalte op te wachten. Onze vreugde bij het ontmoeten duurde niet lang. Hij deelde ons met een smoesje mee dat de wagen nog niet klaar was. Hij zou ons op zijn kosten naar een hotelletje bregen waar we op zijn kosten konden ontbijten en wat rusten. In de namiddag zou de wagen klaar zijn. Wij zijn echter niet zinnens voor een paar uur een ganse dag te betalen. Na wat onderhandelen zouden we de wagen de volgende dag ophalen en een dag langer mogen gebruiken  de kosten van overnachting enz. voor hem.
    We maken er een rustige dag van. We verkennen de stad. De vulkaan en een groot deel van het meer zitten onder de wolken. Nemen een uitgebreide middagpauze en worden wakker van de plensende regen. Onze papa voelde er zich niet zo best bij.
    Ons eerste bezoek aan een warenhuis leert ons dat we zeker geen honger  moeten lijden maar dat de prijzen heel Europees zijn.
    Betalen met crediteard mogelijk.
    Frisdranken, melk, conserven: duurder
    Groenten en fruit: even duur
    Vlees en vis: goedkoper
    's Avonds doen we de verwarming aan op de kamer  waar zijn we aan begonnen?

    5 November
    Echt herfstweer. Het is hier nochtans lente.
     Bernard komt ons ophalen met de camper. We regelen de paperassen en krijgen een notariele akte met een deel copies waarvan we er, telkens we Chile verlaten, er eentje zullen moeten inleveren.
    Vanbuitenuit ziet het er prima uit maar we verschieten wel een beetje (veel) als we de camper vanbinnen zien.
    De inrichting is OK maar heel oud... We voelen ons een beetje bekocht.
    De auto zelf was perfect in orde en de opbouw leek onderweg ook mee te vallen  er was veel bergruimte   het bed is goed en met het keukentje kunnen we ons redden.
    Alleen, zoals in Australie en Nieuw Zeeland, kent men hier ook geen verwarming op gas. Daar we zinnens zijn vrij te overnachten kan een elektrisch blazertje ons niet helpen. Er zijn echter voldoende slaapzakken en reserve dekens voorzien.
    De achterdeur sluit niet zo goed en we kregen op de vele ripio's nogal wat stof binnen.
     De wagen zelf, een Ranger pic up was heel goed in orde met nieuwe banden  schokdempers  lucht  en oliefilter.Achterop 4 jerrycans wat ons eerst wat overdreven leek maar waar we later heel blij mee waren.
     Het duurde niet lang voor we ons in ons bakske thuis voelden.

    Ontmoetten later Duitsers en Zwitsers die bij een andere maatschappij gehuurd hadden. Hun opbouw zag er op het eerste zicht nieuwer uit en was ruimer. Hadden echter met dezelfde problemen af te rekenen. Wat erger was: de auto zelf leek bij allen nogal wat mankementen te vertonen  allen waren al bij een garage langsgeweest en een paar hadden zelfs heel wat dagen stilgestaan. Ook de prijs lag heel wat hoger van ongeveer 3400bf/dag tot 4000bf/dag 
      
    Besluit: een auto of camper huren in Chile of Argentina is en blijft voorlopig een avontuur. De prijs tussen beide ligt niet ver uiteen Camper komt voordeliger als men vrij overnacht.
    Maken nog een paar afspraken met Bernard en vertrekken met een wat raar gevoel.

    Eindelijk de baan op.
    Het is ondertussen serieus beginnen regenen.
    Na onze aankopen wagen we ons in het verkeer.
    Het is wel uitkijken met de éénrichtingsstraten. Er staan geen verbodsplaten wel pijltjes op de straatnaamborden/op de muur of op de stoep.
    Door de regen beslissen we niet onmiddellijk de Andes over te rijden via de Tromenpas maar rond te rijden langs Osorno.
    's Middags stoppen we op de parking van een benzinestation. Die zijn er zo te zien voldoende. De meeste hebben  een shop/snackbar/toiletten/telefoons; de Copec stations hebben aparte sanitaire blokken met toiletten/douches en een ATM om geld op te vragen met creditcard.
    Als we willen vertrekken krijgt papa de wagen niet aan de praat. We vragen hulp aan één van de pompbedienden, die zonder problemen start en ons het truukje toont.
    De routa 5 is een heel drukke baan  veel trucks en bussen en heel veel wegenwerken. Het landschap is ook niet het van het.
    Als we van Osorno richting Tres Lagos rijden verandert het plots. Een heel rustige baan en heel veel groen.
    Met af en toe een klein dorpje en heel veel verkiezingspropaganda: Viva Lagos   El cambio con
    Lavin
    .... Het is de aanloop naar de verkiezingen op 12 december
    In Tres Lagos wil ik de kinderen bellen. Na enig zoeken een telefoonkot met kaartlezer: kapot... De volgende: kapot...
    Even verpozen aan het meer. Nog wat onwennig proberen we een paar woorden te wisselen met een visser. Hij toont ons zijn vangst en we zijn verwonderd over de vele vissen. We leren dat de vis goed bijt als het regent; ttz.we vermoeden dat dat zo ongeveer is wat hij ons wil vertellen ... onze Spaanse woordenschat behelst geen visserslatijn.
    Aan een klein benzinestation vullen we onze tank: 275p/1  ik bel met munten: 500p/min.=hetzelfde als met de telefoonkaart. Ik geniet van het wonder der telecommunicatie en hoor mijn zoon vertellen dat thuis de zon schijnt. Ik verzwijg maar dat hier de wolken in de toppen van de bomen hangen.
    We rijden verder door het Puychue nat.park. Mooi en rustig rijden, een stroomversnelling, een rustig picnic plaatsje, een mooi uitzichtpunt. Een mooi wandelgebied met korte en meerdaagse wandelingen.
    Zijn benieuwd hoe het gaat verlopen aan de grensovergang.
    Voor een bareel stoppen we, dos??si!! en krijgen een papiertje met een paar krabbels op.
    De bareel gaat open. Rijden maar. Een paar honderd meter verder staat het douanegebouw van Chile.
    We volgen de anderen naar binnen. We wenden ons tot een loket   grote heibel – we moeten eerst een andere stempel hebben  en een papier invullen – maar we hebben geen papier  weer terug.
    Aan de slagboom richting Argentina: weer terug  er ontbreekt nog een stempel op het kleine papiertje.
    We zweten. Als dat aan elke grensovergang zo'n gepalaver wordt...
     Blijkbaar hadden ze hier wat last van het slechte weer want aan alle andere grensovergangen, en we deden er heel wat, verliep alles zonder problemen.
    We weten het nu wel. Eerst stoppen bij de lokale politie aan bareel of binnen in douanegebouw  niet doorrijden voor ge van hen een papiertje krijgt waar soms alleen een cijfer voor het aantal personen in de wagen op staat maar soms ook een volledig afschrift van pas en autopapieren.
    Dan met dat briefje naar de internationale politie die het afstempeld en passen en autopapieren kontroleert.
    Dan naar de douane waar men een notariele akte moet afgeven en een papier moet invullen om de wagen uit te voeren (er zijn vier vakken: uitvoer land origine invoer ander land  uitvoer ander land  invoer land van orrigine)
    en dat men bij terugkomst moet inleveren .
    Bij ‘t verlaten van het land informeert men u dat het niet mogelijk is verswaren mee de grens over te nemen  bij betreden van een land moet men papier tekenen dat men niets invoert  op sommige plaatsen is daarop geen kontrole maar aan andere grensovergangen wordt alles afgezocht.
    Uiteindelijk moet men aan de lokale politie (binnen of aan de bareel ) het papierije inleveren dat men eerst kreeg. Het is aan elke grenspost hetzelfde: lokale politie   internat. politie   douane  lokale politie.
    We rijden nu door niemandsland over de pashoogte. Verder over een gravelroad, hier en daar wel erg smal/steil en fel uitgespoeld. Amaai de camions die hier over moeten. (veel vrachtvervoer, zelfs met aanhangers het is één van de twee grote verbindingswegen tussen Chile en Argentina) Niettegenstaande we af en toe de wagen voelen schuiven raken we toch zonder problemen aan de Argentijnse grenspost.
    Hier dezelfde formaliteiten . Oppervlakkige controle of we geen verswaren vervoeren. Alles verloopt heel vlot.
     
    Argentina here we are

    Het begint te schemeren. De baan is terug geasfalteerd en loopt heel mooi langs het meer.
    We vinden een overnachtingsplaatsje met een 5* uitzicht. De wind is opgestoken en we parkeren de wagen achter de bomen.

    6 november
    Niettegenstaande de wind, die op de zijkant van de wagen stond en ons af en toe het gevoel gaf dat we te diep in het glas hadden gekeken, en de zeer lage temperaturen (blijkbaar goede slaapzakken) toch goed geslapen.
    Het ziet er buiten stralend uit. De zon op de pas besneeuwde bergen! Het meer met de vele kleine eilandjes!
    De broodjes smaken.
    Om 8u Zijn we al startensklaar. We volgen verder het meer.
    Villa La Angostura is het eerste Argentijnse dorpje dat we tegenkomen. Het lijkt ons heel toeristisch maar zowel de toeristische dienst als het kantoor van het Nat.Park Nahuel Huapi zijn nog gesloten.
    Het zonnetje schijnt maar het blijft fris. We rijden verder langs het immense meer richting Bariloche. (De afslag naar St.Martin de los Andes via de zeven meren route laten we links liggen en hopen die op de terugweg te doen - het ziet er een vrij fatsoenlijke ripio uit)
    De routa 40 is vrij druk   het is zaterdag. Bij het binnen rijden van Bariloche moeten we stoppen aan de politiepost. Dondé va? Licencia ? Buen viaje! Zolang het bij losse woorden blijft verstaan we ze wel.
    In Bariloche vinden we een parkeerplaats aan de oever van het meer nabij de toeristiche dienst. Brrr.. Die wind.
    Veel documentatie valt er niet te rapen. Dom genoeg vragen we waar we een superemercado kunnen vinden. En daar staan we weer met onze mond vol tanden .... een niet te stuiten woordenstroom: tres quartos ... un quarto ... derecha ... izquierdo ... we knikken maar. We vragen toch maar om ons op een stadsplannetje de beste route aan te duiden. De stad ligt op een helling met vele smalle straatjes en het warenhuis midden in het centrum.
    We stoppen voor het warenhuis op de rijbaan. Zien nergens verkeerstekens dat we er al of niet mogen staan.
     Het warenhuis is stampvol. Op een zaterdag winkelen in Argentinie is zoiets als bij ons tijdens de solden.
    We kopen het hoogst noodzakelijke. Zoals in Villarrica Chile kunnen we ook hier met Visa betalen (alleen nummer van paspoort noteren,  de pas zelf echter bekijken ze niet eens)
    Blij dat we geen bekeuring hebben (zien toch geen briefje onder de ruitenwisser en de politieman op 't hoekje steekt vriendelijk zijn hand op) proberen we uit deze wirwar van smalle eenrichtingsstraten te komen, richting El Bolson.
    De voorstad waar we doorrijden ziet er zeer arm uit met veel zwerfvuil. (lijkt op een townships in Zuid Afrika) De streek noemt niet voor niets het merendistrict. We rijden langs lago Gutierrez, Lago Mascardi, Lago Guillelmo, één groot recreatie gebied met vakantiechalets en campings. Op de achtergrond de besneeuwde toppen van de Andes.   El Bolson: een aardig en gezellig stadje met een artisanale markt. We hebben geen Argentijnse Pesos en de banken zijn gesloten. Op het infokantoortje geeft men ons de raad te proberen US$ te wisselen in El Anoninia  (een warenhuisketen) We kopen een lekkere kaastaart en betalen zonder problemen met een US$ biljet en krijgen A$ terug.( de wisselkoers van de argentijnse peso is gelijk aan de U$ en U$ worden zonder problemen in de meeste winkels, warenhuizen en benzinestations aangenomen) Op het marktje laten we ons verleiden door artisanale marmelade. We zitten hier midden de fruitstreek van Argentinie maar zien er weinig van.
    In de warenhuizen is het fruit naar onze normen zelfs redelijk duur  appelsienen, mandarijntjes en de kleine rode appeltjes gaan nog- de rest peperduur. We tanken aan 0,7$/1 bij een ACA benzinepomp (automobiel club van Arg.) en vragen een lijst met telefoons in geval van pech ( we hebben hier nog geen echt idee van de desolate gebieden) We nemen de afslag naar Nationaal Park Los Alerces. Onze eerste serieuse gravelroad. Het lijkt wel mee te vallen. We laten wel een serieuse stofwolk achter. De tegenliggers knipperen en iedereen mindert vaart. Het eerste stuk is er weinig te zien; vrij dor en verlaten. Nemen de afslag naar Cholila waar Butch Cassidy, de Sundance Kid en Etta Place ooit verbleven tussen 1901 en 1905.
    Na nog een heel deel km verandert het landschap. Immense bossen (met aleces Fitzroya Cupressoides een beschermde boomsoort  nergens een vertaling van gevonden  het lijken ons een soort cypressen)
    De hut aan de ingang van het park is verlaten. Vermoedelijk vragen ze in het seizoen toegangsgeld.
    Er zijn verschillende meren. We rijden lang langs Lago Rivadavia, daarna Lago Verde en lago Futalaufquen.
    Er zijn een paar hostels, ingerichte campings en vrije campings.
    Wij zetten ons bakske neer op een vrije camping aan de meeroever. Er staan reeds verschillende families met tentjes diep verscholen onder de struiken. Wij zoeken ook een plaatsje een beetje beschut voor de wind.
    Een paar jongeren komen ons een fles drinkwater vragen. Uiteindelijk komt het er op neer dat ze ook honger hebben. Ze zijn op een achtdaagse trektocht en hebben alleen nog poedermelk, zakjes soep en een restje aardappelvlokken. De Argentijnse jeugd gaat graag op trekking maar alle geconserveerde voeding ligt ver boven hun budget. Het kortsbije bevoorradingspunt ligt op ongeveer 60km.
    Na een eenvoudig maar lekker avondetentje spelen we nog een partijtje yatse.

    7 november
    Het weer ziet er wat somber uit. Papa heeft nog steeds problemen met het starten, dus doe ik dat maar. Men moet nogal precies tegelijkertijd de sleutel en de onderliggende schijf draaien.
    We rijden verder langs het meer. Hier en daar zien we nog tentjes en vissers. Er zijn verschillende wandelpaden uitgezet voor wie goed te been is.
    We willen richting Esquel. Onderweg zien we alleen schapen en paarden en welgeteld 1 tegenligger. Problemen dus aan een kruising waar ooit wegwijzers gestaan hebben maar die nu tegen de vlakte liggen. We puzzelen en hopen dat we in de goede richting zitten. De weg wordt smal, bochtig en heel steil, mooi ook. We hopen echter dat het de goede richting is want de baan zelf heeft veel weg van een omgeploegd patattenveld.
    Na een uurtje komen we aan een splitsing, de asfaltbaan Trevelin Esquel. We hebben genoeg gehobbeld en kiezen de omweg via Esquel. (Trevelin  Tecka: kleine ripio)
    Esquel: modern town in a fertile valley. Geen wegwijzers bij het binnenrijden van de stad. We volgen de asfalt die na een tiental meter eindigt   zoeken en vinden het centrum  moeten ons herhaaldelijk bevragen om het enige benzinestation van de stad te vinden (0,55$/1) dat op de baan richting Bariloche/Tecka ligt. De besneeuwde bergtoppen van de Andes liggen achter ons (we zouden achteruit moeten rijden voor het zicht) de pampa ligt voor ons.
    Gelukkig hebben we in Esquel getankt want Tecka zijn we door zonder dat we het goed beseft hebben. Uitkijken als we volgende keer doorkomen. We nemen de afslag naar Trelew (routa 25) Rechts en links pampa; af en toe een benzinestation aan een kruising van wegen. Hoe meer naar het zuiden hoe goedkoper de benzine. Ook hier in de afgelegen streken betaald men rond de halve$/l. Tot nu toe betaalden we steeds met ereditcard. Hier aanvaarden ze wel US$ cash maar geen dreditcard. Er is ook steeds een ACA dienst, een klein restaurant en een openbare telefoon die meestal met cash werkt en niet met een kaart tenzij men natuurlijk een voorafbetaalde telefoonkaart heeft met gratis inbelnummer).
    Tussen Los Altares en Dolovan is de natuur prachtig met de Chubut rivier en felgekleurde en geerodeerde rotsen. In Gaiman gaan we op zoek naar de oude Capilla's. Het is een heel ander sfeertje dan de vorige dagen  ge voelt dat ge in een mijnstreek zit.
    Trelew lijkt ons bijzonder druk en nodigt ons niet uit tot een uitgebreide verkenning.
    We rijden door via Puerto Madryn naar het Peninsula Valdes.
    Dit schiereiland is door een smalle landengte met het vasteland verbonden.
    Bij het binnenrijden van het park heeft men een Visitor Centre waar men ook inkomgeld betaalt  (5$/auto)  maar het is gesloten wegens werken. De uitkijktoren is wel toegankelijk en de moeite waard om naar boven te klauteren (vergeet je verrekijker niet)
    Het is al duister als we in Puerto Piramides aankomen. We vinden een overnachtingsplaatsje achter de camping.
    Er zijn veel kantoortjes waar men trips over het schiereiland en whalewatching tours kan boeken.
    Door de felle wind zijn alle walvistochten voor morgenvoormiddag geannuleerd   met een beetje geluk kan er ‘s namiddags misschien wel uitgevaren worden.

    9 november
    7u30  We worden wakker van de tourbussen die aan en afrijden. (tours vanuit Trelew en Puerto Madryn  opletten bij reservatie; sommigen met all inn prijzen garanderen geen terugbetaling als de boottocht wegens weersomstandigheden niet kan doorgaan  wat blijkbaar nogal regelmatig gebeurd)
    Heel de rit over vrij goede gravel. In het midden van het schiereiland een groot zoutmeer. Vanop afstand lijkt het wel roze. Er zitten heel veel vogelsoorten waaronder de roze flamingo. Er grazen heel veel schapen en Guanaco's. Schrale plantengroei.
    Op Punta Delgade in het zuiden zagen we heel veel zeeolifanten en werden we gezandstraald door de wind. Onze wandeling over de rotsen duurde dus niet zo lang. (er is een hotellrestaurant op 1 1/2km)
    Ter hoogte van Caleta Valdes vinden we de kuststrook heel mooi. Er is ook wat infrastructuur: info  snack/restaurant enz zodat hier wel wat volk rondloopt.
    De paar Magelhaan pinguins die hier nesten trekken zich daar weinig van aan. Hier zijn ook zeeolifanten van zeer kortbij te zien; de mannetjes zijn kolossale beesten; de vrouwtjes iets eleganter.
    Punta Norte was een belevenis door de geboorte van een zeeleeuwtje binnen ons gezichtsveld. Hier zijn naast de grote kolonie zeeolifanten ook zeeleeuwen en zeehonden te zien.
    In de golf van San José ligt een eilandje waar heel veel vogelsoorten hun thuishaven hebben. Men mag er niet naartoe maar er staan goede vaste telescopen opgesteld om ze te bewonderen.
    In de late namiddag zijn we terug in Puerto Piramides en worden overspoeld met foldertjes voor de boottocht.
    Er is toelating gegeven om uit te varen en daar de meeste bussen al vertrokken zijn worden loslopende toeristen een begeerde prooi. We betalen 20U$/pp  krijgen een grote plastieken cape en lifejackets omgegord. Door de dikke jas die we er onder dragen zien we er uit als Michelinmannetjes. Het is een belevenis. We bleven ongeveer 1 1/2u op 't water en waren meer dan een uur in de onmiddellijke omgeving van de walvissen. "Amazing"
    Een cape is geen overbodige luxe. We kregen heel wat water over onze kop. mouwen en broekspijpen waren doordrenkt met zeewater....
    Voor wie niet op de boot wil: er is een heel mooi uitzichtpunt ongeveer 1 a 2 km rechtsaf voor men in Puerto Piramides dorp is ( zicht op dorp en baai  vanop het hoogste punt zicht op de spelende walvissen).
    Zetten ons voor de nacht met de kop in de wind en zicht op zee...

    10 november
    De zon schijnt , een helblauwe lucht. We rijden nog eens naar het uitzichtpunt en genieten van de staartvinnenshow. Op naar Puerto Madryn. Het stadje bevalt ons.
    Met het Spaans gaat het ook al wat beter. Op de toeristische dienst demonstreren we weer eens wat een voordeel het is Vlaming te zijn in de europese lappendeken en spelen tolk tussen Fransen, Nieuw Zeelanders en de bediende. Hier maakt men ook lekkere snoepjes: marsepein; chocola; nougat....
    In de vissershaven zien we de allergekste weekdieren en rare vissen. In ons Spaans Prisma woordenboek vinden we de meeste namen niet terug .... volgende keer een woordenboek kopen van een Zuid Amerikaanse uitgever! In de haven zwemmen zeeleeuwen tussen de vissersboten en de duikende kinderen.
    De gravelroad van Puerto Madryn naar Rawson is in erbarmelijke staat en totaal verlaten.
    Rawson is de hoofdstad van de provincie Chubut. Op ons maakt ze weinig indruk.
    Het enige dat we er beleefden: we geraakten de stad niet uit in de richting die we wilden nl. Punta Lomo. Na wat rondrijden zien we het politiekantoor en gaan daar ons licht opsteken. Met de kaart in de hand en het nummer van de baan die we willen volgen blijft het moeilijk, het groepje politiemannen groeit aan, ze trakteren op een tas maté en discutieren geanimeerd - ik kan niet meer volgen ... staan ze ons hier voor de gek te houden??? Nee hoor, na een telefoontje komt de oplossing. De baan die op de kaart staat is jaren geleden gepland maar men is nog niet met de aanleg begonnen ze vermoeden zelfs dat ze er nooit zal komen. (nieuwe wegenkaart  gedrukt 5/98) Ontdekken later dat er in Argentina nog zo'n paar wegen bestaan/niet bestaan. Na wat schouderklopjes en handenschudden en een getekend plannetje zitten we vlug in de goede richting. Alleen op de wereld. (tourbussen volgen eerst een stuk de grote baan)
    Aan de ingang van het natuurpark treffen we vriendelijke natuurwetenschappers met veel tijd die ons heel wat vertellen over Patagonie  de mensen nu en vroeger  planten en dieren en over hun project: de pinguins (Magelhaanse en andere) Hier in het park zitten er meer dan 200 000. In deze periode zijn de meeste mannetjes nog bezig hun nest mooi te maken. Sommige vrouwtjes zijn al aangekomen. Het is een spektakel.
    Wat zuidelijker nabij Cabo San Jorge is er nog een reservaat waar veel pinguins zitten en ook zeeleeuwen en zeeolifanten  waar weinig toeristen komen en de parkwachters u op hun terrein een tentje laten opslaan of overnachten in de camper. De baan er naartoe zou echter heel verlaten zijn en in zeer slechte staat wegens werken. Voor ons van het goede teveel.
    Nog eens nagevraagd hoe we het best terug op routa 3 geraakten en weg waren we richting Comodoro Rivadavia. Nabij het eerste benzinestation dat we tegenkomen zoeken we een rustig plaatsje voor de nacht.

    11 november
    Het slaapplaatsje was heel rustig maar rond 5u stak de wind weer op   zijwind  We waren dus vroeg uit de veren. Maar de zon schijnt en het is redelijk warm. We tanken en vullen ook onze reserve jerrycans. Verder door de pampa. We hebben de wind schuin op kop en de wagen zuipt benzine. Halen soms max. 40km/u. Hebben één benzinestation overgeslagen omdat ze alleen super hadden en moeten nu uit onze bussen bijvullen.
    Onderweg valt er niet veel te beleven en we hebben nog niet de echte rust te pakken. Links en rechts: pampa met hier en daar schapen. De baan zelf is een goede tweevaks en matig druk  grotendeels vrachtvervoer met zeer attente chauffeurs (kunnen onze agressievelingen een lesje leren)
    Comodoro Rivadavia is een grote stad. In de omgeving was vroeger veel mijnbouw en oliewinning nu hier en daar nog  sommige mijnen kan men bezoeken. Iets noordwaarts is ook een museum van de Oliewinningen. De toeristische dienst heeft kaartjes en routebeschrijvingen.
    We touren wat door de stad   laten ons uitwaaien op de strandboulevard (stel er u niet teveel van voor) en sukkelen de stad uit (wegwijzers ??)
    Puerto Deseado laten we links liggen ( magelhaan pinguins, aalscholvers, Commerson dolfijnen komen hier broeden maar het is nu niet het goede seizoen) Ook het nationaal park van de bosques petrificados (versteend bos) 15 km re van routa 3 via gravelroad kan ons niet bekoren (misschien wel de moeite als men het fenomeen nooit eerder zag of fel geinteresseerd is in fossielen enz..)
    Puerto San Julian is heel rustig en we treuzelen niet om ons hier te installeren. Hier werd de eerste Eucharistieviering in Argentinie gehouden nadat Magelhaan een van zijn scheepsjongens had gedood vertelde ons de priester in de kleine maar mooie parochiekerk.
    Het is te winderig om te gaan genieten van de mooie stranden van Cabo Curiosa en de ruines van Florida Blanca een nederzetting uit 1870 (blijkbaar niet de moeite waard).
    Voor Estancia La Maria moeten we 300km om rijden. Er is een zeer grote archeologische site in een canyon met 25 grotten met muurschilderingen van guanacos die tussen de 4000 en 12000 jaar oud zijn: voor wie goed te been is.

    Beseffen nu al dat we veel tijd gaan tekort komen.

    12 november
    Wij vervolgen onze route zuidwaarts. Routa 3 biedt ons hetzelfde als gisteren met nu af en toe wat zicht op zee en wegwijzers naar Estancia's.
    Rio Gallegos is een grote stad  we rijden er kriskras door. Ze kan ons niet inspireren en we zitten vlug weer op ... routa 3.
    Verder zuid richting Punta Delgada in Chili aan de straat van Magelhaan.

    Weer in Chili

    De grensovergang gaat vlot. De baan tot de ferry is onlangs geasfalteerd (soms 1 rijvak)
    We moeten ongeveer een uurtje aanschuiven voor de boot en betalen I5 U$. Cash te betalen op de boot met U$ of A$
    De overtocht duurt ongeveer 3/4u  vrij woelig.
    We overnachten aan het zeer primitieve benzinnestation/restaurant van Cerro Sorubreno

    31-12-1999 om 00:00 geschreven door ribbe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (3 Stemmen)
    30-12-1999
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.2 Vuurland en noord tot Villarica
    13 november
    Zon, warm weer, weinig wind; meer moet dat niet zijn. We rijden weer op
    gravelroads en slikken veel stof.
    De natuur op Vuurland is toch anders dan Patagonie  meer gras  mooie estancia's, veel schapen en loslopende kudden paarden. Guanaco's  gordeldieren  mara's ( ziet er uit als een uit de kluiten gewassen konijn op hoge poten met hondenoren ... ) en heel veel soorten
    eenden en ganzen.
    Ook veel oliewinningen die het uitzicht wat ontsieren.
    Ook de grensformaliteiten in San Sebastian verlopen vlot.
     
    Terug in Argentina

    We stoppen aan het benzinestation/winkeltje juist over de grens om te tanken. Dit lijkt wel uit een ander tijdperk te stammen. Na wat rondkijken vinden we iemand om de pomp te bedienen en ja, men kan hier met Visakaart betalen ... loop maar even mee naar de winkel aan de andere kant van de straat... Het leven lijkt hier zo eenvoudig  de mensen eenvoudig en vriendelijk  we voelen ons goed  we willen hier blijven rondhangen. Eindelijk het goede gevoel. We hebben de laatste dagen teveel gereden, deels door de lange afstanden. We hadden te weinig kontakt met de mensen. Het druilerige weer van de eerste dagen en de steeds strakke wind hielden ons binnen. We besluiten verder rustig aan te doen; ons niet meer druk te maken over datum, dag en uur of de nog af te leggen weg... We zien wel waar we komen.

    Een deel km voor Rio Grande zien we rechts van de baan een oude kerk en mooie oude houten gebouwen. Een vroeger infokantoortje is gesloten maar in het grote gebouw verderop is heel wat beweging. We steken onze neus binnen en zien een klein winkeltje. We zijn terechtgekomen in een tuinbouwschool. Eén van de secretaressen spreekt engels en wordt ons als gids toegewezen. De school is zeer modern uitgerust en is ondergebracht in de gebouwen van de eerste missiepost op Vuurland gesticht door de Salesianen. Er woont nog steeds een oude dame die afstamt van de oorspronkelijke inwoners. De school huisvest ook een heel mooi museum met uitleg over de verschillende stammen die ofwel op bootjes op zee leefden ofwel als jagers op het land  de komst van de blanken en de missionarissen  de fauna (opgezette condors, zeeleeuwen, enz ... ) en flora en een meteorologisch station waar men ook de windsnelheden kan aflezen (momenteel 68km/u en wij die dachten dat het vandaag niet  waaide) De jeugd wil graag een praatje maken; in 't spaans natuurlijk. Ze krijgen wel engelse les maar zoals we reeds veel ondervonden vinden ze dat niet echt nodig  buiten Brasil spreekt toch heel Midden- en Zuid Amerika spaans. Ze tonen hun akkers en bloemenserres en spelen gids in het prachtige kerkje. In het winkeltje doen we onze voorraad natuurprodukten in (vette worst, lekkere kaas en youghourt, eendeeieren want kippen hebben ze hier niet -die worden voor warenhuizen en restaurants ingevoerd per boot uit de Falklands wat goedkoper is dan over de weg uit het noorden van Argentina leerden ze ons) We verlaten La Candelaria (zo heet de missiepost) ergens in de late namiddag.
    Rio Grande is de grootste stad op Vuurland en dient als centrum voor de schapenindustrie. Er is een heel grote stal voor het scheren van schapen waar, in tegenstelling tot andere landen, de boeren hun schapen naar de scheerders brengen in plaats dat de scheerders naar de estancia gaan. Er is ook een grote diepvriesfabriek voor schapenvlees die men kan bezoeken.
    Het stadje tracht een modern uitzicht te verwerven en heeft langs de strandblvd en andere grote lanen versieringen aangebracht met grote felgekleurde ijzeren buizen  speciaal is het wel. De warenhuizen bieden alles wat je maar dromen kan en vooral lekker streekbrood.
    Van Rio Grande tot Kaiken is de baan weer deels geasfalteerd. We rijden ook naar het Andesgebergte toe en het decor verandert. Eerst golvend, dan bergachtig met prachtige meren. Het is hier ook toeristischer. Vooral Chilenen en Argentijnen komen hier hun verlof doorbrengen om te vissen.
    Na Kaiken komen we weer op een zeer stoffige gravelbaan. Er is redelijk veel verkeer en veel trucks van de wegenwerken verderop. Bij het kruisen duurt het een poosje voor men door de stofwolk weer de baan ziet; niet echt veilig.
    We steken nu het Andesgebergte over want Ushuaia is de enige Argentijnse stad die aan de oostkant van de Andes ligt. De weg is slecht maar de natuur prachtig.
    Voor we Ushaia inrijden nog een politie kontrole (wat ze hier onder kontrole verstaan: dondé viene- donde va??Waar we naartoe gaan?? De weg loopt dood een deel km voorbij Ushuaia dus die vraag verstaan we niet zo best.
    Ze tonen ons op een plannetje waar de toeristische dienst is, waar we goed kunnen parkeren  waar een gratis camping is enz ... de politie uw vriend!
    Het stadje ligt heel mooi op de helling aan het Beagle kanaal met rondom besneeuwde toppen. Het is er redelijk druk en in de straten geen parkeerplaatsje vrij. We vinden een plaatsje aan de haven en gaan tevoet op verkenning.
    Op de toeristische dienst is men zeer vriendelijk en ze beschikken over goede praktische informatie wat betreft vervoer te land, water en lucht  accomodatie   aanbod van tours enz.. Er is zelfs iemand die wat Engels praat.
    Verder zuidelijk kan men niet meer over land.
    Wie naar Puerto Williams wil, de meest zuidelijke nederzetting van Amerika of zelfs naar Antarctica kan zich hier informeren. Het eerste prijzig maar betaalbaar( afhankelijk van seizoen en bezettingsgraad) en wordt nogal eens gekoppeld aan een bezoek aan de Harberton Estanza.
    Er is een groot aanbod van souvenirshops en restaurantjes prijzen iets aan de hoge kant.
    Postkaarten 0,5 tot I U$   postzegel voor kaart naar Belgie: 1 1/2U$  zeer weinig kaartjes van hieruit verstuurd. Promenade 's avonds heel gezellig. Veel mooie houten huizen.
    Parque Nacional Tierra del Fuego: Bij het verlaten van het centrum aan de li kant aan sportterreinen: gratis camping in mooie setting. In seizoen is er een parkwachter. Nu: water afgesloten  sanitair vies.
    Gratis warme douches aan YPF benzinestation op hoofdbaan nabij centrum.
    El tren del fin del mundo: stoomtreintje dat van even buiten het park tot in het park rijdt. 22U$ enkel  25U$ retour + 5U$ inkomgeld park. Mooi maar doet slechts 7,5km. Halte aan eerste kruispunt in het park. Een deel van het parcours kan men gewoon wandelen.
    Inkom 5U$/pp   gratis campings zonder faciliteiten: camping Rio Pipo aan de rivieroever heel mooi ; richting waterval Rio Pipo (eigenlijk meer een stroomversnelling dan een waterval) en camping La Ensenada nabij Bahia Lapataia, beschut tussen de bomen. Er zijn nog een paar andere gratis campings en een betalende met alle comfort. Tijdens het WE veel jonge Argentijnen die gaan kamperen om vuurije te stoken en de ganse nacht bier te drinken. Het is een heel mooi park met vele meren lagune's zeldzame vegetatie en veel en kleurrijke vogels  diverse soorten eenden. Op de campgrounds regelmatig vossen.
    Er zijn veel wandelpaden uitgezet van verschillende lengte en met verschillende thema. Er zijn beverdammen en moerasgronden.
    Voor de liefhebbers zijn er kayaks of tochtjes op het Beagle kanaal dat hier wel bijzonder mooi is.
    Van La Ensenada kan men met een Zodiac naar Lapataya of omgekeerd (geen grote afstand )
    Met de auto door het park is ook een avontuur  over wankele bruggen en smalle wegskens.
    Vonden dit een heel mooi en rustig park. Onvoorstelbaar als men door Patagonie en Vuurland reed om hier zo'n brok natuur te vinden.
    Zuidelijker kunnen we niet meer met de camper. Vanaf nu is het dus: al norte.
    Na een paar dagen terug naar Ushuaia. De benzine is hier heel goedkoop dus tanken we alles vol(ook onze jerrycans)
    Het regent wat vandaag. Het zicht op de bergen is beperkt maar het zicht op de baan is verbeterd   geen stof= niet blind rijden. Na een paar uur breekt de zon door maar ze komt niet alleen  het begint terug te waaien.

    Terug in Chili
    De grensovergang is hier eigenlijk een formaliteitje
    Onze vriend van het benzinestation bij San Sebastian verwittigd ons dat de ferry naar Punta Arenas stil ligt wegens de storm. We moeten dus terug via Cerro Sombrero.
    Er komen zo'n zwarte drijgende wolken opzetten dat we een beschut stopplaatsje zoeken achter het benzinestation. Na een korte maar hevige bui zijn de wolken verdreven door de wind. Het zonnetje schijnt weer maar de wind blijft. Een heel speciaal en ruw klimaat hier  het weer verandert plots: wolken, regen, wind en zon het is alsof ze om het uur lotje trekken wie de voorrang heeft.
    Ondertussen hebben we nog maar weinig of geen tegenverkeer gezien. We fronsen het voorhoofd. En na een paar km staan we in de file (klinkt wat raar ",file" hier op 't eind van de wereld) We gaan tevoet op verkening. Veel volk en veel gepalaver in het restaurant/office. Te veel wind, te gevaarlijk! Vermoedelijk valt de wind wat als de zon onder is zeker is men niet  geduld is de boodschap. In sommige auto's installeert men zich al om te slapen. Wat verder staat nog een camper met Argentijnse verlofgangers die huiswaarts keren. Met het uitwisselen van informatie gaat de tijd snel voorbij. 2l u Plots is er beroering. Aan de overkant wordt de boot geladen en kan de Straat van Magelhaan weer overgestoken worden. Nu gaat het heel vlug. Men probeert zovlug en zoveel mogelijk auto's over te krijgen. Eerst bussen, dan wagens en daarna vrachtvervoer. Rond middernacht kan de ferry, die anders 's nachts niet vaart, stoppen. Alles wordt heel vlug stil rond de haven en wij hebben hier een kort maar rustig nachtje.
    We rijden nu langs de straat van Magelhaan over een éénbaansbeton naar Punta Arenas.
    Wat door het stadje gereden. Het zegt ons niets. De mooie laan die naar het stadje voert was nochtans hoopgevend. De ferry naar Vuurland ligt nog steeds stil. Naar Puerto Natales ligt er nu een betonbaan deels enkel, deels dubbelvaks. Onderweg zien we veel emu's. Eentje met zeker 10 jongen die opschrikt van het lawaai van de motor en zelfs nadat we stopten niet wist welke richting uit hij (of zij,) zijn jongen zou sturen. Heel veel vossen, mara's, gordeldieren , guanaco's, flamingo's en allerlei soorten wilde eenden.
    Langs deze baan treffen we ook kleine dorpjes  heel gezellig. Al rijden we hier ook door de pampa het is meer afwisselend dan routa 3.
    Puerto Natales ligt mooi aan het water, omringd door sneeuwtoppen. Het is ook heel toeristisch maar minder blasé dan Ushuaia. Vinden de mensen hier ook heel vriendelijk.
    De toeristische dienst heeft veel mondelinge informatie maar weinig kaartmateriaal. Nochtans hier wandelkaarten  voor Torres del Paine kopen daar ze er geen hebben in het park (wel wandkaarten)
    Veel reisbureautjes, heel vriendelijk en helemaal niet opdringerig.
    Wisselkoersen heel goed. Kregen 540 Chileense $ voor I U$. Nog zo'n stadje waar we wat langer zouden willen blijven.
    Door de wind weer veel benzineverbruik. Voorbij Villa Castilla onze benzineblikken overgegoten. Iedere wagen die voorbijkwam stopte om te zien of we problemen hadden.
    Ook hier is de politie opvallend vriendelijk voor ons. Vragen de papieren om hun lijst in te vullen maar geven ondertussen toeristische tips, vertellen over hun land. De meesten kennen Belgie niet maar hebben al veel gehoord van Brussel en wie zegt het wel te kennen komt met verhalen over kinderverkrachters, corruptie (we zijn nochtans in Chili) en vergif in de voeding. Proberen hun te vertellen dat het enige grote probleem dat wij in Brussel hebben een teveel aan internationale journalisten is die dagelijks copy nodig hebben voor hun colums in kranten over de hele wereld en dat Belgie nog zo slecht niet is om te leven maar te klein om dagelijks veel wereldschokkend nieuws te leveren.

    N.P Torres del Paine. Zou ik eigenlijk met hoofdletters moeten schrijven, zo mooi
    Inkomgeld: 6500$lpp. Te betalen in het rangerstation aan de slagboom. Weer heel vriendelijke mensen  heel veel mondelinge info  plan van het park met wandelroutes en overnachtingsmogelijkheden hangt aan de muur  hebben en verkopen geen planneijes om mee te nemen.
    Het is een prachtig park en we hebben reuze geluk. Het is wel wat bewolkt maar we hebben een goed zicht op de Torres. We nemen vlug wat foto's want men vertelde ons dat men ze meestal niet te zien krijgt omdat ze in de wolken zitten.
    De meren, de bergen; het overweldigt ons. De wegen zijn heel avontuurlijk om te rijden: smal geen uitzicht  heel scherpe heuvelruggen. We verkneukelen ons reeds voor de komende dagen en zoeken een overnachtingsplekje op de P. van het hotel aan lago Grey. Krijgen er het gezelschap van een andere camper met een Duits koppel. Zij kwamen van het noorden en konden ons dus goede praktische info geven. Ze wilden niet verder zuidwaarts   hadden genoeg van de vele km gravelroad en hadden al heel veel problemen gehad met de wagen. De camper zag er nochtans veel nieuwer en mooier uit dan de onze maar de wagen zelf was blijkbaar niet goed onderhouden. De opbouwcel was ruimer  oogde nieuwer maar heel wat zaken (zoals waterpomp enz) functioneerden niet. Hadden wel niet zoveel last van indringend stof. Betaalden ongeveer 1000bf/dag meer.

    's Morgens vertrekken we voor een wandeling naar de Grey gletsjer via de achterkant van het hotel vanwaar men een prachtig zicht op de gletsjer heeft. Wat een flater. Kwamen vast te zitten aan een diepe geul smeltwater en moesten een hele toer om. Het was wel heel mooi door heel speciale vegetatie maar mijn benen begaven het zowat.
    De afgebroken ijsschotsen bedekken bijna het hele meer. Aan de oostoever kan men via een smal wandelpaadje omhoog en heeft men een prachtig uitzicht over heel de gletsjertong.
    Plots steekt de wind weer op, de temperatuur daalt drastisch. Wandelen wordt worstelen en we zijn doodmoe als we terug aan de wagen komen. Na een hete tas soep houden we platte rust.
    We rijden terug tot lago Pehoe waar we een prachtig uitzicht hebben . De wolken jagen over de pieken. We kruipen in onze slaapzakken met zicht op de bergen. In de late naniiddag valt de wind. Er zijn geen wolken meer te bespeuren. We geraken niet uitgekeken.
    Een Parijs koppeltje op huwelijksreis vraagt om mee te mogen rijden tot aan de administratie. Ze hadden op een smal bergpad moeten schuilen voor de wind en hun pic up afspraak gemist.
    Onderweg zien we Condors. Ze vliegen zo snel dat het moeilijk is om ze met de verrekijker te volgen.
    Op de administratie zijn ze blij met ons vrachtje ... hadden hun al op het lijsije gezet (bij het betreden van het park moet iedereen zich inschrijven, zijn bestemming opgeven en wanneer men het park wil verlaten  wandelaars die zich niet tijdig uitschrijven worden na 24u opgespoord)
    Wij rijden naar lago Azul. Over het bruggeije rijden is millimeterwerk. We zien een paar mooie watervallen en stroomversnellingen en heel veel dieren. Lago Azul is een vogelparadijs. Het is er heel rustig   weinig toeristen wagen zich over de slechte weg  het ligt wel op één van de wandelroutes. De zeer eenvoudige camping vinden we veel te duur (10 000$ ) We vinden ergens anders een rustig plaatsje.
    Voor de grensoversteek naar Argentina moeten we terug via Cerro Castilla. Volgens de kaart moet er hier een benzinestation zijn. We hebben al een paar maal de 4 straten waaruit het plaatsje bestaat doorgereden en niets gevonden. Er is een museum met tourist info en gaan daar informeren. Niet te verwonderen dat we het niet vonden. Er staan 2 benzinepompen in een soort gesloten bushokje. Als men toetert komt er wel iemand om u te helpen. De motor wordt ingeschakelt en de leiding door het venster gestoken. Een mechanisch tellertje houdt de hoeveelheid bij. Betalen hier 330$/1.
    Tussen de houten schuren vinden we een beschut plaatsje voor de nacht.
     
    De grenspost is gevestigd in een klein huis en zeer uitzonderlijk slechts door 2 personen bemand. Ook de Argentijnse grenspost in Cancha Carrera is heel eenvoudig maar zeer efficient.
     
    Terug in Argentina

    Het grenshoppen zijn we nu gewoon.
    Ontmoeten hier een zestal Canadezen die een busje met chauffeur hadden gehuurd en er onder weg een gratis cursus autopechverhelping hadden bijgekregen. We bevragen ons over de route en men verzekert ons dat de cortado vanaf Tapi Aike naar El Cerrito geen problemen oplevert en dat het niet nodig is langs La Esperanza rond te rijden.
    Het is werkelijk een goede gravel, op sommige plaatsen heel smal, maar aangezien er zo goed als geen verkeer is ( 2 auto's over het hele traject) helemaal geen probleem.
    Vanaf El Cerrito asfalt tot El Calafata.
    El Calafata is een klein stadje waar meer toeristen rondlopen dan er inwoners zijn en dat laat zich zelfs voelen aan de prijs van het brood om van de rest niet te spreken.
    Het toeristisch bureau is in het busstation. Men krijgt er heel wat goede mondelinge informatie en ze beschikken over goed documentatiemateriaal.
    We gaan informeren voor een boottocht op Lago Argentina naar de Upsala gletsjer.
    Er zijn verschillende mogelijkheden. Er zijn 2 verschillende dagtrips die afwisselend om de andere dag gaan; de ene 9SUS$ de andere 107US$. Buiten het seizoen is er geen probleem de tickets 's morgens te kopen in Punta Bandera waar de boten vertrekken. In het hoogseizoen reserveren aangeraden.
    Wij rijden naar de Perito Moreno gletsjer ( te zien in elke folder en elke documentaire van Argentina) Op de weg er natoe zijn hier en daar uitzichtpunten. De gletsjer zelf is ongeveer 60m hoog  hij kraakt zonder ophouden  regelmatig breken er stukken ijs af. Via plankiers en wandelterrassen kan men tot heel kort bij de gletsjer komen. Adembenemend.Er zitten wel veel zeer kleine maar zeer agressieve muggen.
    Zouden graag hier op de parking blijven overnachten maar er staat een verbodsplaat  jammer!
    We rijden terug en gaan overnachten in Punta Bandera aan de aanlegsteiger. Als het morgen klaar weer is willen we wel de boot op. Droom er reeds lang van om tussen ijsschotsen te varen.
     
    We betalen 85U$/pp last minute ... misschien mogelijk door onderhandelen er nog iets af te pitsen maar we waren zo begeesterd dat we er niet aan dachten. Middagmaal kan men op voorhand bestellen. Snacks en drank in de bar te koop. Er zijn hier en daar vensters die openschuiven...goed plaatsje voor fotografen. Eens de boot uit de haven is mag men op het dek.
    We hebben geluk. Het is stralend weer. Het werd een onvergetelijke tocht door een sprookjeswereld van ijs. Konden niet tot aan de voet van de Upsala daar de vaargeul afgesloten was door immense ijsbergen- gingen wel naar Onelli en Spegazzini. Een dag om nooit te vergeten en zeker zijn geld waard.
    We zoeken ons een rustig plaatsje achteraan op de parking nabij het busstation en deden geen oog dicht door het lawaai van immense generatoren ergens aan de overkant...
    Via routa 40 verder al norte! We rijden km rond Lago Argentino en zelfs aan het eind waar het meer uitmondt in Rio Sta Cruz en Rio Leona liggen nog grote ijsblokken.
    Aan de noordkant van het meer slaat een gravelroad af naar de andere kant van de Upsala gletsjer en een ander wandelgebied in het Pque Nac. Los Glaciares.
    Vanaf Paso Rio La Leona loopt een gravel langs lago Viedma naar Estancia Helsingfors vanwaar men Cerro Norte kan verkennen.
    Via de noordoever van Lago Viedma komt men in El Chalten. Een nog jong en eenvoudig toeristisch dorp toegespits op trekkings naar de Fitz Roy. Gezellig.
    Tres Lagos: een kruispunt van wegen met een benzinestation en enkele huizen. Treffen hier een koppeltje rugzaktoeristen die hier reeds een paar dagen op vervoer wachten.
    De noordkant van het park is heel mooi maar er is weinig openbaar vervoer. Georganiseerde trekkings nemen zelden lifters mee.
    Verder naar Perito Moreno. Onderweg zijn er een paar mogelijkheden om af te slaan naar Pque Nac. Perito Moreno. Dit park is een van de meest verlaten oorden van Argentina  schijnt wel heel mooi te zijn met veel meren  voor ervaren wandelaars dus niet voor ons.
    Routa 40 vanaf El Calafate noordwaarts: eerst ruwe bergen  dan pampa  dan fel gekleurde rotsen  soms heel mooi en soms eentonig  veel paarden en gaucho's  vossen en schapen en heel veel meren en rivieren.
    De "dorpjes" onderweg: een paar huizen en soms een benzinestation met winkeltje.
    De gravelroad is soms goed, soms slecht en soms heel heel slecht (dansende auto=geen grip meer op de baan) Honderden km, één korte rechte lijn afgewisseld met honderden km bochten en bergop en bergaf
    Langs de baankant veel kapelletjes en kleine indianenheiligdommen met offers in plastieken flessen en andere... Veel uitleg konden we er niet over loskrijgen. " De Argentijnen en Chilenen zijn zeer godsdienstig en aanbidden veel heiligen... De Indiaanse bevolking heeft haar eigen rituelen" vertellen de "blanken". De Indianen zelf reageren niet erg op onze blijken van interesse. Misschien als we een weekje zouden kunnen blijven rondhangen dat er dan wel wat meer vertrouwen zou kunnen groeien –maar op een uurtje?? Een grote familie op uitstap nodigde ons echter uit op de maté ( de nationale drank in Argentina  een soort thee die gedronken word uit een peervormige, verharde vrucht) Zij waren hier gestopt om drank te offeren voor een behouden reis , de halfvolle fles hoestsiroop van hun zoontje dat dank zij San Pedro genezen was en een versleten sportschoen van een andere zoon die hoopt een goede voetballer te worden. Ze werken op een grote Estanza en mochten met een vrachtwagen van het bedrijf hun uitstap maken naar een feest bij vrienden en onderweg maakten ze van de gelegenheid gebruik om de heiligen te danken. Zouden onderweg nog bij een ander heiligenbeeld stoppen voor de goede afloop van de zwangerschap van één van de vrouwen. Voelden ons een beetje voyeur maar het kontakt was eigenlijk vrij spontaan. Met veel animo en geposeer werden een paar foto's genomen die we hun zeker zullen opsturen. Een ontmoeting midden in nowhere!
    In Perito Moreno, een klein ingeslapen stadje, laten we de wagen eens goed nakijken: luchtfilter uitblazen, olie vervangen, water nakijken. Blijkbaar is de luchtfilter ver aan vervanging toe maar nergens het juiste model te vinden...
    Een argentijns koppel die ook op rondreis zijn met een camper komen een praatje slaan. Ze drukken ons op het hart steeds voldoende water en eten mee te nemen. Daar waren we wel op voorzien.
    In het benzinestation wachtte een amerikaanse motorrijder op een lift zuidwaarts. Hadden bandenpech. Hij had zijn vriendin in de tent onderweg achtergelaten en was gisteren al liftend naar hier gekomen voor nieuwe banden. Wij hadden onderweg geen tent gezien. Volgens Jack stond ze wel een stukje van de weg af. Als men onderweg pech heeft kan het een tijdje duren voor men geholpen is. Er zijn geen telefoons en men moet hopen dat er een estanciero langs komt die thuis radioverbinding heeft (de meesten weten wel weg met pech maar hebben geen onderdelen) Ik moet er even aan denken hoe naief we waren met ons vertrouwen in de bijstandsverzekering ... de afstanden zijn hier zo enorm, de wegen zo slecht... Gelukkig, moesten wij pech krijgen, we zitten niet met een strak schema en hebben genoeg mondvoorraad.
    Een beetje ten zuiden van Perito Moreno ligt lago El Cisne. Bekend bij vogelliethebbers voor de vele soorten vogels, eenden, veel flamingo's en witte zwanen met zwarte nek. Er zijn een paar uitzichttorens opgesteld.
    Van Perito Moteno kan men via verschillende wegen de Andes over naar Chile om dan via de caretera Austral naar Puerto Montt te rijden. Wij hebben voor 't ogenblik een beetje genoeg van de gravel en verkiezen de routa 40 verder te volgen.
    Rio Mayo is niet veel meer dan een kruispunt van wegen naar Comodoro Rivadavia aan de oostkust en naar Puerto Aisen in Chili. Er is geen benzinestation.
    Onderweg horen we een getik onder de motorkap. We hopen heelhuids in Gobernador Costa te geraken.
    Gobernador is een vrij groot centrum. Voor het geluidje onder de motorkap stuurt men ons naar een mecanic. Vermoedelijk de alternator. Er wordt met vereende krachten (heel de buurt staat er rond) wat aan gewerkt en siliconen ingespoten. Het is voorlopig verholpen maar men kan ons niet verzekeren dat we er lang mee verder kunnen. Van betalen willen ze niet horen. Dat wordt dan maar trakteren.
    Het is Vrijdagavond en ik probeer Herr Bernard te bellen. Niemand thuis. Dan maar naar YPFbenzinestation waar ze een fax hebben. Hopen op antwoord.
    Het zoeken van een overnachtingsplaats is een gemeenschapsgebeuren. Men wijst ons een mooi plaatsje op de camping municipal (die zeer eenvoudig is) maar de mekanieker heeft graag dat we bij hem op zijn eigendom staan. De zaterdag besteden we aan het opkuisen van de wagen, het bijwerken van ons dagboek en wat leuteren met de bevolking. Iedereen weet van het probleem en iedereen wil eens naar de motor kijken. Kijken mag maar aankomen liefst niet.
    Wat ons deze weken opviel is dat de Argentijnen zeer joviaal zijn en zelf heel gemakkelijk kontakt zoeken. Zijn ook zeer opgewekt en houden van muziek en dansen. Onze Spaanse woordenschat wordt dagelijks bijgewerkt.
    Bij onze inkopen in een klein winkeltje worden we door een groepje vrouwen bijgestaan. “Dat”  moeten we proberen en iets anders kunnen we beter in de rekken laten staan. Aan appelsienen en appelen moeten we eerst goed ruiken. Ze hebben heel lekkere artisanale marmelade. Wij beseffen maar weer eens hoe onze rijkdom ons afstompt en hoe ondoordacht wij thuis onze aankopen doen. Ik zie me in de GB al aan appelen staan ruiken.

    Zondag.
    Nog steeds geen antwoord uit Chili.
    De klokken luiden. De halve gemeenschap trekt naar de kerk. Het is een mooi, modern kerkje, met veel lichtinval.
    Het is heel rustig op straat Alles lijkt stilgevallen. Bakker en winkels openen slechts na de zondagsdienst.
    We brengen onze zondag door al lezend en met een paar spelletjes.
    Maandagmorgen. Nog steeds geen antwoord. We beslissen maar op ons geluk te rekenen en in Villarrica binnen te rijden voor we naar het noorden gaan.
    We rijden nu door een prachtig stuk natuur. Meren, zicht op de besneeuwde bergtoppen. Overal staan brem en lupinen in bloei.
    Achter een rij bomen zien we Tecka liggen en rijden het centrum in. Verstaan niet hoe we hier bij de heenrit zijn kunnen voorbij rijden. Vinden zonder problemen het kleine benzinestation. We betalen al 25% meer /1 dan in 't zuiden.
    We besluiten vanaf Tecka de asfalt te nemen via El Bolson naar Bariloche. De route via El Maiten is gravel en we willen de wagen wat sparen.
    Deze route hebben we ook gereden bij het vertrek maar het verwonderd ons toch hoe verschillend het uitzicht is. We hebben de Andes voor ons. Het zonnetje schijnt en alles staat in bloei.
    We verspelen niet veel tijd in El Bolson of Bariloche.
    We overnachten aan de oude bibliotheek in Villa La Angostura. Na al die eenvoudige dorpjes lijkt het stadje wel een toeristenparadijs en we weten niet goed hoe we ons daarbij voelen. Het is mooi maar druk.
    We steken de grens over door het Nahuel Huapi NP. Alle formaliteiten verlopen heel vlot.

    Terug in Chili
    Aan de Chileense kant probeer ik nog maar eens naar Herr Bernard te bellen. " Dit nummer heeft geen aansluiting” Nogrnaals gecontroleerd. Het juiste nummer. Wat gebeurt er??? Hopelijk vinden we straks iemand thuis.
    Osorno, Rio Bueno, Loncoche. We ervaren de baan als zeer druk. Veel vrachtwagens en bussen. Veel wegenwerken. We trachten al terug naar onze gravelroads.
    We zijn gelukkig als we in Villarrica aankomen en de deur van het kantoor open vinden. Blijkbaar hebben we de antwoordfax gemist??? De telefoon is nog steeds aangesloten en heeft nog steeds hetzelfde nummer maar blijkbaar heeft Telefonica Nac.de Chile wat last met efficientie.
    We bespreken de problemen en de wagen gaat voor nazicht naar de garage. Wij profiteren van de gelegenheid om het meer en de vulkaan te bewonderen onder een stralend zonnetje.
    Na een paar uur staat de wagen weer klaar We hadden een paar sterretjes van de steenslag in de ruit maar blijkbaar is dat geen reden voor aanslag op onze borgsom. Hopelijk herinnert hij zich dat ook bij de afrekening. Herr Bernard komt ons wel fair over.

    30-12-1999 om 00:00 geschreven door ribbe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (5 Stemmen)
    29-12-1999
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.3 Villarica noord naar Antofagasta
    We herzien onze routing en besluiten via routa 5 door Chile naar boven te rijden. Om te overnachten rijden we van de grote baan af naar Lautaro en slapen naast een park in een doodlopende straat. En zoals meer het geval is verwekt dat een kleine volkstoeloop. We zijn welkom. We hebben er een rustig nachtje.
    Dit stuk van routa 5, (ook panamericano genoemd omdat het de enige weg is die van het noorden tot het zuiden loopt) deden we 's nachts met de bus bij de heenreis en heerlijk gezegd hebben we toen niets gemist. Het blijft druk met veel bus  en vrachtverkeer en heel veel wegenwerken.
    Het is niet te schatten hoeveel mensen hier aan de banen werken; het moeten er vele duizenden zijn.
    Regelmatig moet men ook tol betalen tussen de 1300 en 1900$ wat bij een gemiddeld loon van 100000$/m toch aantikt.
    Rond Curico komen we volop in de fruitstreek. We stoppen en kopen aardbeien 2kg voor 500pesos bij plukkers langs de weg. We proeven er mispele  volgens het woordenboek mispels, maar het zijn echt niet de mispels die we hier kennen. Er zijn nog verschillende vruchten die we niet kennen en waarvan ik ook geen vertaling in het woordenboek vind.
    Na San Fernando volgen we dan ook de fruitroute richting San Antonio. Onderweg stoppen we om onze voorraad in te doen: 10 kg appelsienen voor 1 000pesos -kersen 500p/kg. We rijden langs verschillende gezellige dorpjes. Smalle straatjes, mooie kerkjes. De enige open ruimte die niet beplant is met groenten of fruit is de speelplaats van het dorpsschooltje.
    Regelmatig moeten we de ons bevragen voor de weg. De grote verbindingsweg gaat in de meeste dorpjes over in een wirwar van kleine straatjes.
    We vinden een overnachtingsplaatsje achter een benzinestation en ook hier gaat dat niet ongezien voorbij. Anders dan in Argentinie hebben de gezellige praatjes wel een bijbedoeling. De kok van een restaurant een honderdtal meter verder komt wat klagen over het gebrek aan klandizie en zijn lage inkomen. Een vrouw wat verder in de straat heeft een logeerkamer vrij.

    Als we 's anderendaags de heuvels achter ons laten en de kust naderen wordt het mistig.
    In Llolleo vinden we een mooie parking aan het strand. Niettegenstaande het in de omgeving vol staat met vakantiehuizen is het hier totaal verlaten. Bij zonneschijn een zalig plaatsje. Nu wat kil om buiten te zitten. We houden onze siesta met een boek onder een slaapzak.
    Als we in de namiddag richting Valparaiso rijden klaart het uit en is de zon weer stralend van de partij. Vanop afstand hebben we een mooi zicht op de stad die tegen de heuvelflank plakt. Als we het centrum naderen wordt het heel druk en met de rijstijl van de Chilenen is het helemaal geen pretje. Per auto de stad verkennen zien we niet zo zitten en daar mijn knie het niet zo goed doet om te gaan wandelen rijden we via de ring rond de stad.
    In Vina Del Mar dat ook vrij druk is maar minder chaotisch vinden we een parkeerplaatsje aan de strandboulevard. Parkeerwachters komen aangelopen met een zonnescherm voor de voorruit. Ze zijn verwonderd dat wij verkiezen te genieten van de warmte en de zon. Het valt ons steeds meer op dat mensen die wonen in zonnige streken, waar ook ter wereld de schaduw verkiezen.
    Het is een mooie en gezellige strandboulevard. Louis gaat wat wandelen en ik installeer me op de ligweide.
    Het is een heel rotsachtige kuststrook en ze blijft heel mooi verder noordwaarts. Het is ook heel aangenaam rijden: een redelijk goede asfalt, niet teveel verkeer en mooie uitzichtpunten.
    We vinden verschillende mooie overnachtingsplaatsen, sommige 's nachts wet eens bezocht door vrijende koppeltjes. In Concon zijn er op het middaguur reddingsoefeningen. Een hele voorbereiding: de marine is aanwezig in groot ornaat   er wordt nogal wat gesalueerd, een rode kruiswagen (uit het jaar stillekens) met een twintigtal witschorten (moeilijk te zien of het dokters of verplegenden zijn, ze dragen allen een stetoscoop rond de hals) vrijwilligers die als slachtoffer zullen fungeren; een groot marineschip ligt een stuk uit de kust en helicopters vliegen over, er wordt druk gepraat via communicatielijnen en mobiele telefoons. Aan publiek geen gebrek. Er zijn verschillende schoolklassen (kleuters  lagere en middelbare school studenten) De kleine visrestauranijes zitten vol. We zijn benieuwd. Ongeveer 2u telaat starten ze. Er worden 3 slachtoffers uit het water gehaald: 1 per helicopter; 1 met een zodiac en 1 door de redders op het strand. Na welgeteld ½ uur is iedereen gered en afgevoerd en alle volk vertrokken.... Efficiente oefening of show? We weten het niet..
    De route die we vanaf Zapallar volgen moeten we later terug doen. We beslissen ons tempo wat op te drijven. Op de terugweg zien we dan wel hoeveel tijd ons nog rest.
    Zolang we zo langs de kust rijden is het 's morgens af en toe wat overtrokken maar ééns 10 u schijnt de zon weer volop. Het blijft mooi rijden. We hebben prachtige uitzichten op de kust. Het binnenland wordt droger en desolater. We wijken af van de panamericano om naar Tongoy te rijden. Volgens Lannoo een populaire en zonnige badplaats. Het deel van het centrum dat op de helling ligt is moeilijk te bereiken door wegenwerken. De straatjes zijn smal en steil. De uitzichtpunten kunnen we niet bereiken. Het stadje heeft aan beide zijden mooie stranden. Langs de zuidkant is er een haventje waar de vis ook rechtstreeks verkocht wordt. We zien er vooral veel soorten schelpdieren; loco (wat eigenlijk gek betekend) een soort slak in een schelp met het uitzicht van een steen;  piure heeft een kleinere schelp, ziet er rood/oranje uit en wordt rauw gegeten   een soort oesters ook en dan ook heel veel pulpa (inktvis) verpakt in heel grote, doorschijnende plastiek zakken( alleen al het kwabbelende uitzicht beneemt me alle eetlust) Op het strand is heel wat bedrijvigheid. Vissersboten worden met vereende krachten op het droge gesleurd. Oude boten met veel zorg en primitieve werktuigen hersteld.
    Zeewier wordt aan land gebracht en uitgeschud tot alle blaadjes en vuil er afgevallen zijn en dan in grote zakken verzameld voor de cosmetische industrie. Bijna elk gezin doet er aan mee hetzij als bestaansmiddel, hetzij als bijverdienste. Iedereen helpt mee, zowel de grootouders als de kinderen, zelfs tijdens de middagpauze. Het is een vrij zware job. Diegenen die het wier verzamelen staan voortdurend tot kniehoogte in het zeewater. Voor het proper maken staat men steeds gebukt. De opbrengst is miniem: ongeveer 500pesos Zeewier wordt aan land gebracht en uitgeschud tot alle blaadjes en vuil er afgevallen zijn en dan in grote zakken verzameld voor de cosmetische industrie. Bijna elk gezin doet er aan mee hetzij als bestaansmiddel, hetzij als bijverdienste. Iedereen helpt mee, zowel de grootouders als de kinderen, zelfs tijdens de middagpauze. Het is een vrij zware job. Diegenen die het wier verzamelen staan voortdurend tot kniehoogte in het zeewater. Voor het proper maken staat men steeds gebukt. De opbrengst is miniem: ongeveer 500pesos voor een grote zak als hij goed gevuld is.
    Wat verderop zijn een paar grote maar momenteel totaal verlaten campings. Wij vinden een rustig overnachtingsplaatsje aan het noordelijke strand nabij tennisvelden en een groot verlaten hotel. Er staan een paar stalletjes overladen met souvenirs voor toeristen. Wij vragen ons af waar die mensen de moed halen om hier elke dag te staan. Wij hebben de ganse dag geen enkele andere toerist gezien. Ze vertellen ons dat binnen een paar weken het seizoen start en dat ze dan toch een grote omzet hebben. Souvenirs spreken ons niet aan maar ze kunnen ons morgen wel verse vis verkopen. Afgesproken dus.
    Half nacht, ongeveer 3u, schrik ik wakker van luide stemmen. Ik loer even door het raampje. Het zijn vissers die naar de haven stappen. Gerustgesteld leg ik me weer neer.
    's Morgens is het weer wat mistig. We kopen 2 grote vissen (vraag me de naam niet maar ze waren heel lekker) en betalen graag 1000pesos. Ze worden zelfs gekuist en gefileerd. Tegen dat onze casilla (camper) opgeruimd is, is ook de zon terug van de partij.
    We rijden verder naar het volgende stadje Guanaqueros. We stoppen even op de grote parking aan de vissershaven en telefoneren de kinderen. Het centrum zelf is niets speciaal
    We rijden door Coquimbo en La Serena. Ook Valle del Elqui, de druivenvallei, slaan we over. We zien wel op de terugweg of er tijd over is. Wijnstreken buiten Europa hebben ons tot nu toe niet echt kunnen begeesteren (tenzij Zuid Afrika waar we vooral de mooie huizen bewonderden)
    De panamericano trekt meer het binnenland in en de omgeving krijgt meer woestijnallures. Atacama woestijn = droogste woestijn ter wereld. De baan slingert zich door de bergen en het uitzicht is prachtig. Er zijn nog wel regelmatig wegenwerken maar door het minder drukke verkeer ook niet zo storend.
    Minder druk wil wel niet zeggen dat er geen beweging is. Er rijden nog steeds veel trucs maar vooral ook veel autobussen.
    De enkele dorpjes die we tegenkomen zijn piepklein. Tussen de dorpjes hier en daar een restaurantje/hostal/mecanie. Het eten is er meestal eenvoudig, goed en goedkoop.
    Drinkwater alleen in flessen. Hun drinkwater wordt bezorgd met tankwagens  ander water pompen ze op met generatoren, is wel veilig maar heeft een brakke smaak en vieze geur. Wij deden onze bevoorrading van water steeds aan de benzinestations (soms met de brandslang)
    De pompbedienden zijn doorgaans zeer vriendelijk en behulpzaam. Ruiten kuisen en vloeistoffen nakijken behoort tot de routineservice. De Copec stations hebben alle faciliteiten en men kan er steeds met creditcard betalen wat in de meeste andere stations niet steeds mogelijk is.
    Cachhiyuyo el pueblo de 230 amigos, ligt aan een oude spoorweghalte. Er is nog een oude waterput. Op het pleintje speelt de jeugd voetbal. Vragen ons af hoe ze tussen die stofwolken de bal nog kunnen zien.
    De cactussen staan in bloei met witte, gele en rode bloemen. De grote kandelaars doen ons denken aan de Mojavewoestijn in Arizona.(waar ze wet veel groter zijn)
    Vallenar bevalt ons wel. Het lijkt op dit middaguur wel een ingeslapen stadje. We genieten op een bank in het parkje. Vrouwen zijn de kerk aan het poetsen en dragen bloemen aan. Een km buiten het centrum, nabij sportcentrum en park, is er een bedevaartsoord met een wenende madonna dat we zeker moeten bezoeken. Ze willen ons bloemen meegeven om bij het beeld te zetten. We doen maar of we het niet begrijpen... Wenende madonna's zijn een beetje teveel van het goede. We stappen nog even binnen in een paar winkeltjes om ons proviand aan te vullen en rijden verder al norte.
    In Copiapo zijn er wegenwerken en omleidingen. Veel te druk voor ons. We rijden weer richting kust en verlaten de panamericano naar Bahia Inglesa. Het is een toeristisch stadje dat op deze weekdag zo goed als verlaten is. De straten zijn smal en allen eenrichtingsverkeer. We parkeren eerst op een kleine parking in de bocht aan het einde van het strand. Het lijkt wel de vergaderplaats van de jeugd en daar die in Chile tot lang na middernacht buiten rondhangen, niet zo'n goed idee voor een rustige nacht. We verhuizen naar de grote parking. Genieten van een mooie zonsondergang.
    Caldera is een aangenaam stadje. We parkeren rechtover het zeerestaurant. Louis doet zijn wandelingetje en komt terug met verse vis   haai aan 1 500pesos/kg. Op de terugweg willen we hier wat meer tijd spenderen.
    Terug op de 5 vallen ons vooral de vele kleine en grote sanctuaria op zoals gewoonlijk omringd met plastiek flessen en berichtjes en gebeden op stukken doek en papier (geen andere voorwerpen zoals we in zuid Argentina zagen)
    Er zijn ook veel graven en kleine kerkhofjes versierd met plastiek bloemen en kledij over een houten kruis. (komen de betekenis hiervan niet te weten)
    De baan blijft de kust volgen en regelmatig hebben we prachtig uitzicht op de kuststrook.
    Chanaral stond ons aan maar daar ik zeer onregelmatig mijn nota's bijhoud kan ik er mij nu niet veel meer bij voorstellen. Alleen met sterretjes genoteerd op de wegenkaart.
    We rijden nu terug het binnenland in door de woestijn. De eerste tientallen km zijn heel mooi  het laatste stuk voor Antofagasta heel desolaat. Er staan zelfs geen cactussen meer. De woestijn overhoop gehaald door de oude mijnsites. Steenwoestijn. Uren niets. Zelfs de Andes is slechts een ver silhouet. We rijden, drinken, eten, lezen. Hebben zelfs de indruk dat er heel wat minder verkeer is. Wegenwerken worden zelfs een afleiding. Herhaaldelijk worden we door de seingevers (meestal vrouwen) aangesproken om hun flessen drinkwater te vullen of geven ze boodschappen mee voor de mensen aan de andere kant van de werken. Sommige van die vrouwen heben zelfs hun kleine kinderen bij die onder een beschutting aan de kant van de weg zitten te spelen. De afdaling naar Antofagasta is dan weer heel mooi.

    29-12-1999 om 00:00 geschreven door ribbe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (6 Stemmen)
    28-12-1999
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.4 Antofagasta naar San Pedro en terug tot ChiuChiu
    Antofagasta
    We stoppen op de parking van een klein kerkje met uitzicht op zee. Er is veel bedrijvigheid. Vrouwen zijn de kerk aan 't versieren voor een trouwplechtigheid. Buiten is de vader van de bruid zijn auto aan 't kuisen. De plechtigheid is om 2 lu en de vader nodigt ons uit. Het is een zeer geanimeeerde dienst. Iedereen zingt mee en heel wat mensen richten een woordje tot het jonge paar. Bij het buitenkomen worden ze bestookt met bloemblaadjes en zakken rijst. De stoet vertrekt met hels getoeter. Wij bedanken en kruipen in ons bed.
    Middernacht. Er wordt op de deur gebonkt en door de gordijnen zien we een fel licht. Militairen met het geweer in aanslag. Als we de deur openen verschieten ze wel even dat we toeristen zijn en geen Chilenen en ze verontschuldigen zich herhaaldelijk voor het storen. Blijkbaar staan we op militair domein( gendarmerie is er juist naast). Om deze nacht niet weer gestoord te worden (hun dienst zit er bijna op) vragen ze ons de wagen te verplaatsen. Ze tonen ons een parking waar het zeker zo rustig is, wensen ons goede nacht en verontschuldigen zich nochmaals. Gelukkig zijn we geen Chilenen want ik vermoed dat hun optreden dan wel wat anders zou zijn.
    Het is een grote stad. Teveel voor mij om tevoet te bezichtigen. We rijden dan maar kriskras door de stad om er toch een idee van te hebben. De strandboulevard is wel netjes. De binnenstad nogal onverzorgd en vele straten om de één of andere reden afgesloten. Het wordt dan ook weer wat rondrijden voor we weer in de goede richting zitten; nl Calama.
    Het is heet vandaag. De wind maakt pirouettes in het zand. Rechts en links resten van verlaten mijnen. Hier en daar een huisje met wat geiten. Op vele plaatsen langs de panamericano verkopen ze hun kaas of gedroogd vlees aan truckers en toeristen.
    Badequeno is een oud mijnstadje. Op de terrasjes van de bar liggen alleen een paar luie zwerfhonden. (Over honden gesproken. In geen enkel land ter wereld zagen we zovele zwerfhonden midden in de wandelstraten van grote steden maar evenzeer op de meest verlaten plaatsen in de woestijn. Als men stopt duurt het niet lang voor een paar uitgemergelde honden rond de wagen hangen) De weinige mensen die hier nog wonen verdienen hun kost door het onderhoud van de wegen, met een winkeltje/restaurant/bar en een paar geiten. Toeristen stoppen hier nogal eens voor het oude treinstation en het kerkhof en om resten te zien van één van Pinochet's concentratiekampen.
    Zondag in Calama. Al de groene plekken in de stad zijn ingenomen door piknikkende familie's. Rond het zwembad van het sportcomplex kan men op de koppen lopen.
    Wij tanken bij Copec maar kunnen hier niet met creditcard betalen en ook de watervoorraad van de camper bijvullen is niet mogelijk. Ruiten van de wagen kuisen hoort niet meer bij de service   ze gunnen het werkloze mannen om een centje bij te verdienen  Vrouwen verkopen ijsjes uit een koelbox (vertrouwen de koeling niet erg) maar een koud blikje frisdrank kunnen ze aan ons wel kwijt. Giechelend proberen ze een kijkje te nemen in de casilla. De jeugd komt een praatje slaan. ( steeds dezelfde vragen: vanwaar kom je  heb je kinderen  hou je van Chile  wat is je beroep  verdien je daar veer geld mee )
    Aan de kruising naar San Pedro de Atacama staat een oorlogsmonument en aan de overzijde een kerkhof. Ook hier is het enorm druk. Bloemenverkopers (meestal plastiek) doen hier gouden zaken. De kerkhoven liggen er meestal vervallen bij maar aan bloemen ontbreekt het niet.
    Even voorbij Calama wordt het uitzicht weer wondermooi. We hebben uitzicht op de Andes en proberen te ontdekken welke berg de uitgedoofde Licancabur is. De toppen zijn witbesneeuwd en de flanken zijn felgekleurd. Aan de voet van de bergen lijkt het zand bijna zo wit als de sneeuw erop. We stijgen voortdurend. Het zonlicht is heel fel. Op de hoogte zijn de rotsen felgeerodeerd. In de verte zien we de schittering van de zoutwoestijn.
    We dalen nu af door de Cordillera de la Sel   de zoutbergen  heel speciaal van vorm en kleur, van licht geel tot lichtbruin.
    In de verte zien we het groen van San Pedro (in de woestijn ziet men steeds van ver of er huizen staan  rond elk huis staan minstens een paar bomen)
    San Pedro de Atacarna ligt op 2438m hoogte. Het is een heel klein dorp met lemen huizen en smalle stoffige straatjes. We vinden een parking aan een van de irrigatiekanalen waar een paar verkoopstalletjes staan.
    Het dorpje heeft iets. Vooral het parkje met rustbanken overschaduwd door peperbomen charmeert ons. Vooral de stilte valt op.
    Er lopen nochtans wat toeristen rond hier. San Pedro ligt op een van de favoriete overgangswegen voor rugzaktoeristen van en naar Argentina. Maar ook het georganiseerde toerisme heeft de weg naar hier gevonden. Gek genoeg, waar deze laatsten meestal in wat betere hotels verblijven lijkt het hier deels omgekeerd. Veel rugzaktoeristen gaan even bekomen in het komfortabele hotel na dagen bus en woestijn, sommige bustoeristen proeven hier van de eenvoud van de Residencias. Aan logiesmogelijkheden is er voor 't ogenblik geen gebrek maar of dat zo blijft? Het dorp floreert door het toerisme. Er zijn verschillende redelijk grote winkels waar men alles kan vinden wat een reiziger onderweg nodig heeft. Natuurlijk ook veel souvenirshop, restaurantjes. Maar vooral veel reisagentschapjes waar men zowat alles kan boeken ( de meeste in handen van Europeanen vooral Duitsers en Hollanders) Ze zijn er wel zeer behulpzaam en helemaal niet opdringerig. Hebben veel goed kaartrnateriaal van de streek - ruilen lektuur. Georganiseerde trips met paard, fiets of jeep. Waar je ook naartoe wil: ze kunnen het voor je regelen.
    Het archeologisch museum vonden we zeer interessant. Ook een bezoek aan het postkantoor mag men niet overslaan. Het is werkelijk het centrale verbindingspunt met de buitenwereld. Zelfs schapenvellen met een koord samengebonden worden hier afgestempeld en verstuurd.
    De openbare telefooncellen onder de zuilengalerij verbinden me probleemloos met de kinderen. (ook hier heeft men een kantoortje met telefoonboxen  die vind men tot in het kleinste dorp in Chile en Argentina  vragen een kleine toeslag voor de service maar zijn heel efficient en hebben doorgaans ook fax faciliteiten)
    Even buiten San Pedro is de douanepost. Wie naar de salar rijdt mag door. De anderen worden verzocht de formaliteiten te vervullen. Controle is meestal vrij streng.
    Rond San Pedro zijn er verschillende oases ontstaan door het degelijke irrigatie systeem. Redelijk wat groenten  en fruitteelt maar vooral schapen, geiten en lama's. Communicatie bemoeilijkt door de taal  meesten spreken geen Spaans.
    We stoppen even in Toconao om het oude kerkje van nabij te bezichtigen. Indien gesloten: sleutel hangt naast de deur. Men sluit hier niet uit angst voor dieven maar om de loslopende honden buiten te houden vertelde men ons. Vanaf hier is er een heel slechte gravelroad en daar er links en rechts bitterweinig te zien is geeft het de indruk dat er geen einde aan komt. Ze zijn wel heel hard aan de weg aan 't werken. Men vertelde ons dat ze gaan asfalteren daar er zoveel toeristen komen, wat we dan ook weer van het goede teveel vinden.
    Het zoutmeer zelf vonden we wat overroepen.(in vergelijking met andere) Er zijn slechts een paar plaatsen waar men het mag bezoeken. Er zaten wel een paar tientallen Chileense flamingo's, maar wij zijn niet zo gespecialiseerd in vogels dat we absoluut de verschillen willen opsporen met de andere flamingo's die we in het zuiden met massa's zagen. De parkwachters zijn anders wel heel toeschietelijk eens ge uw ingangsticket betaald hebt. Het zout glinstert fel  lijkt soms zelfs roze het is een stukje bizarre natuur maar naar de mooie zoutstructuren moet ge wel met vergrootglas zoeken.
    Wat we wel heel mooi vonden is de Valle de la Luna. Het is een echt kleuren en licht spectakel. Alle kleuren van licht geel tot oker. Mooi geerodeerde rotsformaties en echte zandduinen. In plaats van terug te rijden via de baan kan men beter omdraaien en het in de andere richting over doen  geeft een heel ander zicht. Als men zelf rijdt moet men wel oppassen niet vast te rijden in het mulle zand. Als er een beetje wind is is er van het spoor op sommige plaatsen niet veel meer te zien. Op sommige plaatsen is het baantje wel heel smal en vooral in de late namiddag is er wel wat verkeer. Om niet teveel tegenverkeer te hebben: de meeste tours vertrekken via Calle Caracoles en komen langs de grote baan terug.
    De tocht naar de geiseres del Tatio hebben wij niet gedaan. We veronderstellen dat het heel mooi moet zijn. Het stijgingspercentage ligt voor ons te hoog  in 90 km (2u rijden) van 2500m naar 4500m hoogte lijkt ons nu niet verstandig. (komende van N.Argentina of Bolivia is de overgang veel geleidelijker) We willen er ook geen meerdere dagen voor uittrekken, Het is een moeilijke beslissing.
    Wat doen we dan met Lauca NP?? Daar zullen we dan met hetzelfde probleem zitten. Na een nachtje geslapen te hebben (achter het museum vonden we een prachtig overnachtingsplaatsje) hakken we de knoop door.
    Zowel Tatio als Lauca zullen we later combineren met Peru en Chile en dan zoals onze eerste planning via de Braziliaanse laagvlakte starten en langzaamaan hoogte winnen en aanpassen.
    Onderweg terug naar Calama stoppen we nog herhaaldelijk om van de mooie uitzichten te genieten.
    We zijn juist op tijd in Chuquicamata om de mijn te gaan bezichtigen (vertrek om 10 u) Het bureel waar men moet inschrijven bevindt zich op de hoek van Av JM Carrera en Tocopilla. De begeleide tour is gratis maar men vraagt een kleine gift voor het kinderziekenhuis. Er is eerst een montage met uitleg in Spaans en moeilijk te verstaan engels. Vragen om langzamer te praten helpt. Daarna rijdt men per bus naar de mijn. Het is de grootste bovengrondse kopermijn ter wereld. Er werken iets minder dan 10000 mensen die zeer goed betaald worden en met zeer goede sociale voorzieningen. Navertellen heeft geen zin; het is zo gigantisch dat men het moet gezien hebben om zich een idee te kunnen vonnen. De afmetingen van de trucks  de banden  de diepte van de put waar trucks als mieren tegen de wanden opkruipen. Eén op 10 trucks sproeit water over de wegen om het opstuiven van stof te verminderen. We waren serieus onder de indruk.
    Van deze bedrijvigheid rijden we naar het schattige dorpje Chiu Chiu. En daar is het weer dat gevoel van te willen blijven. We parkeren onder de bomen aan de plaza rechtover de school (steeds goed voor een babbeltje). Het dorp bestaat uit één lange mooie hoofdstraat met een paar zijweggetjes. Een paar kleine winkeltjes, zelfs een souvenirwinkeltje met prachtige wandtapijten, één enkele geparkeerde auto aan de post, zelfs een hotelletje, maar zo ver we kunnen zien geen andere toeristen. Het mooie kerkje is gesloten. De vrouw die de sleutel heeft is op doktersvisite naar Calama. We wachten wel. We hebben tijd. Wat lezen en schrijven; de bedrijvigheid aan de school in 't oog houden. De schooldeur is altijd open. De kinderen komen er na de schooluren spelen of hun werk maken (geen opvang door volwassenen) Iets voor 20u horen we het klokje kleppen en zien we dat de deur openstaat. Ik vind het kerkje nog mooier dan dat van San Pedro. Een paar vrouwen en een achttal kinderen bidden een rozenhoedje. Daarna is er een discutie. Onze blijken van interesse lopen uit op de geijkte vragenlijst. Alleen vraagt men ons hier ook of wij katholiek zijn of communist  met rechtstreekse vragen heeft men hier geen probleem.
    Het valt ons hoe langer hoe meer op. Argentijnen spreken u spontaan aan en vertellen over van alles en nog wat; Chilenen moet ge eerst zelf aanspreken en starten dan met een reeks vragen over uw persoonlijk leven maar over het hunne zijn ze zeer terughoudend, vertellen alleen dat ze arm zijn en met hard werken zeer weinig verdienen wat je steeds een nogal ongemakkelijk gevoel bezorgt.
    De dag was heel warm maar nu daalt de temperatuur heel snel. Blijkbaar kan het hier 's nachts heel koud worden; veel kouder dan in San Pedro dat nochtans op dezelfde hoogte ligt. We leggen dan maar direkt een slaapzak bij.
    Om 6u30 schijnt de zon reeds door de gordijnen. Het is nog erg fris buiten. Voor we verderrijden gaan we toch nog maar eens zien voor een wandtapijt.. ik vind ze heel mooi en trakteer mezelf.

    28-12-1999 om 00:00 geschreven door ribbe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    27-12-1999
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.5 terug zuidwaarts, nog 2x de Andes over en naar huis
    Terug zuidwaarts
    Als we niet naar Lauca gaan vinden we het ook niet erg zinvol om meer noordwaarts te rijden. We rijden recht naar Tocopilla. Hier en daar verlaten mijnsites en een mijnstadje. Veel electriciteitsleidingen en een spoorweg. Veel vrachtvervoer. Weinig inspirerend.
    De afdaling naar de stad is dan wel mooi. Tocopilla is een nette stad. Spijtig dat de strandboulevard opengebroken ligt.
    We ontdekken dat er een dikke vijs in de groef van de band steekt. Durven ze er zelf niet uittrekken, bang voor een perforatie. In het centrum naar een vulcanisation. Ze trekken de vijs eruit en checken of ze er door zat: geen probleem. (hebben tot nu toe geluk gehad  nog geen bandenpech wat gezien de toestand van de wegen en de afgelegde afstand een wonder mag heten. Men ziet dan ook heel veel "vulcanisationes" zelfs in de meest verlaten oorden)
    We vinden een rustig plaatsje op de rotskust. Er zijn een paar zwempoelen afgebakend, een picnic plaats, restaurantjes.. We zitten tot heel laat buiten. Hier aan de kust zakt de temperatuur ’s avonds niet zo veel.
    Op een paar honderd meter is er een bakker voor morgenvroeg. Jongeren halen al duikend "loco's" boven en komen ze ons te koop aanbieden. Ze begrijpen niet dat ik er geen zin in heb alleen het uitzicht brr.
    We volgen de kustweg naar Mejillones. Een mooie rotskust met hier en daar diepe insnijdingen (soort calanques) en heel mooie plaatsjes om uit te rusten en te genieten. Méjillones is een rustig en mooi stadje. Aan de strandblvd is er een mooie parkeerplaats. Men is er bezig een nieuw Shellstation te bouwen. Een paar mannen moeten het hele zaakje bewaken en wij zijn verzekerd van goed gezelschap. Werk, economie en verkiezingen; het zijn de gespreksonderwerpen waar we niet onderuit kunnen. Ze kunnen maar niet verstaan dat wij ook in andere zaken dan het strand geinteresseerd zijn.
    De telefooncellen doen het weer niet   slikken alleen maar geld. Dan maar naar Entel waar ze 700p/min vragen. Goed nieuws thuis  wij blij. We zitten buiten tot na middernacht. De mannen wisselen van ploeg en wij duiken in bed.
    Bij het wakker worden schijnt de zon  fel door de gordijnen. Om 8u is het reeds goed warm.
    Voor we aan onze lange rit door de woestijn beginnen rijden we tot aan de portada. Een geerodeerde rots in zee noord van Antofagasta, lijkt wel een brug en uitgeroepen tot nationaal monument.
    We nemen de strandboulevard door de stad en stoppen alleen om wat mondvoorraad in te doen voor we het grote "niets" inrijden.
    De zon brandt op de hoogvlakte. De omgeving spreekt ons niet erg aan en Louis zet stevig de voet op het gaspedaal. Rechts van de weg zien we een vreemdsoortig kunstwerk. Een enorm grote hand vol graffiti. We stoppen en verwonderen ons dat we dit op de heenweg niet gezien hebben. Hadden we zo ons verstand op nul gezet?? Waren we zo versuft door de warmte en eentonigheid van de weg??
    We kopen een bol kaas van een paar jongeren. Verjagen een paar opdringenge verwilderde honden. Houden een lange middagpauze. Zijn blij als we na meer dan 400km weer wat bomen zien in Taltal.
    We vinden een rustig plaatsje achter de vismijn. Het stadje is klein. Er is niet veel te zien maar toch voelen we ons prima.
    Een paar vissers zijn een bootje aan ‘t repareren. Of het nog zeewaardig wordt lijkt mij niet erg waarschijnlijk. Ze wijzen op de naam "Titanic" en vragen of we geen zin hebben om te gaan vissen. Zou me eerder visvoer dan visser voelen vertel ik hun.
    Op de pier is men volop boten aan 't lossen. Hele zakken inktvis, loco's en piure (vraag me geen vertaling ik weet het nog steeds niet). Vrouwen sorteren de inktvis naar grootte  ze meten de lengte van de "armen"  het resultaat en gewicht wordt per visser in een dik, vies bekladderd schrift bijgehouden.
    Als we op een bank in de zon tegen de muur van de vismijn gaan zitten duurt het niet lang voor we gezelschap hebben.
    We willen wat vis gaan kopen maar er zijn alleen maar van die soorten slakken in schelpen en ze kunnen me echt niet bekoren. Men probeert ons te overtuigen dat het heel lekker is. Na een tijdje is het zo ver dat ze het ons willen demonstreren. Ze halen de beesten uit hun schelp en spoelen ze af onder de kraan. Ze willen ze voor ons frituren in de kampeerauto. Een pan   een béétje olie (de olie staat l cm hoog in de pan!!!) waar ze de stukgesneden slakken ingooien  kruiden (als ze tussen onze kruiden niet vinden wat ze nodig hebben gaan ze met de pan naar het restaurant er tegenover om er kruiden op te doen  daar er geen volk in het restaurant is komt de kok ook mee) Met 6 in de auto en 10 man errond. De olie spat in 't rond   straks steken ze ons boeltje nog in de fik. Druipend worden de stukken uit de pan gehaald en verdeelt over al de borden en bordjes die we hebben. Iedereen wacht op ons om te proeven. Het lukt me om een stukje in mijn mond te steken maar vraag me niet naar de smaak Het was zo fel gekruid dat ik van het beestje niet veel heb geproefd (misschien best zo   slakken, wormen en maden, slangen en krokodillen ik slaag er maar niet in mijn weerzin te overwinnen) Alle anderen vonden het muy rico. We betaalden met plezier een extra portie voor hen. Ze zullen deze avond thuis aan 't vrouwtje weer wat kunnen vertellen.
    Ze nemen Louis mee achter in hun pic-up om onze gaflessen te gaan vullen.
    Louis had tijdens het kookexperiment wat snoepjes uitgedeeld aan de kinderen. Nu komen ze voortdurend naar hem vragen. Begin me ook wat ongerust te voelen als hij te lang wegblijft. Hij mocht onderweg overal op visite   drongen zo erg aan dat hij niet durfde weigeren en daar hij bij de ene mee naar binnen ging moest dat ook bij de anderen.
     's Avonds willen we buiten nog wat lezen. Daar komt niet veel van terecht. Caballero, una pastilla por favor! Wie kan dat nu weigeren. Ze komen hun werkjes laten zien die ze op school gemaakt hebben  ééntje ging haar schooluniform en schoenen aandoen... We gaan dan maar binnen verder lezen. Lang nadat wij onder de wol kropen hoorden we ze nog spelen rond de auto. Zelfs kleuters spelen hier tot ver na middernacht op straat.
     's Nachts hebben we allebei last van buikkrampen en diarree:  te vettige slakken?

    Geen van beide voelt zich fit vandaag. We maken er dan maar een slenterdag van.
    Rond de middag stoppen we ergens in de woestijn. De buik nog steeds niet in orde. Een paar tassen thee volstaan. We ruimen de wagen wat op en doen onze was. Een trucker komt ook zijn middagdutje doen en wij maken van de gelegenheid gebruik om onze wasdraad tussen de twee wagens te spannen. Zon en wind. Na eer uurtje is onze was droog.
    We rijden nog wat verder en vinden een prachtplaatsje. De kust is heel grillig en rotsachtig met veel prachtige stranden. Het enige teken van bewoning zijn een paar verlaten vakantiehuisjes een paar km verder.
    We installeren ons in de schaduw van de wagen. Zelfs na het vallen van de avond blijft het warm zodat we nog lang van de sterrenhemel genieten.
    Als we al een tijdje in bed liggen hoor ik stemmen. Onze papa zegt dat ik te lang in de zon heb gelegen of begin te hallucineren door die slakken van gisteren. Hij kijkt eens buiten maar het is zo pikkedonker dat hij toch niets kan zien.
    Om 3u30 schiet ik wakker en hoor gitaar spelen. Ik zie geflikker. Als ik onder de gordijnen kijk zie ik op een tiental meter van ons een kampvuur. We realiseren ons dat het vrijdag is - het WE begint en de jeugd is op stap.
    Kilometers ver is er open ruimte en naast ons hebben ze hun tentjes opgeslagen.
    Als wij 's morgens opstaan is alles stil. Wat verderop zijn wat families neergestreken. 's Middags staan ook onze buren op en maken we kennis. Nadat ze uitgebreid hebben geeten breken ze hun boeltje op en vertrekken. Ook de andere families zijn vertrokken. Om 14u hebben we het land weer voor ons alleen.
    In de late namiddag gaan we nog een stukje rijden. Even voorbij het centrum van Caldera, is er ook veel parking maar we herinnerden ons Bahia Inglesa ook als een leuke overnachtingsplaats. Het is al donker als we op ons plaatsje aankomen. Het duurt niet lang voor we in bed liggen na 2 onrustige nachten.
    Om 5u stopt er een bus naast ons. Hebben allicht de ganse nacht gereden en willen nu een plasje doen en hun benen strekken. Onze papa hoort er niets van; ik draai me ook om en slaap verder. De bakker is toch niet open voor 9u.
    Ergens halfweg tussen Copiapo en Vallenar houden we onze middagpauze. We hebben tijd genoeg, we zijn terug in het woestijnritme, de desolaatheid van het landschap stoort ons niet.
    Huasco gaan we eerst even met de wagen verkennen. Zoals alle stadjes is ook hier het opvallendste gebouw de kerk. Door de hoofdstraat komen we aan de vissershaven. Er is weinig parkeerplaats. Van hieruit hebben we zicht op de oude overslaghaven. We rijden het bergske af en rijden langs de kust terug. Hier zijn wel een paar mooie overnachtingsplaatsen. Goed voor straks. We rijden door en moeten wat slalommen tussen afgebroken barelen en slechte beton. Als we op 't eind over een smal bruggetje, zonder zijbescherming, rijden komen we op het strand. Er is vrij veel volk. We zwieren onze stoelen buiten en gaan luieren. Een man komt ons vis aanbieden; 10 vissen voor 1000pesos. Ok als hij ze voor ons wil kuisen. Het zijn geen al te grote vissen en allicht heeft hij ze gekregen van een schipper als vergoeding voor het opknappen van een werkje. Zagen in verschillende vissershavens dat helpers bij het lossen en versjouwen naar de vismijn in natura betaald werden.
    Als de avond valt zoeken we ons plaatsje op op de parking boven op de rots. Een paar mannen werpen er hun lijn, een gewone visdraad met lood en haak, uit. De vangst is redelijk goed. Een van de vissers zat vroeger op de lange vaart en deed heel veel wereldhavens aan. Hij is fier engels te kunnen praten maar ook hij weet geen andere benaming voor loco en piure.
    Van Huasco naar La Serena rijden we weer door een prachtig stuk natuur. Bergachtig. Mooie uitzichten. Weinig trucs maar wel heel veel families onderweg.
    La Serena heeft een aangename strandboulevard maar het is er vandaag heel druk en dat zijn we niet meer gewoon. We gaan naar "Lider" een enorm shoppingcentrum onze voorraad aanvullen. Louis heeft van het veel in de zon zitten de laatste dagen nogal een rode kleur gekregen. In de cosmetica afdeling veroorzaken we wat commotie als we twee flacons Nivea (beschermer en after sun)mee naar de kassa nemen. Men toont ons de producten die zij gebruiken   ze zijn veel goedkoper en even goed ge hoeft geen twee flacons te nemen  en nog veel uitleg waar we, daar ze allemaal dooreen ratelen niet veel van verstaan. We bedanken voor hun hulp maar kopen een tijdje later toch maar vlug onze nivea. Aan de fruitafdeling zijn de plastiekhandschoenen om het fruit op te pakken op  iedereen wacht geduldig tot ze weer aangevuld zijn  niemand haalt het in zijn hoofd met de blote hand fruit of groenten aan te raken. We hebben de indruk weer meer in de fruitstreek te komen. Er is een grote keuze en voor een warenhuis zelfs vrij goedkoop. Ook hier krijgen we weer hulp bij het uitzoeken van papaya's en andere vruchten die we willen proberen. De dame die het fruit moet afwegen gaat zelfs ongevraagd voor ons op zoek naar een paar streekspecialiteiten om te proeven. Winkelen is hier steeds weer een belevenis. Gaat ge naar de bakker dan moet ge proeven van hun zelf gebakken koekjes ; in een klein groenten en fruitwinkeltje zoeken ze u de beste stukken uit of geven je tussendoor een receptje mee  in de vissershavens fileren ze uw vis, moet ge piure proeven of komen ze slakken bakken;  in warenhuizen krijgt ge van zowat iedereen raad als ze vinden dat ge u als een onwetende buitenlander gedraagt. Als we na een paar uur terug buiten staan is de drukte nog toegenomen.
    Aan de Faro monumental is het zelfs file rijden. We volgen de kustweg richting Coquimbo. Nabij de campings gaat de asfalt over in grintweg. Het is één grote parkeerplaats maar daar het zondagavond is vermoeden we dat het druk zal worden met op en af rijden van koppeltjes. We beslissen door te rijden tot Tongoy en gaan weer overnachten aan
    het voetgangersbrugje.
    Ook hier doen de openbare telefooncellen het niet. Slikken alleen maar geld of je krijgt een operator aan de lijn die geen engels spreekt en in snelvaarttempo een uitleg afvuurt. Ik ga dan maar naar Entel. Ook daar lukt het vandaag niet. Misschien morgen wel vertelt de juffrouw. Ik dacht dat ze dat alleen zij om zich wat te verontschuldigen maar nee hoor; de dag erna werkte alles weer perfect en lag Belgie weer aan de andere kant van de lijn...
    Vandaag blijven we de ganse dag aan Playa Grande. We zien dezelfde families wier uit zee halen.
    De herstellingswerken aan de boot van Manuel zijn heel goed gevorderd hij is al aan 't opschilderen.
    We willen wat lezen maar er is zo veel te zien dat het bij een paar blz blijft.
    We helpen wat bootjes op 't droge slepen. Al de vissersbootjes worden hier met mankracht aan land gesleept   een paar ronde balken en een lier zouden hun werk wel kunnen verlichten  maar ja, wie ben ik om hun manier van werken te willen corrigeren!
    Wat verder op de hoek heeft een jong gezin een restaurantje geopend. Wachten vol verwachting op het begin van 't seizoen. Het is hun eerste zaak en ze hebben er alles ingestoken. Wij zijn hun eerste echte klanten. We bestellen het dagmenu: casuela en vis met groenten 1800pesos. Als ze de soep brengen schrikken we wel even: soep met een groot stuk kip, een halve maiskolf  rijst  boontjes en twee aardappelen. Normaal is dat voor ons zelfs teveel voor een ganse maaltijd. We proberen wat pauze in te lassen door een babbeltje te slaan. Daarna serveert men de visschotel: een hele, grote vis en een apart bord met groenten en een schotel rijst. Doorgaans is uiteten gaan hier steeds wel copieus maar dit is werkelijk van het goede teveel. De dagschotels en locale keuken is ook spotgoedkoop. Het gebeurt dat men voor een cola en een kleine koffie na meer betaald dan voor het ganse menu.
    De vissers verzekeren ons dat de zee in dit seizoen niet verder opkomt en dat we de nacht rustig op het strand kunnen doorbrengen.

    Als wij wakker worden zijn de mensen reeds druk bezig met algenverzamelen. We voelen ons wat verlegen met onze manier van leven en relatieve rijkdom en benijden hun langs de andere kant voor de rustige en gemoedelijke manier waarop hier gewerkt wordt. Hoog in het dorp zien we een andere camper rijden. Voor we 's middags willen opbreken komen ze ons gezelschap houden aan het strand. Het zijn Argentijnen uit Toledo. Zij trekken noordwaarts. We delen onze ervaringen, wisselen adressen uit en hopen hun binnen een paar jaar in Europa terug te ontmoeten. We zitten weer op de peaje richting Los Villos. Onderweg geen mogelijkheid om te stoppen door de wegenwerken. Ze hebben over ettelijke km één baanvak volledig uitgegraven.
    Los Villos. Op de kustbaan is heel wat parking maar ofwel te kort bij de draai waar de bussen en trucs optrekken of juist naast de rijweg. We blijven buitenzitten tot de zon ondergaat.
    Bij de heenrit waren we hier reeds gestopt aan het vissershaventje met restaurant. Toen we hun vangst van nabij gingen bekijken waren ze daar niet zo mee gediend. Nu kunnen we zelfs niet meer gaan kijken want er is een afsluiting geplaatst rond de haven.
    We zetten ons op de parkeerstrook naast een paar gesloten houten hokjes. Als papa, in 't donker, tussen de rotsstenen een plasje gaat doen kijkt hij plots in het schijnsel van een sterke pillamp. Het is één van de wachters rond de vissershaven. Weet niet wie het hardst geschrokken is : onze pa of de wachter.
    Om te overnachten gaan we toch maar op de grote parking achter het busstation staan. Het is er heel rustig en er schijnen geen grote lampen van de haven door de gordijnen.
    's Morgens is het busstation open en is het er gedurende hooguit een half uurtje een komen en gaan van bussen en locale collectieve taxi's. Daarna wordt alles weer gesloten tot 's avonds.
    Terug op de baan zien we weer veel fruitstallen staan met een heel gevarieerd aanbod, alles locale teelt: kersen, aardbeien, appelen, appelsienen, mandarinnen, pomelo's, citroenen, abrikozen, perziken, nectarinen, pruimen, papaya's, mango's, shirrymoya's, meloen en watermeloen, cactusvruchten, mispels , noten en een heel deel die we zelfs niet kennen. We kunnen aan een spotprijs onze voorraad indoen. We schaffen ons ook een paar bokalen aan met ingelegde papaya's (heel lekker) en een notenpasta.
    Pichidangui is onze volgende halte. We voelen dat we korter bij Santiago komen. Er staan hier al veel mooie vakantiehuizen. Ook het vissershaventje heeft zijn soevenirwinkeltjes en de omgeving is heel netjes aangelegd met parkjes en rustbanken. De frisdrankstalletjes op het strand zijn wel nog geslotenen en dienen alleen als schuilplaats voor de alom aanwezige zwerthonden.
    We rijden verder door het stadje langs de zeer mooie rotskust en houden halt aan het kerkje. Een pareltje. Ligt op de rotspunt. Binnen zijn de zijwanden van glas en kijkt men langs beide kanten op de rotsen en klotsende zee. Het is een moderne kerk die er zeker nog niet lang staat   toch steken er boomkruinen door de muren  allicht rond de bomen gebouwd  konden het door de rotsen niet van kortbij bezien. Het geheel charmeert ons enorm  er straalt zo'n rust uit van dit plekske.
    Los Molles kunnen we niet in. We rijden steeds dood op wegenwerken. Spijtig want het lijkt ons een leuk stadje. Aan de kruising met de hoofdbaan wippen we binnen in een kunstatelier. De man is zeer vaardig met leer en hout  heeft verschillende kunstwerkjes hangen gemaakt van allerlei nieuwe en oude materialen. Zelden een man gezien die zo fier was over zijn werk en met zoveel overtuiging kan praten over de materialen waarmee hij werkt. Zijn leerbewerking is heel mooi (heeft een paar heel mooi bewerkte koffers staan).
    Papuda vinden we mooi en gezellig. We zien een schitterend parkeerplaatsje maar spijtig  no casas rodantes... Het is de eerste en enige plaats waar we dit in Europa zo goed gekende verkeersbord tegenkwamen.
    We parkeren aan de strandboulevard. Aan 't uiteinde van 't strand houdt de Chileense vrouwengilde een piknik. Chilenen houden van zoet, Aan een kioskje laten we ons helpen bij het uitkiezen van wat eigengemaakte snoep.
    Ze vinden dat we hier in Papuda een paar dagen moeten blijven. Als we hun wijzen op het bordje tonen ze ons een parking aan 't strand aan de noordkant. We moeten zeker niet op de Camping communal gaan want daar vragen ze zelfs geld om te piknikken (10 000pesos) zelfs van de lokale bevolking  de burgemeester deugd niet  (gemeentepolitiek in Chile verschilt niet zoveel van die hier bij ons ondervinden we   ook hier kent men zijn vriendjes)
    Papuda is wel de moeite om eens rond te wandelen  heeft nog een deel heel oude koloniale gebouwen die mooi opgefrist zijn.
    Naar Zapallar loopt de weg heel hoog over de rotsen. Op de heenweg waren we even de steile helling naar het dorp ingereden maar het leek ons nogal smal met de camper. Vandaag proberen we het toch. Langs een smal kronkelend baantje komen we aan het strand. We rijden voorbij aan prachtige villa's. Een dorpscentrum hebben we niet gezien en wegwijzers zijn ook hier onbestaande. Iedereen die hier woont kent de weg wel en de anderen ja, die blijven weg of zoeken het maar uit. Beneden is er een mooie parking aan een prachtig zandstrand. In het park aan de achterzijde is een piknikplaats. Langs de kust, over de rotsen en aan de voet van prachtig aangelegde tuinen, loopt een mooie wandelweg met zeer oude bomen. Er is wel wat volk op het strand, vooral jongeren die komen sporten. Een paar bezoekers voor het chique restaurant een beetje verderop. Het is hier heel mooi maar we missen toch wat het sfeertje. Het is te fel opgepoetst. We hebben een prachtige zonsondergang en het wordt heel rustig. De verlichting op de parking belet dat we tenvolle van de sterrenhemel en de heldere maan kunnen genieten. We moeten zelfs onze verlichting niet aan doen om ons bakske klaar te maken voor de nacht.

    Het is al laat als we wakker worden. Buiten is er geen mens te zien. We hebben het strand en de zee , de hele wereld  voor ons alleen. We doen rustig aan. Op de piknik plaats nemen we water om onze container bij te vullen. Een gemeentearbeider ruimt blikjes en papiertjes op het strand. We proberen een andere baan om omhoog te rijden en komen uiteindelijk toch in het centrum. Er is heel wat aktiviteit. Er zijn zelfs veel handelszaken en opvallend veel banken ook. We moeten even de richting vragen om terug op de panamericano te geraken. Langs deze kant is de baan tot onze opluchting niet zo smal.
    La Laguna. We verkennen eerst het stadje aan de noordkant van de lagune. Hier veel gewone vakantiehuisjes. Aan een garage bevragen we ons waar we olie kunnen laten wisselen daar we nergens een plaats zien waar het hoog genoeg is om met de camper binnen te rijden boven de put. Hij weet het niet. De meeste transportfirma's doen hun onderhoud zelf. Misschien kunnen we het bij hen vragen... We zullen wel zien. Hebben geen zin om in een stad te gaan zoeken naar transportfirma's.
    We rijden in Puchuncavi nog wat verder zuidwaarts langs de kust tot in Las Ventanas.
    Hadden gehoopt hier nog een rustige dag aan zee door te brengen. Het valt tegen. Voor het stadje is het één grote werf en het stadje zelf is heel oud.
    De baan naar Horcon loopt door het binnenland brengt dus ook geen soelaas. We keren, rijden door een heel smal straatje naar de vissershaven. Voor de laatste maal doen we een verse portie vis in. Kunnen niet wisselen en moeten al ons kleingeld bijeen rapen  juist genoeg voor de vis en een fooi voor het kuisen.
    We rijden terug tot Puchuncavi en nemen de baan naar Nogales. Deze keer betalen we tol voor een baan die er werkelijk bij ligt als een biljarttafel.
    Van Nogales naar San Felipe. Nogmaals een tolbaan maar deze keer eentje met enorme gaten
    Het laatste stuk voor San Felipe is daarbij nogeens zeer druk. Het is de aanloop naar de voornaamste grensovergang tussen Chile en Argentina.
    Onderweg is er weer heel veel aanbod van fruit. We laten ons weer verleiden met kilo's shirymoya's (in Europa alleen te vinden tussen Motril en Granada in Spanje  maart en april) We vergeten dat we ze niet mee over de grens mogen nemen.
    In San Felipe in het Shell station kunnen we de wagen laten nakijken. Vervangen olie- nieuwe oliefilter luchtfilter uitblazen  andere vloeistoffen checken en bijvullen enz,. En betalen daarvoor nog geen 1 000bf
    Er zijn verschillende goede overnachtingsplaatsen hier. Het is echter nog vroeg en we denken in Los Andes ook wel een goed plaatsje te vinden.

    Los Andes is een typische grensstad. Veel drukte  veel vrachtverkeer veel bussen en zo goed als geen parkeerplaatsen. Het is een echte mierennest. We rijden kriskras door de stad maar de drulte werkt me op de zenuwen  ik wil hier zo vlug mogelijk weg.
    Wegwijzers???ja, richting Santiago maar daar moeten we helemaal niet naar toe. Ons richtingsgevoel zet ons op het verkeerde spoor. Vragen maar. We hebben al zo dikwijls de weg moeten vragen dat onze woordenschat op dat gebied wel goed bijgewerkt is.
    Na Los Andes zijn er hier en daar wel een paar kleine parkings maar die staan vol trucs. We rijden nog wat verder en vinden uiteindelijk een redelijk ruime plek. We zijn ondertussen al wat geklommen en het is serieus fris buiten. Een paar kinderen met schapen steken de baan over en roepen ons wat toe. Het is te koud om lang op te blijven en we zijn moe van al die drukte in Los Andes. Van het gerij op de baan hebben we geen last. Het duurt niet lang voor we slapen. Onze papa is me natuurlijk weer voor en snurkt de pannen van het dak.
    Rond 1 u volle ambiance. We hadden het kunnen weten. Onder zullen de parkings vol zijn en wij krijgen gezelschap van een achttal carnions. Ze kennen mekaar. Een van de mannen heeft zo te zien problemen met zijn wagen. Met vereende krachten en veel getier wordt het probleem opgelost. Een koelwagen houdt zijn motor draaiend. Het is me het nachtje weer. Bij de eerste klaarte om 5u30 vertrekken ze weer. Wij kunnen ons gelukkig nog eens omdraaien. Wij moeten niet leveren, niemand wacht op ons. En we slapen tot 9u30!
    De zon schijnt op de wagen en heeft hem al wat opgewarmd. Buiten is het fris. Maar de lucht is blauw geen wolkje aan de lucht. Zalig weer om door de bergen te rijden.
    De baan heeft een serieus stijgingspereentage en zit vol korte haarspeldbochten. Camions hebben het heel moeilijk. We zien er zelfs een paar stilstaan op de baan. Wij doen het rustig aan en ons bakske doet het zonder problemen. Het is een prachtige brok natuur. Wat ons opvalt aan de Andes zijn de vele kleuren: van beige tot donkerbruin  wit,grijs tot zwart  geel tot oker  bordeaux en alle tinten groen. Er zijn niet veel uitwijkmogelijkheden maar af en toe hebben we toch de kans om te stoppen en te genieten. Het is zalig.
    De voornaamste grenspost van Chile en dat zal men weten: groot gebouw, veel personeel en heel veel tralala (weet niet in hoeveel boeken we ingeschreven werden en aan hoeveel personen de papieren werden doorgegeven  het nam in alle geval veel tijd in beslag  lopen zeker niet over van vriendelijkheid vooral niet tegenover hun eigen volk)
    We betalen 1900 pesos tol voor Llaylay tunnel.
    Voor we aan de bareel van de Chileense Nat.politie zijn stoppen we om te lunchen. We hebben nog wat ajuin, tomaten en fruit en zijn niet zinnens ons daarmee problemen op de nek te halen. Blijkbaar vertrouwen ze niet dat we daar stoppen we moeten eerst over de bareel en onze afgestempelde papiertjes afgeven (waren ze bang dat we illegaal Chile terug inreden???) Vanwaar we hier zitten hebben we een prachtig zicht op de Aconcagua. ( met 6959m hoogste berg van Zuid Amerika) Niettegenstaande we op 3 100m hoogte zitten duidt de termometer 26oc aan.
    In de late namiddag breken we op. We moeten nog een heel stuk bergop tot Argentina.
    Aan de Argentijnse grenspost gaat het heel vlot. Men rijdt onder een galerij en boven een put en terwijl de ene de papieren in orde maakt wordt onderaan de wagen nagekeken (op verstopte smokkelwaar of op personen?). Eens terug buiten moeten we bij de douane de camper opendoen. Wat een ravage. Blijkbaar had ik de deur van de keukenkast niet goed gesloten. Door de vele haarspeldbochten is mijn pot met notengelei op de grond kapotgevallen en in alle richtingen over en weer gerold. Heel de vloer is één kleverige boel met stukken glas. De douaniers helpen ons zelfs opruimen en halen emmers water aan om te dweilen.

    Terug in Argentina

    De afdaling richting Mendoza gaat heel geleidelijk. De baan is goed  mooi kleurenpalet  uitzicht op Aconcagua en andere zesduizenders.
    Puente del Inca. Uitvalspunt voor bergbeklimmers en bergwandelaars. Ook het mountainbiken heeft hier zijn aanhangers. Georganiseerde tochten te paard. (als wij aan Argentina denken, denken wij automatisch aan paarden   zoveel hebben we er gezien)
    Er is een grote natuurlijke brug over de Rio Mendoza, geel oranje door het afzetten van de warme solferbronnen. Aan de voet van de brug zijn nog resten van thermale baden waar men kan pootje baden. Er zijn wat stalletjes met locale artisanale produkten en veel prullaria maar het sfeertje is er leuk. Niet opdringerig, geen bedekte opmerkingen over rijke toeristen en arme bevolking zoals in Chile nogal eens het geval is;  een paar mannen dansen op Salsa muziek. Als we interesse tonen voor de muziek krijgen we uitleg over de verschillende soorten muziek in de verschillende regio en noteren ze voor ons de naam van zanger en titel cd die we zeker in één of andere stad moeten kopen (niettegenstaande ze zelfs cd's verkopen)
    Een oudere gaucho komt er ook bijzitten en heeft ook zijn verhalen. Voor we het beseffen zakt de zon achter de bergen en daalt de temperatuur drastisch. Tijd om op te krassen. We willen nog afdalen naar Uspallata. We vermoeden dat het daar deze nacht niet zo koud zal worden. In Puente del Inca daalt de temperatuur 's nachts nog tot onder het vriespunt.
    We rijden wat door het stadje. Uspalata heeft de allure van een grensstadje maar is toch heel rustig. Er zijn verschillende mooie parkings nabij de verbindingswegen maar we vrezen er 's nachts het gezelschap te krijgen van het vrachtvervoer. We dalen af richting Mendoza en vinden een geschikt plaatsje op een heel grote parking achter een benzinestation. Het sanitair is er picco bello en de warme douches gratis (men mag achteraan op de parking ook gratis een tentje opzetten) Onze watercontainers vullen we met de brandslang.

    Er rest ons nog maar een weekje en we zitten nog ver van Villaricca. We rijden door Tupungata (vrij groot) en Tunuyan (vrij druk) en via Pareditas (een paar huizen) naar San Rafael.
    Er zijn veel uitstapmogelijkheden van hieruit maar wegens  tijdgebrek raadt men ons op het tour info aan zeker Valle Grande te doen. Bij het verlaten van San Rafacl doen we aan een straatstalletje onze voorraad fluit in en proeven er van hun zelfgemaakte brood.
    We rijden tot Rincon del Atuel  een mooi stadje. Van hieruit volgen we de Rio Atuel naar Valle Grande (heel aangenaam) Er zijn heel veel parkings  piknikplaatsen, campings en cabanas. Het is zondag, mooi weer en daar genieten ook de argentijnen van. Overal hebben ze de BBQ aan. Ook op de kleine rivier is het druk. Ze stroomt vrij snel en heeft verschillende serieuze stroomversnellingen; ideaal dus voor kayak. We vinden eenmooi plaatsje nabij zo'n stroomversnelling en genieten van de ambiance. Argentijnen zijn luidruchtige supporters en ook hier staan de beste stuurlui aan wal..
    De bestijging naar de afdammmg is heel steil  gravel met diepe putten en hoe hoger we komen hoe smaller de weg. Als we uit een smal, donker tunneletje van een paar honderd meter komen is het even paniek. Een scherpe, steile bocht naar links, politie, een sliding. Ze staan te molenwieken dat we snel moeten doorrijden maar wij hebben geen zicht op wat er achter ligt. Al schuivend raken we erdoor.
    Van uitblazen is geen sprake want het wegske kronkelt verder en er is geen uitwijkplaats voor tegenkomend verkeer. Boven aan de barrage hebben we een prachtig zicht op het meer en de vallei. De weinige parkeerplaatsen zijn zoals steeds overvol. We moeten goed uitkijken om te ontdekken waar de weg verder loopt. Van even op de kaart kijken is geen sprake. Als we even een klein hoekje zien bevragen we ons daar de weg die we zien er verschrikkelijk slecht uitziet. Het is ofwel terugkeren via de sliding of verder rijden richting El Nihuel. Alleen de eerste 5 km zou heel slecht zijn  men is er ook aan de weg aan ’t werken- de andere 45 km is een goede gravel vertelt men ons.
    We wagen het erop. De weg is verschrikkelijk slecht. We vrezen even dat we er niet heelhuids uitkomen. Wat doen we? Verder of terug? Misschien wordt het toch beter. We sukkelen van de ene put in de andere tegen 10km/u. En ja, na een deel km wordt de baan beter en naderen we de canyon.
    Het is prachtig, diepe kloven, prachtige rotsformaties. We stoppen voortdurend om het uitzicht te bewonderen. Plots gaat de weg heel steil en heel smal langs de bergwand met heel scherpe haarspeldbochten. Ik hou mijn adem soms wel even in. Eens boven weer een prachtig uitzicht. Bij de afdaling wordt de weg weer breder. Af en toe moeten we door "banderas" en "dips", afwateringsgeulen waar nog water in staat   soms een paar cm maar soms redelijk diep, Soms voelen we de wagen slippen. We komen aan de eerste elektriciteitscentrale. Plots stopt de weg. Gelukkig zijn er een paar mannen waar we ons kunnen bevragen en we geloven onze oren niet als ze ons vertellen midden door de centrale te rijden. De natuur blijft onvoorstelbaar mooi maar we vorderen langzaam.
    We hopen voor het donker wordt door de kloof te zijn. We zien onderweg geen uitwijkplaatsen om te overnachten  De weg is werkelijk uit de rotsen gekapt.
    Bij de tweede centrale moeten we gewoon door de overloop van het afkoelingswater rijden. Hebben ze hier geen last van vandalisme vragen we ons af Zien dat in Belgie nog niet gebeuren.
    We rijden nu al 3u door de kloof Het blijft even mooi. Hebben geen idee hoe ver we nog van de bewoonde wereld zijn. Zijn onderweg goedgeteld 1 wagen tegengekomen. Als we de derde centrale zien liggen weten we dat we nog ongeveer 8 km kloof tegoed hebben.
    Na de kloof rijden we nog even over een plateau en zien voor ons het meer van El Nihuel. We vinden een rustig plaatsje aan 't einde van de woonkern.
    Het was een prachtige dag   mooie natuur, zowel de vallei als de kloof
    Moe van het inspannend rijden, maar overgelukkig met deze heerlijke dag, kruipen we vroeg in onze slaapzak. Door de opwinding van het avontuur blijven we nog lang napraten en raken we moeilijk in slaap. We trekken de gordijnen open en met zicht op een heldere sterrenhemel komt uiteindelijk ook de rust. Om 8u worden we wakker door het gehinnik en getrappel van paarden. Door de duisternis hadden we gisteravond de drinkbakken niet gezien die op een 5tal meter van de camper staan. Een paar gaucho's begroeten ons. Ze gaan met de paarden (een dertigtal prachtige dieren) naar de markt in San Rafael.
    Onze pa is nog moe. Hij heeft in zijn droom de ganse nacht door lavavelden gereden en naar water gezocht... Als hij zegt dat bij graag de kloof in tegengestelde richting wil rijden omdat het uitzicht wel heel anders zal zijn heb ik heel mijn overredingskracht nodig om hem op andere gedachten te brengen. Er resten ons slechts 5 dagen en er valt nog heel wat te zien.
    We rijden richting El Sosneado. Niettegenstaande we ongeveer 140km van de Andes verwijderd zijn zien we in een zoutmeer de toppen van de bergen weerspiegeld. (navraag leert ons dat dat komt omdat de lucht hier zeer zuiver is) Van El Sosneado loopt een baan de Andes in naar Puerto de Azufre, de plaats waar op 4000m het vliegtuig neerstortte met de Paraguaanse basketballers en waar later de film Alive werd gedraaid. Er ligt nog teveel sneeuw en de weg is afgesloten.
    Wat zuidelijker nemen we de route naar Las Lenas; het duurste skioord van Argentinie. Een mooie baan, prachtig berglandschap, een wilde rivier (veel rafting) 2 kratermeren. In het centrum is er niet veel te zien  alle hotels zijn gesloten.
    Onderweg in Los Molles zijn er thermaalbaden maar ook die zijn gesloten.
    Terug op de routa 40 is er regelmatig politiecontrole. Auto's moeten hun koffers openen, wij de deur van de opbouw en steeds is er de vraag "dondé  va" We vermoeden dat er kontrole is op personensmokkel, er zijn in de omgeving verschillende kleine grensovergangen.
    Malague. Een heel aangenaam stadje met een zeer efficient informatiekantoor en een museum met een prachtige tuin en amfitheater.
    In een kleine muziekwinkel halen we het briefje van Puerta del Inca boven. We hebben geluk. De dame kent de zanger die in Mendoza woont persoonlijk en heeft de CD in voorraad. We kopen er ook nog een opname van een groepje dat lokale traditionele muziek brengt en krijgen in de winkel een gratis dansles. Argentijnen leven met hun muziek...
    Bij de kapper gaat Maradonna over de tong. Hij heeft er zijn voor en tegenstanders maar ze zijn het er allemaal over eens dat het een schande is dat hij naar Cuba gaat voor verzorging. In Argentinie zou men veel beter voor hem zorgen maar hij prefereert de omarming van Castro.
    Een uitgebreide knipbeurt met wassen, knippen, massage, parfum   bijwerken van de baard enz duurde meer dan een uur en kostte 5$
    We overnachten op de parking van Esso   een heel grote parking met piknik plaatsen en bbq,
    Van Malague naar Chos Malal.
    Routa 40 is en blijft een route met verrassingen. Onderweg moeten we herhaaldelijk door het water maar de natuur is prachtig: bergen in alle mogelijke kleuren, gaucho's met enorme kudden paarden (honderden), koeien, geiten en schapen, kleine eenvoudige huisjes, brede rivieren door de dalen die zich soms door smalle kloven persen.
    De gravel is soms goed, soms slecht; km vlak afgewisseld met berg op en berg af en scherpe haarspeldbochten. We komen zelfs Australische fietsers tegen die deze weg verkiezen boven de panamericano door Chile die wel geasfalteerd is maar waar enorm veel verkeer op zit. Ze zetten meestal hun tentje neer nabij een huisje langs de baan en wisten heel wat te vertellen over echte kluizenaars maar ook grote families die hier hun bestaan hadden. Zij hadden ook de indruk veel vlugger kontakt te hebben met de Argentijnen dan de Chilenen. Ze waren al uitgenodigd om mee paarden te gaan opdrijven, aten samen met de familie..
    Op dit stuk route komt men wel heel weinig toeristen tegen. Er is zeer weinig openbaar vervoer en er rijden slechts af en toe pic ups voorbij. De kinderen gaan zelfs te paard naar school. Ook burenbezoek gebeurt meestal te paard. Er wordt wel hard aan de baan gewerkt. Sommige stukken zijn al geasfaiteerd.
    In Chos Malal slapen we beneden aan de Neuquenrivier. Er is een grote open ruimte die gebruikt wordt als ligweide, autowasplaats, graasplaats voor de geiten en schapen, markt enz. We vonden Chos Malal centrum heel gezellig met een mooie plaza en een statige kerk. Er zijn een paar heel mooie oude hotels. Onderweg, op een slecht stuk ripio, ontmoeten we een jong Zwitsers koppeltje met een 4WD camper van Latino  120$/dag voor 3maand. Hadden alles samen al 12 dagen stil gestaan met pech (1 week wachten op stukken in Iguazu  2x problemen met dieselpomp) Wij hopen dat we zonder stukken teruggeraken  de weg is nog lang....
    We komen weer op een baan in aanleg  het laatste stuk is lijk een biljarttafel. We weten niet wat ons overkomt..geen gebonk meer .. geen opvliegende steentjes geen stof.
    Aan de grens van Neuquen provincie worden de banden van de wagen ontsmet ( zeer oppervlakkig) voor 2$ en we krijgen er zowaar een afgestempeld en zeer officieel bewijsje van.
    Via Las Ujas en Zapalar langs een zeer goede baan  minder bergachtig  meer bewoond  veel gaucho's met paarden. In Zapalar gaan we winkelen. Alles is hier redelijk duur: benzine  winkelen in La Anonima -telefoneren vanuit een telefooncel (4$19 minimum bedrag   mijn kaart is op en hier alleen in de post te verkrijgen die al gesloten is)
    Naar Junin de los Andes. De baan en omgeving blijven mooi. Junin is zeer toeristisch maar toch aangenaam om rond te kuieren.
    Bij Entel wil ik nog eens proberen om te bellen. Via hun openbaar telefoontoestel krijg ik geen verbinding. Zij kunnen ook geen verbinding maken daar de electriciteit afgesloten is tot een stuk in de namiddag en hun computers niet werken. Ik vraag hoeveel hun verbinding kost per minuut: 5$. Zal maar wachten tot we weer in Chile zijn om ons Els te bellen  eer dat ze alles verteld heeft over haar honden en katten en vrienden ben ik een fortuin kwijt.
    De twee laatste dagen hadden we weer redelijk wat wind gehad maar steeds een strak blauwe lucht. Vandaag komen er wolken aanzetten en we vermoeden dat het niet lang duurt voor we regen krijgen.
    Bij Avis gaan we nog wat informatie over huurauto's halen (zie bijlage) en we rijden verder richting San Martin de los Andes.
    Was Junin toeristisch, hier is het nog drukker. Er is veel accommodatie en vrij druk verkeer. San Martin ligt heel mooi aan het meer en biedt alle mogelijke sportfaciliteiten. Niettegenstaande de drukte is het toch gezellig.
    Van Zapalar via Junin tot hier hebben we ook de prijzen trapsgewijs zien stijgen. Zelfs telefoneren kost hier 0,5$ meer per minuut. Fruit staat per stuk geprijsd.
    Van hieruit willen we de 7meren route doen. Het is heel mooi maar de wolken hangen te laag om een goed uitzicht te hebben. Als we goed op weg zijn begint het ook nog te regenen. Het eerste stuk is geasfalteerd tot aan de afslag van routa 63 maar daarna zijn ze aan de weg aan 't werken en het laatste stuk is ripio. Door de regen is het in de modder van de werken heel moeilijk en onaangenaam rijden. Door de regen hebben we ook weinig uitzicht Van Lago Hermoso en lago Falkner hebben we niets gezien. We vermoeden dat ook lago Traful in de mist zal liggen. We moeten ons serieus beraden. Rijden we door dan kunnen we de Andes over via Bariloche naar Osorno. Die baan hebben we echter al 2x gedaan en heeft ook een slecht stuk ripio op de pashoogte. Rijden we terug dan kunnen we via de Tromenpass die niet te doen is na veel regen of via de routa 40 rondrijden naar Bariloche.
    We besluiten in San Martin te gaan overnachten en morgen te zien hoe de toestand van de wegen is. Misschien stopt het met regenen. Nu door de modder blijven rijden kan ons alleen maar in problemen brengen. We rijden terug en vinden een plaatsje aan het meer voor San Martin.
     's Avonds komen jonge fietsers ons weer om water vragen. Als ik 's nachts wakker wordt hoor ik het niet meer regenen. Hopen maar.
    In San Martin gaan we ons bevragen voor de Tromenpass. Blijkbaar heeft het die kant uit bijna niet geregend en kunnen we het erop wagen. In Junin blijkt het ook niet geregend te hebben.
    De aanloop naar de Tromen langs de Argentijnse kant is een vrij goede ripio. Aan de grenspost hebben we onze eerste heel grote kontrole. Heel de wagen wordt binnen en buiten nagekeken  we moeten door ontsmettingsstof rijden. Kontrole van passen en papieren gaat heel vlot.

    De laatste grensoversteek en weer in Chili

    Ik bel naar de kinderen en hoor dat ze de kerstboom hebben gezet. Aan Kerstmis hebben we nog niet veel gedacht. Alleen in Junin en San Martin zagen we wat kerstversiering en de zonnige dagen deden ons de winter vergeten.
    Het begint weer stilaan te regenen. We nemen een koppel Australiers mee die een trekking in Nahuel Nat.P hadden gedaan. We verwittigen hen dat het in de camper achteraan wel eens schudden kan worden bij de afdaling.
    Voor hen geen probleem  voor ons ook niet.
    De afdaling aan de Chileense kant is vrij steil, bochtig en smal  het is redelijk glibberig. We hopen dat onze gasten achterin niet teveel blutsen oplopen.
    In Curarrehue stoppen we. Van hieruit nemen zij de bus naar Villarrica. Wij stoppen even voorbij het centrum aan de rio Pucon. Door niet verder te rijden langs de meren hebben we een dag meer. We leggen de kaarten op tafel en stippelen een route uit.In de late namiddag rijden we verder naar Pucon. We vinden een rustig plaatsje aan het meer.
    Ook Pucon is heel toeristisch. Het ligt ook zeer mooi aan het lago Villarrica.
     De prijzen zijn hier wel veel schappelijker dan aan de andere kant van de berg. Men ziet dat de kerstvakantie is begonnen. Veel groepen en scholen trekken van hier de bergen en het nationale park in. Niettegenstaande veel toeristen is ook Pucon een aangenaam stadje gebleven.
    We rijden even binnen bij Herr Bernard om na te gaan of de busreservatie in orde is en een uur af te spreken om de wagen binnen te brengen.
    We nemen de baan naar Lican Ray een klein stadje aan het lago Calafquen. Rustig - eenvoudige accommodatie en veel campings.
    Er wonen nog redelijk veel Mapuche in deze streek. Men ziet heel oude paardenkarren en ossenkarren.Eenvoudige maar mooie houten huizen en de tuintjes afgeboord met houten vlechtwerk en hagen.
    We volgen de meeroever tot Conaripe, een heel eenvoudig en rustig stadje. Hier stopt het asfalt en krijgen we weer ripio. Aangezien we midden de vulkanen zitten is ook de wegbedekking heel hard met puntige stenen. Niet echt vriendelijk voor de banden. Het wegske is smal en de takken van de bomen zwiepen tegen de wagen. Het  heeft een beetje weg van een tropisch woud.
    Wat verder komen we aan de thermas  een eenvoudig kuuroord midden in de bergen. We volgen de wegwijzers en rijden een smal wegske in dat doodloopt. Om te draaien moeten we even de poort van een erf openmaken. Als we terugrijden zien we de waterpoelen dampen. Het is er totaal verlaten.
    Langs de weg zien we een paar maal de houten menspoppen van de Mapuche staan om hun eigendom te beschermen. Deze zijn fel gekleurd en staan met een achttal bijeen.
    Soms zijn er prachtige uitzichtpunten maar de weg is zo smal en kronkelig dat we er niet ten volle van kunnen genieten. Aan de kruising moeten we onze kaarten boven halen. De namen op de borden komen helemaal niet overeen met die op onze kaarten.
    Gelukkig stopt er een wagen. Een taxi nogwel! Uit de taxi stapt een jongeman die vraagt of hij met ons verder mag naar Neltume. Volgens de chauffeur zitten we op de goede weg. David (North Carolina) zet zijn rugzak achterin en komt bij in de cabine zitten. Het is wel smalletjes maar met wat goede wil lukt het.
    Lago Neltume vinden we wondermooi . Aan de brug stoppen we om wat te eten en houden een babbeltje met een man met zijn twee zoontjes.
    David is al maanden onderweg door zuid Amerika en spreekt vlot Spaans. De man vertelt dat vorige dagen een brug een beetje verderop onderbroken was. Hij weet niet of dat nog zo is of ze al hersteld is. We wagen het erop. Na ongeveer 1 km komen we een auto tegen die ons teken doet om te stoppen. Het zijn jonge toeristen die voor de brug stonden en moesten omkeren. Er is geen mogelijkheid om over de brug te komen. Dat is een serieuze streep door onze rekening. Nu moeten we heel de weg terug tot Conaripe. David beslist met ons mee om te rijden.
    Even voor Conaripe nemen we de 201 naar Panguipulli langs lago Pullingue. We nemen nog even de tijd om wat te eten en genieten van het uitzicht en de rust. Dit stukje Chile is werkelijk prachtig, men rijdt van het ene meer naar het andere en het is er heel rustig. Slechts sporadisch ontmoet men andere toeristen. Overal staan ook prachtige kleine houten kerkjes. We denken hier herhaaldelijk aan Nieuw Zeeland.

    Aan de kruising voorbij Pullingue stapt David uit. Hij wil proberen per autostop of met openbaar vervoer via de noordkant van lago Panguipulli naar Neltume te geraken om daar de boot te nemen over lago Pirehueieo en vandaaruit verder naar San Martin de los Andes. We voorzien hem nog van water en fruit en hopen dat hij niet te lang moet wachten.
    Wij rijden verder naar Panguipulli en vinden het een allesbehalve aangename stad, Van hier rijden we naar Los Lagos. Daar is het even zoeken om de weg richting Valdivia te vinden. We willen de gravel nemen die de rivier volgt omdat volgens de Lonely Planet men van hieruit prachtige zichten heeft. Volgens de lokale bevolking is het een zeer goede gravel; volgens ons: slechte baan, dikke keien, sporadisch een zicht op de rivier. Waar ge een uitzicht
    hebt is het dan wel bijzonder mooi.
    In een klein dorpje is Santa Claus op bezoek. Het hele dorpsplein is overrompeld met kinderen uit de weide omtrek.
    Het is al laat en we zoeken een ovemachtingsplaats. We zien een beetje van de baan af een pleintje met speeltuigen. Het gebouw is een school. Bij navraag of het geen probleem is dat we daar parkeren vertelt men ons dat het gebouw het internaat is van de regio. Kunnen het ons moeilijk voorstellen. Het lijkt meer een verzameling barakken of oude jeugdlokalen. Het personeel is bezig de stoelen op te laden want er is voor hen een feestje in het dorp. Ze tonen ons de weg naar een strandje aan de rivier waar men kan baden. Louis gaat op verkenning en is heel vlug terug. Het dorpje is heel vies en het strand en de rivier de stortplaats. We vragen ons af waarom juist hier een internaat staat.
    We slapen rustig en worden 's morgens wakker met een pony naast de deur.
    Als we Valdivia binnenrijden moeten we de weg vragen. De gravelbaan eindigde in het industriegebied en na wat rondtoeren op zoek naar het centrum zijn we volledig de richting kwijt.
    De stad ligt aan de samenvloeiing van de Rio Calle Calle en de Rio Cau Cau en tevens aan de oceaan. Het is een mooie stad omringd door water, heel aangenaam om rond te wandelen. De costanera is lommerrijk en er is veel beweging op zee, vissersboten en plezierboten.
    Aan het einde van de strandboulevard onderaan de brug is er een markt waar vooral zeevruchten worden verkocht. Overal hangen ook grote algenslierten waarvan men soep maakt.
    We willen voor onze laatste dag nog wat genieten van zee en strand en rijden naar Nubla. De route volgt heel mooi de rivier. Op de rivier veel plezierboten en zelfs vrij grote jachten. Het geeft de indruk het vakantieverblijf te zijn voor de beter gegoede klasse. In Nubla ook nog één van de forten die moesten helpen Valdivia tegen invallen te beschermen. Het stadje is klein maar gezellig.
    We volgen nog een beetje de kust tot Los Molinos en vinden een mooi plekje aan het strand.
    Het is zondag en prachtig weer. Veel gezinnen komen van het strand genieten. Aan de vismijn doet men gouden zaken met de verkoop van schaaldieren. We laten ons verleiden tot het proeven van een soort oesters. Onze papa vindt het lekker  voor mij is het veel te glibberig.
    Op het strand is men bedrijvig met het verkopen van zelfgebakken koeken. Ze zijn lekker en we doen onze voorraad op voor onderweg naar huis.
     In de late namiddag is het dan zover. De baan naar San José de la Mariquina is heel mooi en heel aangenaam., Vandaar nemen we de 5 richting Loncoche. We tanken de wagen vol en proberen de buitenkant wat op te poetsen. We hebben veel beziens.
    De rest van de namiddag brengen we door in Villarrica aan het meer. Van rusten komt niet veel terecht.
    Om 20u rijden we binnen, rekenen af en nemen afscheid.

    Voor de bus terug betalen we 10000pesos/persoon.
    Herr Bernard brengt ons naar het busstation. We moeten nog een kwartiertje wachten.
    De busrit verloopt prima.Het doet raar niet meer zelf te rijden. We kunnen zelfs redelijk goed slapen.
    Op het busstation hebben we vlug aansluiting naar de luchthaven.
    De vlucht terug was heel onrustig. Eerst dachten we dat het turbulentie was boven de Andes en het beter zou zijn verderop maar de wind bleef ons volgen boven Argentinie, boven de Oceaan....
    In Frankfurt moesten we 3u wachten voor de aansluiting naar Brussel en daar overviel ons de moeheid als een loden blok. We voelen de kou in onze knoken. De kerstmuziek staat veel te luid. We zitten verloren tussen een massa mensen. We trachten naar thuis, de kinderen en ons bed. Zoals steeds als we zo kort bij huis zijn is dat laatste vluchtje er teveel aan. Het verlof zit erop... Het is goed geweest....

    Thuis is het lekker warm. De kinderen hebben ons verwend: de huiskamer is eenvoudig maar mooi versierd, de tafel gedekt ....midden op tafel een nieuwe wereldbol, een boekenbon van Nomade en een leeg fotoalbum...Het zijn schatten. Overgelukkig genieten we van het moment. Morgen en overmorgen en nog heel lang zullen we vertellen over onze ontmoetingen onderweg en de zo mooie natuur... en 't zit er dik in dat we daarna weer plannen gaan maken

    27-12-1999 om 00:00 geschreven door ribbe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (5 Stemmen)
    26-11-1999
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.gletsjers

     

     



    Parque Nacional de los Glaciares - El Calafata
    De gemakkelijkst bereikbare gletsjer is de Perito Moreno die nog steeds aangroeit. Regelmatig blokkert hij de Brazo Rico (arm) van Lago Argentino en vormt hij een brug met het land.
    Om de 4 à 5 jaar kan hij de druk van het water niet meer weerstaan en breekt af en kan dan weer beginnen aan de opbouw.



    Hij vormt een muur van 60m hoog en door de druk van het achterliggend ijs breken er regelmatig grote brokken ijs af die met veel kracht en lawaai in het water terecht komen en een mooi spektakel leveren.

     

    Met bootjes kan men tot aan de wand wat soms tricky kan zijn als er onverwacht een groot stuk afbreekt...

    26-11-1999 om 00:00 geschreven door ribbe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (5 Stemmen)
    30-06-1999
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NIEUW ZEELAND zuideiland
    Praktisch

    Oorspronkelijke planning:
    RWT ticket: Brussel – Los Angeles(Usa)- Honolulu(Hawaii Usa) – Nandi (Fiji) – Christchurch (NZ)- overland naar Auckland- Brisbane (Australie) – overland naar Cairns- Singapore – Brussel
    41 790bf geboekt bij Connections  4 maart tot 10 juni

    Wegens omstandigheden slechts kunnen vertrekken op 2 april en de volledige routing moeten herschikken
    Uiteindelijk gevlogen met Air NZ via Frankfurt-LA-Auckland-Christchurch-overland naar Auckland-Brisbane en via Auckland-LA-Frankfurt terug
    39 500BF   +25000miles op mileage account van Star Alliance
    41u onderweg – 28u zonder donker worden- 21u vlucht (tegen 950 tot 1150km/u)

    NZ: Economic campervan geboekt via internet bij United  40NZ$/dag
    Australie: economic campervan geboekt bij NQ  rentals 25A$/dag
    Verzekering afzonderlijk te betalen
    Vrijstelling is zeer hoog: van 48 000 tot 120 000 ( sommige visa gold cards dekken deze franchise-  in belgie niet gevonden – wel in Frankrijk)
    Wagens al verschillende jaren oud en veel km op de teller, maar OK
    United geeft een lijst mee van garages waarmee ze samenwerken
    NQ is aangesloten bij de Australische automobielclub
    De uitrusting was heel volledig bij United maar heel juist berekend bij NQ. Deze laatste had wel een porta potti (niet gebruikt)
    Verwarming op LPG kent men niet, wel op electriciteit. Kregen op beide plaatsen zonder problemen meer slaapzakken mee
    Ook koelkast werkt enkel op 12V en elektriciteit
    Bij beide wagens waren stoelen en tafel voorzien om buiten te zitten


    Nieuw Zeeland

    04 04 99 tot 03 05 99

    Al voor het landen in Auckland werd ons uitdrukkelijk meegedeeld dat er absoluut geen fruit, planten enz mochten ingevoerd worden. Er wordt aan de bagagebanden en verspreid over de aankomsthal met snuffelhonden gezocht en verdachte bagage wordt grondig nagekeken.(de honden rieken zelfs de appel die een paar dagen tevoren in je rugzak stak)
    Boetes starten bij 10 000NZ$
    Niet tegenstaande men aan de andere kant van de aardbol zit heeft men niet de indruk zo ver van huis te zijn. Het enige verschil met andere luchthavens is dat het een kleine overzichtelijke en vooral rustige luchthaven is en dat iedereen er zeer nonchalant bijloopt (short-Tshirt en teenslippers niet tegenstaande het vandaag Pasen is)
    Aan de incheckbalie voor de vlucht naar Christchurch verwonderen we er ons over dat iedereen hier met zo ’n massa’s bagage rond zeult. Surfplanken, kayaks…van sportievelingen van alle windstreken. Koffers, dozen, kledingzakken…Wij voelen ons een beetje als landlopers met onze twee kleine rugzakken. Aan de balie stelt men ons gerust. Vele NZers verhuizen zo vaak en ze zijn zo weinig gehecht aan meubels enz dat ze hun hele hebben en houden gewoon als bagage kunnen mee nemen. Velen huren een gemeubeld appartement/huisje en laten dat zonder heimwee even vlug terug achter. Ze verstaan onze gehechtheid aan een eigen huis helemaal niet.
    Aan de info balies alle info over YHI en backpackers- huur auto en camper- lange afstandsbussen- accommodatie enz. Ook telefoonkaarten te koop.
    We moeten een shuttle bus nemen van de international naar domestic airport
    We krijgen zelfs een zitje op een vroegere vlucht
    De vlucht naar Christchurch is heel mooi. Men vliegt laag en heeft een zicht op de vulkanen, meren en eilanden


    Zuideiland


    Ook op deze luchthaven een zeer relaxt gevoel.
    We bellen naar United. Paniek daar ze nog bezig zijn met een groep Franse toeristen. We verzekeren hun van ons geduld en nemen een taxi naar het verhuurbedrijf (14NZ$ deze kosten worden terugbetaald)
    De Fransen hebben het druk en geraken maar niet weg. We spelen een beetje voor tolk en krijgen van de baas direct een werkaanbieding die we heel vriendelijk weigeren. We genieten teveel van ons brugpensioen.
    Van die Fransen vernemen we ook de voordelen van een Visa Gold card- die in Frankrijk meer voordelen biedt dan in Belgie.
    Nu is het onze beurt om ons wagentje in ontvangst te nemen. Mevrouw is nog druk bezig met de laatste poetsbeurt. Wij ronselen een paar extra slaapzakken- wat stoeltjes en een mat om onze voeten te vegen (nog zo ’n voorwerp dat down-under als overbodig wordt beschouwd- ze hebben er geen – een soort dweil en een paar vodden zullen ons uit de nood helpen)
    Onze eerste stop is aan de lokale dairy (24u winkel) om proviand in te slaan.
    Niet tegenstaande we down zijn na 41u onderweg willen we toch de stad uit. We zitten aan de westkant van de stad en zijn op een paar minuten op de SH73 richting Arthur’s pass
     De eerste pick-nick plaats die we tegenkomen op de Porters pass is dan ook de onze. Het is ondertussen middag. Er staan nog een paar oude campers die een groot BBQvuur aanhebben (nationale sport) en zoeken een plaatsje uit de wind. Zijn te moe om contact te zoeken en maken heel vlug ons bed op.                                             .
    Niet tegenstaande heel comfortabel word het toch maar een hazenslaapje. Te moe? Te gespannen? Te warm? Wie zal het zeggen?
    Er zijn nog verschillende pick-nick plaatsen. We rijden ook over onze eerste “one-lane bridge” Meestal smalle, houten bruggen.
    Rond 16u rijden we rustig verder richting pashoogte. Er is zeer weinig verkeer op de baan. Iedereen rijdt wel de max. toegestane snelheid.
    De camper heeft 219 000km op de teller staan maar trekt heel goed. Alleen aan de kreunende geluidjes van de vering zullen we moeten wennen.
    Het is hier enorm groen en het licht van de zon heel sterk (zonnebril absoluut nodig) En is het een gedacht? De kleuren lijken ons ook heel fel.
    Op de pashoogte is er een visitor center met vriendelijk personeel dat ons voorziet van de nodige info en documentatie. Verder zijn er een paar hotelletjes en een hostel (ontdekken later dat de meeste hostels hier op de mooiste plekjes gelegen zijn- heel net en heel gezellig)
    Het is hier echt tropisch groen met metershoge varenbomen. We zien dat ze die stammen veel gebruiken om te tuin te omheinen. Veel mossen, veel planten en bloemen die we niet kennen.
    Er zijn grote wegenwerken en daarom houden we maar even halt op de pashoogte en aan de kloof. Wandelen zit er vandaag niet in.
    Wat verder in Jacksons slaan we rechtsaf naar Mitchells via Lake Brunner en maken kennis met het secundaire wegennet: gravel – smal - alleen op de wereld.
    Het wordt duister en we vinden een overnachtingsplaatsje aan een creek ( één van de duizenden)
    We slapen lijk russen en worden wakker van het getrippel van vogels op het dak.
    We willen het vandaag nog wat rustig aan doen niet tegenstaande alle jetlag verdwenen is.
    In Kumara komen we weer op de SH73 en nemen de N6 zuidwaarts. We stoppen op een
    parking aan het strand in Hokitika, beroemd om zijn “greenstone” Er zijn nog 77 diggers In Ross ligt de grootste goudklomp die in de streek is gevonden: 13kg
    Er zijn verschillende jadefabriekjes en winkeltjes met een grote keuze aan nuggets en sieraden.
    Het is een klein, gezellig stadje. In het visitor centre, waar men blijkbaar weinig Belgen ziet (zochten het op in het gastenboek) trakteerde men ons op een kop koffie en stuurden wij ons eerste mailtje naar huis (het was nieuw voor ons maar ’t lukte toch heel goed- moest wel heel vlug gaan want men kan niet off-line werken- 2NZ$/15’
    Wat meer zuidwaarts aan de kust stoppen we op een pick-nickplaats en maken binnen de kortste keren kennis met de sandflies. Een NZse familie komt ons te hulp met spray’s en zalfjes. We eten onze boterhammekens dan ook maar liefst binnen op.
    De meeste pick-nickplaatsen zijn uitgerust met tafels en banken, bbq’s, soms ook drinkwater en toiletten. Praktisch alle dorpen, hoe klein ook, heben openbare toiletten die meestal heel netjes zijn en ook voorzien van toiletpapier.
    De kuststrook is heel mooi. Weinig huizen en ongerept strand. Zo ongerept dat overal het drijfhout ligt opgehoopt aan de vloedlijn.
    Wandelaars komen aan hun trekken want regelmatig zijn er walkway’s aangegeven van een paar km tot meerdaagse trekkings.
    We verlaten de kustlijn en komen weer terecht in een tropische begroeiing met metershoge varens. Boven dit tropische woud zien we plots de Franz Joseph getsjer uitsteken. Een heel mooi maar raar zicht: besneeuwde toppen tussen tropisch woud.
    Op de parking, waar de wandeling naar de voet van de gletsjer start, zien we de eerste klikklakketjes… busladingen Japanners
    Terwijl onze papa gaat wandelen vergaap ik mij aan de Kea’s die zeer agressief zijn. Ruitenwissers en andere gummi aan de wagen moeten er aan geloven met hun scherpe bekken. Ze pikken zelfs aan de schoenen van de mensen die gaan zitten.
    We gaan ook nog eens kijken naar de Foxgletsjer
    In deze dorpjes is het wel heel druk. Er worden ook scenic-flights aangeboden.
    In plaats van te vliegen rijden wij naar Lake Matheson, beroemd voor zijn weerspiegelingen.            
    Er is een grote P aan de start van de zeer mooie wandelingen. (grote en kleine) Wij doen een wandeling van 1 1/2u- het maximum voor mij. Het water van de beekjes en kleine meertjes is van oranje tot rood-bruin door de mineralen en planten.  De wandeling is heel mooi en rustig. Zagen veel planten en bloemen waar we het raden naar hadden. Het meer zelf is ook heel mooi al viel de weerspiegling ons wat tegen.
    De pic-nic plaats in Bruce Bay is onze volgende overnachtingsplaats. Kamer met zicht op zee. Men heeft hier ook verschillende kleine camping/pic-nic plaatsjes met honesty box- meestal 2NZ$/pp.
    Het weer blijft uitzonderlijk mooi. De nachten fris en heel vochtig.
    De brug over de Haast rivier is de langste brug met 1 rijbaan van NZ. (Er zijn er heel veel- de meeste goed onderhouden, andere op afgelegen wegen zeer kwakkel – over sommigen delen  de auto’s de baan met de trein)   
    In Haast gaan we tanken, onze voorraad aanvullen en op jacht naar een goed middel tegen die lieve sandflies, die zelfs door de kleinste kieren binnengeraken.
    Het is hier precies een dorp op het einde van de wereld. Er zijn een paar hotelletjes en een gezellig hostel.
    Via de Haastpass komen we in een heel mooi merengebied. Het is alsof we door een fotoalbum rijden.
    Aan Lake Hawea stoppen we op een zalig plaatsje, smeren ons van kop tot teen in en nestelen ons in onze zeteltjes met zicht op meer en bergen. We moeten ons forceren om verder te rijden.
    We overnachten aan het meer in Wanaka. Dit is een rustig, mooi gelegen stadje
    We lezen heel goed ons huurcontract na en vinden geen beperkingen voor Crown Terrace.
    Dit wordt dan ook onze route richting Queenstown.
    Het eerste stuk is volledig geasfalteerd. We stoppen aan Hotel Cardrona dat nog uit de tijd van de gouddelvers stamt. Er waren toen niet minder dan 4 hotels en een post. Nu nog eentje  en  een benzinepomp.
    Het hotel heeft een zeer oude gelagzaal waar men in vergeelde albums foto’s van vroeger kan bekijken. Het heeft een gezellige tuin met banken en er staan een paar zeer oude chevrolets. Men kan er nu ook nog overnachten.
    Van daar krijgen we een gravel baan in een redelijk goede staat. Het laatste stuk is wel heel smal, bochtig en steil naar beneden. We doen het rustig aan en zonder problemen.
    Beneden slaan we links af naar de Karawan gorge- heel goed gekend bij de avonturiers voor het benjispringen. We bewonderen de moed van de springers die beneden al of niet een duik in de rivier nemen. Hebben heel de installatie eens goed van kortbij bekeken en ’t leek wel veilig maar niet voor ons hahaha
    We rijden naar Arrowtown, een oud mijnwerkersstadje. Rustig en aangenaam door de straatjes wandelen. We slapen beneden aan het water.
    Van hier naar huis gebeld. Bij Peter alles ok. Els zoals zo dikwijls niet kunnen bereiken. Hadden ook een stommiteit gedaan – onze GSM stond af en we betaalden meer dan 100BF om ons antwoordapparaat te beluisteren.
    Via Coronet peak en Arthur’s point rijden we naar de shotover river. Ook zo’n avontuur. Met jetboats en cano’s gaat men door de waterversnellingen in een smalle kloof. Men heeft een goed zicht van bovenop de brug over de kloof. Waar de boten vertrekken en aanmeren is er een uitzichtterras. Ook deze activiteit is niets voor ons.
      Queenstown, het stadje van NZ voor wie zijn grenzen wil verleggen. Het stikt hier van de toeristen, vooral jongeren die hier een uitdaging willen aangaan.
    Dus veel boekingskantoortjes, hostels en restaurantjes in de mainstreet.Het is een gezellige drukte.
    We gaan voor 6NZ$  internetten en genieten van deze uitvinding om met kinderen en vrienden in contact te blijven.      
    We slapen aan de oever van Lake Hayes.  We volgen het Lake Wakatipu naar Glenorchy. Hadden er meer van verwacht. Via Kingston, Five fingers, Mossbrun, naar Te Anau.In Te Anau ook mogelijk om scenic boottochten te ondernemen op het meer.
    Vanaf hier veel DOC picknick/campings. Onderweg ook startpunt van verschillende tracks.
    Het landschap wordt groen/golvend met hier en daar een meer en héél véél schapen.
    We rijden richting Milford Sound.
    Het blijft redelijk vlak- veel weiland
    Chams- miror lakes. Een kleine wandeling naar een waterval die de grote stenen fel geerodeerd heeft en kleine heldere meertjes vormt. De boardwalk is heel mooi aangelegd.
    Het kustgebergte komt in zicht. We rijden door een smalle donkere tunnel. Op de kleine parking voorbij de tunnel worden we belaagd door verschillende kea’s die het weer op de rubbers van de auto gemunt hebben.
    Het begint een beetje te regenen - een grijze druilregen.
    Dan wordt het weer heel mooi rijden. Door de engte tussen de bergen met veel watervallen en wat verder redelijk bochtig en steil naar beneden.
    Tegen dat we op de parking van Milford sound komen is het serieus beginnen regenen.
    We zien een jong koppel Nederlanders dat voor een jaar op reis is en een Toyota huurden met een uitvouwtentje. Ze staan ten minste droog om hun potje te koken.
    We hebben niet veel zin om door de regen te lopen en kruipen vroeg in onze slaapzak.    
    We nemen de boottocht van 9u – voor dat de grote sloef toeristen aankomt.42NZ$/pp om 13 en 15u   47NZ$  en 55NZ$ met onderwaterobservatorium.
    Gelukkig regent het niet meer. Het is wel bewolkt en de mist die over het water hangt maakt het sprookjesachtig. De watervallen zijn door de regen goed gevoed en komen langs alle kanten van de steile rotsen naar beneden. Tussen de bergen is het water rustig. Eens in open zee is er nogal golfslag. We zien geen dolfijnen of wat ook. Wel veel vogels horen fluiten en heel veel kleine eekhoorns. Blij dat we het gedaan hebben – was mooi –één van de “must see”  we terug zijn doen we nog een wandeling naar de grote waterval via een prachtige bordwalk tussen metershoge varens.  Om te tanken moet men eerst in het restaurant gaan betalen –heel duur 1,20$/liter (in Te Anau 0,859$)
    Terug via Te Anau en Manapouri richting zuid.
    In Clifden is een 100jaar oude hangbrug. Het wegske er naartoe is te glibberig voor mij.
    Tuatapere: op het tourist info krijgen we een heleboel uitleg. Moeten herhaaldelijk vragen om langzaam te praten want we hebben het moeilijk om het NZbrabbeltaaltje te verstaan. Krijgen veel kaartmateriaal over de southern scenicroads .
    Te Waewae bay- gemstone beach-Mac Craders Rest: mooi zonnetje maar het waait hier verschrikkelijk.
     We hebben een plekske met een duizend sterren uitzicht op het geweld van de golven op de rotsen. Dolfijnen zijn er niet te zien.
    Verder via Pahia naar Riverton. Heel veel mooie plaatsjes aan de kust. We willen overal stoppen. We rijden weer door een fotoalbum. Ge kunt het u zo gek niet voorstellen.
    Omdat het hier daardoor zo druk is rijden we door naar Bluff om te overnachten. Bluff is het zuidelijkste punt en men vindt er dan ook de typische km paal met afstanden naar bekende steden in alle continenten. Verder is het hier niet zo bijzonder.
    Van Fortrose nemen we de scenic byway en rijden vast in de modder op weg naar Waipapa point. Er staat veel water op de zandweg en we betrouwen het niet verder - we draaien de oprit van een boerderij in –helaas bergaf op gras en bij het draaien gaan we patineren. We zoeken wat rommelhout om voor de wielen te leggen en ik ga duwen. We raken er uit maar ik zie er niet uit; onder de modder. Na wat grommelen op onze pa rijden we verder via Slope point en curio bay. Hier kunnen we een stapke doen –’t is echt de moeite waard. We zoeken maar weer de grote baan op. Het is weer beginnen regenen, gieten. Te slecht dus om op zoek te gaan naar de watervallen en caves. Hier in de Catlins zijn heel veel korte en langere tracks naar diverse uitzichtpunten. Er lopen hier ook miljoenen schapen op de groene hellingen. De Catlins zijn een erg golvend landschap.  We zitten helemaal onder de modder.
    In Owaka overnacht aan watertje met eenden. Heel mooi en rustig.
    De asfalt gaat over in een slechte gravelbaan met scherpe stenen. Onderweg ontdekken we dat we een lek hebben aan een luik in ’t dak.
    Matras weggetrokken en potjes gezet. In Balclutha op het tourist office bellen we naar United. We spreken af dat we voor de nachten een kamer of zo gaan huren in een hotel of op een camping. Het wordt dus een camping en we betalen 20NZ$ voor een cabin. Heel eenvoudig maar netjes en alles voorhanden. Er is zelfs een heel grote keuken met verschillende vuren, microgolf ovens, waterkokers, afwasbakken, koelkasten, diepvriezers enz. Een eethoek en een grote zithoek met TV. Wat is er te zien? Rugby!
    Dunedin: een mooi typisch engels stadje. Vooral de universiteitsgebouwen. Dunedin castle bezoeken we niet.
    Op tourist office gaan we onze email lezen. Els nog steeds niet te bereiken op haar GSM.
    We rijden weer door een fotoalbum door Otago Peninsula. De natuur is onbeschrijfelijk mooi.
    We bezoeken de Yellow eyed penguins kolonie (23$/pp) naar boven rijden voor de Albatroskolonie 7,5$. Aangezien er slechts een paar nestten zijn we niet tot daar gereden. We zagen ze van op de klippen vliegen. Onderaan op het strand nog zeehonden en penguins.
    Hierboven heel mooie plaatsjes om te staan maar zeer veel wind.
    We rijden rond naar Port Chalmers waar we in de luwte staan.
    In Moeraki gaan we op zoek naar de beruchte Moeraki boulders. Vanop de parking van het hotel/restaurant vertrekt er een wandelwegske naar het strand. Onverklaarbaar hoe die dikke bollen daar in het zand liggen. Volgens geologen zouden ze gevormd zijn in de rotsen en van naar naar beneden gekomen.
    Oamaru is een mooi stadje dat ook zeer engels oogt                             .
    Zuidelijk van het stadje ook een kolonie geeloog pinguins die men gratis kan bezoeken.    
    De uren dat ze aan land komen hangen uit. Er zijn uitkijkposten en men kan ook tot beneden gaan. We zagen er welgeteld 3 en vertrokken er bevroren van de kou.
    Aan de noordkant zijn er ook blauwe pinguins – 8$/pp –hebben we niet gedaan want we konden ons maar niet opwarmen
    Overnacht in een cabin op de camping 32$/cabin - eetgerief in cabin – verder een volledige keuken- wasvat droogkast  en strijkplaats- tv salon – mooie badruimte met warme douches (die ons fel deugd deden na al die koude wind enz.
    We rijden terug het binnenland in langs de Waitaki river. Zacht glooiend landschap met weiden en schapen en zicht in de verte op de besneeuwde toppen van Mt Cook
    Terug veel prachtige meren. Vanaf Lake Pukaki heeft men heel mooi zicht op de berg. We rijden een stukje langs het meer en keren dan weer terug om af te slaan naar Lake Tekapo. Hier staat de Church of the Good Shepherd- gebouwd in 1935 met rots en eik. Er staat ook een beeld van een Collie- de schaapsherder bij uitstek.
    We staan er heel rustig tot we worden opgeschrikt door rescue helicopters die af en aan vliegen.
    We rijden verder tot Fairlie waar we weer in een cabin slapen (30$- geen kookgerei)
    Geraldine richting Mt Hutt. Vooral de route van Mt Hutt naar Christchurch spreekt ons fel aan.
    We rijden binnen om van auto te wisselen. Moeten weer even wachten om hem klaar te maken. Wij maken ondertussen gebruik om de stad te bezoeken.
    Het is er heel aangenaam en …we zien de Nederlanders weer. Ze staan te koken aan de rand van het park en hebben veel beziens. We installeren ons op een bankje in het centrum en onze ogen vallen bijna uit onze kop als we een deftige heer uit een chique slee zien stappen- gekleed in short en hemd met korte mouwen en een deftige das, een dikke leren map onder de arm en….barrevoets. Zo stapt hij de bank binnen.
    De schooljeugd heeft ook mooie echt engelse uniformen met hoedjes en petjes maar blootvoets is in zelfs op de schoolbus
    We gaan op zoek naar een verwarmingstoestelletje op gas maar vinden het niet. Blauw campinggas is hier ook niet te vinden, wel Coleman gasbusjes.
    We rijden naar Akaroa op het Banks Peninsula.
    Verder noordwaarts richting Kaikoura. Dit is een landbouwgbied en onderweg passeren we veel groenten- en fruitkramen. Kiwi’s zijn hier duurder dan thuis.
    In Kaikoura is alles gericht op het verkopen van tours. Walvis spotten, zwemmen met dolfijnen en zeehonden, vluchten om walvissen te spotten enz. De zee is fel onrustig en we betrouwen onze magen niet.
     Er zou ook minder kans zijn om walvissen te zien – ge krijgt dan wel 80% van het betaalde bedrag terug.  We reden er veel km’s voor om maar besluiten toch het niet te wagen. We zien in een baai wel een hele groep toeristen die met zeehonden aan ’t zwemmen waren. Als ge een wetsuit bij hebt kunt ge het dus ook op eigen houtje doen.
    We nemen de Amuri range. De 70 tot Culverden en dan de 7 oostwaarts.
    Weer door dichte begroeiing. De baan bochtig en steeds berg op en berg af. We hebben de indruk dan in heel NZ geen enkele baan 500m rechtdoor gaat.
    Hier zien we veel beginpunten en knooppunten van de verschillende lange afstandswandelingen.
    Naar Hammer springs en Amuri ski area. Er is niet veel te beleven hier. We rijden terug
    Down hill en slapen beneden aan de rivier.
    Verder via de Lewis pass en Mt Haast naar Westport. We keren en draaien, doen af en toe een stapke langs een korte track, genieten van de prachtige natuur onderweg. Het is weer wat bewolkt. Hopelijk blijft het over.
    We rijden naar cape Foulwind. Het is er prachtig wandelen maar de wind blijft onaangenaam. Aan de vuurtoren kan men niet blijven staan. Beneden op de rotsen ligt een robben familie. Er is ook nog een kolenmuseum dat op dit uur al gesloten is.
    We willen deze nacht niet gewiegd worden en rijden terug naar Westport. Komen er aan in de donker maar vinden toch nog een mooi plaatsje in het centrum.
    We boeken hier onze ferry en ontdekken dat ze zeer verschillende prijzen hanteren.
    De kustroute naar Karamea is niet veel bijzonders en halfwege keren we weer.
    Voor we definitief noordwaarts gaan rijden we tot Punakaika waar de pannenkoeken rotsen zijn en grote blowholes. Er hangen verschillende regenbogen rond en op sommige plaatsen hebt ge de indruk dat het water omhoog de rotsen over geduwd wordt- heel raar het is alsof het water bergop stroomt.
    Terug richting Wesport en via Buller gorge naar Inangahua landing. Geslapen op een parking langs de baan. Geen verkeer wel kwakende vogels, veel regen en wind.
    Via Murchinson, Kawatiri over de Hope saddle naar Motueka ook weer via een heel mooie route. We slapen in Motueka aan de haven.
    We zullen zien wat we kunnen doen in Abel Tasman.  
    Kaiteriteri vinden we wondermooi- prachtig fijn geel strand met rotsen en holen – aan de p een verbodsplaat en een hele boel barakjes waar men toers verkoopt, boten verhuurt enz. voor trekkings in het park. We rijden ook nog even verder tot Marahau langs een smal bergbaantje, al even mooi.
    We proberen met de auto één van de baaien te bereiken via Tanaka en Pohara.. Van hier wordt het een gravel baan. We hebben een prachtig uitzicht op Wainui Bay. We willen naar Totaranui. Het stuk regenwoud wordt dichter, het baantje smaller en af en toe moeten we door een beekje. We hopen dat het niet gaat regenen en dat we nog terug kunnen. Op een gegeven moment ligt het beekje diep in een gleuf en is de weg redelijk steil. Als we aan de overkant slippen bij het naar boven rijden vinden we het toch wat gewaagd om verder te rijden. Als hier nog een paar auto’s doorrijden wordt het spiegelglad en we hebben geen 4x4hé. We slaan een zucht van verlichting als we terug op een betere en bredere baan zitten. In Takaka slaan we af naar het mijnstadje Collingwood. Pupu springs zijn we vergeten te doen.
    Maar terug gaan overnachten in Motueka. Daar wordt ons door NZers getoond waar we mosselen en kokkels kunnen gaan plukken. Het zijn er enorm grote, zo lang als de palm van onze pa zijn hand. We zijn er niet echt gerust op of ze wel goed zijn.  
    Ruby bay: mooi, Rabbit island: mooi, Tahunanui strand van Nelson, heel druk, goed georganiseerd, kermisachtig.
    We zijn Nelson langs alle kanten eens rondgereden.
    Het is zondag en iedereen is op de loop en alle terrasjes zitten vol.
    We volgen de zeer mooie kust naar Cable bay.
    Hier staat op een parking een NZer met een zelfgemaakte camper.  Hij heeft zijn plantjes buiten staan en daar middenin een zonnepaneel. Zijn TV staat op het terrasje achteraan zijn auto.
    We luieren en genieten.
    Van hieruit werd een telefoonkabel naar Engeland gelegd 15 000miles
    Havelock is het mosselcentrum van NZ ( zij zeggen :van de wereld) Overal liggen grote vrachtschepen vol zakken met  mussels. Als we ons geinteresseerd tonen geven ze ons de uitleg over de plaatsen waar ze gekweekt worden en hoe men ze moet eten. We krijgen 2 volle plastiek zakken mosselen mee. Een heel werk vooraleer ze allemaal gekookt geraken in onze kleine casserollekens. Maar ze smaken overheerlijk zonder dat er iets moet aan toegevoegd worden. Na ’t eten moet onze pa plat- dikgegeten van die lekkernij.
    We doen een omwegske naar Portage maar dat valt tegen: fel bochtig, zon in de ogen, door oerwoud dus geen uitzicht. Hier op de parking grote was gehouden. Terugrit met toch wat meer uitzicht.
    We installeren ons op P The Grove met zicht op de baai en de visservloot en de ferryboten.
    We eten de rest van de mosselen.
    Richting Picton voor de ferry. Even het stadje verkent en ons laten bekoren in een groot ijssalon. Als we buiten komen zien we de Nederlanders weer die dezelfde boot nemen.
    ’s Avonds laat nemen we de ferry. 
       

    30-06-1999 om 00:00 geschreven door ribbe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    29-06-1999
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NZ Noordeiland
       Noordeiland 

    We hebben overnacht op de parking nabij het rangeerstation van het goederentransport onmiddellijk re bij het verlaten van de haven.
    We bezoeken Wellington met de auto; rijden kriskras door de stad. 
    In de bovenstad parkeren we aan het eindstation van de lower cable car terminal die door heel veel forenzen wordt gebruikt. Van hieruit en van de botanische tuin hebben we een mooi zicht over de stad en de baai. Het is een mooie stad. Spijtig te groot voor mij om rond te lopen
    Een weetje: als men van hieruit loodrecht door de aarde gaat komt men in Rijsel uit. Dus werkelijk aan de andere kant van de wereld.
    Langs de N2 gaan we richting Hastings. De eerste km is het heel druk op een soort autostrade.
    Maar langzaam aan wordt het rustiger en zijn het vooral loggingtrucks die we tegenkomen. De baan is goed en door een sterk golvend landschap. Hebben de indruk hier veel minder schapen te zien dan op het zuideiland. De benzine is hier ook veel goedkoper 0,793$/l Af en toe ziet ge uitingen van de NZse kijk op “wonen” 
    Hastings is een gezellig stadje. De trein rijdt midden door de hoofstraat en heeft een halte midden op het plein met een fontein.
    Veel huizen zijn in art-deco en “spanish mission” stijl. De aardbeving van 1931 heeft wel de meeste huizen platgelegd. Die er nu zijn werden daarna terug heropgebouwd in dezelfde stijl. (hetzelfde in Napier) Heerlijk om te winkelen.
    We rijden op naar Te Mata Peak 399m boven zee. Het is een serieuze beklimming. De baan wordt vrij smal met scherpe bochten. Heel mooi rijden is het. Overal zijn ook wandelpaden.
    Van boven heeft men uitzicht over de plains en de mooie kuststrook. 
    Tegen de avond wordt het er druk. De jeugd heeft van de baan een racecircuit gemaakt. Op het sein van een lichtflits in het dal (pillamp?) racen ze met hun auto’s naar beneden. Het vertrek gaat gepaard met veel lawaai. We gaan een praatje slaan om voorzichtig een beetje poolshoogte te nemen zogezegd naar de snelheid maar vooral om te weten te komen of ze de ganse nacht gaan racen. Rond 23u is het weer rustig. Alleen een paar koppeltjes genieten ook van het uitzicht.
    Napier is ook een gezellig stadje, meer georganiseerd dan Hastings en ook veel art-deco gebouwen.
    Er zijn mooie parkings aan de strandboulevard. Er is ook een groot gebouw met wc’s en douches waar we gretig gebruik van maken en ook lockers voor de bagage.
    In het tourist office gaan we emailen en naar Peter bellen
    We genieten van het wandelen door het stadje.
    Via de Gentle Annie road rijden we terug weg van de kust. Maar de zogezegde bezienswaardigheden vinden we niet.
    De zon schijnt maar het is koud. We willen een overnachtingsplaatsje vinden voor we de bergen in rijden. We slapen in Waiouru op de parking van het Army museum. Het is een typisch legerstadje met veel betonnen huisjes.
    Als we ‘s morgens wakker worden zijn de ruiten aan de binnenkant bevroren. We zetten vlug de waterketel op om thee te maken en ook zo de auto wat op te warmen en trekken vlug onze hele kleerkast aan. We verplaatsen de auto in ’t zonneke. Nadat we geeten hebben is het al wat opgewarmd.
    We trekken naar het Tongariro National Park. We nemen eerst de Ohakune mountain road  (benzine is duur) mooie route tussen de bossen met uitzichtpunten op de besneeuwde toppen. Boven is het een skiarea. Er is een grote parking maar niet veel te beleven.
    We rijden via de 4 en de 47 naar de ingang van het park via de Bruce road. Er zijn ver schillende watervallen langs mooie tracks. Boven komen we aan Whakapapa village. In het infocentrum weet men ons te vertellen dat daar de nachttemperatuur niet onder de 7°C was geweest en dat Waiouru de koudste plaats van NZ is.
    Mt Ruapehu is de hoogste vulkaan 2797m en nog steeds aktief. Met verschillende kratermeren. Er loopt een wandelweg helemaal rond.
    Er zijn verschillende parkings vanwaar kleine en lange wandelingen vertrekken. We doen de 15’ nature track. We rijden verder door de lava tot aan de stoeltjeslift. 15$/pp.  nu gesloten
    Het opvallendste gebouw is het Grand Chateau Hotel.
    Via Tarungo rijden we naar Lake Taupo. In een van de eerste dorpjes aan het meer staan we langs de visrivier. Heel rustig.
    In Taupo gaan we eerst een paar bezienswaardigheden doen.
    Het Wairakei Geothermal Visitor Centre is voor ons uiterst interessant en heel duidelijk in uitleg via makettes, film enz. We rijden daarna tussen de stomende wolken naar de Borefield Lookout waar men een overzicht heeft van een deel van de installatie.     
    We wandelen door de Craters of the Moon wat ons doet denken aan Yellowstone in ’t klein.  De overzichtwandeling boven over de rand doen we niet want de beklimming is te steil
    Op de Waikato river heeft men een afdamming gebouwd. Dit had veel invloed op de Aratiatia rapids en na veel protest worden nu om 10 en 14u30 de gates geopend voor de toeristen. Het is een overweldigend zicht de massa’s water die zich door zo ’n smalle kloof wringen.
    We genieten ook van de Huka falls en vinden ze alle 3 de moeite waard.
    ’s Avonds gaan we naar de parking van de haven van Taupo om te overnachten.
    Van hieruit vertrekken ook de boottochten op het meer waarbij men de oude Maori rotstekening kan zien
    Bij Pic’n Safe gaan we onze voorraad aanvullen.
    Om te ontbijten stoppen we aan een plaats waar men aan benji springen doet. Het ligt aan een eilandje in de rivier. Door de ochtendnevel is het hier feeëriek mooi. Er zitten grote zwanen. Via een voetbrugske kan men op het eiland.
     We stoppen in Whakarewarewa (kort Whaka, de grootste en best gekende thermale zone rond Roturua. Er is een groot cultureel centrum 30$/pp een soort Bokrijk –we leren er heel wat over de levenswijze en cultuur - zien een begroetingsceremonieel en dansen- We wandelen tussen de borrelende en pruttelende tuinen.
    En daar schapen centraal staan in NZ bezoeken we ook het Agredome. Het is een aktieve boerderij waar men exhebitie bij heeft genomen. Kunnen er kennis maken met verschillende schapenrassen en er zijn er bij die echte wolfabrieken zijn amaai zo ’n zware vacht  We zien het scheren en het africhten van herdershonden.
    We nemen de toer met de huifkar over het landgoed dat naar onze normen fabuleuze afmetingen heeft. Ze gebruik van de toers om onderweg de dieren te voeren. Men heeft hier verschillende koeien rassen (Belgian bleu-nooit gezien bij ons thuis) en een mooie paardenstal waar ook echte Brabanders staan. In de Kiwi kwekerij laten ze ons proeven van wijn en jam.
    Het begint te regenen wat ons de goesting ontneemt om hier nog veel rond te lopen.  We overnachten in Rotorua op een parking nabij het kerkje aan het meer. De St Faith anglican church heeft heel mooi Maori houtsnijwerk, geweven tapijten, schilderwerk en ingelegd glas. Er is een Christusfiguur gebrandschildert en het geeft de indruk dat hij over het water van het meer loopt.(lijk in Gallilea)
    Rotorua is heel speciaal. Onder de straten en huizen zit het vol geotermische activiteit. Tussen de straatstenen komt de stoom naar buiten. In de tuinen hebben de bewoners een naturelle bbq. Warm water is overal voorhanden. Maar: het stinkt naar rotte eieren. En zoals een roker gewoon is aan de geur van sigaretten hebben de mensen hier ook geen last meer van die geur.
    In een zaaltje is een koor aan het repeteren. Wij gaan een kijkje nemen in het meeting house (marae) waar regelmatig Maori concerten worden gehouden.
    Langs het lakefront staat ook een clocktower en in een parkt het Bathhouse dat nu een museum is. En ook daar een bowlingbaan.
    In Rotorua zijn ook Thermal pools en kuurhotels. Er is hier in de streek nog heel veel te doen maar we zullen moeten kiezen.
    We nemen de Tarawera rd naar Buried Village en de meren. Meren in verschillende kleuren. Het dorp bedolven onder lava na uitbarsting Mt Tarawera.
    Terug naar de kust richting Bay of plenty. We willen de oostkaap doen.
    Van Whakatane via Ohope en Cheddar valley naar Opotiki. Er is hier weer veel landbouw en we zien weer veel schapen. Het weer is zeer wisselvallig met een waterzonneke en af en toe een bui.
    Eerst hebben we dorpjes met mooie stranden, daarna rijden we hoog boven op de rotsen vlak op de kust. Er is alleen de natuur; geen dorp, geen auto, geen mensen tot in Te Kaha. Dit is een echte Maori gemeenschap. Overal staan platen dat het Maori ground is en men toelating moet vragen om wat ook te doen. In het benzinestation naast de zeer mooie marae vertelt men ons dat het een uiting is van zelfwaarde en dat de blanke NZers daar maar eens respect voor moeten gaan tonen. We zijn echter welkom om waar ook te parkeren.
    Op de stranden ligt veel drijfhout en overal wordt met de auto over het strand en zelfs tot vooraan in de zee gereden. Het regent dus vissen ze vanuit de auto!
    Ook in de volgende stadjes zijn de meeste bewoners Maori met hier en daar een paar vakantiehuizen van blanken. Het is een heel apart sfeertje.
    Boven Hicks bay stoppen we op een verlaten parking. Het regent nu continu en het wordt vroeg donker en de weg is redelijk spectaculair. Hopen op beter weer voor morgen.
    Hadden gisteravond nog een paar km verder moeten rijden. In Te Araroa is een zeer mooie parking. 
    Het is zondag en veel volk op de baan. Veel Maori trekken met heel de familie en mooi opgetut naar de kerk. Aan de bakkerijen staan ze in rijen aan te schuiven. Wij doen mee en genieten van de lekkere broodjes en gebakjes. Maori zijn zoetekauwen.
    In Tikitiki is er een traditioneeel huwelijk.
    Heel de oostkust tot Gisborne treft ons hetzelfde sfeertje.
    We nemen de 2 via Te Karaka en Matawai terug tot
    Opotiki.
    Volgen de Bay of Plenty westwaarts en overnachten in Pukehina beach op ’t einde van de landstrook aan de strip voor de boten.
    Via Te Puke, Kiwi hoofdstad. In Kiwi fruit country kan men met wagentjes door de plantage rijden en in hun winkeltje koopt men kiwithee, kiwi snoepjes/honing/jam en ijs.
    Verder naar Mt Maunganui waar we gaan emailen en winkelen.
    Het is hier één fruitstreek en er zijn veel seizoenarbeiders.
    Tauranga, Katikati, een open kunststad met veel muurschilderingen- op visitor centre een plannetje vragen
    Waihi beach, waar de Martha mine en Martha hill zijn en waar we weer een pracht plaatske vinden.
    We hebben al zoveel gelezen over de wondermooie natuur op Coromandel peninsula dat we dat zeker niet willen overslaan. Het weer laat ons echter weer in de steek. We volgen gewoon de baan noordwaarts zonder veel af te slaan . In Whenuakite riskeren we het toch naar Hot water beach en Hahei.
    Het is er mooi maar verlaten. Ferry landing laten we maar opzij liggen.
    In Whitianga is het heel mooi staan aan de ferryboten.
    Vanaf Te Renanga moeten we het eiland oversteken want hier kan men niet verder noord.
    We krijgen 11km “gravel-narrow-steep-winding” en houden regelmatig ons hart vast. De vele regen heeft ook zijn duit in het zakje gedaan.
    De afdaling naar Coromandel town is onvergetelijk mooi. Duizenden eilandjes liggen in de baai en als de zon even doorbreekt en er lichte mist over de baai hangt houden we de adem in. Daarvoor doen we het. Vergeten de spanning van de slechte weg Overal staan platen dat er op het schiereiland niet wild mag gekampeerd worden.. We stoppen hier en daar op een mooi plekje en vinden toch een overnachtingsplaatsje op een parking achter een bocht van de baan boven de zee.
    We rijden tot Colville.
    Terug zuidwaarts. Deze kustroute is wondermooi met voort durend zichten op de eilanden en de kuststrook. Het zonneke schijnt weer. We moeten weer dikwijls stoppen om alles goed in ons te kunnen opnemen. We zijn heel blij dit stuk gedaan te hebben.
    Thames, stad van de eerste goudkoorts in NZ. Men kan de Golden Crown mine batterij bezoeken- de langste mijngangen ter wereld en dus niet voor ons. De laatste nog werkende stamper batterij is van buitenaf te zien.
    In het Brian Born hotel houdt men 2/maand
    Agatha Christie WE’s.
    Pipiroa, Waitakaruru.
    We besluiten niet rechtstreeks naar Auckland te rijden maar via Miranda, Kaiauwa en Orere point langs Hunua regional park. Veel lagunes en shoreland met heel veel vogels..
    Langs de Great South Road rijden we Auckland binnen. Het is heel druk. Wegwijzers verwijzen alleen naar de deelgemeenten en die hadden we tevoren nu niet zo goed bekeken.
    We rijden naar United waar men ons afrekent voor de overnachtingskosten die we onderweg hadden. We leggen hun ook de problemen uit die we hadden met de telefoonkaarten.(belwaarde die zo maar van onze kaart verdween) Ze bellen voor ons en we mogen naar de post gaan om nieuwe te halen. 
    We rijden door Auckland en via de 1 naar de East coast bay’s. Het is er erg chique en de bewegwijzering is niet fameus.
    In Warkworth rijden we nog een richting kust In Sandspit staan platen verboden te overnachten. Op Snells Beach vinden we een plekje op een doodlopend pleintje.
    We doen deze morgen heel rustig aan. Het is weer prachtig weer. We genieten van de route.
    In Ruakaka slaan we af naar Marsden Point en bezoeken het NZ Refining oil Refinery visitor centre. Het is heel imposant. Binnen staat een heel grote maquette en bij de uitleg kan men door de lampjes heel het proces volgen. Wisten niet dat er zoveel producten gemaakt worden uit ruwe olie.
    In Whangarei bezoeken we alleen de Whangarei falls.
    The Old Russell road mogen we van de verhuurmaatschappij niet doen en ze zou momenteel ook veel te slecht zijn. We rijden dan maar door naar Opua en nemen daar de ferry naar Russell (16$/camper)
    Russell is een mooi stadje met wat winkels en mooie gebouwen. De grootste troef is echter zijn ligging in de Bay of Islands. De ferry trip is al meer maar de uitzichten vanaf de stranden zijn onvergetelijk zeker met de ondergaande zon. Hier mogen we niet blijven staan. Boven zou er wel een mooie parking zijn maar enkel te bereiken via een smal, steil baantje.We besluiten dan maar te gaan overnachten aan de kleine aanlegplaatsen vooraan in het dorp.
    Hier staan vooral de auto’s van mensen die op de kleine eilanden wonen en naar hier komen voor bevoorrading. Amaai wat ze allemaal in zo ’n bootje stouwen.
    Een deel van de parking staat onder water door de onophoudelijke regens van de vorige dagen. We zetten ons onder de bomen aan de kant van de weg en hebben er een rustig nachtje.
    Deze morgen nog eens rond gereden en eens gaan kijken naar de Old Russell road en zijn blij de ferry genomen te hebben
    We varen terug en trekken verder via Pahia en Waitangi voor de Haruru falls. De watervallen zelf niet zo bijzonder maar wel een prachtparking.
    Verder noord ook nog wat mooie plaatsjes om te staan.
    Kerikeri. Hier staat het oudste stenen huis van NZ en ook het oudste huis (hout). Genieten van de rust hier en de gezellige mensen. Rewa’s village, aan de andere kant van de haven,  is een reconstructie van een maori dorp met een mooi klein museum.
     In deze streek zijn nog verschillende oude huizen te bezoeken zoals een mission house enz. maar we willen ze niet allemaal bezoeken.
    Ter hoogte van Matauri bay ligt het wrak van de
    Rainbow warrior
    Even verder ligt nog een beroemd wrak. Daar hebben de maori een houttransportboot laten in de lucht vliegen omdat een van de Maori bemanningsleden onderweg zou mishandeld zijn.
    Een lange tijd had deze streek dan ook een kwade reputatie.
    Van hier werden heel veel Kauribomen vervoerd. Het land werd volledig leeggeroofd met erosie tot gevolg. De  resterende Kauribomen worden nu zorgvuldig beschermd
    Mangonui aan de Doubtless bay. Ook zo ’n bekende plaats. Hier zou in 925 Kupe, de oervader van de Maori’s aan land zijn gekomen. Jaren later deed Cook hetzelfde.Ongetwijfeld was dit een baai dacht hij, vandaar de naam.  
    In een viswinkeltje verkopen ze lekkere langoesten. Om mee te nemen pakken ze die in in ijs en krantenpapier.
    In Awanui slaan we af richting Cape Reninga.
    Eerst rijden we door een soort poldergebied maar daarna heuvels met steile hellingen.
    We stoppen in een dorp aan een druk vissershaventje. De winkeltjes onderweg zijn echte rommelwinkels, men kan er alles vinden.
    Langs de weg staat een bord: winterless, jobless, roadless, pennyless. Een ander wijst de weg: cemetery road, no exit.
    Aan alles ziet ge dat ge ver van alle af zijt. Alles is hier “het noordelijkst..” het noordelijkste café, restaurant, haven enz. 
    De laatste 24 km naar de kaap is in niet zo’n beste staat. Het is privégrond. Men rijdt door een poort  met cattle grid.
    Op Cape Reninga hebt ge dan ook het meest noordelijke postkantoor waar ge speciale omslagen en postzegels kunt kopen. Uiteindelijk is de vuurtoren het meest noordelijke gebouw.
    Het waait hier verschrikkelijk hard. Op de wc is het zeer fris aan de billen.
    Het is een korte wandeling tot aan de vuurtoren. Van bovenaf kan men in de verte de duinen aan de 90mile beach zien.
    We rijden terug en gaan naar Spirits bay. De DOCcamping vraagt 6$/pp veel te veel voor een primitieve camping met enkel een wc. We stoppen aan het haventje.
    Het heeft heel de nacht geregend.
    In Waipapakauri rijden we naar de beach. Het is een beetje tricky want ge moogt wel op het strand rijden maar het zand ligt heel mul. We riskeren ons niet tever.
    Als we terug op de 1 zitten staan we plots aan slidings. De politie is er en de onderhoudsdiensten van de banen. Na efkens mogen we verder maar we zien onderweg regelmatig kleine slidings. We rijden niet zo gerust. In Mangamuke bridge staat de baan volledig onder water. Ze zijn volop aan ’t pompen en doen ons teken toch maar rustig door te komen. Hopelijk vallen we middenin die plas niet stil. Het lukt ons toch. We bevragen ons over de verdere weg. Tot nu toe zouden er verderop geen problemen zijn.
    Onderweg stoppen we toch nog even om naar de Kauribomen te kijken die niet ver van de hoofdbaan staan.
    Het begint terug te regenen. Het valt met bakken naar beneden. We willen zo vlug mogelijk stoppen.
    In Ohaeawai rijden we recht de parking op aan het gemeentehuis.Dit staat wat op een heuveltje. De straten staan al blank. We installeren ons met een boek en een tas koffie maar houden toch de parking rond ons in ’t oog. De benedenkant staat onder water. De brandweer is met man en macht bezig water weg te pompen, duikers vrij te maken.. Het is gelukkig gestopt met regenen. We zullen hier maar blijven staan. Ik sukkel wat in slaap maar schiet wakker van een geronk naast de auto. Ik geloof mijn ogen niet als ik een gemeentearbeider zie die het gras aan ’t maaien is en een andere de kanten aan ‘t bijwerken. Waren vermoedelijk moeten stoppen voor de bui en gingen nu gewoon verder doen. Dit moet ik zeker aan Peter vertellen die thuis steeds maar als uitvlucht gebruikt dat het gras ’s voormiddags nog te nat is om te maaien. Hier heeft het juist gestortregend! De helft van het parkje staat zelfs nog onder water.
    In Kaihoke ziet onze pa politie een gebouw binnengaan. Hij er achter om zich te bevragen over de toestand van de wegen verderop. Ze doen nogal raar tot hij ontdekt dat dat gebouw de lokale gevangenis is.
    Als we in Opononi aan de Hokianga harbour komen krijgen we plots een pracht zicht op rood- gelige duinen aan de overkant. Het zand is prachtig en voelt heel fijn aan. Ze strekken zich uit tot voorbij Omapere. Een 50tal jaren geleden zwom hier een dolfijn die heel vriendschappelijk omging met een jongetje.
    Verder rijden we door het Waipoua forest. Zien terug majestueuse Kauri bomen .
    De "Tane Manhuta” of “god van het woud” is de grootste in NZ, 51,51m hoog,  en de " Te Matua Ngahere" de "vader van het woud" heeft de grootste omtrek nl 16,5 m.
    We gaan slapen aan
    Kaiiwi lakes.
    In Dargaville slaan we af naar Bayly’s beach. Er is echter alleen parking op ’t strand en we vrezen dat we daarop niet gaan gedraaid geraken zonder vast te rijden. Maar niet doen dus
    Matakohe heeft een interessant Kauri museum                        
    In Ruawai rijden we richting Tinopai. Een klein plaatsje , een speeltuintje en parking aan ’t water. Het is prachtig weer en we installeren ons buiten om te genieten van de laatste dagen.
    Via Helensville naar Shelly beach waar we aan het gezellige haventje slapen                                     
    Vandaag moeten we de auto inleveren. We maken dus eerst onze pakken voor we richting Auckland rijden. Daar is zeer weinig parking. We vinden een plaats aan het station en aan ‘t water. Schuin tegen over  is een Aziatische winkel waar we nog een klein fleske melk kopen. Het is blijkbaar een soort sojamelk en echt niet onze smaak. We doen rustig aan en in de namiddag rijden we de auto binnen. Alles is OK
    We hadden nog een taxirit tegoed. Ze bellen voor ons een taxi en brengen ons naar Skyway lodge niet ver van de luchthaven en met gratis shuttle.
    Airport Skyway lodge, 30 Kirkbride rd, Mangere Auckland 
    ph 09 2754443 fax 09 2755012        
    45$/dubbel  18$/bunk 
    Alles pico bello + zwembad enz…veel info – gemakkelijk naar stad met openbaar vervoer.
    Morgen vliegen we naar Brisbane
     

    29-06-1999 om 00:00 geschreven door ribbe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (2 Stemmen)
    28-06-1999
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NZ Rotorua - geothermiek en Maori
    .

     


    Rotorua ligt midden in het geotermisch gebied van Nieuw Zeeland en dat zal men geweten hebben als men het stadje bezoekt. Rookt krinkelt ussen de straatstenen en alle voegen en het stinkt er naar rotte eieren dank zij de zwavelgeuren en, niet zo een klein beetje.
    Het meest imposante gebouw hier is het bathhouse met zijn thermale baden, zijn perfect onderhouden gazons en...de cricketspeler. Ge waant u even in vervlogen tijdenin Engeland.
    Er is een permanente tentoonstelling over Maori cultuur en de werking van het badhuis en rondom het gebouw zijn verschillende heilzame bronnen met elk een andere werking.
    Er zijn een dertigtal badhuizen momenteel waar men zich lekker kan laten verwennen.
    De oevers van het meer zijn aangenaam om te vertoeven en we vinden er een rustig plaatsje om ons huisje te stallen voor de nacht.
    Rond Rotorua zijn parken en een geothermische centrale om een beetje een indruk te krijgen van wat al dat gebroebbel onder onze voeten voorstelt en produceert.
    In Rotorua staat ook alles in het teken van de Maori. In 't centrum is er een marae waar traditionele hangi = feestmalen worden gehouden en demonstraties van ceremonies en dansen. Eieren kookt men er in een warmwaterbronneke een overkapping dient als haard en in het warme vijverwater doet men de was.
    In de nabijheid is ook een Maori vesting gereproduceert waar men traditionele bouwen en de manier van leven van nabij kan bezichten - het ligt ook midden pruttelende potten en geisers en rookpluimen.
    De aktiviteit van de geisers is verminderd de laatste jaren omdat alle huishouding, hotels en de centrale gretig warm water tappen.
    In de nabijheid is ook de Agrodome een nog steeds functionerend uit de kluiten gewassen boerenbedrijf dat zijn deuren voor de toeristen heeft opengezet... nooit geweten dat er zoveel verschillende soorten schapen waren en...ze hebben er echte brabantse trekpaarden.
    De St Faith's Anglican Church is een pareltje. Christelijke en Moari symbolen zijn er door mekaar geweven.. een heiligenbeeld met een Maori mantel enz. We hadden het geluk dat het lokale koor aan 't oefenen was en we kregen de toelating om er mee van te genieten.
    Ze hebben er een trucje uitgehaald: het christus beeld, ook met maori mantel lijkt wel over het Rotoruameer te lopen, een knipoog naar het meer van Genesaret.
    Na 2 dagen zijn we zelfs aan de stank gewoon en doen we van hieruit verschilde rondritten.

    28-06-1999 om 00:00 geschreven door ribbe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (6 Stemmen)
    27-06-1999
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Maori
    .
    Nieuw Zeeland kende geen oerbewoners.
    De Maori zijn de eerste immigranten hier. Ze kwamen van andere polynesische eilanden en vestigden zich op het nieuwe land dat ze vermoedelijk bij toeval ontdekten.
    Vermoedelijk werden ze tot emigratie gedwongen door overbevolking maar nergens on men tot nu toe daar iets van natrekken.
    Verwarrend is dat ze de zoete aardappel kenden die van Zuid Amerika komt en niet van Azië.
    Er heerst dan ook mystiek rond hun oorsprong wat een goede voedingsbodem is voor allerlei verhalen.
    Bewezen is dat het niet één volk is.
    De verschillende groepen leefden niet zo minzaam naast mekaar en er waren nogal bloedige ontmoetingen.
    De "pa" hun omheiningen konden hen beschermen bij aanvallen. Met bevriende stammen hielden ze grote feesten.  Hun welkomstritueel stamt uit die tijd. De bezoekers werden steeds aan de tand gevoeld. Een speer werd voor hun voeten in de grond geworpen. Werd de peer uit de grond getrokken dan was dat een teken van vredelievende bedoelingen. Bezoekers werden ontvangen in de marae, het gezelschapshuis.
    Het waren kannibalen die de getatoueerde hoofden van hun overwonnen tegenstaanders graag tentoonstelden bij de ingang van de pa.
    Toen kwamen de blanken.
    Nog meer Maori sneuvelden niet alleen door geweld maar ook door infectieziekten die ze meebrachten.
    De gebruiken van de Maori raakten op de achtergrond.
    Momenteel wordt er heel veel gedaan, vooral onder druk van de Maori, om heel veel terug in ere te herstellen en oude gebruiken worden massaal terug aangeleerd en getoond bij feestelijkheden of voor de toeristen.
    Ook de staat doet zijn duit in 't zakske om het cultureel erfgoed van de Maori te behouden en  zo ook een stuk bij te dragen aan hun zelfbewustzijn.
    Momenteel kan men in Nieuw Zeeland trost zijn om Maori te zijn en men kan alleen Maoritanga (afstammelin van de immigranten) noemen als het bewezen is dat men Maori-bloed door zijn aderen heeft stromen.
    En neuze-neuzen om mekaar te begroeten ziet men regelmatig en volgens hun zeggen hoe langer hoe meer en niemand schaamt zich nog het ook buiten de familiekring te doen.
    Maori dansen stralen nog steeds daadkracht uit... echte krijgsdansen met fel beschilderde (naar de vroegere tatouages) gezichten.
    Wij vonden de Maori vooral fiere mensen en met veel daadkracht ... het was dan ook een grote ontgoocheling later in Australië kennis te maken met de aborriginals.

    27-06-1999 om 00:00 geschreven door ribbe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (2 Stemmen)
    26-06-1999
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.rijden in Nieuw Zeeland



    Rijden in Nieuw Zeeland, vooral op het Zuid Eiland is niks voor mensen die vlug wagenziek zijn. Veel berg op en berg af maar vooral heel zelden een kilometer recht door.
    Eénvaksbanen zijn schering en inslag.
    Uitgezonderd in Auckland is het ook heel rustig en relaxt rijden.
    Maar vooral, het is alsof men voortdurend door een fotoalbum rijdt .. zo mooi.
    De lucht is heel zuiver en het licht scherp. Een zonnebril bewees goede diensten.
    Wij hebben genoten van het rijden maar mijn ventje is dan ook geboren met een stuur in de handen en ik kan heel goed tegen shacken in welke richting dan ook.

    26-06-1999 om 00:00 geschreven door ribbe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    25-06-1999
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.AUSTRALIE Brisbane zuid tot Warnambool
    Australie

    3 O5 99 – 10 06 99


    Landen in Australie is weer iets anders
    Al in het vliegtuig wordt er rondgegaan met spuitbussen. Vooral de bagagevakken moeten het ontgelden. Wij zijn ook goed ontsmet. Het pakt serieus op de adem.
    Ook aan de bagageband wordt fel gecontroleerd. Wij moeten per 20 op een dubbele rij gaan staan met de handbagage in ’t midden. Honden speuren ons en de bagage na.
    We nemen een taxi naar NQ in Brisbane waar onze camper klaar staat. De kussens van het bovenbed laten we daar en we vragen extra slaapzakken.
    De auto heeft ongeveer dezelfde indeling als in NZ. De km teller staat dik over de 400 000 km
    Ze tonen ons waar we water moeten bijvullen. De batterij ziet er niet zo best meer uit.

    We vertrekken richting zuid.
    Met een goed plan raken we vlug door Brisbane dat we de laatste dagen van ons verlof zullen bezoeken. We rijden over een heel grote brug en zien in ’t midden van de stad een strand aan de rivier. We stoppen aan een klein warenhuis om onze eerste voorraad in te doen.                        
    De Gold coast is op zondag redelijk druk maar in verhouding met onze kust is er hier nog veel parking beschikbaar. Overal grote attracties. En alles op de maat van de VS: big.
    We wandelen wat rond, snuiven de sfeer op en gaan eten bij de Chinees.
    We zien wel mooie plaatsjes waar we deze avond kunnen overnachten maar besluiten uiteindelijk toch naar een camping te gaan. We doen onze was want dat was er in NZ niet meer van gekomen.
    ’s Morgens beloven we onszelf dat we niet veel op camping zullen staan.
    We rijden Queensland in.
    In Tweed Head gaan we naar het visitor center en krijgen kaartjes van de scenic byway’s en een kaart met restareas.
    We zien het Capt Cook Memorial op Point Danger waar Cook aan land kwam. Vooral het uitzicht is er de moeite waard.
    Op de hway is het druk met veel vrachtvervoer en er zijn ook veel wegenwerken.. We stoppen aan een restarea en krijgen er gratis koffie aangeboden
    We nemen de scenic tweed coastway langs Kingscliff en Boganger beach. Rijden langs bananen- en suikerrietplantages en verschillende surfspots.
    Hier is het heel rustig rijden.
    Cape Byron is dan weer veel drukker. Het is er wel erg gezellig. We rijden naar de vuurtoren. Daar kan men een rondwandeling doen va een 4tal km met start aan Cp Cook look-out.
    ’t Is eind Mei en nog een paar weken te vroeg om de humpback whales te kunnen waarnemen
    Heel mooie stranden, meer dan 50km ononderbroken.
    Ballina is dan weer veel rustiger. Aan de rivier zitten overal vissers aan de oever of in bootjes op ’t water.
    We rijden tot Evans Head maar laten het Broadwater NP(gratis-shoreland) links liggen. Komen terug op de 1 om na  25km terug af te slaan naar Lluka. De baan er naartoe is prachtig evenals het plaatsje zelf. Het ligt in de delta van de Clarence river. Overal bootjes en vissers. Er is een kleine ferry naar Yamba. Er zouden hier Koala’s zitten maar we zien er geen enkele.
    Aan het vissershaventje staan overal lange tafels met wasbakken om de vis te kuisen. Het zit er vol meeuwen en pelikanen.
    Terug op de Pacific Hway volgen we de rivier. Er zijn verschillende rustplaatsen.
    Grafton is een oud stadje met een paar merkwaardige gebouwen en mooie laantjes met jacaranda’s (moet hier in de lente heel mooi zijn met al die blauwe bloemen)
    Yuraygir NP is een echt wandelpark met hier en daar strandjes. Ge kunt er mooi met de camper op kleine zandparkingskes staan. Minnie Water is heel rustig.
    Terug de 1 op en weer wegenwerken.
    Coff’s Harbour . We rijden eens rond door het stadje en langs het strand.
    We parkeren aan de jachthaven en wandelen tot Muttonbird island. Er zitten maar een honderdtal vogels meer. De rest is al een tijdje vertrokken.
    In het stadje is ook the Coffs creek walk die mooi de creek volgt tot in het stadje
    Nabij Urunga nemen we de mooie route bergop richting Dorrigo NP met onderweg de Dangar Falls in een echt tropische setting.
    Als we terug richting kust rijden stoppen we nog even in Bellingen aan de Never Never river in het zo genoemde Promised land. Zalig voor wie hier wil plonsen. Een paar heel gezellige winkeltjes
    Terug op de pacific hway  verder zuid. We slaan terug richting kust en South West Rocks en Trial Bay Gaol waar een oude gevangenis is van de late 19°eeuw. Tijdens de 1°wereldoorlog werden er Duitsers vastgehouden.
    Hat Head is rustig en de Smoky cape lighthouse kunnen we bezichtigen.                                          
    Port Macquarie  heeft een mooie haven. Er is ook een Koala kliniek en andere plaatsen waar men Koala’s kan bezichtigenen ook Kingfishers. Ook hier weer de bowlingclub
    We vinden nabij de haven een rustig overnachtingsplaatsje.
    Voor we verder rijden doorkruisen we het stadje nog eens in alle richtingen en genieten van de gezellige sfeer.
    We rijden verder zuid via Lake Cathie terug naar de Hway en blijven die een hele tijd volgen.
    We rijden voorbij verschillende NP langs de kust maar hebben niet de tijd om ze allemaal te doen. Effe links van de baan staat wel de grootste boom van NSW
    We rijden naar Port Stephens want daar zouden we dolphijnen en koala’s kunnen zien
    Het is er gezellig rijden. We zien ofwel rechts de oceaan ofwel links de lagune. Overal kleine vissershaventjes. Voelen ons hier prima. Willen hier ook overnachten om morgen de dolfijnen te zien die hier de baai komen ingezwommen om wat vis te krijgen…met bedenkingen van mij er bij maar allé. We gaan ook al eens op zoek naar de Koala’s. Volgens een paar inwoners hangen er wel een tiental in de omgeving rond maar zij zien ze ook niet. Een jong koppeltje heeft heel het bos doorgewandeld maar ook niets gezien.
    Geslapen op een rustig plaatsje aan het warenhuis om morgen voormiddag onze inkopen te doen.
    Goed uitgeslapen en met een lekker vers broodje in de hand vertrekken we naar de ontmoetingsplaats met de dolfijnen.
    Men kan er visjes kopen om de dolfijnen te voederen. Uiteindelijk komen er een paar oudere exemplaren opduiken. Iedereen vooraan op een rijtje in’t water. Ze eten en laten zich even strelen en zijn dan weer weg.
    Via een scenic byway langs Yengo NP rijden we naar Sydney en komen er iets voor het middaguur aan. Geweldig druk dus.
    We rijden via de Harbour bridge de stad in. Ohweh wegenwerken en omleidingen. We sukkelen terug de brug over en langs de heel andere kant van de stad via deftige wijken en vele bruggen komen we terug uit aan de Darling Harbour. Vinden toch een plaatsje om te parkeren en lopen er wat rond. Daarna doorkruisen we het centrum met de auto. Sommige straten smal maar éénrichting verkeer. Op sommige plaatsen rijdt het monorail treintje boven ons hoofd.
    Via Hyder park en The domains naar de botanische tuin. We rijden de lus naar Mrs Macquaries point vanwaar men een mooi zicht heeft op het bekende Opera House. Als we terug rijden vinden we een parkeerplaatsje nabij de Art galery.
    Daarna rijden we nog wat rond tot onder de Harbour bridge en terug langs de haven, door Kings Cross en verlaten de stad via de 1- de M7 en de M2 richting Blue Mountains.
    Het is heel druk bij het verlaten van de stad. Overal aanschuiven aan de lichten . Op de
     M2 blijft het ook nog redelijk druk tot Riverstone. Eens Windsor voorbij kunnen we de wagens weer op onze vingers tellen. Bij een ingeweken Italiaan doen we onze voorraad fruit in. Een hele bak heel lekkere appelen, bananen en een ananas.
    Als we goed op de Bells line off road zijn begint het te druilregenen.Op Panorama point look-out stoppen we even om wat te eten maar veel is er niet te zien nu. Het is mooi rijden tussen de bossen. Wel heel bochtig en veel berg op en berg af. Mt Tomah botanic.gardens trekt ons niet aan.
    Bell is een gezellig winkelstadje. We gaan kijken naar het zig zag treintje en vinden er een mooi plaatsje
    De zon schijnt weer. In Lihgow volgen we de Great Western Hway  met links en rechts verschillende lookout’s. Sommige liggen wel een heel stukje van de hoofdweg en de gravel is niet overal even goed. Aan elk uitzichtpunt zijn ook kleine walks uitgezet.
    Katoomba is heel toeristich. Er is een waterval en een scenic skyway en een scenic railway. En er zijn heel veel mooie wandelingen, vb naar Leura cascade en Katoomba’s echo point en onderweg veel lookout’s.
    In Leura hadden we het adres van een meisje die we in Angkor Wat in Cambodja ontmoetten.
    Spijtig genoeg niemand thuis.
    Leura is een klein stadje met veel oude houten huizen en leuke winkeltjes.
    In Wenworth Falls stoppen we nog eens voor het zicht op de bekende Jamison Valley.
    Via Camden , de Hume Hwy en de Federal Hwy naar Canberra.
    Een beetje ter zijde van de Northbourne avenue vinden we een rustig overnachtingsplaatske. Niet ver van warenhuizen waar we weer eens onze voorraad aanvullen.
    Het is een koude nacht en we geraken moeilijk uit bed.
    In de late voormiddag gaan we op verkenning.  Wat vooral opvalt is dat het een cleane stad is maar wij voelen er ons wel goed. Er is in verhouding weing verkeer, veel water en veel groen. De Australian Nat. University ligt in een groot park. We rijden langs de rivier, daarna Australian War memorial  om vervolgens via Commonwealth Avenue  Capital Hill op te rijden. We doen het in twee richtingen eerst over de buitenste State circle en daarna over de Capitol circle.
    Aan de National Library vinden we een parking om te eten en wat te rusten voor we langs de High Court, galery of art enz onze wandeling verder zetten.
    Via Monaro Hwy zuidwaarts. Een licht golvend landbouwlandschap.Rond Cooma vinden we weer een rustig overnachtingsplaatsje.
    Maar het wordt weer koud. We zitten hier aan de rand van de Snowy mountains: de hoogste en koudste van Australie. Hier in de bergen ontspringt ook de Murray river, de enige rivier in Australie die nergens droog staat.
    Verder zuid rijden we vooral door eucalyptus bossen.
    We steken de grens over naar Victoria (geen quarantaine control gezien)
    In Cann river nemen we de Princess Hwy en in Cape Conran zijn we weer aan de kust. Het is heel mooi rijden langs de kilometer lange stranden. Er loopt een zandweg kort op de kust.
    Er zijn verschillende mooie plaatsjes om wat uit te rusten. We zitten volop in Gippsland.
    In Orbost steken we de “snowy river” over, in Australie nogal eens bezongen.
    Er zitten hier veel vogels waar onder pelikanen, eenden en ook zwarte zwanen op de rivier.
    Als ik me niet vergis hebben we in Lakes Entrance aan de haven overnacht. ’s Avonds daalt de temperatuur drastisch.                                             
    ’s Morgens is het wat mistig maar de zon probeert door te breken. Er staat wel een strakke wind.
    Tussen Lakes Entrance en Bairnsdale heeft men mooie zichten op de 90 mile beach.
    In Bairnsdale stoppen we aan de St Mary’s church met zijn vele beschilderingen gemaakt door een Italiaanse inwijkeling.
    We rijden terug meer inlands tussen weiden en duizenden schapen. In Welshpool maken we nog een bochtje naar Agnes Falls en in Leongatha nemen we de Bass hwy naar Philip island.
    Ge ziet onmiddellijk dat hier veel toeristen komen. Veel winkeltjes en in de haven ook veel mooie jachten. We zien hier ook een plaatske waar we deze avond kunnen overnachten want het zal donker zijn als we terugkomen van de Pinguin parade.
    We rijden naar Cowes en verder kriskras over het eiland. Het is een echt vogelparadijs. De roze kaketoe’s maken schetterend geluid.
    We gaan onze tickets kopen en informeren om welk uur we daar moeten zijn.
    We hebben nog voldoende tijd en rijden tot Point grand. Er tegenover liggen rotsen in zee The Nobbies en leeft er een kolonie zeehonden op een eilandje voor de kust. Rond de jaarwisseling kan die groep aangroeien  tot meer dan 5000stuks.
    Over de pinguins nu; de reden waarom we tot hier zijn gereden.
    ’s Avonds komen aan Summerland beach honderden little fairy pinguins aan land gewaggeld (goed 30cm groot) Juist buiten de vloedlijn wachten ze op elkaar om in groepjes aan land te komen. Het broedseizoen is juist voorbij en in elk nest zijn er jongen die ze komen voeden. Het vrouwtje maakt een hels lawaai zodat hun partner zonder problemen het nest terug vindt.
    Er is een heel interessant visitor center en via een boardwalk kan men tot aan het strand waar een podium is opgericht. Grote lichten zijn op het strand gericht en de pinguins schijnen er zich niet erg aan te storen. Men kan er pinguins van nabij zien vanop de walk waar ze onderdoor lopen. Een heel speciale belevenis die ik zeker niet had willen missen.
    Gelukkig wisten we naar naartoe om te overnachten want het is pikkedonker als we hier wegrijden.
    Via de South Gippsland hwy rijden we naar Melbourne.
    Met de kaart in de hand storten we ons in het drukke verkeer en doorkruisen zonder problemen het centrum. Daarna geraken we wel effe het noorden kwijt en vraagt het wat zoekwerk om weer in de juiste richting te geraken.
    In Geelong trokken we eerst naar het visitor center en kregen een hoop detailkaartjes van de kuststreek mee en werden getracteerd op een lekkere tas koffie met koekjes
    Het is een mooie stad met veel kunstwerkskes langs de strandboulevard. Aan de pier zit het vol vissers en is er een mooi restaurant. De haven ligt vol boten en ze verkopen er lekkere garnalen.                                            
    Geelong was bij de eerste immigratie een centrum voor de landbouw en visvangst. Na het vinden van goud in het achterland was dit de grootste bron van inkomen. Momenteel is het een grote industriestad maar toch heel aangenaam.
    In Torquay zijn er aan de stranden hoger gelegen parkings met verrekijkers. Overal staan ook jongeren met de verrekijker in de hand te kijken naar hun passie: the surf. Zien dat later nog op verschillende plaatsen. Er staat een sterke wind en er zijn heel grote golven. Met honderden zijn ze aan ’t surfen en horen gelukkig het commentaar niet dat niet altijd even mals is.
    En alle winkels dragen surfing/surfworld in hun vaandel. De surfpatrol van de surf live saving club is dagelijks van dienst van zonsop- tot zonsondergang.
    Wat verder is een familiestrand met picnic, bbq en speeltuin.
    De Surf Coast Walk is een wandelingske van minimum 11u van Jan Juc naar Aireys inlet. Wij deden er een klein stukske van.
    In Anglesea gaan we op zoek naar onze eerste kangoeroe’s die lustig rondspringen op het golfterrein. De eerste momenten durven we er niet zo kort bij te komen. De golfballen die over het terrein vliegen storen hun blijkbaar niet.
    Aan het clubhuis wordt les gegeven- de bbq staat er naast te roken.
    Golfen is hier een van de nationale sporten en er wordt nog steeds gespeeld in een witte uitrusting. Bowlen is ook zo één van die sporten. Ze hebben mooie clubhuizen en iedereen houdt zich hier aan de dresscode ( waar die zowat overal elders aan de laars gelapt wordt)
    In Aireys inlet buigen we even af naar de Spit point lighthouse.
    Vandaar langs een paar kleine dorpjes naar Lorne. Een heel trendy stadje met restaurantjes en terrasjes
    In Geelong had men ons gezegd dat er hier achter de camping Koala’s zouden zitten. Aan een klein winkeltje bevragen we ons. Het is de goede afslag en we rijden het baantje bergop.Na wat zoeken zien we ze. Ze hangen onopvallend te slapen hoog in de bomen. Hoe verder we rijden hoe meer we er zien. Vermoedelijk omdat we er in ’t begin over keken, zo moeilijk zijn ze te spotten.
    Terug aan het winkeltje doen we nog wat aankopen, versterken de inwendige mens voor we weer de baan op gaan. We moeten verder anders raken we nooit rond. Er is zoveel te zien en we zouden op elk mooi picnicplaatsje willen stoppen. 
     Vanaf hier wordt het een spectaculaire rit langs de great ocean road. Een smalle baan met aan ene kant de rotsen van de Otway ranges en aan de andere de kliffen en woeste kust. Er liggen blijkbaar veel scheepswrakken. Wondermooi.
    Apollo bay is ietsje rustiger maar zeker zo mooi als Lorne. Even verder aan Mariners look-out doet men aan paragliding. Onderaan zijn mooie strandjes. Het uitzicht blijft spectaculair.
    We rijden terug meer het binnenland in door het Otway NP met vele rustplaatsen en tracks.
    Een mooie is de Maits rest Rainforest boardwalk- een verhoogde boardwalk in een stuk regenwoud. Rechts is er een afslag naar een paar watervallen via een slechte gravelbaan.
    In Moonlight Head start de shipwreck trail.
    In Princetown zijn we terug aan de kust en komen we aan het Port Campbell NP een dramatisch mooie kuststrook met bizarre rotsformaties . De meest bekende zijn de 12apostelen en Loch Ard Gorge. Overal zijn mooie parkings en zijn er tracks uitgezet. Mooi, mooi, mooi maar de wind staat te strak om er gezellig rond te lopen of te piknikken.
    We hebben ons dik ingeduffeld en wandelen er toch een paar uurtjes rond.
    Warnambool. Voor de walvissen zijn we nog wat vroeg. Verder hebben we hier niets verloren

    25-06-1999 om 00:00 geschreven door ribbe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (4 Stemmen)
    24-06-1999
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.AU Warnambool via Stewart Hway naar Darwin

    Strijd tegen de fruitvlieg met beveiligde area's
    controleposten met vuilbakken om verboden fruit en groenten in te gooien
    vindt men aan staatsgrenzen


    Hier trekken we weer het binnenland in. Het is hier heel aangenaam rijden.
    Naar Ballarat via Camperdown en Lismore.
    De eerste vondsten werden gedaan in 1851 en op het hoogtepunt verbleven er 60 000mensen in de stad. Er kwam een einde aan door de Eureka stockade, de opstand van de mijnwerkers tegen de woekerprijzen van de vergunningen. De laatste mijn wer in 1918 gesloten waarna veel van de goudzoekers naar de oorlog vertrokken. Er is de av of Honour waar bijna 4 000 bomen staan met namen van hen die van hieruit ten oorlog trokken.
    Men kan niet naast de herinneringen uit de tijd van de goldrush kijken. Er is Sovereign Hill waar men op de oude mijngronden het stadje heeft weer heeft opgebouwd. Met saloons, winkels, hotels, en bediening door ladies in kledij uit die periode enz. Men kan er ook goudwassen enz.
    Verder in Ballarat getuigen de statige huizen van de vroegere welstand.
    Via de Av of Honour verlaten we Ballarat richting
    Grampians.
    We rijden door Ararat en Stawell ook twee voormalige goudstadjes die echter nooit aan Ballarat konden tippen.
    De Grampians, in de achtertuin van Melbourne, zijn een populaire vakantiebestemming. Er zijn dan ook heel mooie picknick plaatsen en campings. Er zijn talrijke wandelwegen en de mogelijkheid tot bootje varen op de meren.
     Hall’s gap is een slordig samenraapsel van GHses, caravans, hotels en restaurantjes.
    In het visitor center gaan we ons licht opsteken wat er voor ons te doen valt.
    Juist achter het visitor center is er het Brambuk Living Cultural Center gezamenlijk gerund door 5 Koori gemeenschappen over hun leefwijze van voor de settlers tijd en hoe ze reageerden op de immigratie van de blanken. Vonden we heel interessant.
    We rijden wat rond in het park, doen een paar lookouts, de Wonderland Range met aangename wandelingen tussen rotsformaties,
    McKenzie Falls
    Van hier naar Zumstein. Als we op een P stoppen komen er
    kangoeroes eten bedelen.
    Om in Swan Hill te geraken moeten we onze ogen goed de kost geven zowel op de wegenkaart als op de richtingwijzers. Het is rustig rijden langs mooie weiden.
    De Murray river is de grootste attractie hier met de zwarte zwanen en de vele vogels. Voor de toeristen vaart er nog een mooie stoomboot, de Paddle steamer Pyap.
    Deze vertrekt aan het Pioneer settlement. Heel mooi opgevat en ook hier iedereen in klederdracht. We installeren ons aan de rivieroever tussen de snaterende zwanen. Bij het avondeten een concert van kwetterende vogels,
    lorrekieten en kaketoes.
    Echuca is de grootste binnenhaven van Australie. Een van de meest besproken inwoners was
    Harry Hopwood. Eerst dwangarbeider, daarna politieman en veerman en uitbater van een kroeg dat later een hotel werd.
    Ook hier weer bowlingclubs en dames en heren in picco bello wit uniform
    Bij de ontdekking van een doorgaansroute van zuid naar noord kwamen Burke en Wills hier ook voorbij.
    De Murray Valley Hwy volgt slechts op afstand de rivier. Het is hier landbouwgebied al is er niet zoveel water te vinden in dit overgangsgebied naar de outback. Er is veel irrigatie.
    We rijden niet om naar Hattah Kulkey NP dat vooral een wandelgebied is en meren om te kayakken. De meren vullen zich na zware onweders als de Murray overstroomt.
    Onderweg komen we langs de grootste tractor van Australie de Big Lizzy in Red Ciffs. Een stadje dat ontstaan is toen na de Eerste Wereldoorlog er zich 700 ex soldaten kwamen vestigen.
    Mildura aan de Murray wordt als de stad met de meeste uren zonneschijn aanzien. Sunraysia  is de
    grootste producent ter wereld van gedroogd fruit.
    Maar de rivier is uiteindelijk “de” attractie met veel vis en boottochten tot in Melbourne.
    We rijden terug NSW in en zien geen controle aan de grens.
    Via de Silver city hwy naar Broken Hill. Wij hoorden van het stadje via de TV serie over de Flying Doctors. Op het visitor center is men heel vriendelijk en weet men heel wat te vertellen over de stad. 
    We moeten onze klok een half uur later zetten want ze volgen hier de central time omdat ze veel meer te doen hebben met Adelaide en SA dan met Sydney.
    Het is  een mijnstad, een oase  aan de rand van de outback. De mijn bezit een van de grootste rijkdommen aan zilver, lood en zink en is tot op de dag van vandaag aktief en er zijn nog grote reserves. Momenteel zijn er 2 mijnen aktief. Door de moderne technologie zijn er wel minder mijnwerkers nodig maar velen zijn overgeschakeld op “art” In de stad ziet men veel kunstwerken en er zijn bekende ateliers.
    Vroeger was de stad eigendom van de mijn. Het heeft heel lang geduurd voor er, na een staking van meer dan 18m, een zogezegd onafhankelijk stadsbestuur kwam
    We bezoeken de basis van de dokters aan de luchthaven dat volop in actie is. Via de radio worden behandelingen doorgegeven. Er is een klein museum over de groei en de werking van het centrum. Met een knipoog ook naar de serie om wat fondsen te verzamelen.
    Aan de andere kant van het stadje is “the school of the air”. Willen we nog iets zien moeten we ons haasten want binnen een paar uur sluiten de lessen. Er is ook een gewone school aan verbonden. Blijkbaar zijn de resultaten van de kinderen die zelfstandig leren percentsgewijze beter dan van diegenen die naar de klas komen. Het grote probleem is om zich aan te passen als ze later naar de highschool gaan en lang van huis moeten blijven. Al is dat de laatste tijd veel verbeterd omdat steeds meer farmers een klein vliegtuig hebben.
    Er is ook een afghaanse moskee. De afghanen hadden er in 1891 een kamelen camp en hielpen de outback te openen.
    Op een heuvel een paar km buiten de stad is het Sculpture Symposium.            
    Het is het resultaat van het werk van 12 kunstenaars uit verschillende landen die hier beelden uit zandsteen maakten.
    Een 25km verder noordwaarts langs een goede gravelroad ligt
    Silverton, een ghost stadje.
     In 1885 bereikte dit mijnstadje zijn hoogtepunt met 3000 bewoners. De mijn sloot in 1889 en de meeste bewoners verhuisden naar Broken Hil. Het stadje fungeerde herhaaldelijk als filmdecor  (Mad Max II en A town like Alice)  Een paar gebouwen staan er nog. Het Silverton Hotel is nog steeds in gebruik. De muren hangen vol oude foto’s en foto’s van de film. De drankjes zijn er zelfs koud en het eten lekker.
    De baan verder noordwaarts wordt heel vlug volledig verlaten. Een 5tal km verder kan men zich vanop een uitkijkpunt een idee vormen hoe het verder in de outback is.
    We rijden terug via Brooken Hill en via de Barrier hwy westwaarts.
    In Cockburn aan de grens van NSW met South Australia is er quarantaine control. Er staan al een paar km tevoren waarschuwingsborden maar aangezien we tot nu toe aan geen enkele staatsgrens gecontroleerd werden geven we er hier ook weinig aandacht aan: fout dus.
    Er staan hoge boetes op. Eitjes koken, peren en bananen stoven en appelmoes maken.  De groenten interesseren hun niet (aan elke grensovergang zijn er andere regels – boekje met voorschriften kan men bekomen op de luchthaven) Men is zo vriendelijk ons een boekje mee te geven voor de volgende grenzen.
    We rijden op een grote 2 vaksbaan met veel roadtrains. Aan een paar omheiningen staan of hangen borden met de tekst “stay out of my property” en hier en daar ziet men de gevolgen van het vervoer dat door de omheiningen reed.
    Peterbourough ligt aan een groot kruispunt en we zien een immense parking. Hier worden roadtrains samengesteld. Rond de steden en in druk bevolkte streken mogen die lange gevaarten niet rijden.
    Zuid van hier ligt de Barossa valley, een wijnstreek met sterk Duitse invloed. Spreekt ons niet aan en we rijden rechtdoor naar
    Port Augusta.
    Dit is een grote haven- een industriestad.
    In het grootwarenhuis gaan we inkopen doen voor de start door de outback. Ik heb de indruk dat ik heel wat voorraad heb ingedaan maar dat verbleekt bij de manier waarop ze hier winkelen. Ze passeren de kassa met 3 of 4 grote winkelkarren. Ook hier weer veel volk barrevoets.
    Als we willen vertrekken start de motor niet. Oeps we zijn nogal lang binnen geweest en vergeten de koelkast van de batterij te halen. In het warenhuis mogen we niet bellen. We moeten naar het centrum een heel stuk verderop. Pa blijft bij de auto. Ik bel naar NQ en daarna naar de AA Er is wat discussie wie gaat komen want het is zaterdag en WE dienst.. Tegen dat ik terug aan de auto ben is de assistance er al. Hij start ons en we volgen hem naar de garage. De batterij is totaal op en om zonder problemen de Stuart Hwy op te rijden plaats hij een nieuwe (in samenspraak met NQ) Wij betalen met Visakaart (kregen het later integraal terug)
    Klaar voor de grote trek noordwaarts nemen we de Stuart Hwy die sinds 1987 volledig geasfalteerd is. In 1860 vertrok John McDonald Stuart voor de eerste maal te paard in de hoop de beloning van 2000pounds te innen voor diegene die het continent van doortrekt. Hij werkte voor de zuid australische veeboeren om nieuwe veeteelt gebieden te ontsluiten. Tijdens zijn 3e expeditie stootte hij op 24 juli 1862 door naar de Timorzee op 100km het huidige Darwin.
    De andere routes worden na Lyndhurst stoffige gravelbanen voor 4x4’s.
    Van Adelaide is de Stuart Hwy 3024 km tot Darwin en hij deelt Australie in 2 zowat gelijke delen
    Het is heet vandaag. Het landschap dor. Schapen grazen aan verdroogde grassprieten.De rechte baan lijkt oneindig. De verkeersborden (in ’t engels, duits en japans!!!!) vragen ons op te letten voor vee en kangoeroe’s.
    Waar een paar bomen staan zitten ook heel veel vogels die enorm veel lawaai maken.
    Woomera is sinds 1947 een Britse raketbasis. Blijkbaar liggen hier overal nog veel raketresten maar het gebied is goed afgesloten.                                       
    Het is een stoffig stadje. In ’t centrum staan verschillende raketten tentoongesteld. Het museumke is gesloten op zaterdag. Op de parking aan het evenementencomplex vinden we een rustig plekje. Ouders komen hun jeugd afzetten om naar de cinema te gaan terwijl zij zelf gaan sporten of een danske doen in “de bar” Vragen ons af wat de jeugd hier verder kan doen zo ver van alles af. Kunnen ons niet voorstellen hoe onze kinderen zouden opgegroeid zijn en wat er van hen zou zijn geworden als we hier hadden gewoond.
    Zondag lijkt het hier wel uitgestorven.
    Uit voorzorg tanken we vol voor we weer de baan op gaan..    
    We vinden de outback hier heel mooi. Aan weerszijde zoutmeren maar vooral het glanzend witte Lake Hart en Lake Gardiner vinden we mooi.
    Op de kadavers van de kangoeroes, in alle staten van ontbinding, zitten roofvogels (wedgetailed aigles) die slechts op het laatste moment op vliegen.  Aan de zijkanten van de baan stikt het van de krekels die een oorverdovend geluid maken (dacht eerst dat er iets aan de auto scheelde) .
    Als we in de verte grote “molshopen” zien vermoeden we dat we Coober Pedy naderen.
    Op ’t eerste zicht een stoffig, onooglijk gehucht met opvallend veel oud verroest ijzer en werktuigen en overal gele, bruine afgeknotte mijnsteenkegels.
     In 1914 kwam Jim Hutchison hier toe met zijn mannen. Ze waren in Hergott springs vertrokken met 6 kamelen en 636 liter water om hier goud te komen zoeken. Ze vonden geen goud maar opaal. 80% van al het opaal op aarde wordt hier gedolven.
    Claims werden afgebakend en ’t zoeken begon. Gebrek aan water en de grote hitte deden alle aktiviteiten vlug stilvallen tot in 1917 door de bouw van de spoorlijn Sydney-Perth er weer leven in de brouwerij kwam. In 1940 leefden er nog maar een 30tal doorzetters. In de zestigerjaren steeg de vraag naar opaal vooral in China, Amerika en Duitsland.
    Tegenwoordig wonen er rond de 4000mensen, van 45 vershillende nationaliteiten, maar dat valt niet zo direct op omdat de meesten in prachtige kamers ondergronds wonen (voor de hitte) en bovenop ligt de voorraad mijnstenen.
    Men kan nog al  een concessie kopen, 50m op 50m, gedurende 1 jaar, voor ongeveer 30$
    Men kan ook vrij tussen de opaalvelden lopen maar er zijn ook interessante tours met bezoek aan de mijnen. Wij beperken ons tot de Big Winch Lookout, een supergroot model van een schachtkooi, vanwaar men een overzicht heeft over stadje en heel de omgeving.
    Als laatste gaan we nog wat afkoeling zoeken in het onderaardse kerkje.
    Voltanken voor we vertrekken.
    Na even zien we rechts de beruchte dingo fence die 9600km lang is. Voor de schapenfokkers is de enige goede dingo een dode dingo. Met de slogan van de vleesindustrie: “eet meer lamsvlees –honderdduizend dingo’s kunnen zich niet vergissen” kunnen ze niet echt lachen zeggen ze in de Lannoo.
    Nog wat verder zien we een lange trein rijden. Achteraf leek het de “Ghan” te zijn.
     Afghan Express naar de karavanen met Afghaanse kameeldrijvers die hielpen om dit gigantische werk te verwezenlijken. Het verhaal over de aanleg en de eerste jaren van deze spoorweg is imponerend met ontberingen, vertragingen, overstromingen...
    We stoppen aan het roadhouse van Marla. Op een tak nabij de parking zit een arend. Het is bloedheet vandaag, 38° wijst de termometer aan. De grote fan’s binnen doen deugd. Het eten, kangoeroesteak met spicy saus, smaakt heerlijk. Als we buiten komen zit de arend op het dak van de camper. Ik pak mijn fototoestel en laat de cabinedeur openstaan. Even later zit hij op de deurrand. Blijkbaar is het een dagelijkse bezoeker en tam. Ik durf het niet aan om mijn arm uit te steken maar de uitbater haalt hem er zonder problemen af. Een prachtdier.
     Hier is ook het kruispunt li naar Mintable – een aboriginal mijnstadje- en re de Ootnadatta track. Wij gaan echter rechtdoor. Steken de gens over naar de Northern Territory en zien nergens iets van quarantaine control. Nog 1780 km naar de hoofdstad Darwin.
    Onderweg passeren we hier en daar een boorwatercontainer met drinkwater. Alleen in geval van uiterste nood te drinken want het smaakt verschrikkelijk slecht door de mineralen.
    Wat verder zien we tussen de desertoaks in de bush campers staan en dat wordt dan ook ons overnachtingsplaatsje.
    ’s Avonds steken ze een groot vuur aan voor de bbq maar vooral om de muggen en vliegen op afstand te houden. Ze halen hun waterketeltjes boven voor koffie en thee en bakken belly broodjes. En achteraf vloeit de wijn en het bier. De gitaar wordt bovengehaald samen met een repertoire Australische volksliedjes. En….vissers verhalen. Sommige zijn op weg om te gaan vissen aan de golf van Carpentaria, anderen gaan naar de Daly river. Sommige zijn jaren op de baan en volgen de zon. De inhoud van hun kleerkast is miniem: 1 goed hemd, 1 goede broek en een paar sokken en schoenen; verder een paar shorts, Tshirts en een paar slippers. Als ze op afgelegen plekken gaan vissen doen ze hun voorraad in van thee, koffie, poedermelk, meel, pasta voor op het brood, aardappelen en in de koelkast vlees, eieren en bier.Hun voorraad vis vangen ze zelf want zonder uitzondering hebben ze een bootje achteraan hangen.
    ’s Morgens worden we wakker van het gekwetter van de vogels, vooral veel wit/roze kaketoes en een soort vinken.
    Kulgera is een roadhouse toutcourt. Veel meer is er niet te zien. Aboriginals hangen te drinken aan een zijvenster.
    In Erldunda slaan we af naar Ayers rock. Bush en wat grasland, rode grond en zandbergen, tot we plots the rock zien. Nee, we vergissen ons, het is Mt Conner. Maar wat verder zien we ze, de heilige plaats van de aboriginals, Uluru=Ayers rock (genoemd naar premier Sir Henry Ayers) Eigenlijk is het geen monoliet maar de afgesleten en gladgeschuurde top van een oeroude berg.
    Op ’t eerste zicht een zeer kunstmatig gedoe. Ayers Rock Resort en alles wat er bij hoort van hotel, supermarkt, post, restaurant, shops.
    We bezoeken het park ranger station met alle uitleg die men over de streek en zijn originele bewoners kan wensen. Het hele gebied is teruggegeven aan de aboriginals maar wordt voor 99 jaar verpacht aan de Australische NP service voor 75000% en 20% van de entreegelden.
    Achter de infodesk staan blanken. Als we naar de film gaan kijken over de geschiedenis, cultuur en huidige leefwijze van de aboriginals liggen er een paar onverzorgde kinderen met veel lawaai op het tapijt te spelen; het is hier hun thuis. Er loopt ook een enquete over het al of niet beklimmen van de rots. Het nagebouwde aboriginal dorp is meer een verzameling toeristische boetiekjes.
    Allemaal interessant maar zeker geen waaaaaauw gevoel. Dat krijgen we wel als we rond de rots rijden, hier en daar eens stoppen en een wandelingetje doen.
    We rijden naar de Olga’s. Aan de afslag naar Docker River, een aboriginalnederzetting staat een bord “220 km-no water”
    Wij vinden de Olga’s prachtig. Mooier zelfs dan Ayers rock. We rijden eerst naar Sunset viewing. Daarna gaat pa een beetje wandelen in de kloof maar het is echt te warm om veel prestaties te leveren.
    We rijden terug het park uit en zoeken een rustig plaatsje voor de nacht.
    Door de hitte hebben we weinig zin om over een gravelbaan te gaan hotsen naar Kingscanyon omdat wandelen daar er toch niet in zit. En de Henbury Meteorite Crater kan ons ook niet verleiden om een omweg te maken. Dus maar direct richting Alice.
    Camel outback safari: wij houden het bij ons vertrouwde camperke.
    Bij het zoeken naar een traject voor de telegraafverbinding naar Port Darwin  stopte landmeter Mills in 1871 aan de bron van een droogstaande rivier. De rivier noemde hij naar zijn baas Todd en de bron naar diens vrouw Alice, vandaar
    Alice Spring
    Voor we in Alice komen krijgen we een zicht op de donkere MacDonnel range.
    Alice zelf heeft een frisse look. Het visitor center ligt aan een mooi groen park dat vooral gebruikt wordt door aboriginals om rond te hangen en te drinken (90%werkloosheid onder de aborigines. (We vergelijken steeds meer met de Maori in NZ die volgens ons veel meer fierheid hebben en meer drijfkracht om zelf iets op te zetten)
    In het centrum zijn hotelletjes, GH’s, restaurantjes en winkeltjes. Nikske stoffig hier.
    We gaan emailen in een GH voor 0,50$ en hebben nogal veel bekijks. Men komt vragen of we geen hulp nodig hebben. Blijkbaar zitten hier niet veel grijze mannekens achter een pc.
    Voor we verder rijden bezoeken we het
    Telegraph station historical reserve..
    We rijden een stukje richting Hermansburg om de Simpsons Gap en de Standley chasm te bezoeken, twee kloven door de eeuwen heen door het water uitgehold. Voor de rondrit kunnen we geen 2 dagen uittrekken vooral omdat stappen niet voor ons is weggelegd.
    We rijden verder richting
    Tennant Creek.
    Een beetje voorbij Alice passeren we de steenbokskeerkring. Onze eerste stop is in Ryans Well aan de verlaten Glen Maggies Homestead. De regering had de opdracht gegeven hier een bron aan te boren om het vee te drenken op de lange route naar het noorden. Nu vervoeren de roadtrains het vee en duurt het slechts een paar dagen ipv maanden.Het roadhous is vervallen.
    Ook in Ti Tree (van Tea tree well) werd een bron aangeboord. Nu is het een kleine enclave midden de door de aborigines beheerde Ti Tree Cattle station. Aan het Barrow Creek Roadhouse, hotel, pub en tankstation, stoppen we even. Het hangt vol met gesigneerde petjes en dollarbriefjes. Er hangt ook een Belgisch 20 frank briefje tussen.
    Hier is ook nog een telegraph station.                                                                                
    Wat verder komen we aan de Devils Marbles.            
    Ket lijken reuzengrote knikkers zoals de naam doet vermoeden. Er is een prachtige picnicplaats en we vinden gelukkig een plaatsje onder een grote boom. We doen vlug onze “hoeden met muggengaas” op want het stikt hier van de vervelende vliegen en de australian wave is niet uit de lucht. De camping is betalend maar er is plaats genoeg om vrij te staan.
    De Nobles Nob Mine juist naast Tennant Creek is te bezoeken.
    We rijden tot aan de Mary Ann Dam. We nemen een kijkje aan het old telegraph station
    De Devill’s pebbles lijken wat op de Devils Marbles.          
    Aan de afslag naar Townsville in NQ staat het Three Ways Roadhouse  waar we een kijkje nemen naar de
    muurschildering van een roadtrain.
    In Attack Creek werd John McDouall Stuart in 1860 aangevallen door aborigines en moest hij zijn ontdekkingstocht onderbreken.
    Renner Springs wordt aanzien als de scheidingslijn tussen het kurkdroge zuiden en het natte noorden.
    Elliott de cattle town.
    Daly Waters historical center. De pub hier zou de oudste van de territories zijn. Maar de streek hier is bij de niet-australiers beter gekend door het boek “We of the Never Never” geschreven door Jeannie Gunn, een vrouw uit het zuiden die hier op de Elsey rundveefokkerij kwam leven. Later trok ze hier weg in tegenspraak met de never-never lijfspreuk van de noorderlingen: wie hier woont verlaat dit nooit.
    Mataranka is het best gekend voor de Mataranka Thermal Pool. Het is snik heet en we zijn blij een plaatsje voor de auto te vinden onder de bomen.
    De oude Mataranka Homestead ziet er nu een gezellig hotel uit. Op het terras is het in alle geval heerlijk genieten van een koel drankje.
    Achter de homestead ligt een replica van het Elsey farmhouse, hier gebouwd als decor bij de verfilming van We of the never never en omvat een klein museumke over het leven op de farm en in de outback, the great Northern railway en WWII
    Het is een klein wandelingetje door tropisch groen naar de waterpool die een constante temperatuur van 34° heeft- heerlijk fris dus nu. Er is weinig volk en het enige dat de rust verstoort is het gekwetter van de vogels die hier in een paradijs leven.
    In het Elsey NP wandelen we nog een beetje langs de
    Waterhouse river.
    We rijden Katherine en de bezienswaardigheden voorbij omdat we hier weer voorbij komen en dan nog iets willen te doen hebben om de afstanden te overbruggen
    Links zien we plots een bord voor een recreation dam. We slaan af en komen na een stuk gravel op een gratis camping aan een waterpool. Er staat redelijk veel volk. Ook een Duitser met een grote nieuwe kampeerauto die ze verscheept hebben naar NZ en dan naar Australie. Aan hun verhalen te horen leek het niet zo’n goed idee om zo’n nieuwe bak over te zetten. (papierwerk- wisselstukken enz.)
    Toiletten zijn zeer primitief. Elke dag wordt er water uit de pool gepompt en gefilterd voor de was en de plas.
    Als we ’s morgens willen vertrekken hebben we problemen. De auto start niet en dat midden in de bush. Er is echter veel hulp en men ontdekt vlug dat er een leiding van het gaspedaal los is. De verantwoordelijke van de camping, die in een barakske woont, neemt me mee de bush in naar een mijn waar iemand van de AA zou wonen. We horen eerst een mijn in werking en komen dan aan een paar oude stacaravans met een heel hoge verbindingsmast. Er komt een halfbloed vrouw buiten met in haar bloes een drietal poezenkittens. John is in de mijn. Als ze een paar maal hard geroepen heeft komt de man er aan. Hij haalt zijn register en laat mij de formulieren invullen. Wij gaan tevoet terug en hij komt achterna met zijn “auto” (wrak) Het probleem is vlug verholpen maar hij zegt ons toch om voor de zekerheid in Katherine bij de garage langs te gaan om hem eens op de brug te zetten en nog een na te kijken. Hij verwittigt hen via de radio.
    Zo doen we dus. Het blijkt OK te zijn. Als we terugkomen nog eens stoppen.
    In Adelaide river zien we de resten van de landingsstrips van WWII.
    Hier kan men links naar Daly river. Vele avonden hebben we aan het kampvuur de verhalen gehoord over het vissen op die rivier. Men kan er dinghy’s huren om de rivier op te gaan. Blijkbaar is het heel mooi staan op de sandy riverbanks. Het is aborinialland maar men hoeft hier geen permit. Men mag echter geen drank meenemen (of de aussies zich daaraan houden?)
    Een beetje verder slaan we links ad naar Bachelor en Litchfield Npin de Table Top Range. Wat ons het eerst op valt zijn de enorme termietenheuvels/                                     
     Er zijn in totaal vier watervallen te bezoeken en in twee ervan is het heerlijk om te zwemmen .We doen Florence Falls, Tolmer Falls met zijn grotten en Wangi Falls. Sandy Creek falls ligt te ver van de hoofdbaan. In Wangi pools mag voorlopig niet gezwommen worden want na de laatste regens en overstromingen heeft er zich een crocodil genesteld. Aan de oever van de kleine beekjes kan men heerlijk picnikken en pootje baden. The Lost city – de vergeten stad is een formatie van figuren, torens en grotten die zich door erosie door de eeuwen heen gevormd hebben. We willen het park langs de noordkant verlaten. Het is zo te zien een mooie gravelroad. Na een deel km zijn er aan weerszijden bosbranden                                                                                                                                                           We vernemen later dat dat gecontroleerde branden zijn en dat die aangestoken worden om het kleinhout op te ruimen en zo bij grote bosbranden te vermijden. We voelen ons niet erg veilig. We voelen de warmte tot in de auto. Liever de hele weg terug dan iets te riskeren.
    Als we een stuk terug op de Stuart Hwy zijn zien we daar ook branden. Vermoedelijk een beetje uit de hand gelopen want de brandweer staat er bij. Zien later hoe die aangestoken worden. Vanin de laadbak van een picup wordt benzine over de zijbermen gegoten. Een tijdje later volgt een tweede wagen die een soort fakkel met lange arm bijheeft. We vinden het toch allemaal maar riskant vuurtje stoken over zoveel km ineens. Voor hen is het blijkbaar gewoon.
    Door de omweg en het oponthoud aan de brandhaarden zijn we wat laat op de baan. Willen eerst op een grote p langs de Stuart staan maar verderop is er een zoo die reeds gesloten is. We overnachten langs de lanen.
    We rijden de stad in via een heel grote boulevard. Aan weerszijden truck stops, road train depots, super mechanic enz. Veel autoverhuurbedrijven.
    Darwin vinden we op ’t eerste zicht een kleine stad. Heeft ook maar 85 000 inwoners maar wel van een 50tal verschillende nationaliteiten.
    Het centrum is zeer overzichtelijk en het heeft een mooie strandboulevard met een paar prachtige parkings. We doorkruisen het stadje in alle richtingen, wat shoppen, naar de post, emailen enz. Gezellig op een bankje op de winkelpromenade. Er staan nog redelijk veel oude gebouwen niet tegenstaande een tyfoon een groot deel van de stad heeft platgelegd. Met een goed kaartje gaan we verder op verkenning. Op stokes hill warf is er een goed visrestaurant De Arcade. Aan de vismijn kunnen we verse vis kopen. We verkennen ook de ander kant van de stad. Heel mooi rijden en mooie stranden naar East Point Reserve waar ook veel kangoeroe’s zitten, Nightcliff, Les point. Het is hier prachtig en zo rustig.
    In het Casuarina shoppingcenter gaan we inkopen doen. Moeten wel uitkijken want het is enorm groot en vooral de aanleg van de parkings lijkt ons nogal onoverzichtelijk. We vinden uiteindelijk toch een rustig plaatsje niet ver van een ingang. We zitten hier ook in de residentiele wijken en waar we eerst dachten dat Darwin klein was moeten we onze mening serieus bijstellen .
    Naast de zeepromenade is er de Aquascene. Hier kan men ook gaan kijken naar het voederen van de vissen. Zelfs manta’s komen hier op de afspraak en dat willen we niet missen. We overnachten hier ook op de parking.

    24-06-1999 om 00:00 geschreven door ribbe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    23-06-1999
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.AU van Darwin via Cairns naar Brisbane en thuis
    Terug zuidwaarts.
    In Noonamah nemen we de Arnhem Hwy naar Kakadu. The crocodile farm en de Reptile world spreken ons niet aan. We bezoeken wel de Fog dam die helemaal wit ziet van de bloemen.
    Er kruipt een reuzegrote salamander over de baan. Er fladderen duizenden vogels rond. Wat verder zien we een zoutwater crocodile liggen. Weten niet goed wat we zien. Verwachtten die grote beesten hier niet. Komen blijkbaar van de Van Diemen golf via de Adelaide River. Aan de Adelaide river crossing kan men een bootje nemen om een tour en croco watching te doen.
    Onze volgende stop is het Window on the Wetlands visitor center dan een mooi uitkijkplatform heeft over de wetlands die helemaal in bloem staan Binnenin interessante uitleg over het eco-systeem, het leven van de aboriginals enz. Het is ook het hoofdkwartier van het Mary River NP.
    We rijden verder met af en toe een bebloemde billabong; mooi, mooi, mooi. Wat verder komen we aan de Mary river crossing. Ook over dit plaatsje hadden we aan het kampvuur veel verhalen gehoord over enorme barramundi’s die ze hier vangen. We vinden een klein parkingske en hebben een rustige nacht.
    Vroeg de baan op richting Kakadu. De gate is nog niet bemand en we KUNNEN dus niet betalen.
    Als we de Wildman river over rijden zien we beneden een groepke kleine krokodillen liggen. We mogen echter op de brug niet stoppen en men mag niet blijven staan op de brug. We rijden rechtstreeks naar het visitor center.
    Goed geinformeerd over klimaat, eco systeem en al wat ge maar wil weten over de vroegere en hedendaagse bewoners. Op onze vraag waarom men op de brug niet mag staan geven ze een uitleg dat het te gevaarlijk is voor het verkeer (er rijden hier amper auto’s) en dat men croc’s kan zien on a tour. Ja, dag Jan. We rijden wat rond in het dorp en gaan piknikken aan een meertje.
    We rijden verder tot aan de east alligator river en Ubirr. De muurschilderingen hier kan ik me nu niet precies meer voor ogen halen. We hebben niet veel zin verder Arnhem land in te rijden en keren terug.
    In Nourlangie en Cooinda doen we nog een paar kleine wandelingen langs de billabongs van JimJim en Yellow water. De rotstekeningen van Nourlangie rock nemen we er wel graag bij. De riviertrip laten we aan ons voorbij gaan.
    We rijden terug het park uit en overnachten nabij Mary river roadhouse.
    We rijden terug richting Katherine. We slaan af naar Edith Falls, parkeren onder de bomen en doen een stapke naar de waterval waar ook kan gezwommen worden. Hier zitten soms ook croc’s maar geen zoutwater dus zogezegd harmless (moeten we dat geloven?)
    In Katherine laten we nog eens naar de auto kijken. We hebben geen problemen meer gehad maar we moeten nog heel veel km doen. We gaan piknikken in het Katherine low level NP aan de oever van de Katherine river.
    Daarna Springvale homestead en “the school of the air” Op naar Karherine Gorge in het Nitmiluk NP. Eerst een bezoekje aan het visitor center en dan weer de wandelschoenen aan. Er zijn een paar tourbussen aangekomen die allen de boot op gaan- wij moeten passen wegens “besproken” We slapen deze avond nog eens aan onze recreation dam.
    Rechtaan, rechttoe naar Threeways (N v Tennant Creek) waar we de Barkly Hwy nemen richting east.
    Het was vroeger de Cob & Co coach run die in verschillende films werd opgevoerd.
    Het is een lange weg naar Mt Isa. Een paar benzinestations met de nodige voorraad en een bed om te slapen. De baan is op veel plaatsen éénvaks al zitten er ook veel roadtrains op.
    Camooweal is het laatste plaatsje voor de grens met Queensland. Het is het service centrum voor de rundveehouderijen van de Barkly tablelands. Er is een grote, heel oude, general store en een oud roadhouse.
    Mt Isa is een mijnstad waar vooral koper, zilver, lood en zink gewonnen word. Men ziet van heel ver de schouw van de loodsmelterij. We hadden daarna spijt niet naar de mijn te zijn gereden voor het John Middling Mining display en visitor centre. We waren het totaal vergeten. Vermoedelijk een beetje murw van de lange hete rit.
    We vonden een overnachtingsplaatsje buiten het centrum op een grote grasparking met waterkraantjes en ontmoetten er een Tasmaans koppel dat al meer dan 4 jaar door het mainland aan ’t rijden was. Veel verhalen natuurlijk. Krijgen het adres van hun homestay en mogen daar gratis gaan overnachten wanneer we maar ooit in Scottsdale komen. De sleutel hangt naast de deur van de garagebox…………de dochter woont er op het naastgelegen domein.
    Langs de baan naar Charters Towers over de Flinders Hwy is niet veel te beleven. Rijden, rijden…af en toe een waterpomp waarvan het rad langzaam draait; we komen aan wegenwerken en rijden gewoon door de afwateringsgracht.
    Nabij Cloncurry rijden we over een éénspoorbrug die zo versleten is dat we inkijk hebben in de gracht er onder ( hier moeten dus ook die …tonners over)
    Julia Creek en Richmond kleine stadjes maar leuk als afwisseling en om eens te stoppen. Dit is ook een koper stadje. Hier werd de Royal Flying Dr service geboren. Het museum hier heeft daarover dan ook alles te vertellen, maar ook over de Burke en Will’s expedition die hier door kwam en de School of the air enz.
     Hughenden is een gezellig stadje aan de oevers van de Flinders river. Home of the beauty and the beast. Het beest is een skelet van de Muttaburrasaurus het grootste en meest volledige gevonden in Australie. The beauty is het Porcupine Gorge NP dat voor ons niet te bereiken is door de slechte toestand van de weg. We overnachten hier in een zijstraatje aan een haag.
    En dan komen we weer in de bewoonde wereld: Charters Towers. Een goudstadje. De rush kwam op gang nadat een aboriginal riep:”Gold…boss…gold” In het stadje zijn nog veel mooie oude gebouwen overgebleven zoals het stadhuis waar het visitor center is. Wij vinden het er aangenaam toeven.
    Hier rijden we noordwaarts richting Atherton Tablelands. Het is een smalle eenzame baan met alleen roadtrains als tegenligger.
    In Mt Garnet zien we een heel grote p. waar roadtrains worden samengesteld. We gaan ons achteraan plaatsen maar verhuizen als er zo’n grote naast ons komt staan met draaiende motor. Volgens onze pa naar een parking met gras hogerop boven de weg. Ik herinner het me niet meer.
    Verder via Ravenshoe naar Palmerston NP. Millaa Millaa een klein gezellig stadje. Kopen er een tshirt met roadtrain. Gaan de watervallen bezichtigen.
    Via Malanda, Ungaburra en Gordonvale rijden we naar Cairns.
    We rijden onmiddellijk naar NQ dat langs de grote doorgaansweg ligt niet ver van de luchthaven. Ondertussen hadden we ook een raar tokkend geluid en zaten we nog met de voorlopig gefixte kabel. Ze zien niet onmiddellijk wat het is en stellen ons voor om van voertuig te wisselen. Achteraan staan een deel oudere campers en we kiezen er eentje uit met dezelfde indeling waaraan we nu goed gewend zijn. Ze zullen hem tegen morgen opkuisen en nazien en dan kunnen we ons gerief overhevelen.
    We rijden wat door het compacte centrum, wandelen langs de mall, de zeepromenade en The pier market place. Nabij het centrum vinden we nog een shoppingcenter om onze voorraad aan te vullen.
    We slapen aan de Yarabah Aboriginal Community. We bezoeken het centrum dat in verschillende delen is opgesplits. Het Creation Theatre over de legendes en het geloof. Een nagemaakt dorp waar demonstraties zijn van speer- en boomerangwerpen. Ze tonen ons welk voedsel ze in de natuur vinden. Er is een danstheater en de opvoering is perfect. We zien ze de didgeridoo bespelen en ze tonen ons hoe ze gemaakt worden. In de winkel die er aan verbonden is zijn prachtige zaken te koop. We praten een beetje met een jongere die hier in opleiding is en nog maar korte tijd bij zijn familie weg is. Het is een hele grote stap want er is weinig waardering voor hem. Voor de blanken zijn ze nog steeds een beetje (veel) tweederangsburgers. Voor hun familie verraders en alleen nog aanvaard om geld naar huis te brengen. Het was een hele ervaring en weer hebben we dat vervelende gevoel en vergelijken met de Maori in NZ die met veel meer fierheid over zichzelf praten.
    We gaan terug naar NQ. De wagen staat klaar en we laden al onze rommel over. Het vergt heel wat uitleg om hun aan het verstand te brengen dat de kussens van het bovenbed naar de andere camper moeten omdat we de onze in Brisbane lieten en niet onderweg gedumpt hadden.
    We bezoeken Kuranda. Rijden met de camper tot boven aan de parking. Via een boardwalk door het regenwoud komen we aan de Barron river met de falls. Daar stopt ook het treintje. Verderop bereiken we nog een andere waterval. Het is hier prachtig. De hitte is hier ook veel zwaarder en we zweten een stukske af.
    We vinden ’s avonds een mooie parking haaks op het strand in Palm Cove. Het is een mooi strand in een chique buurt. Op het strand liggen grote schelpen en er wordt nogal wat afgejogd. We slapen rustig met alle ramen open en worden ’s morgens wakker van het vogelgekwetter. We blijven hier nog wat rondhangen.
    Daarna zoeken we hogerop hier en daar nog een strandje op. Rijden verder en maken een omwegske naar Port Douglas langs een mooie door palmbomen omzoomde laan. In 1911 bijna volledig van de kaart geveegd door een wervelstorm is het nu een echt toeristisch centrum. Vanaf hier rijden we echt door vochtig tropisch landschap met bomen met lianen, grote bloemen en veel mos.
    In Mossman komen we aan de Daintree river waar men met een veerpont over moet. Er is hier heel veel drukte. Men kan de rivier op met een soort rupsboten. Overal verwittigingsborden voor krokodillen. Binnen een afsluiting zijn er een hele hoop grote exemplaren te bewonderen.
    Verder noordwaarts ligt Cape Tribulation. Een zeer verlaten streek. Alleen Cooktown is nog van enige betekenis en daar zouden we nog wel geraken met onze auto. Hier zette die eerste bekende Europese toerist voet aan wal in 1770. Verder noord is onbegonnen werk daar men door rivieren moet rijden en de gravelbaan in zeer bedenkelijke staat. Het is alleen voor de avonturiers. In Daintree NF doen we een mooie wandeling langs een glibberig boardwalk. Onderweg terug naar Cairns stoppen we aan de Crocodile farm. Deze is echter al gesloten alleen de wc blok is open en we houden daar dan ook een grote wasbeurt. Willen op de parking overnachten maar men komt ons vragen te vertrekken daar we op privé terrein staan. Ze tonen ons wel de weg naar een mooi strandje: terug de brug over en re de zandweg in.
    Het is een zalig plaatsje. Het bord met verboden kamperen ligt ergens tussen de struiken. Later komt er ook nog een jong koppeltje Australiers aan die dit plekje zeker kenden. Overal staan verwittigingsborden voor krokodillen en stingers. Aan het verwittigingsbord is ook een fles met azijn die men moet gebruiken om de stinger te laten loslaten. We zagen die flessen ook op al de andere stranden (zouden die bij ons ook blijven liggen?)
    Via Kurunda rijden we richting Mareeba en onderweg doen we de Davies Creek Falls. Via Mareeba naar Tolgo. Van daar gaan we naar Lake Tinaroo en de Cathedral Fig een enorme boom. In Uyngaburra staat de Curtain Fig. Een boom waarvan de luchtwortels een echt gordijn vormen.
    We slapen in Malanda in een picnikparkje. Terug naar Millaa Millaa voor de waterfall circuit road. Aan enkele watervallen kan gezwommen worden in een prachtige natuur.
    Verder via de Palmerston hwy en nog een mooie waterval terug richting kust. Onderweg zien we de aankondiging: grootste suikerriet plantage van Australie.
    Innisfail is een leuk stadje. Er is een museum van het suikerriet. We nemen een scenic road langs de suikerriet dorpjes Silkwood en Mena Creek. Suikerriet zover we kunnen zien en ook hier zijn ze vuurtje aan ’t stoken om het vuil en het meeste loof te verbranden maar vooral om het ongedierte (waaronder giftige slangen) te verjagen voor men de oogst begint. Met grote machines wordt het riet afgereden. Tussen de velden liggen sporen met wagentjes die men vult en naderhand naar een groot en lang spoor brengt waar ze aan elkaar gekoppeld worden en zo een lange trein vormen om naar de suikerfabrieken te brengen. Zijn een beetje geschrokken van de primitieve installaties hier (Tienen is er een paleis tegen) Alleen de geur komt ons zeer bekend voor.
    Onderweg staan regelmatig stalletjes met fruit, vooral bananen en ananas. De prijs staat er op en er is een busje om uw geld in te steken ( wordt hier niet gestolen?).
    In El Arish rijden we richting Mission Beach. Het is een aaneenrijging van kleine plaatsjes met mooie stranden. Van hieruit kan men naar de Dunk Islands en het Barrier reef. Daar wij niet duiken of snorkelen is het niets voor ons.
    Tully is het natste plekske in Australie. Hier valt meer dan 4000mm/jaar. De rivier is een beruchte rafting plaats. We overnachten in Tully heads.
    Cardwell is een van de oudste stadjes en is ook het enige tussen Cairns en Brisbane waar de baan de kust raakt. Het is eigenlijk maar één lange straat met winkeltjes. Langs de 1 komen we nu ook restarea’s tegen waar men een kop koffie kan krijgen en overnachten. Overal staan ook verwittigingsborden om tijdig te rusten.
    Ingham is het grootste suikercentrum van de streek en een paar km inland staat ook de grootste suikermolen. We overnachten een stukje voor Townsville.
    Townsville is een grote stad. We willen hier vooral 2 dingen doen: de MHshow en het aquarium. Met een goed plannetje in de hand gaan we op zoek naar de fairgrounds. We vinden een parking langs de straatkant in de nabijheid van een “gate”. Als we daar zijn blijkt er alleen ingang te zijn voor personeel en moeten we helemaal de blok om. Het grootste deel van de grounds wordt ingenomen door een camping waar zowat elke Australische MH club zijn plek heeft. Er worden volksspelen enzo gedaan. Op de show zelf is niet echt zoveel te beleven. Er zijn een tiental nieuwe modellen met allen zowat dezelfde inrichting. We maken kennis met een deel leden van de Brisbane Mhclub. Veel van hun leden hebben er eentje ingevoerd van overseas=Engeland daar deze verwarming en koelkast hebben op LPG Daarna rijden we kriskras door de stad. Wandelen langs de Flinders st mall en de rest van het compacte centrum. Via The strand, een aangename zeeboulevard rijden we naar East Flinders street waar het Greet Barrier reef Wonderland is met museum, omnimax theather en het aquarium. Vooral dit laatste vonden we enorm mooi met de koralen, de soorten gevaarlijke vissen en de stinger (wat een lange armen….)
    Hier overnachten we op een parking/picnikplaats langs de 1. Het was er onverwacht rustig.
    Bowen is het fruit en tuinbouwcentrum van de streek. Er strijken hier dan ook veel seizoenarbeiders neer en de meeste hostels zijn op hun ingesteld. Op het visitor center kan men alle info krijgen over een job. Wij vinden een paar mooie plaatsjes aan het strand. ’s Avonds staan we op een betonparking aan de zijkant van een hotel. We krijgen bezoek van de politie die ons vraagt naar de camping te gaan omdat het hier op vrijdagavond niet echt veilig is. Hadden ons ook al vragen gesteld toen we aan een telefoonkot een chaos zagen en een leeggeschudde portefuille die er lag. We gaan dus naar de camping en betalen 12$ Doen hier dan ook maar onze was en nemen een zalig lange douche.
    Van Bowen naar Airlie Beach. Een aangenaam toeristisch stadje. Alles staat hier in het teken van het duiken. Van hieruit kan men ook naar de eilanden.
    In Dryander en Conway NP zijn er verschillende wandelingen uitgezet met goedbeschutte parkings aan kleine strandjes. We rijden naar boven tot op Mt Rooper Lookout en naar Mandalay point.
    Terug naar de Hwy en voor Mackay slaan we af naar Seaforth. Hier is een parking aan het strand en op het pleintje. Het is er nogal druk. We rijden nog wat verder tot Cape Hillsborough NP. Nabij het rangerstation is er een parking en picnickplaats. Voor het strand moet men lang een steil padje naar beneden. Als we buitenzitten komen de kangoeroes tot aan onze voeten om te bedelen. Er zitten blijkbaar ook koala’s maar we zien er geen. Het was hier rustig slapen
    We vertrekken naar Eungella NP Tijdens de aanloop zien we vooral tuinbouw. Dan wordt het klimmen. Onderweg moeten we door het water rijden. Aan het visitor center is er een picnick en parking. We stoppen om ons te informeren en zien opgezette platypuses = vogelbekdier(een soort otter met een platte bek zoals eenden-in ’t groot dan) We gaan aan de rivier kijken, er is een uitkijkplatform gemaakt dat een stuk over het water uitsteekt, maar we zien ze niet zo direct. Zullen morgen heel vroeg nog eens moeten komen kijken. We rijden verder bergop. Onderweg aan de rivier veel startplaatsen voor kayak en nog andere rustige plekjes. We rijden tot heel boven aan de kloof waar een waterreservoir is. Onderweg ook mooie plaatsjes om in ’t water te plodderen daar waar het riviertje breed is en aan de kanten zeer rustig. We overnachten op de camping van het NP Ook deze morgen geen platypusses te zien Onderweg naar Mackay zien we weer veel treinsporen voor het suikerriet. In dit stadje is ook de grootste “sugar-loading terminal” en het is er erg druk. Het stadje rijden we rond. Het heeft wat oude gebouwen maar dat is het dan ook.
    Rockhampton Richting Yeppoon en van daar naar Emu park. Over heel deze kuststrook zijn er mooie strandjes. Onderweg doen we Double Head, Bluff point en Pinnacle point, 3 mooie uitzichtpunten. In Emu park staat er een monument ter ere van Cp Cook-the singing ship- het zijn pijpen waar de wind door blaast.
    Gladstone heeft een heel grote haven. Even zuidelijker in Agnes Waters is een gratis camping. Er staan een paar campers en een paar tentjes. Het toiletblock is nog nieuw. Jonge Australiers die met hun fiets rondtrekken zijn bijna opgepeuzeld door de muggen. ’s Avonds wandelen we naar het centrum, kopen in het enige oude winkeltje een ijsje. De afstand viel wat tegen, we willen een stuk afsnijden maar lopen vast op de spoorweg. Het is al goed donker als we thuiskomen.
    Bundaberg is onze volgende stop. Vinden het een leuk stadje en vinden een mooie overnachtingsplaats op een mooie betegelde parking aan het strand. Er staat nog een Australische camper die hier elk jaar een paar maanden staat. Er zijn nette openbare toiletten. We blijven hier een paar dagen rondhangen.
    Childers is een schilderachtigstadje en heeft een paar leuke winkeltjes. In Torbanlea slaan we af naar Hervey Bay (Torqay, Urangan enz.) Het is hier een echte toeristische stopover vooral naar Fraser Island. Voor ’t ogenblik zijn er geen walvissen in de buurt dus liggen de boten werkloos aan de pier. Wij slapen aan de boatlanding. Overal aan de pub’s hangen de winnende vangsten uit (grootte/gewicht) We eten er een fisch and chips en krijgen een portie voor een hele week.
    Maryborough doorkruisen we in alle richtingen. Het heeft mooie lanen en heel mooie oude huizen.
    Tin Can Bay. Ook hier komen dolfijnen ’s morgens vroeg naar het strand om gevoed te worden.
    Eerst gaan we naar Rainbow beach en rijden door het mooie Great Sandy NP. Vanop de parking kan men het grote duin beklimmen en heeft men een prachtig uitzicht. Terug in TinCanBay rijden we helemaal de kuststrook zo ver we kunnen. Er zijn mooie picnickplaatsen en we vinden een mooi plaatsje aan het strand om te luieren. ’s Avonds gaan we achter een warenhuis overnachten. ’s Morgens is het nog heel fris als we al op uitkijk staan. Er worden emmertjes met vis verkocht om de dolfijnen te voeren. Onze papa beleeft er veel plezier aan.
    In Gympie nemen we de O15 en nabij Imbil rijden we naar de Borumba dam. Het is mooi rijden en boven aan de dam is een mooie picknickplaats. Kenilworth naar Maleny en terug noordwaarts via de mooie route naar Mapleton langs het mooie Kondalilla NP, een mooi stukje regenwoud.
    We rijden ook door het zeer toeristische Montville. In Nambour kan men er niet neven zien dat men in de ananasstreek is. Er staat langs de baan een exemplaar in fiberglas van 15m hoog.
    We rijden naar de sunshine coast. Van Colum beach naar Maroochydore door het deltagebied van de Maroochy river. Er is een mooie strandboulevard en aan de wharf is het heel aangenaam. Er staat redelijk wat wind en er zijn veel surfers.
    Van hier tot Caloundra is er weer veel bebouwing. Het staat ons hier wel erg aan. Naar Landsborough en Beerwah waar we de Glass House Mnts inrijden. Er rijden nogal wat tourbussen hier. Veel mooie winkeltjes en gezellige restaurantjes. Een heel mooie route om te rijden. Het gebergte heeft een bizar uitzicht: een hoge heuvel met overal bergkegels op.
    Nabij Strathpine vinden we een rustig plaatsje op een soort restarea met picknick enz. We kiezen deze plaats omdat we van hieruit niet ver van Brisbane zijn.
    Vandaag gaan we Brisbane verkennen met de auto. Daarna staat het Lone Pine Koala sanctuary op het programma. Het is een mooi groot park. Buiten koala’s zijn er ook nog kangoeroes, de tasmaanse duivel, kazuari's en andere inheemse dieren te zien. Het is een rustige afsluiting van onze reis.
    We gaan terug naar Strathpine en rekenen morgen op een goed uurtje om naar NQ te rijden. We ruimen zoveel mogelijk op en maken onze bagage klaar
    Na een niet zo goede nacht ( bang om ons te overslapen?) rijden we binnen. De afrekening valt zeer goed mee. Krijgen alle kosten terugbetaald en nog wat meer omdat ze zich misrekend hadden ( kon niet vinden waar maar als het voor hun OK is voor ons ook natuurlijk.) Ze bellen een taxi en het doet raar weer in een gewone auto te zitten. Het wordt een lange reis: Van Brisbane via Auckland, LA, Frankfurt (waar we meer dan 6u moesten wachten) naar Brussel

    23-06-1999 om 00:00 geschreven door ribbe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (12 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Platypus
    Platupys
    geen eigen foto
    er slechts ééntje van ver weg gezien




                                                                   vogelbekdier in 't water, op 't droge en een beetje getruckeerde foto

    Het vogelbekdier is een uniek Australisch dier. Het heeft de kenmerken van drie andere bekende diersoorten: de snavel van een eend, het lijf van een mol en de staart van een bever. Toch is het vogelbekdier een heel ander dier dan één van deze drie dieren. Samen met de miereneter behoort het vogelbekdier tot de monotremen. Monotremen zijn de meest primitieve zoogdieren, ze zogen hun jongen hoewel ze eieren leggen en niet levend baren zoals alle andere zoogdieren. Het woord monotreem komt uit het Grieks en betekent één gat. Ze hebben namelijk maar één uitgang die meerdere functies heeft: paren, eieren leggen en uitwerpselen. Monotremen komen van nature alleen in Australië voor. 



             

    23-06-1999 om 00:00 geschreven door ribbe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    31-12-1998
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ZUID AFRIKA BOTSWANA NAMIB najaar 1998



    Na Zimbabwe hadden we serieus de smaak van Afrika te pakken. Toch viel de beslissing om naar Zuid Afrika te trekken nogal onverwacht.
    Regelmatig trokken we naar Brugge om bij Wegwijzer te snuffelen in reisverhalen en reisgidsen. Mijn ventje kan niet zolang stilzitten en was 't stad ingetrokken maar kwam heel vlug terug. In het uitstalraam van 't VAB/VTB kantoor hing een aanbieding ... iemand verkocht zijn tickets aan 16000bfr/pp... datum vrij te kiezen....
    Wie of wat houdt er ons tegen? Niemand - niks. De beslissing is heel vlug genomen en een uurtje later komt hij terug met tickets en een autoreservatie...
    De rest van de dag duiken we in allerlei gidsen en lezen verslagen.
    's Avonds bellen we de kinderen dat we volgende week naar Zuidelijk Afrika vertrekken.


    Reispassen en vaccinaties zijn nog OK - reischeques hebben we nog voldoende...
    Aangezien we een auto ter beschikking hebben moeten we niet zo op een stuk bagage kijken. We willen nog voor ene keer met de tent gaan. Die van ons is wat aan de krappe kant maar de tunneltent van Els is perfekt want de kampeerbedjes passen er ruim in. Matrasjes, slaapzakken, ons colemanneke en een paar potten, pillamp en koplampen... Het is omvangrijk maar we blijven ruim onder de toegestane 40kg  en na jaren ervaring kan ik me bedwingen om de laatste momenten er nog 't één en 't ander te willen bijfoeffelen.


    We hebben een nachtvlucht met Sabena en landen rond 9u30 op Jan Smuts in Joburg.
    Gelukkig want er staat een lange rij aan 't wisselkantoor en 't lijkt niet vlug vooruit te gaan - veel gediscussier over rekeningen die niet kloppen...ook wij moeten hun vragen het nog eens na te tellen want er is wat te kort...ekskuses, jaja, dat kennen we.
    Aan de balie van Avis staan slechts 2 klanten voor ons maar ze hebben er blijkbaar niet veel zin om er tegenaan te gaan. Omdat we de auto ook meenemen naar Zimbabwe, Botswana en Namibie moeten er extra papieren ingevuld worden en ja... op 't middaguur is dat niet zo evident... Het gekste.. we moeten na 30dagen ergens een Avis kantoor binnenrijden om de verhuring te verlengen.want ze verhuren slechts per periodes van 1 maand. Dat we in 't bezit zijn van formulieren voor 45d. hindert hun niet... binnenrijden moeten we anders kunnen ze het voertuig laten opsporen wegens "ontvreemding" Ja wadde...
    Met een trolleybusje worden we tot bij ons autootje gereden. Even nakijken waar alle knopjes staan en we zijn er mee weg. Tanken en de hway op richting Pretoria. Joburg zullen we later wel doen als we het verkeer wat gewoon zijn aan 't verkeer.

    Links rijden is weer even wennen en het neemt zo onze aandacht in beslag dat we de afrit voor Doornkloof en het Smuts'house gemist hebben waar we op de camping wilden. We nemen dan maar de volgende.Rondrijden heeft niet veel zin want binnen een paar uurtjes valt de duisternis en daartegen willen we toch ons tentje recht hebben (de eerste keer steeds weer wat wennen) en vroeg naar bed na een nacht in de lucht.

    Pretoria: administratieve hoofdstad van Zuid Afrika en hoofdstad van Transvaal. We zijn er op 't goeie moment om de stad in al haar pracht te zien. De duizenden jacaranda's staan in bloei en we rijden door weelderige blauwe lanen. We rijden kriskras door de stad en stoppen om wat mondvoorraad in te doen.
    Een bezoekje aan Fort Klapperkop en het Voortrekkersmonument mag niet ontbreken.
    Ik persoonlijk vind het Voortrekkersmonument zelf vooral groot maar niet echt mooi. Binnenin worden de heldhaftige verhalen verteld van de trek van de boeren die met ossewagens vanuit Kaapstad door het ruige landschap noordwaarts trokken. De kring van wagens, laager =een taktiek die ze tijdens hun tochten toepastten om zich te verdedigen,  rond het monument vond ik wel indrukwekkend. Het verhaal van hoe boeren, Hollanders, tegen hun verleden aankijken. Het vertelt dus enkel de blanke kant van de Zuid Afrikaanse geschiedenis en de boeren zijn er enorm fier op.
    "Ons vir jou, Suid Afrika" 
    Terug naar Pretoria en we moeten wat zoeken naar een oprit voor de Hway. We vragen de weg aan een paar stadsarbeiders en oeps daar is het al... blanke vrouw spreekt zwarte man aan op straat....not done blijkbaar maar ze wijzen ons wel de goede richting.
    Een mooie en nieuwe autostrade. Onderweg houden we halt aan een rusplaas. Een heel modern benzinestation, resautrant, winkels en zelf sanitaire instellingen met douches. Alle heel net. We doen wat proviand in en zijn weer de baan op.  In Machadodorp verlaten we de grote baan en rijden door de Schoemanskloof
    In Witrivier vinden we een hotel met camping. We zetten onze tent op begluurd door een stel kraanvogels.
    Van hieruit verkennen we de Drakensbergen. Via Sabie, LongTom pas, Lydenburg, Pilgrim's rest (oud mijnstadje nu een gezellig toeristenoord) Grasko, Blydenberg canyon met pinacle, God's window en Bourkes'luch holes, Strijdom tunnel en Erasmus pas en terug via Hazyview
    De volgende rit gaat zuidwaarts naar Barberton en omgeving. Swaziland willen we later doen. Onderweg komen we langs fruitstalletjes met bananen, mangoo (5R de emmer) lychees (10R de grote plastiek zak.) We smullen.
    Kruger NP. Na Zimlbabwe hebben we dieren spotten hoog op ons programma staan. We rijden het park binnen via de zuidingang Malelane. Week pas gekocht, overnachtingsplaatsen vastgelegd en goed geluisterd naar alkle do's and not done's . Onze eerste overnachtingsplek wordt Pretoriuskop.
    We slapen in een kleine rondavel met bed, koelkast, klein klerenrek en..aircon. Outside bathroom en kitchen.
    We vertrekken 's morgens vroeg, houden 's middags platte rust en in de late namiddag weer op bol. De eerste uren vallen we een beetje terug op de anderen om de plaatsjes te vinden waar iets te zien is maar na een tijdje lukt het ook ons om goed tussen de struiken te kijken. Genieten, rustig wachten aan een waterpool en ondertussen smikkelen van 't fruit.
    In het visitor center alle info te bekomen, rangers staan her en der met standjes en geven ook uitleg .. Vlaams? Kennen jullie Helmut Lotti? ni te geloven.
    In 't park zijn picknick area waar men mag uitstappen - een winkeltje en BBQ's -
    Het lukt me niet met mijn wegwerpfototoestelletje een fatsoenlijk beeld te nemen van de dieren ...
    Ons volgende camp wordt Balula - inschrijven in Olifantskamp want geen bureel in Balula, alleen en wachter die de gate open en toe doet.
    Een basic camp maar een droomplekske. De avond valt als we ons tentje nog moeten opzetten - eten klaarmaken met de pillamp op een gasvuurtje, eten aan een stenen tafeltje met koplamp op. Ik hoor iets, hef mijn hoofd op en mijn lamp schijnt in de ogen van een dier nog geen 3m van mij, achter de rug van mijn ventje maar ook acher de fence goddank.... een hyena. 's Avonds in de tent nog liggen luisteren naar de geluiden en raden wie er achter dat stukje zeildoek langskwam.
    Onze week hier zit er vlug op. We deden geen nightsafari of voettocht die in de grote camps georganiseerd worden. Zo spannend genoeg voor ons.
    Via Magoebaskloof en Louis Trichardt noordwaarts naar Messina.
    Hier zouden we de grens oversteken naar Zimbabwe en moesten we ons bij Avis melden.
    Blijkbaar onze papieren niet in orde - zouden nog veel moeten bijbetalen voor zekering en day tax. plus, diegene die ons aan de grens zou begeleiden door de administratie en mafiose toestanden is niet aanwezig. de dame is heel voorkomend. Wij willen niet nog meer gaan betalen en wachten op iemand die er niet is. Voor ons hoeft het niet meer. Na een paar telefoontjes kan zij ons de reeds betaalde som terugbetalen met een litanie aan het adres van die domme zwartjes die ze in dienst nemen. Ik krijg een stevige por in mijn zij van 't ventje..bang dat ik daarop zou reageren?
    Een beetje pissig om het gemiste Zimbabwe en de verloren tijd vertrekken we richting Botswana. Via Alldays, Maasstroom, Swartwater naar Tom Burke. Botswana binnen via de Groblersbrug over de Limpopo rivier.
    Kleine grenspost, vriendelijke mensen, wat over en weer geloop met papiertjes, hier en daar een stempel. Als uitwuif vertellen ze ons dat de baan 100km opgebroken is en dat we de zijslopen moeten nemen. Met ons city golfke? Geen probleem, volk genoeg langs de baan.
    De slopen die ze provisoir gegraven heben zijn diep, smal en zanderig. Wat als we een tegenligger krijgen... 't zal zich wel oplossen zeker. We rijden, schuiven en vooral aan de oversteken van de rechter naar de linkerkant van de baan moeten we opletten dat we niet vastgeraken. Onze eerste tegenligger komen we tegen als we op een paar kms van Palapye weer op de asfalt rijden. en dat volk onderweg???

    In Botswana is een encounter met olifanten op de grote verbindingsbaan Francistown - Livingstone geen uitzondering. Het is de grote verbindingswag tussen Zuid Afrika en Zambia en dus vrij veel vrachtvervoer. Dat ze regelmatig in de remmen moeten gaan voor olifanten is te zien aan de wrakken langs de baan.
    Op de meeste plaatsen is het struikgewas een paar meter langs beide kanten van de weg verwijderd en toch... we waren verwittigd maar 't was toch schrikken toen ze plots voor onze wielen de baan overstaken..
    Ik vond altijd dat Botswana een speciaal sfeertje heeft en vraag me niet waarom.... omdat we zo weinig blanken zagen? Veel couleur locale? Op de kleine campings onderweg zagen we enkel Zuid Afrikaanse toeristen en was er een echt safarisfeertje.
    Chobe NP ligt grenst in 't noorden aan de Zambesi. In het maincamp wel veel groepen met toeristen... vooral bussen met volledige slaapgelegenheid of een rijdende camping;..We hadden vroeg de tent opgezet maar na een paar uur stonden we ingesloten tussen groepen die blijkbaar een wedstrijd hielden in "om 't hardst lawaai maken" Effe aan de receptie gaan vragen en doorgereden naar een kleinere plek. Zalig... we vinden een mooie plek zonder hoog gras (remerber snakes) tussen de rivieroever en onder een heel hoge boom. De tent stond op 1 - 2 - 3 recht maar was nog vlugger terug afgebroken toen de parkranger kwam melden dat we op het pad stonden dat de nijlpaarden 's nachts gebruikten.... daarom was het ook zo mooi vlak...
    Hebben die avond heel lang naar de geluiden buiten liggen luisteren. Hoorden we een hyana? was dat getril het stappen van olifanten of..een nijlpaard? Uiteindelijk toch in 't slaap gesukkeld... we vertrouwen op de ranger. (de eerste kerten dat we in Zimbabwe op een open camping verbleven hebben we wel de nacht doorgebracht in de tent maar de eerste twee heel weinig geslapen... zelfs onze eigen ademhaling hoorden we...)
    Een telefoonkaart gaan kopen en de kinderen gebeld. door een paar winkeltjes gelopen.
    We doen een boottocht op de Zambesi tussen de croco's en de hippo's, niet zo spectaculair dan ik verwacht had maar wondermooi.
    De Okavonga delta spreekt ons niet aan. Met kleine bootjes in een waterrijk gebied waar vermoedelijk heel veel muggen zitten. We kiezen om door de caprivi te rijden. Tot de grens en een stuk er voorbij een zeer slechte weg.
    Aan de grenspost doen ze "belangrijk" Alle papieren van de auto en van ons ... een resem documenten invullen en... tonen waar het nrplaatje van de auto zit...
    We nemen een Noorse backpacker mee die hier al sinds gisteren op vervoer zit te wachten. Het is snikheet. We rijden op een mooie asfalt door dichte bush. Veel dieren zien we niet, vermoedelijk veel te heet. Hier en daar een kleine nederzetting met meestal mooi opgeveegde erfjes. 't Is zondag en de mensen trekken mooi opgedirkt en geschminkt naar de kerk.
    We stoppen af en toe om iets te drinken en te eten en de Noor maakt een diep gat in onze voorraden.
    In Rundu vinden we een hotelletje met camping. Onze lifter kan er een kamer vinden en wij zetten ons tentje op in de tuin. 's Avonds eten we er een lekker potjie van gemsbok.
    Etosha rijden we in via de Van Lindquist gate (yep  vroegere Duitse kolonie) We gaan even op verkenning.
    Etosha heeft 3 camps ééntje hier, halfweg Halali en aan de andere kant van 't park Okaukeujo.
    't Is nog te vroeg om hier al halt te houden. we rijden dus verder en stoppen regelmatig om wat rond te kijken - hier en daar via eeen rondweg. Het is hier heel anders dan de andere wildparken: heel open, zoutpannen. De zon brandt en de dieren vermoedelijk ergens slapend onder de struiken.
    Halali vinden we niets voor ons en dus zetten we ons tentje op in Okaukeujo. Dit camp heeft zowat alles wat we kunnen dromen.. goed info - zwempool waar we uiteindelijk geen gebruik van maken - een mpooi hotel - maar wij hadden het meest plezier aan de verlichte waterpool. Uren hebben we daar doorgebracht op een bankje. De va et viens van de dieren in 't oog gehouden - de lange nekken van de giraffen tegen de ondergaande zon, de machtsstrijd tussen neushoorn met jong en olifantenventje met zijn aanhang... briesen, blazen...trompetten maar uiteindelijk moet de olifantenfamilie de baan ruimen. Genoten en nog eens genoten.
    Koakaland en de Himba is niet te doen met ons autootje. In Outjo zien we wel Himba op de markt.
    Waterberg Plateau park kan ons niet zo aanspreken - vermoedelijk ook wat te moe en we rusten er gewoon uit.
    Via Karibib naar Swakopmund. Teveel wind om ons tentje op 't strand neer te zetten zoeken we onderdak in een klein GH. Ook hier in de stad veel traliewerk voor ralmen en deuren van vensters en afgesloten parkings.
    Van hieruit doen we verschillende tripjes:
    Noordwaarts langs de kustbaan. Nogal mistig 's voormliddags en vooral drukbezocht door vissers - auto's met 5 tot 6 grote vislijnen vooraan op de bumper - gek zicht.
    Rössing mine, 's werelds grootste uranium mijn.
    Welwitschia area. Deze plant komnt nergezns anders ter wereld voor; Voor 't eerst ontdekt in 1959 zijn ze er tot nu toe nog niet uit bij welke plantenfamilie ze het meest aanleunt. De plant is beschermd en zonder permit mag men niet het gebied in.
    Langs stranden en hoge duinen naar Walvis bay waar we een leuk visrestaurantje ontdekken en de patron een wachter bij onze auto plaats. Nog even tot de lagune en de zoutpannen waar 't krioel van de vogels.
    De volgende dagen staat er voor mij weer een hoogtepunt op 't prograam - hopen foto's had ik gezien van de Namib Naukluft
    En we gaan er naartoe met ons city golfke. We doen wel een fameuse voorraad water in.. ge weet maar nooit. Kilometers rijden op een brede gravel die dezelfde kleur heeft als de gravelwoestijn rechts en links van ons....
    Welgeteld één tegenligger komen we tegen. Ter hoogte van Kuisebbridge vind ik persoonlijk het heel mooi. De rievier is een zandbedding en heeft slechts een paar weken per jaar water dat dan nog niet eens tot aan de zee geraakt
    Nabij de camping in Homeb kan men een kijkje nemen in de grot waar de geoloog Henno Martin met zijn collega 3 jaren onderdoken tijdens WO II ( boek The sheltering desert)
    Een deel kms voor Sesriem komen we langs een farm die camping aanbiedt. Er zijn ook mooie kamers maar we verkiezen ons tentje neer te zetten onder een schaduwrijke boom. Het eten (potjies) is er lekker.
    Van hieruit is het wel nog een stukje rijden naar sesriem. sesriem een benzinedorp en een paar krotten.
    We zijn blij dat we niet gekozen hebben voor de camping van 't park want 't zit er stikvol met groepen die veel lawaai bij hebben.
    Sossusvlei. We rijden zover we mogen met 2WD en stappen daar over op een 4x4 - onvergetelijk mooi.
    De volgende dag kwamen we hier nog eens terug.... mijn borstkas was een paar maatjes te klein om al die emoties te torsen.
    Voor wie denkt in Sesriem zijn voorraad te kunnen opslaan ... een benzinepomp en een verfrommeld winkeltje...Doorgaans omdat de meeste toeristen hier georganiseerd komen.
    Wij verder zuidwaarts naar Aus en vinder er onderdak in de Arendslodge bij een farmer.  De lodge ligt nog 4 km van het hoofdgebouw via een smal zanderig wegske. Rij maar zegt de boer - ik volg - ik rij toch vlugger dan zie ik als jullie vastrijden. Bij mij gaan de alarmbellen rinkelen maar het lukt ons. De lodge kan groepen tot 10 man herbergen. Is gebouwd uit rotssteen en tegen de rotswand aangeplakt. Achteraan een BBQ plaats, hout en een aansteker (hahaha) Binnen petroleumlampen. Water uit een watertoren. Back to basics - we feel good.
    We bestellen producten van de farm - gaan heel zijn installaties eens bekijken. Hij woont hier samen met zijn broer en runnen de zaak onder hun beidjes. Voor bank en andere aankopen moeten ze 284km ver rijden...
    Wij bezoeken van hieruit Luderitz... deels verdwenen onder de duinen. We hebben het gezien maar hebben er zeker ons hart niet verloren. Vooral een toeristen gedoe.
    Voor vertrek vers fruitsap ingedaan en op de gas moeten trappen om tijdig in Keetmanshoop te geraken om geld te wisselen.
    En weer moeten we beslissen: Fishers Canyon of de Kalahari.
    Het eerste is vlug afgeschreven: in deze periode mag men de canyon niet in wegens te grote hitte (er zijn touroperators die het toch aanbieden ...een paar dagen geleden is een Nederlands meisje hier omgekomen door uitdroging en niet tijdig geëvacueerd te kunnen worden) De Kalahari is dan ook weer een naam die als muziek in mijn oren klinkt.
    Het enig dat van hier tot de grens te zien is zijn de Kookerbomen...quiver trees ...
    Aroab nabij de grens en het enige dorp onderweg heeft niets te bieden. Zelfs het benzinestation is gesloten.
    De grensovergang in Rietfontein: een houten kot aan de straatkant en een ijzeren bareel die opgehaald wordt met de koord. Vriendelijke mensen, leuke babeel en we zijn weer in ZA
    We rijden richting Bokspits. Dit stadje ligt weer op Botswana. Voor 't centrum slaan we links af en volgen de Nossob river naar Kalahari Gemsbok NP. ( bij zware regenval zorgt deze rivier ervoor dat we weg helemaal komt onder te staan) Geen regen nu maar wel een stoffige gravelbaan.

    Kalahari gemsbok NP
    Eén van de parken waar wij zeer goede herinnereingen aan overhouden is het Kalahari Gemsbok NP - in het NO Van Zuid Afrika geprangd tussen Namibië en Botswana. Er is geen parkgrens tussen deze landen en de dieren hebben dus een enorm gebied. Voor ons zijn slechts 3 banen uitgezet lans de Nossob rivier en de Aoub rivier en een verbindingsbaan tussen beide. Het is eigenlijk een half woestijn en er valt een 200mm regen per jaar. Tussen beide rivieren ligt een rood/bruin duinengebied. Wij waren er in December en het was er snikheet - ook 's nachts koelt het niet af. In de rondavels, restaurant en toiletblok is airconditioning.
    Het grootste kamp is Twee rivieren waar ook nog een winkel is maar vlees, groenten of brood is er niet te vinden. Profiand meenemen dus.
    De kortsbije stad ligt op 4 à 5 u rijden via een stoffige zandweg. 
    De camping is leeg, plaats zat dus om ons tentje neer te zetten. 's Avonds komt er een zwitserse familie bij die rondrijden in een jeep met tent boven op het dak - het is een jong koppeltje met de moeder van het meisje.
    Veel toeristen denken dat, van zodra ze achter de omheining zijn hen niets meer kan overkomen en worden nonchalant. Zo ook deze familie. Ze hebben hun tafeltje en stoelen in de schaduw onder een boom gezet. BBQ aan en lekker smullen. Plots slaakt het meisje een verschrikkelijke schreeuw. Ze krijgt niks gezegd maar wijst naar de boom. Achter de rug van de moeder, in de vork van 2 vakken, richt zich een groen slang op. Iedereen achteruit. De moeder naar de auto.... De slang kiest het hazenpad. De wachter is op het geschreeuw afgekomen. Ze vertellen hun belevenissen en hij zegt dat het een cape cobra was... de giftigste slang van Afrika.
    Voilà, terug een beetje met twee voeten op de grond... we zijn in Afrika... in de wildernis...en velen vergeten dat nogal eens en denken in "hun" wereld te vertoeven maar 't is echt die van de beestjes..
    De moeder hebben wij niet meer gezien en niettegenstaande ze hier een 4tal dagen dachten te blijven waren ze 's middags verdwenen..
    Wij controleerden 's avonds de tent ook extra en zorgden er voor dat de rits goed dicht was....  lawaai maken is 't beste om die lieve beestjes op afstand te houden.

    Het is weer een hete dag. We rijden vandaag naar Nossob kamp. Voor we vertrekken moeten we doorgeven waar we naartoe willen. Als we ginder niet opdagen....gaan ze zoeken.
    We volgen de Nossob rivier....gewoon een droge bedding. Gelukkig hebben we koude thee meegenomen. Tegen de middag is de wind die door 't open raam blaast zo heet dat we natte handdoeken op onze schouders leggen om wat af te koelen - de thee is warm maar daar hadden we op gerekend...Cola of limonade zou niet te drinken zijn..
    We ontmoeten een jong koppel uit Nassogne die met een heringerichte oude marktwagen op ronde zijn. Ze staan ook aan wat eens een waterpool was en nu nog slechts wat opgewoelde modder. Zij hebben airco in de auto ... goed rondkijken en vlug oversteken... al zijn de dieren bij zo'n hitte ook loom... we spreken af voor straks op de camping. We zien vandaag veel Gemsbokken - prachtige dieren die vooral hier in overvloed voorkomen. Gieren genieten van een maal maar we kunnen niet onderscheiden wat het is...
    Na het aanmelden op de camping en het geruststellende telefoontje naar Twee Rivieren zetten we onze tent op. Hier redelijk veel volk - vooral zuid Afrikaners... Ze hebbben het nogal op onze tent gemunt en zouden ze graag overkopen ... We hebben er echter zelf te lang moeten naar zoeken. Is er ééntje waar we recht in kunnen staan en ook met de slaapbedjes ons nog bewegingsruimte geeft.
    We sleuren de bedjes buiten onder de (goednagekeken) boom en ik leg natte badhanddoeken over mij.... na een paar minuten zit de handdoek vol vlinders die op het water afkomen... Ben blijkbaar ingeslapen en wakker geworden van de kou.... Natte handdoeken is een goede methode om af te koelen maar blijkbaar het temperatuurverschil een beetje te drastisch...
    Die nacht daalt de temperatuur van 42 naar 39°C - in de verte dondert het en het is verschrikkelijk beklemmend. 's Morgens is alles kletsnat...
    We beslissen hier geen tweede nacht te blijven want we hebben serieus last met ademen.
    We rijden niet naar Mata Mara maar nemen de verbindingsweg.
    In de hoge en mooi gekleurde duinen zien we nog een paar cape cobra's kronkelen..overal liggen grote vruchten ...woestijnmeloenen .. met grote gaten in door het pikken van de vogels.
    In Twee Rivieren nemen we een bungalow met airco voor de volgende nacht. Ben zo dom geweest ook wat kleren te wassen en buiten te hangen.... kan ze 's anderendaagsmorgens terug uitwringen... nog natter dan toen ik zo ophing. Leg alles dan maar achteraan voor 't venster. Nogal een tentoonstelling van ondergoed maar...daar droogt het tenminste.
    Vond de Kalahari heel mooi - zeker om eens terug te komen als 't niet zo heet is.


    Via Upington naar Springbok. Augrabies laten we rechts liggen want 't is hier nog veel te heet om te gaan wandelen. Over de Burkes's Pas naar Kamieskroon. Deze streek, Namaqualand,  is heel bekend voor zijn bloemenpracht na de eerste regenval.

    . Die periode is het moeilijk nog een plaatske te vinden op camping of een bed in een hotel want zowat van overal komt men naar hier om die prachtige bloementapijten te bewonderen. Nu dus geen probleem want ’t is krikkeldroog.

    Via Garies, Vanrhynsdorp en Klawer naae Clanwilliam, een heel gezellig stadje. Een bezoek aan ’t toeristenbureauke levert ons een campingadresje midden in de Sederberge. Een camping midden de natuur, eenvoudige maar heel mooie site en we staan er alleen.

    Van hieruit doen we een toertje rond via Pakhuispas, Batterkloof, Calvinia, Loeriesfontein, Nieuwoudtville waterval, Vanrhyns pas. Op sommige plaatsen heel mooi, soms heel slechte baan. Het ontneemt ons de zin om hier nog veel met de auto door de bergen te rijden.

    Later ontdekken we dat een 15/20 kms meer zuidelijker nog een camping is van ’t park – heel mooi gelegen in een vallei aan een riviertje. ’t Is aanlokkelijk maar we willen nog heel wat zien de volgende dagen.

    In Citrusdal nemen we de R303 via Middelbrergpas en Gydopas naar Ceres. Onderweg stoppen we aan een fruitstalletje en weer moeten we voor de grote hoeveelheid gaan… per kg verkopen ze niet. We vertrekken hier dus met een grote kartonnendos vars perskes en een andere doos appelkosen .. de achterbank staat weer goed  vol.

    In Tulbagh gaan we naar de historische huizen kijken en rijden verder via Malmesbury en Wellington. We rijden nog even verder door de Bainskloof daar hadden we het adres van een mooie camping. Deze blijkt echter vol te zitten met groepen. Maar terug en naar de camping die we juist buiten Wellington zagen.

    ’t Is WE en de camping zit vol WEers. Leren er wat mensen kennen en volgen met aandacht de werkzaamheden bij de uren die juist toekwamen… ze installeren zich professioneel met lampen in de bomen en boven de picnic tafel… spijtig dat de autobatterij niet zo akkoord was. We lenen ze onze pillampen…

    Vandaag een rondrit door wijnland. We zien weer opvallend veel jacaranda’s in de stadjes. We rijden  langs Paarl en door Worcester,  over de Hex River pas,door  de Matroosbergtunnel, over de Rooihoogtepas en de Burgers pass naar Montagu waar we een ruzie over onbetaalde rekeningen meemaken in een terminologie die ik in deze tijd niet meer mogelijk achtte. Kogmanskloof brengt ons naar Robertson en terug in Worcester.

     Met de wijnroute langs Franschhoek en Stellenbosch en een paar proeverijen sluiten we de dag af.In Ome Samie se winkel neuzen we rond tussen de dure snuisterijen .. gezellige kitch.

    Met een omweg via Melkbosstrand en Kreeftebaai naar Kaapstad. Onderweg gestopt bij een kolonie Jan Van Genten. Amai wat een lawaai en vooral, wat een stank…maar mooi, dat wel.

    We rijden door Kaapstad naar kommetjie en zetten daar midden de erfdieren onze tent neer. Van hieruit zullen we de kaap bezoeken.

    We reden er kriskras door de verschillende stadswijken, brachten een bezoek aan ’t office van de  NP, gingen kuieren op de visserswerf.

    De tafelberg stond op ’t programma. Met de kabel naar boven. En zoals met veel van die must do’s lag de verwachting veel te hoog. Wij vonden Signal Hill veel interessanter qua geschiedenis en uitzicht. Geen spijt dat we het deden maar zeker niet voor herhaling vatbaar.

    We gingen rijden en wandelen in het Kaap de Goede Hoop natuurreservaat en pinguins kijken.

    Ons volgende nachtje slapen we ergens nabij West Sommerset op ’t strand naast de gesloten camping.

    We volgen de kustroute oostwaarts. In Hermanus houden we halt, gaan er verse vis kopen, 6R voor een grote haaifillet,  voor de BBQ en een wandeling maken langs de kust. Van walvisspotten komt er in dit seizoen niks terecht.

    Kaap Agulhas en zijn scheepswrakken, Molshoop met oude vissershuisjes, Arniston ook oude huisjes en een mooie camping door hoge hagen beschermd voor de wind en ieder plaas heeft eigen sanitair. Nabij Swellendam komen we weer op de hoofdbaan en droppen we op de camping van Bontebok NP al vonden we dat één van de mindere parken (of al teveel gezien?)

    Weer noordwaarts via Tradouwspas naar Ladismith. De Seweweekspoort en Bosluiskloof brengen ons aan Gamkapoortdam waar we zelf onze rooibos plukken. Huiswierpas, Calitzdorp Swartbergpas naar Prince Albert. Een rustig dorp en gezellig om een terrasje te doen.Via Schoemanspoort naar Oudtshoorn waar we nog juist bij tijd zijn om de laatste struisvogelshow mee te maken…Neen, wij hebben er niet op gezeten.

    ’t Wordt laat en we rijden in één trek door naar Wilderness NP.

    Hier blijven we zeker een paar dagen staan. Mooi terrein, mooie omgeving, mooie wandelingen.

    We rijden naar George airport om de volgende huurperiode te laten noteren. De auto heeft veel kms gedaan en we lispelen het vermoeden dat hij aan onderhoud toe is. Ze stellen ons een vervangwagen voor en wij accepteren graag want in de andere kraakt alles naar ’t zand. De rode wordt vervangen door een blauwe en we zijn weer op weg Outeniekwapas, Robinson pas naar Mosselbay en Gouritsmond.

    Een ander tochtje naar Krysna  Prince Alfredspas, Uniondale, de rust en Meiringepoort … We doorkruisen zowat het ganse hinterland met zijn vele passen en kloven.

    Tsisikama NP is onze volgende halte. Wandelen en met de auto de omgeving verkennen en de dagen zijn weer te vlug voorbij.

    Al lang geleden dat we nog olifanten zagen… wij dus op naar Addo elephant park één van de kleinere parken maar wel met veel dikhuiden. Op één van de rondritten voelden we weer ons hart wat sneller slaan toen we achter een kudde olifanten op een smal wegske reden maar ook achter ons een kudde volgde… reden we hun niet voor de voet???

    Om wat vlugger vooruit te komen nemen we de N2 tot Kokstad en daar gaat het weer noordwaart naar de Drakensberge via een smalle baan, deels gravel. We houden halt in een stadje waar camping staat aangegeven ( en ‘k kan mij met de beste wil de naam van het oord niet meer herinneren) We volgen de pijlen en staan voor een gesloten poort. Er hangt wel een vermelding met telefoonnummer maar om te bellen moeten we terug naar ’t centrum. We stoppen aan een telefooncel aan ’t gemeentehuis.waar juist mannen buiten komen. We vragen hen of er in de omgeving nog een andere camping is.. ze verwijzen ons naar die dat gesloten is…Als we vertellen dat we voor een gesloten poort stonden worden we binnen genodigd en de campinguitbater opgebeld. Die bevindt zich kms van hier en ’t zou nog uren duren voor hij terug is; Geen probleem, ze roepen iemand op om ons binnen te laten. Wij terug naar de camping en daar komt iemand aan die met een grote tang gewoon het slot openbreekt en ook dat van de sanitaire ruimte… we verslikken ons even… geen probleem want ’t is maar een slot..’s Morgens hebben we bezoek van de burgemeester die zijn excuses komt aanbieden met een korf met ontbijt … wij verlegen … en nog erger als ze later geen standgeld willen aannemen…Eigenlijk hebben we heel veel van die anekdotes waar mensen zo spontaan helpen en zo vriendelijk zijn voor ons.

    We nemen de afslag naar SaniPas Hotel. Een mooie route. Keren waar de route doodloopt

    Nog een paar anderedoodlopende  dalen in gereden maar ze lijken een beetje op mekaar

    Cathedral Peak een heel mooie camping, heel gezellig maar voor ons zijn er slechts een paar korte wandelingen. Er vertrekken op de camping veel echte bergwandelingen maar daarvoor zijn we een beetje te oud en te stram. Zijn al blij dat we hier in deze mooie omgeving een dag kunnen doorbrengen.

    Golden Gate Highlands NP met Parkoffice, hotel en grote camping. Bij ’t opzetten van de tent komen ze hulp aanbieden maar uit ondervinding weten we dat we dat best onder ons beidjes toen anders wordt het een gevecht met tentstokken...Ze komen ons dan maar verwennen met een frisdrank en wat fruit. Het ene gezin is een dominees familie uit Witbank, de andere  zijn farmers in hetN/O. We kunnen er nog steeds niet van over wat een vleeseters die Afrikaners toch zijn…voor 3p heel de grote braairooster vol met worsten, beef, halve kippen…

    Een paar kleine wandelingen liggen binnen ons bereik. De rest rijden we rond met de auto en gaan zelfs eens kijken aan het “gierenrestaurant”niet ver van de kraal. Er worden karkassen in de diepte gegooid waar deze op af komen… is het restafval of doen ze het voor de toeristen? Daar hebben we het raden aan en we willen het ook niet vragen. In de omgeving liggen ook een paar mooie dorpjes.. gezellig winkeltjes lopen en door de parken wandelen.

    Harrismith, Ladysmith naar bloedrivier waar als herdenking aan het bloedbad, aangericht tijdens de Grote trek tussen de voortrekkers en de zulu,  als herdenking een museum is opgericht.


    Voor verhalen over de geschiedenis van ZA, de Grote Trek en Bloedrivier
    Voor wie zich aan de geschiedenis van Zuid Afrika interessert:
    de geschiedenis
    http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_Zuid-Afrika
    de grote trek

    http://www.groottrek.za.cx/index.htm
    de slag bij Bloedrivier
    http://af.wikipedia.org/wiki/Slag_van_Bloedrivier

     


    Via Vryheid en Piet Relief naar Barberton. ’t Wordt vlug donker en we droppen op de eerste de beste camping .. een beetje een speciale … wat rommelig maar met gezellige mensen. De rest van de sites zijn verlaten … buitenlandse toeristen komen hier zelden overnachten. Ons potje koken en vroeg naar bed.

    En we trekken weer naar Kruger. Onderweg doen we weer onze voorrad fruit in vooral mango en vars perskes en appelen.

    We rijden kruger weer in via Malelane. Op ’t bureel lachen ze eens als we smeken of er nog ergens nog een plaatske is voor ons tentje… ze doen de verhalen van ’t office in Kaapstad af als fabeltjes..op de campings is er altijd wel plaats. Wij voor de eerste nacht naar Malelanecamp op een paar kms van de hoofdingang…. En … we zijn de enigen in heel het camp. Niemand in de rondavels en geen enkele tent. We worden hartelijk welkom geheten door de campranger en de mannen die instaan voor het onderhoud. Zetten onze tent op en zijn blij met de mooie sanitaire blok en de grote keuken, een grote ruimte binnen met alles erop en eraan en zelfs een grote diepvriezer en buiten onder een afdak ook nog eens kookgelegenheid en een leuke eetplaats…Hier eten doet men wel niet alleen.. we zitten nog maar pas of we worden omringd door kleine aapjes die uit zijn op elk kruimeltje.

    Ons eerste toertje gaat naar Pretoriuskop. Onderweg wat ambiance want een oude, zieke olifant loopt snuivend over de baan… achter hem auto’s en een hele colonne waar hij op afstapt.. wij in deze colonne. Auto’s beginnen achteruit te rijden en dat is om problemen vragen.. een aanhangwagentje gaat in de verkeerde richting staan..moet afgekoppeld worden..nerveus gedoe.. na een hele tijd besluit dikhuid toch maar de bush in te wandelen. Vermoedelijk zou hij dat al eerder gedaan hebben was iedereen blijven staan.. maar ja, wie weet wat de olifant denkt..nabij Pretorius zien we een jonge luipaard in een boom…we blijven rustig aan de kant staazn, eten wat fruit en..daar zijn de impala’s oeioeioei als dat maar goed afloopt… de luipaard neemt zijn sprong en…weg is iedereen..We rijden maar tijdig terug want stel dat mister elephant het verkeer weer wat regelt komen we niet tijdig binnen…hem niet meer gezien.

    Het heeft hier de vorige weken nogal veel geregend en onderweg moeten we regelmatig door beekjes die anders droogstaan. En het begint weer… op een gegeven moment is aan ’t kruispunt de route die we willen nemen versperd wegens flood.. we nemen dan maar de andere iets langere weg. Plots staan we weer voor een rivier…het water gust van de bergkant en ’t water nogal bruisend maar de bodem voor zover we kunnen zien verhard. Maar aan de overkant moeten we de helling op die nogal uitgeslepen is door ’t water. Wat nu.. ’t ventje wil het er op wagen want de alternatieven: terug helemaal rondrijden dan komen we hier niet uit voor het donker en is de gate gesloten… blijven staan hahaha in Kruger weten ze niet waar ge naartoe rijdt en komt niemand zoeken (behalve de beestjes misschien) We wagen het erop.. voldoende gas geven om tegen de heuvel op te kunnen.. het lukt met een slipke tussenin maar pa lost het gaspedaal niet. Oef, oef wat hebben wij toch een sterk hart..’t bonst wel lijk de wilde beesten en we zien allebei een beetje bleek rond de neus maar kicking and alive.. Als we terug aan de grote doorgangsweg komen zien we dat in de tegengestelde richting ook een versperring stond.. moesten ze versleuren om er uit te geraken en… heel goed rondgekeken of er niks beweging in de struiken was. Terug in ’t camp vroegen we of ze die paden niet eerst controleerden of er niemand opzat voor ze die afsloten… En dat dus met ons city golfke…alles behalve een 4x4

    En nog is ’t avontuur niet gedaan. In de nacht wordt ik wakker van de wind en het onweer. Het doet verdorie lelijk. De tent gaat aan één kant plat. We moeten met beide handen stokken en tentzeil vasthouden…we proberen ons zo vlug mogelijk wat aan te kleden in geval van… Het begint bovenaan en aan de zijkanten ook door te sijpelen.. we schuiven alles naar ’t midden en maken een noodplan. Als we ’t niet meer kunnen houden alleen de kleine rugzak en onze matrasjes mee naar de keuken… De tent houdt het .. rond 4u valt de storm..we kruipen weer in bed maar van slapen komt niet veel meer in huis. ’s Morgens nemen we de ravage op…2 tentstokken hebben het begeven, bovenaan de afsekklep losgescheurd en verschillende spanrekkers zijn kapot.

    We breken de zaak af.. bagage in de auto en de tent op de wasdraad om in ’t zonneke te drogen. We rijden naar ’t office om te kijken of ze ons voor de volgende nacht een onderdak kunnen aanbieden.

    In Crocodilebridge zijn nog safaritenten.. we reserveren.

    Tent is zo goed als droog als we ze inpakken..zullen binnen een paar dagen thuis wel bekijken en op die tijd zal ze wel niet gaan stinken zeker.

    ’t Is onze voorlaatste dag in ZA en we rijden langs de hoofdbaan naar Lower Sabie waar we ’s middags picknickken… hier staan sommige tenten werkelijk in 10cm diep water.. onderweg moeten we stoppen voor een grote troep gnoe’s die noordwaarts trekken..over de asfalt die verdwijnt onder de poep. In de bomen enorme gieren die de troep volgen.. Als ’t begint te regenen schuiven we meer over de baan dan rijden.

    Juist binnen in ’t office van Crocodilebrug als de hemelsluizen helemaal open gaan. We schrijven in, krijgen de sleutel en installeren ons om te wachten tot het wat minder wordt. We zien buiten alles onderlopen en ’t water stijgt nog – geen nood zegt de ranger, de stoep is hoog genoeg.

    Er komt meer volk binnen – tenten lopen onder en iedereen op zoek naar iets anders voor de nacht. Wij blij dat we al gereserveerd hadden. Als ’t water na een paar uurtjes meer zakt is het al donker – we gaan eerst tevoet, schoenen en kousen uit, onze tent opzoeken. Ze staat op een houten verhoog – grote ruimte met alles erop en eraan – onder ’t afdak buiten koelkast en kookinstallatie. We riskeren het om met de auto tot hier te rijden…Voor we de kans hebben uit te pakken komt iemand van de rangers langs om de tenten na te kijken. Bij ons loopt onderaan het zeil wat water binnen maar we kan ons eigenlijk niet deren. Toch dringen ze er op aan om naar een rondavel te verhuizen want stel dat het midden in de nacht problemen zouden zijn. Wij willen wel maar willen er ook geen fortuin voor betalen.

    De rondavel is “luxe” met een groot zacht bed en een luxe badkamer. Op het terras een grote moderne ingerichte keuken en een zithoek. ’s Avonds worden buiten de lichten aangestoken richting fence zodat men van in de lodge de langskomende dieren kan bewonderen.

    ’s Morgens schijnt het zonneke weer. Wel een probleem: de uitgang over crocodillebrug is versperd voor alle verkeer wegens overstroming. We moeten dus weer helemaal rond naar Malelane en deze avond om 20u30 vertrekt onze vlucht.

    Als we onderweg nog eens in een file terechtkomen wegens een ongeval slaat de paniek toe. Ik zoek het telefoonnummer van Sabena al op en we zullen onderweg bellen als we denken het niet te halen. De rest van de weg over autostrades met de voet ferm op de gas en een redelijk overdreven snelheid.

    Nog even tanken voor we de auto inleveren. Alles OK zeggen ze.

    We komen thuis met ons hoofd en ons hart vol… weken zullen we vertellen

     

    Heb hier met opzet niet telkens vermeld welke dieren we allemaal zagen want dan zou dit verslag nooit eindigen.

    We zagen er heel veel van de kleine mestkever tot de grote mastodonten. We vroegen en kregen uitleg van de rangers.

    Blijven met het gevoel dat we dat graag eens zouden over doen.

    Veel toeristen die georganiseerd naar Kruger gaan klagen dat ze zo weinig wilde dieren zagen. ’t Ja ‘r is geen dierentuin waar ze op u staan te wachten. Meestal rijden de bussen midden in de dag het park in bij volle hitte, als alle dieren schuilen en ’t zelfde als ze ’s anderendaags weer vertrekken. Gevolg dat iedereen heel graag een nachtsafari meemaakt om toch iets te zien…

    Wij zagen Cheetah en luipaard op nog geen km van de ingang van ’t park…de kms die men aflegt hebben niet zo veel belang wel het tijdstip en de manier waarop men rustig en aandachtig tussen de struiken leert kijken en dat vraagt toch wat tijd.


    We reden regelmatig bij vergissing een township in. Voor ons een openbaring... veel volk, arme maar meestal netjes opgeveegd naast hun platen/vodden behuizing. Voelden er ons onwennig en maakten dat we wegkwamen niet zozeer uit onveilkigheidsgevoel maar we voelden ons voyeurs.
    Voor ons blijft Zuid Afrika een topper – de mensen en de natuur.

     

    klik hier voor diavoorstelling




    31-12-1998 om 00:00 geschreven door ribbe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (2 Stemmen)
    31-03-1996
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.THAILAND MYANMAR CAMBODJA VIETNAM voorjaar 1996
    Thaïland, Myanmar, Cambodja, vietnam, Thaïland

    diavoorstelling: klik hier


    Vlucht naar Bangkok
    ter plaatse alle verdere vluchten georganiseerd
    Planning was: Thaïland, myanmar, Zuid-China, Vietnam, Cambodja, Thaïland

    Zoals heel dikwijls tijdens onze reizen is het verloop nogal verschillend van de planning.
    We vlogen met de Turken naar Bangkok. Op KaoSan road kochten we een ticket voor Rangoon en zorgden we voor een visum voor Myanmar.

    Myanmar het vroegere Birma

    Op de luchthaven konden we toen niet ontkomen aan de verplichte wissel  1$=7 Kyatts officieel - black market: 100 tot 120Kyatts - nogal een enorm verschil.
    Wij lieten ons niet overtuigen om dat land te boycotten. Het is niet omdat er een dictatoriaal regime is dat de bevolking daar de gevolgen moet van dragen. Dat al het geld dat toeristen binnenbrengen naar de overheid gaat is ook een fabeltje. Het is heel goed mogelijk de bevolking een graantje te laten meepikken.
    Wij namen geen trein waar toeristen een forse prijs mogen betalen maar charterden een auto met chauffeur..TumTum die we heel toevallig ontmoetten op een terrasje.
    De eerste dag reed hij met ons door Rangoon van de ene ambassade naar de andere. We wilden hier zowel ons Chinees als Vietnamees visum kopen en dat is ons perfect gelukt op 1 dag.
    Aziaten zijn wat onwennig als vrouwen het grote woord voeren. Ik dus mijn beste beentje voorgezet en 't lukte.
    Hebben voor beide visums voor 2p nog geen 20$ uitgegeven. In Brussel vroegen ze voor Vietnam voor 1p al meer.
    We gingen ook een vlucht reserveren voor Kunming in Zuid-China, een route die onlangs werd geopend.
    De overige tijd besteedden we aan het bezoek van de stad  en de tempels, TumTum's familie en een voorouderverering.
    TumTum bracht ons overal waar we het vroegen en onderhandelde voor ons voor tickets van boten enz. Het was voor hem de eerste keer dat hij zoiets deed maar wij wisten goed wat we wilden en hij leerde een heleboel voor volgende trips...
    Heb vooral heel mooie herinneringen aan Inle Lake (waar ze roeien met de benen - vrouwen sigaren roken en we varen tussen de drijvende eilanden), Mandalay, Bagan met zijn honderden tempels en de zo vriendelijke mensen met witte wangen. Wel een dégout gekregen van een groep mannelijke chinese toeristen... brutaal, ongemanierd en werkelijk vies... hun in 't plat vlaams verteld wat ik van hen dacht en nooit zo'n grote ogen gezien van verwondering...
    Terug in Rangoon vertelt men ons dat de vlucht naar Kunming is geannuleerd wegens te weinig passagiers en de volgende vlucht gaat maar eerst binnen 14 dagen... zouden er dan genoeg passagiers zijn? Wat doen we 14d in Rangoon? In 't zuiden zijn nog vele plaatsen gesloten voor toeristen ...
    We beslissen dan maar ons ticket in te leveren en vliegen terug naar BKK.

    terug in Bangkok

    In 't reisbureauke zijn ze verwonderd ons reeds terug te zien en ze doen hun uiterste best voor een andere routing... Kopen een ticket BKK naar Ho Chi Ming , Vietnam met een stop-over in Phnom Penh, Cambodja en een vlucht Hanoi-Vientiane, Laos. Vandaar zouden we overland weer naar BKK terugkeren. Ze moesten ook ons visum voor Vietnam laten veranderen want toen moest men nog correct de datum en plaats van binnenkomst in 't land en de juiste datum en grensovergang bij vertrek bij 't visum plaatsen.
    We kregen het zonder meerkost.

    Cambodja het vroegere Kampuchea

    Phnom Penh airport is zeer goed georganiseerd -na de bagage komt men bij de immigratie: een heel lange tafel waar een tiental ambtenaren zitten met stempels en nietjesmachines en...Gewoon pas afgeven aan de eerste en verder de file volgen en aan 't einde betalen en pas recupereren. Ze zorgen blijkbaar voor werkgelegenheid.
    PP lijkt een provinciestad in verhouding met andere Aziatische steden.. heeft een prachtig Koninklijk paleis, nationaal museum en een paar mooie tempels. De stad zelf oogt redelijk Frans. Een bezoek aan de school waar de rode Khmer hun gevangenen opsloten, maar zeker ook 't bezoek aan de Killing Fields, gaat me in de kleren zitten. Hoe is het mogelijk dat mensen dat andere mensen aandoen?
    In Cambodja verplaatsten we ons naar 't noorden met de speedboot (5 à 6u) over het Sonlé sap lake. Er kan ook op Siem reap gevlogen worden, wat slechts het dubbele kostte. Bussen waren nog verboden voor toeristen. Wij kozen de boot omdat we iets wilden zien en een beetje van de boottocht op zich genieten. Ja wadde. De boot hotst en botst uren achtereen over 't water. Tempo wordt hoog gehouden uit angst voor overvallen. Op dek en dak is het snikheet en in de boot zelf ijskoud door de tocht daar er bijna geen ramen met glas zijn..Zouden ze reddingsvesten hebben?? Van een aangename boottocht was geen sprake.
    Siem Reap daarentegen was een onooglijk klein maar lief dorp met wat hotelletjes en GHses ('t schijnt er nu over druk te zijn) Vriendelijke mensen. Geen bedelende kinderen. Wel trucks met soldaten die 's avonds met veel lawaai door 't dorp razen.
    We huurden een auto met chauffeur voor verschillende dagen want de site is enorm groot en fietsen daar beginnen we in deze hitte niet aan.
    Angkor Wat zelf is onvoorstelbaar mooi en op veel plaatsen door de jungle overwoekerd. 'k Vergeet nooit Tha Prom en Bayon, het mooiste dat ik ooit zag. We hebben er uren doorgebracht met als enig gezelschap onze chauffeur en de venter met warme frisdrank! (Blijkbaar zijt ge er nu nooit meer alleen zoveel bezoekers zijn er nu)
    In ons GH leerden we een alleenreizende Japanse fotograaf kennen die ziek was. Ons een paar dagen over hem ontfermd want de post van AZG lag er verlaten bij en wij hadden voldoende chimique bij. Zijn dank was groot en hij kon onze chauffeur overtuigen hem mee te nemen daar hij een toegangslicentie had voor plaatsen die anders voor ons ontoegankelijk bleven. 'k Kreeg daarna een deel foto's die ik met zijn toestemming in mijn diavoorstelling heb verwerkt.

    Vietnam

    We vliegen naar HCM, Vietnam en komen op de luchthaven in één grote chaos terecht. Geen mens die weet waar hij welk papiertje moet halen of waar laten afstempelen. Zijn al blij dat we onze bagage konden bemachtigen. We zijn zo moe dat we de eerste de beste taximan aanspreken om ons naar 't centrum te brengen. Van andere reizigers kregen we een goed adres maar 't had heel wat voeten in de aarde voor hij ons naar dat plaatsje wilde brengen..is te duur, is te vuil, is gesloten.... niks van, hij kreeg daar vermoedelijk geen percentje want 't was er pico bello.
    De stad zelf is druk .. duizenden brommers en fietsers en daartussen een sliert auto's. Een straat over steken is een kunst (en wij die dachten dat dat in BKK erg was) Gewoon verstand op nul, schuin oversteken en zeker niet stoppen... we hebben het overleefd. Een ander fenomeen is de handel... in de toeristische buurt zetten handelaars winkelwaar en terrasjes buiten. Als ergens politie gesignaleerd wordt verdwijnt alles in een mum van tijd. Rekken vouwen samen, iedereen neemt zijn bord op en de tafels verhuizen naar binnen waar men dan bijna op mekaars schoot zit.
    Voor onze uitstap naar de Mekong Delta en onze trip naar 't noorden kopen we tickets in Sing Café -het zuiden is een 3daagse uitstap - van zuid naar noord koopt men een totaalticket voor de bus en men kan afstappen op elke halte en daarna vandaar weer verder. Een heel goed systeem al zitten de busjes soms wel vol en gaan zelfs fietsen mee in het middenpad. Het was ook het enige vervoer dat nog serieus werkte de rest lag plat wegens TET, het Chinese nieuwjaar.
    Wij vonden Vietnam heel mooi. De geoogstte rijst wordt gewoon op de weg gelegd zodat auto's enz. er over kunnen rijden - daarna halen ze de lege halmen weg en vegen de rijst bij mekaar. Heb sindsdien niet echt meer smakelijk rijst gegeten...Danang was veel fruit en een mooi meer waarop geroeid wordt met de voeten. Na Thrang een kustplaatsje waar we op 't strand vers gebakken vis of garnalen aten. Na 2 dagen werd de prijs van onze kamer verdrievoudigd. TET - het Chinese nieuwjaar. In 't hotel was in de namiddag een drink en 's avond een feestje maar op straat was helemaal niks te zien. De mensen vieren het thuis en de kinderen gaan op bezoek bij familie om een centje te krijgen. Overdag worden er wel offers naar de tempels gebracht en is het daar een grote drukte. We kregen regelmatig nootjes en zoetigheden toegestopt en staan vermoedelijk op honderden foto's van die dag... Mijn grijze korte haren zijn ook hier een bezienswaardigheid en zelfs voor mijn sproeten krijg ik flaconnetjes met........ in.
    Hoi An: heel speciaal sfeertje ..veel mooie chinese villa's, huizen in franse stijl en een beetje dorpssfeer. We liepen er 2 dagen rond in de gietende regen en toch kon 't ons bekoren.
    In Hue kwamen we toe in de regen en de kou die het echt onaangenaam maakte. 'k Was de eerste bij Vietnam airlines om een ticket te bemachtigen naar Hanoi want wegens TET heel druk en heel weinig vluchten en 'k had enorm geluk want we konden de volgende avond vliegen. We bezochten het fort en de perfume river dan ook in een record tempo.
    Hanoi. We vinden een net hotelletje niet zo ver van 't centrum. Het is er koud en de kamer heeft ramen met klepglaasjes. Al de reten met WCpapier proberen te dichten. 's Morgens worden we wakker en weten niet wat we horen: gekeel van varkens en andere dieren. Voor de deur van 't GH is 't markt en de dieren worden ter plaatse geslacht. Mijn eetlust foetsie en die was al niet meer zo de laatste dagen...'t wordt dus "baguette met  la vache qui rit"
    Niettegenstaande de kou en de wind vonden we Hanoi aangenaam.  We verkennen de stad kriskras en niet echt doelgericht. Komen zo uit bij de meest onwaarschijnlijke tafereeltjes. Willen iets kopen en vragen de prijs.. als we willen afdingen verhogen ze plots de prijs...we verstaan er niks van.
    Onze tocht naar de Laotiaanse ambassade was er eentje om niet te vergeten. Eerst verdwalen we door de kleine straatjes. Op de ambassade zelf zitten 2 mannen achter een tafel maar zijn niet bereid een visum voor Laos te geven - 't is TET en als we er eentje willen zullen we er moeten voor betalen.. 50$ each en 5 dagen wachten  (ipv toen 5$/pp)...ja salut, aan dat spelleke doen we niet mee. We wisten ondertussen dat ook in Laos het weer slecht was anders hadden we het er op gewaagd en gehoopt bij 't binnenkomen op de luchthaven desnoods een tijdelijke permit te kunnen bemachtigen.
    Wij dus naar Vietnam airlines om te proberen ons ticket voor Vientiane te ruilen voor ééntje naar BKK en ze deden dat zonder problemen en zonder 1 cent meerkost. Chapeau voor de service (kregen er zelfs een tas thee bovenop)
    Zo ziet ge - geen China en geen Laos...maar wel

    terug naar Thaïland

    Even terug in KaoSanRoad en vervoer met de bus georganiseerd naar HuaHin
    Stralend weer en een mooi GH met terras boven zee waar ze lekkere visschotels serveren. 's Avonds ergeren we ons blauw aan een groep aangeschoten Duitsers. Een flirt uitdagend met een serveerster - bij de afrekening geeft hij haar een (vermoedelijk dikke) fooi met de luide opdracht dat het voor haar alleen is en ze tegen de andere diensters niks moet zeggen.... het jong ding zit er duidelijk verveeld mee...  voilà wij Duitsers kunnen de wereld en iedereen kopen..wees ons dankbaar... Na een paar dagen houden we het voor gezien en trekken met de bus naar Phuket.
    Het hotel waar we onze eerste nacht doorbrachten was blijkbaar ook ééntje waar de meisjes van plezier zich thuisvoelden... we zijn dan 's morgens maar vlug op zoek gegaan naar iets anders en kwamen in een klein resort terecht..  We doen het rustig aan, wandelen wat langs de stranden, genieten in de visrestaurantjes.
    We reserveren plaatsen op de boot naar Kho PhiPhi en Krabi.
    Het eiland PhiPhi is eigenland slechts een smalle zandstraat midden het koraalrif. Op sommige plaatsen kan men tegelijk de stranden aan de noord en zuidkant zien, zo smal. Het stikt er van de GH's, restaurantjes en winkeltjes. De voornaamste bezigheid hier: zonnen, snorkelen en duiken
    Van hier gaan we met de boot naar Krabi.
    We voelen dat het tegen 't einde van 't verlof loopt - denken veel aan de kinderen - de fut is er wat uit.
    Nog één tochtje komt op de planning: Phang Nha met zijn speciale rotsen en het moslim vissersdorp.

    Met een minibusje terug naar Phuket waar we een vlucht nemen naar BKK

    Mooi verlof - veel plannen gewijzigd - ontdekt dat het in Noord Vietnam ferm koud kan zijn en men er zich dus best kan op voorzien qua kledij


    31-03-1996 om 00:00 geschreven door ribbe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    31-10-1995
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.PAKISTAN najaar 1995

    Pakistan

    diavoorstelling: klik hier

    Na het zien van een diareeks op de reismarkt ging het kriebelen. Toen we Helga ontmoetten die met Bashir is getrouwd zagen we het helemaal zitten en gingen aan het plannen. Volgens haar zou het interessant zijn de tent mee te nemen omdat op sommige lange afstanden slechts zeer basic accommodatie voorhanden is.
    We maakten een reisplan en vroegen een prijsofferte voor het transport met jeep en chauffeur omdat we nogal routes wilden doen waar zo goed als geen openbaar vervoer was.
    Reserveerden bij Connections een vlucht met Turkisch Airlines via Istanbul naar Karachi. Ter plaatse zullen we proberen een binnenlandse vlucht naar Islamabad te nemen.

    Het pakken van de rugzakken vergt wat discipline aangezien de limiet per persoon op 20kg ligt en we de tent en luchtmatrassen meenemen. We besteden wat meer aandacht dan anders aan het samenstellen van de apotheek en kunnen het niet laten wat zakjes suiker en een pot choco mee te nemen. Op 't laatst steken we er ook nog wat vuurblokjes bij...ge weet maar nooit.

    4 september 1995

    We voelen ons toch wat nerveuzer dan anders.
    De vlucht verloopt zonder problemen. De luchthaven van Karachi is "adembenemend" door de hitte, de rook en een mengeling van oosterse geuren. Er lopen opvallend weinig westerse reizigers rond.
    De vlucht van PIA naar Islamabad zit vol en we reserveren op de volgende met Air Asia.
    "De" maatschappij om uw adrenaline naar ongekende hoogten te brengen.
    Buiten mij zitten er slechts 2 andere vrouwen in het vliegtuig. Rijke dames met prachtige gewaden. Tegelijk met het starten van de motoren worden de gelovigen opgeroepen voor het gebed. Allah is groot maar ik voel me heel kleintjes. Geen van beide geluiden is geruststellend. De startbaan heeft veel weg van de kasseien in een vlaamse wielerklassieker. Het intrekken van de wielen doet het vliegtuig schudden. Is hetuit angst dat Allah zo aanroepen wordt? Het wordt de engste vlucht die ik ooit meemaakte en 'k durf slechts terug diep ademen als de motoren in Islamabad gestopt worden. No more Air Asia...
    In Islamabad zien we niemand die op ons staat te wachten. We maken zelf een bordje met onze namen op. We worden nogal begaapt tot ik plots besef dat ik best wat discreter kan zijn en stop vlug het bordje in mijn ventje zijn handen. Niemand reageert. We hebben een telefoonnummer en na veel uitleg krijgen we Bashir aan de lijn. Hij vraagt ons met een taxi tot het New Kamran Hotel in de Kashmir Road in Rawalpindi te komen. Het begint al goed.
    Op het opgegeven adres is het eerst effe slikken. Waar zijn we hier terecht gekomen? De kamer zelf is wel OK.
    Bashir heeft een hele uitleg over Helga die in Belgie bevallen is van zijn dochter en hij moet bij de telefoon blijven en kan ons niet rondrijden enz. enz. Hij heeft wel een andere chauffeur, Karim, een jong ventje. We beraden ons. Er zit niet veel anders op dan het erop te wagen. We beslissen een voorschot te geven en de rest in stukken te betalen als we tevreden zijn over het verloop.
    We willen eerst wat rusten en spreken af om daarna Pindi te gaan verkennen.
    Rawalpindi is een satelliet stad van Islamabad waar vooral rijken en diplomaten verblijven. Voor de rest geeft de stad een vervallen indruk. Gelijkvloers piepkleine winkeltjes en de verdieping vervallen.
    We gaan naar de grote bazar om ons een shalwar qamiz te laten maken - vooral omdat het zo praktisch en gemakkelijk is om dragen. Eigenlijk is de halve stad één grote bazar tussen 2 grote boulevards. We kiezen lichte stof en laten maten nemen (zie er het nut niet van in want de broek is een olifantsgedoe en het bovenstuk heeft ook niet veel model)
    In de fruitbazar doen we onze voorraad in: bananen-altijd goed, lekkere druiven.
    Het avondeten kan ons niet echt bekoren - we zijn ook te moe en niettegenstaande duurt het lang voor we de slaap kunnen vatten.

    Islamabad via babusar naar Gilgit

    Om 5u worden we gewekt voor het gebed. Wij ongelovigen kunnen nog een paar uurtjes blijven liggen.
    Het ontbijt, thee met chapatis en een pikant sausje. Haha maar ik heb suiker en choco bij...
    Karim zit op de bumper van de jeep op ons te wachten. Het wagentje ziet er fatsoenlijk uit met voldoende beenruimte. We bespreken de route: Murree, Abbottabad, Mansehra, Balakot.
    Eerst echter terug naar de bazar om onze kleren op te halen.Het zicht in de spiegel werkt op onze lachspieren.
    We verkijken ons op de fel gekleurde en versierde busjes en trucks. De cabinedeuren lijken op overdadige kastdeuren met een kijkgat ter grootte van de zijspiegel die er juist voor hangt. Boven de cabine op een piepklein balkonnetje zitten zelfs passagiers.
    Murree is een toeristisch centrum in de Gali's dat vroeger als zomerresidentie diende voor de engelsen. - de verschillende Gali dorpjes liggen tussen de 2200 en 2500m in pijnbossen en vooral gekend voor de pistachenoten. We laten ons een zakje nootjes roosteren. De baantjes zijn smal en het lokale transport gebeurd per paard. In Ayubia National Park nemen we de stoeltjeslift. We zien de toppen van de Nanga Parbat 8125m hoog en nog 175 km hier vandaan. We wandelen met een familie pakistaanse toeristen terug naar de parking. Ze praten goed engels en zijn zo benieuwd naar onze leefwijze als wij naar de hunne.
    In Abbottabad weet Karim een goed restaurant en we krijgen lekkere soep (??) en een grote rijstschotel met groenten en een pikante bonensaus (dahl).
    Mansehra is een marktstadje op de kruising van de Karakorum Highway en de route naar Kashmir via Muzaffarabad. Tea-time dus in één van de vele roadside kotjes.
    Halfweg Muzaffarabad begint de Kaghan Valey. Deze route over de 4173m hoge Babusar pass was de enige verbinding met het noorden voor men in 1960 met de KKH begon. De route is slechts open van juli tot en met september.
    Balakot ligt aan het begin van de route. Karim brengt ons naar Park Hotel dat mooie kamers heeft. en warme douches. Het avondeten: rice and dahl.

    We worden wakker van belgerinkel na een zeer goeie nacht en staan vroeg op want het wordt een lange rit. Bij het ontbijt is de thee heerlijk en de koffie niet om drinken. Karim stelt ons voor alle bagage in grote plastiek zakken te steken tegen ’t stof dat we onderweg zullen te slikken krijgen.
    Aan de brug over de rivier is 't veemarkt. Er komen nog steeds schapen en geiten met belletjes uit de bergen. Aan de overkant van de rivier is een nomadenkamp.In de verte komt nog een kleine karavaan aan. Het doet me denken aan de prentjes over de vlucht naar Egypte. Karim vertelt dat het hier nog druk gaat worden daar de herders naar het dal komen voor de wintermaanden.
    De route is smal maar voorlopig nog geasfalteerd. 24 km verder in Kawai nemen we een jeep track naar Shogran. Karim zet pinnen vooraan op de motorkap. Eentje in 't midden en eentje links vooraan.Holala dat hij nu maar naar de baan kijkt ipv naar boven! Hij legt uit dat hij de helling in 't oog houdt voor rollende stenen en dat hij door de pinnen op de cm kan rijden. En "die" uitleg zou me dus moeten geruststellen.
    Voorbij het chique Pine Park Resort komen we op Siripia. Het is een plateau met prachtige bloemen en uitzicht op de 5290m hoge Malika Parbat. en heel veel wandelmogelijkheden. Wij doen rustig aan. De benen en de longen moeten nog aanpassen.
    Bij de afdaling moeten sommige bochten in 2x genomen worden.
    Shinu, Jared, Mahandri, het zijn plaatsnamen op de kaart met wat winkeltjes en restaurantjes en de NWFP die hier een paar guesthouses en viskwekerijen op de Kunhar rivier heeft.
    Kaghan is alleen van belang omdat het ook in de winter te bereiken is.
    Van hieruit wordt de baan zeer smal. We schrikken effe als we een muilezel zien met een mand aan de zijkant waar een baby in ligt. Achter de bocht volgt de rest van de familie met heel hun hebben en houden.
    Naran, op 2400m is het zomerparadijs. Van hieruit worden tochten georganiseerd tevoet, te paard of per jeep. Het aanbod in de restaurantjes is zoals overal; rice and dahl.
    We slaan af naar Lake Saifal Muluk Het baantje is nog smaller en meer geaccidenteerd dan dat naar Sapipia. Het is prachtig. Het water van 't meer is melkgroen en er ligt sneeuw op de toppen van de bergen. Er staan een paar verlaten maar nette stenen gebouwtjes en een open restaurantje waar een paar herders huizen. Karim gaat onderhandelen en we mogen voor een paar roepies onze tent opstellen. We zitten op 3200m en we trappen op onze adem als we de luchtmatrassen gaan opblazen. Karim steekt een handje toe. Het is nog warm en mijn ventje legt zich in 't zonneke op zo'n soort bed/ligbank met brede gevlochten banden. Niet erg comfortabel want hij houdt het geen 10' uit.We steken een vuurblokje aan voor soep en daarna thee en worden geconfronteerd met de wetten der natuur en moeten lang wachten voor het water kookt. Koude groentenschotel met versgebakken chapati's , grote fruitschotel. We genieten van een prachtige zonsondergang gehuld in onze slaapzakken want 't wordt verdorie koud. We slapen lijk marmotten.

    Karim komt ons wekken met een pot gloeiend hete thee. Hij leert ons slurpen...genoeg koude lucht meenemen zodat ge uw tong niet verbrandt.
    We lopen nog wat rond in Naran bazar. Bewonderen het zelfgemaakte speelgoed van de kinderen. Doen een bod op een karretje van ijzerdraad en plastiek dat spijtig genoeg de reis niet heeft overleefd.
    Vanaf nu is het voor Karim het serieuze werk. Niks asfalt meer, heel smal en af en toe over het puin van een sliding. Water stroomt over de weg en brengt stenen mee van de helling. Midden van nowhere is een nis in de rotswand met een raar beeld (dier of mens zonder hoofd? een bepaald voorwerp?), een offerkistje en vlaggetjes. Karim steekt er centen in maar doet of hij oost-indisch doof is als we vragen welk beeld het is - for safety...daar moeten we het mee doen. Aan een houten brugske zitten een paar mannen te wachten op materiaal om het te herstellen. Karim krijgt een bestelling mee om af te geven in Babusar village (werken zullen dus nog een tijdje stil liggen) In de verte zien we een grote stofwolk. Hopelijk geen nieuwe verschuiving. Uiteindelijk is het een kudde geiten en schapen. Ze worden de helling opgedreven om de wagen door te laten.
    In Oburai stoppen we aan de tea shop (er is geen enkel ander gebouw te zien)- een kot met wanden van stukken rots en een dak van een soort patattenzakken/karton/golfplaat. De glaasjes worden in kokend water gespoeld voor ze er de thee in gieten. Er staat nog een jeep met een Pakistaanse heer en dame. Zij rijden nog tot Lake Lulusar en gaan dan weer naar Naran. De baan wordt nog moeilijker maar het uitzicht is adembenemend.
    Lake Lulusar is het grootste natuurlijk meer van de regio Hazara en de bron van de Kunhar rivier die we reeds van in Balakot volgen. We zien een paar kampementen van Gujar nomaden maar volgens Karim zijn ze nogal op zichzelf en 'k durf geen foto's nemen omdat de vrouwen nu al de benen nemen.
    In Gittidas is er een checkpoint. Het is het zuidelijkste plaatsje van Kohistani. We moeten naam, pasnummer enz. invullen maar vooral vanwaar we komen en waar we naartoe gaan. Gekke vragen want er is maar één baan (als ge dat al baan kunt noemen)
    Op de pashoogte 4145m is het koud, winderig en de lucht ijl. We dalen af naar Babusar village waar Karim de bestelling gaat doen bij het NAPWD Northern Areas Public Works Department. Wij stappen op aanraden van Karim niet uit. De bevolking lijkt hier ook niet zo vriendelijk te zijn.
    De route wordt weer beter en de afdaling gaat vlot. Als we in Thok zijn begint de duisternis te vallen en we komen in het pikdonker in Chilas aan.Karim gaat nog vlug tanken. Volgens hem zijn in Pakistan steeds 3 zaken dag en nacht geopend: fuel shop, tea shop, gun shop.
    De naam van het hotel waar we verbleven ben ik vergeten. Deed ons denken aan die in 't oostblok. Ver van gezellig maar de kamer proper en de douches kapot. Rice and dahl is onze avondkost

    Het stadje oogt niet vriendelijk. We rijden langs het fort dat de Engelsen hier bouwden om de Babusar pass te beschermen , is nu politiekantoor. Voor de petroglifs moeten we te ver om en eigenlijk interesseren ze ons niet zo erg. Blijkbaar zijn er overal langs de KKH stenen en rotsen met inscripties van namen, gebeden voor een goede reis of jacht, namen van diegenen die het leven lieten onderweg enz.
    Van hieruit gaan we de Karakorum Highway noordwaarts volgen. Aan deze route werd in 1960 begonnen en ze was af in 1980. Ze is 1200km lang van Havelian tot Kashgar in China. Een leger van arbeiders is dagelijks bezig met het openhouden van de baan. Gelegen op de breuklijn van een paar aardplaten is het er zeer beving gevoelig en er gaat geen dag voorbij zonder slidings of modderstromen of stukken baan die de diepte in duiken.
    We rijden naast de Indus die hier een brede modderige stroom vormt - geen modder maar grijs van het bergpuin. In Raikot bridge steken we de Indus over. Een paar km verder is de plaats waar in 1841 een hele rotsmuur naar beneden kwam en de Indus afdamde. Toen die dam het begaf waren er vloedgolven die heel de vallei van de kaart veegden en een heel legerbataljon dat op 500 km van de plaats gestationeerd was.
    We krijgen meer en meer zicht op de Nanga Parbat ook de Killer Mountain genoemd omdat heel veel trekkers het leven op de steile wanden lieten. Hij is omgeven door verschillende andere majestueuze toppen (waarvan ik de Rakaposhi 7790m en heel scherp, de mooiste vind) en 6 zeer lange gletsjertongen. We zouden graag de Astore valey doen maar daar zouden we minstens 3 dagen voor moeten uittrekken en we beseffen dat we echt niet alles kunnen doen.
    Aan de afslag naar Skardu mogen we nog eens door het checkpoint en 't boek invullen. In Gilgit brengt Karim ons naar Mountain Refuge GH. Even toeteren en de poort gaat open. Na wat onderhandelen mogen we voor 10 rps onze tent op het gazon plaatsen. We hebben veel beziens bij het opzetten. Er logeren leerlingen van de verpleegstersschool en binnen de kortste keren zitten ze aan onze voordeur. Als mijn ventje weg is laten ze hun nieuwsgierigheid de vrije loop en zitten binnen de kortste keren binnen in de tent alles te keuren. ‘k Moet mijn ogen goed openhouden want blijkbaar vinden ze alles fantastisch en kunnen ze alles gebruiken zelfs mijn waterketeltje. Na even zet ik ze resoluut aan de deur- show is over. Dialoog is spijtig een probleem want ze spreken Pashtun en niks anders.
    In de late namiddag wordt er weer getoeterd en als de poort open gaat geloven we onze ogen niet Jokke en Lut uit Korbeek-lo komen uit de jeep gesprongen. Ze hadden aan de checkpoints onze namen zien staan en de richting waarin we gingen. Hun chauffeur Uncle John was langs een paar andere GH's gereden maar vermoedde toch dat we hier waren.
    Ze zetten hun tentje naast de onze.

    Karim gaat zijn moeder opzoeken en neemt de was mee.
    In het GH zijn douches die we tegen een kleine vergoeding mogen gebruiken. Voor avondmaal zal men yak klaarmaken. De elektriciteit valt uit, pillampen en kaarsen worden boven gehaald. We zien niet wat we eten maar het smaakt heerlijk. We blijven nog lang buiten zitten en luisteren naar de verhalen van diegenen die uit China komen, een Zwitserse fietser die al maanden alleen onderweg is door het Midden-Oosten en via China, Vietnam enz. verder door Azië wil trekken. We bestellen samen nog een grote kom pudding, brokkelen er koek en fruit in. De “patron” bekijkt ons met een scheef oog maar 't is lekker smullen onder een heldere sterrenhemel.

    Een groepje mannen zit tussen de scheringlijnen van de tent en ze maken geen aanstalten om te vertrekken als wij willen gaan slapen . Lut en ik proesten het uit als onze mannen hun aan ’t verstand proberen te brengen (in ’t plat Vlaams) dat het verboden is naar ons te staren. Uncle John komt er bij en werpt zich op als onze beschermer. Mannen!!!!!!!!

    Een strak blauwe lucht en fel zonlicht. De kleuren zijn hier veel heller dan thuis en een zonnebril is geen luxe. Als ontbijt kiezen we voor een kom porridge met suiker. En ‘k heb weer veel bekijks van de Pakistani als ik er een bord vers fruit onder meng.

    Vermoedelijk vertelt Karim hun nog meer over onze vreemde gewoonten want als we de tent gaan opbreken komt hij er aan met de patron om onze luchtmatrassen te tonen en testen en hem te laten proeven van onze witte choco.

    We nemen afscheid van Jokke en Lut die noordwaarts de KKH op rijden en naar Kashgar in China willen. Onderweg willen ze ook een paar trekkings doen.

    Voor we vertrekken wil ik nog naar de post om naar de kinderen te bellen en geld te wisselen. Er is onderweg zoveel te zien dat we de richting kwijt zijn. Heel beleefd vraag ik in ’t Engels aan een politieagent hoe we aan de post geraken. Verbijstering alom. Ik denk eerst dat ze mij niet verstaan tot mijne frank valt dat ik de verschrikkelijke fout maakte als vrouw een man aan te spreken. Verontschuldig mij zo goed als mogelijk met de uitvlucht dat mijn ventje geen andere talen spreekt. Er kan een flauwe glimlach af – oef . In de post beheers ik mij en laat Louis het woord voeren. Voor ’t geld wisselen geen probleem. Telefoneren is dan weer wat anders. Ze kunnen geen verbinding maken met Islamabad en rechtstreeks gaat het niet van hieruit. Op de terugweg naar ’t GH zien we onze verpleegstertjes. Ze tronen ons mee om te tonen waar ze werken en wat ze allemaal al mogen doen. Zij kwebbelen er lustig op los maar die taferelen zullen me nooit meer loslaten en ‘k maak het voornemen de verdere reis heel voorzichtig te zijn.

    Op een sportplein zijn ze een partijtje polo aan ’t spelen. We blijven even kijken en ’t gaat er nogal hevig aan toe. Ze zijn aan ’t oefenen voor de nationale kampioenschappen die volgende week op de Shandur pass worden gehouden vertelt ons een jonge man. Hij mocht in Augustus meehelpen bij het bezoek van prins Charles die met de engelse ploeg deelnam aan de wereldkampioenschappen, ook op de Shandur. Hij vertelt dat het verschil daar in zit dat zij met trucks hun paarden vervoeren en dat die van de buitenlandse ploegen ingevlogen worden.

    ’t Is al middag. We eten vlug een kleinigheid en vertrekken richting Skardu. We moeten eerst terug via de KKH en het ritueel herhaalt zich aan de controlepost. We steken de brug van de Indus over en staan voor de volgende controlepost. Leg maar eens uit waar we naar toegaan! Zo ver mogelijk…waar is dat?

    Door de Induskloof kolkt het grijze water. De skarduroad is een smalle asfalt. We komen langs borden “slide area begins/ends” Wat verderop staan we in de file: een truck en een bus voor ons en mannen die de baan aan ’t ruimen zijn. Karim kan er, na veel gemanoeuvreer, aan de bergkant over rijden en ik hou me aan de carosserie vast alsof dat helpt om de wagen in ’t gareel te houden….. Hier en daar zien we aan de overkant smalle paadjes. Daar er geen bruggen zijn steekt men de rivier over, hand over hand aan een kabel waaraan een soort klimkram hangt. Op één enkele plaats zagen we een bakje met een kabel die over een katrol liep en ergens anders mannen die al peddelend de rivier overstaken op een vlot van hout op opgeblazen varkensblazen. Op een andere plaats is een stuk van de weg de diepte ingedoken en probeert men met stukken rots de weg te stabiliseren. Na een dik uur rijden zien we op de bergflanken op de onmogelijkste plaatsen aanplantingen mogelijk gemaakt door zeer inventief aangelegde irrigatiekanalen.

    Thowar is de district hoofdplaats en niet veel meer dan een paar huizen. Aan de overkant van de rivier ligt het oude koninkrijk Rondu tussen een défilé van bergtoppen. We naderen Skardu en de vallei opent zich als een groen lappendeken. Er worden volop groenten en fruit geteeld. Waar ze op ’t veld aan ’t werken zijn stoppen we en onderhandelen over tomaten, wortelen, meloen , druiven en abrikozen. Karim wikkelt alles in vochtige doeken. Blijkbaar is de lucht hier zo droog dat alles op zeer korte tijd uitdroogt.

    De Indus stroomt hier traag door de 40km lange en 10 km brede vallei. De rivierboden lijkt op een immens keienveld hier en daar afgewisseld met zand duinen. En ook hier is het licht zeer intens en de natuur lijkt als bevroren – de lage zandbanken lijken op ijsschotsen, geen mensen, geen bomen, geen vogels…op de achtergrond bruine bergen, de achterliggende sneeuwtoppen kunnen we alleen vermoeden… heel speciaal.

    Deze streek wordt ook wel klein Tibet genoemd omdat er niet minder dan 60 toppen zijn die boven de 7000m steken.

    We rijden Skardu bazar binnen en zitten onmiddellijk in de drukte. Koeien grazen aan de straatkant. Volgeladen trucks en karren en veel mensen op straat want ’t was marktdag. Karim brengt ons naar het PTDC K2 motel. Hij gaat onderhandelen en we mogen onze tent gratis opstellen in hun tuin.

    We gaan vlug aan ’t werk want de avond gaat vallen en ’t wordt fris. Het avondeten is deliceous in verhouding met wat we de laatste dagen aten. Vermoedelijk hebben we dit geluk te danken aan een Nederlandse K2 (8611m) expeditie die hier is neergestreken. Ze hebben hun poging moeten staken door grondverschuivingen op de aanlooproute naar Concordia en daarna te groot lawinegevaar door de hoge temperaturen. Wat ons verwonderd is dat die mannen zoveel rommel achter laten. Overal staan lege, verhakkelde metalen kisten. Blijkbaar is het de gewoonte dat ze ook een deel van de kleding uitrusting achter laten. Karim heeft zich voor een appel en een ei een paar fleece jassen en oranje sous-pulls gekocht op de oude markt.

    We lopen wat rond door de zalen en genieten van de vele foto’s en de geschiedenis van de mountainiering. We luisteren naar de verhalen van een paar ontgoochelde klimmers. We vertellen dat we via de Hushe valley zo ver mogelijk willen geraken naar de voet van de MasherbrunnK1 (7821m). Ook ons zal dat niet lukken daar de baan afgesloten is door een enorme sliding. Te voet verder is voor ons onbegonnen werk maar de vallei lijkt wel de moeite waard te zijn.

    Mijn ventje gaat ons toiletgerief halen in de tent want er zijn hier heerlijk warme douches. Hij komt terug met ‘t nieuws dat er een bewaker van ’t hotel op een stoel naast de tent zit. Als we terug gaan worden we getrakteerd op thee en “iets” zoets dat het midden houdt tussen cake en pudding en druipt van de honing (baklava achtig). Een paar vrouwen komen er op de achtergrond bijzitten. De vrouwen zijn hier in Kashmir volgens Karim minder terughoudend dan in de rest van ’t land.

    Ze fluisteren en giechelen achter hun sluier.

    Doodmoe en boordevol van al dat mooie dat we gezien hebben kruipen we in onze slaapzak.

    We vertrekken vroeg na een degelijk ontbijt en…lekkere koffie.

    Na een uurtje rijden komen we in Gol en de volgende controlepost. Er zijn een paar kleine Boedhistische stupa’s en rotsen met rotstekeningen maar ook hedendaagse grafitti. Karim weet ondertussen dat we daar niet zo in geïnteresseerd zijn. Wat verder vloeit de Shyuk river die het water uit de bergen van Ladakh in Noord India afvoert samen met de Indus. De baan is slecht en stoffig. Er komen zeer zelden toeristen omdat er zeer weinig accommodatie is hier en de mensen staan nogal schuw tegenover westerlingen. Ik heb dan ook mijn shalwar qamiz aangetrokken en trek een sjaaltje over mijn hoofd telkens we een kleine nederzetting naderen.

    We rijden door Khaplu omdat we dit op de terugreis willen doen. Via een jeeptrack rijden we door de Hushe valley. Niet tegenstaande de baan slecht is, is het toch aangenaam rijden. Een heel andere natuur. Hier en daar is men graan aan ’t oogsten met een zeis. Het dorsen gebeurt onder een afdak met kleine paarden die een rad draaien. We zien weinig mannen meestal op de bok van een kar, veel vrouwen in fel gekleurde sarongs en héél véél kinderen. Karim raadt me af om foto’s te nemen omdat het moslims zijn en zeer schuw. In Kande kan men een tent huren. De eigenaar spreekt al jaren om een Inn te openen. De tent is vies. Juist voor Hushe rijden we vast aan de sliding. Een paar trucks staan er geparkeerd en de mensen moeten tevoet over de hoge puinwal om hun dorp te bereiken. Wij klimmen een stukje naar de plaats die een paar jongeren ons aanduiden en vanwaar we toch een prachtig zicht hebben op de MasherbrunK1. Het is hier prachtig en wij gaan onze benen wat strekken. Karim wil naar Husche bazar voor de K2shop waar men alle mogelijke materiaal verkoopt bijeengezocht van expedities- men kan hier al het materiaal kopen of huren voor zijn eigen kleine expeditie. Hij komt teleurgesteld terug. Er is veel materiaal maar de prijzen zijn westers. Hij hoopt in Skardu nog iets op de kop te kunnen tikken. We koken water voor thee en bakken pannenkoeken. Onze vriend weet niet wat hij ziet en proeft. Wij eten ze met fruit en wat suiker, hij smeert een dikke laag choco. Aan een zeer rustig tempo rijden we terug, deels met spijt zelf niet in Hushe te zijn geraakt maar toch genoten van de mooie, rustige route.
    We stoppen in Kaphulu. Het stadje heeft veel meer sfeer dan Skardu. De Khaplu Inn en de Ghanche Inn zijn de enige GH’s en ogen allebei even basic. Normaal kan men bij Ganche zijn tentje zetten maar het tuintje ligt onder het puin voor de nieuwbouw (contradictio in terminis) De kamer is fatsoenlijk, van de badkamer praten we liefst niet (we zullen het wel stellen met de wijde natuur) De kamers liggen aan één kant van een brede gang, de keuken en wat nog????? (we willen het liefst niet zien) aan de andere kant. Slachten wordt in de middengang gedaan. Rice and dahl, no meet wordt ons avondmaal..

    Het geroezemoes in de gang gaat tot lang in de nacht door.

    Maken zelf onze koffie en bestellen slechts chapati en hardgekookte eieren (no bacon) want alleen het zicht al op het gebeuren in de gang doet een aanslag op mijn maag.

    Khapulu(op 2600m) hangt tegen de flank van een granieten rots. De huisjes zijn gemaakt van hout en rotssteen. Op de daken zien we ook geitenstallen. Moeizame irrigatiewerken hebben het tot een kleine oase gemaakt in deze woestenij van rots en zand. Smalle en steile straatjes voeren door de bazaar naar het centrum.en verderop naar het oude koninklijke paleis. In de bazaar vinden we een bakkerij en doen onze voorraad in. We komen langs het poloveld. Wat hogerop in het oude koninklijke paleis met zijn vier verdiepingen en balkons woont nog steeds een nakomeling van de laatste Raja Fateh Ali Khan. Ook andere familieleden leven nog in ’t stadje. De eerste settlers kwamen van Xinjiang, Hunza en Ladakh en de islam werd vanuit Kashmir meegebracht. In Chakhchun village staat een moskee gebouwd in de 15°eeuw maar spijtig voor ons niet toegankelijk. Men kan nog verderop naar maar kleine dorpjes. Maar wij verkiezen alleen nog tot the heights te lopen voor uitzicht op de Masherbrun.

    Voor we vertrekken eten we nog een broodje en rijden terug naar Skardu. We kijken nu stroomafwaarts en verwonderen ons er over dat het zo’n groot verschil in uitzicht geeft.

    We zijn blij ons tentje weer te zien en nog gelukkiger met een heerlijk avondmaal en een heerlijke warme douche.

    Karim is weer op jacht naar koopjes.

    Wat langer blijven slapen en uitgebreid gaan ontbijten. We krijgen hulp van een paar bijdehandse jongens bij ’t afbreken van de tent.

    Skardu’s Shia Moslims vieren Ashura en Chhelum, herdenking van de dood van Hussain de kleinzoon van de profeet. Mannen en jongens trekken dan door de bazaar al zingend terwijl ze zichzelf kastijden met zweepslagen. De datum verschilt elk jaar en we zijn blij dat het niet tijdens ons verblijf hier valt - teveel drukte en teveel gruwel (zagen het ooit in Maleisië)

    Achter het poloveld nemen we het steegje naar Karpochufort in de 17°eeuw gebouwd door Ali Sher Khan Anchan op deze rots. Het is een hele klim maar het uitzicht maakt ons sprakeloos. Terwij Ali Sher Khan op strooptocht was gaf zijn gemalin aan Mongoolse kunstenaars de opdracht voor haar ook een paleis te bouwen nabij de pologronden –Mindoq Khar met een Mongools geïnspireerde tuin – Hilal Bagh voor de aanvoer van water voor het onderhouden van die tuin liet ze dan ook maar een aquaduct bouwen. Van het paleis en de tuinen is niets meer te zien door de verwoestingen door Dogras en overstromingen.
    Het oude Raja paleis is nog steeds in gebruik.
    Qatal Gah is een fel gekleurd complex achter het Tourist Office met een moskee en de imam barge die alleen gebruikt wordt bij het Shia festival.

    Doodmoe van al dat rondlopen op hoge hoogte en het klimwerk willen we gaan rusten aan een meer.
    Voor Kachura Lake moeten we niet ver om rijden. We kijken onze ogen uit op het kitscherige Shangri-la tourist resort, helemaal in Chinese stijl gebouwd en met een prachtige tuin. Een cola smaakt lijkt champagne in dit decor.

    Tijdens de rit naar Gilgit kunnen we heerlijk genieten. We voelen ons ondertussen volledig safe met Karim achter ’t stuur. Aan de post voor Gilgit kijken we het boek eens door om te zien of we geen bekende namen tegen komen. Noppes.

    We zetten ons tentje op, op dezelfde plaats en voelen ons direct thuis. Karim trekt een nachtje naar huis en neemt weer de was mee.
    Nieuwe klanten en nieuwe verhalen. Het avondeten zal yak op de bbq zijn want “no electricity” en gestoomde rijst. Bij het douchen moeten we elkaar bijlichten. We installeren ons met een boek op het balkonnetje en komen er niet toe ook maar 1 bladzijde te lezen want de hemel is helder, volle maan en duizenden sterren.

    We slapen wat langer want we houden een dag rust.
    In de voormiddag trekken we weer maar eens naar de post. De weg kennen we ondertussen en de efficiëntie is er ook niet op verbeterd. Geen kinderen gehoord vandaag. Ze zullen zo stilaan wel ongerust worden. Maar ja, geen nieuws is goed nieuws – hopelijk denken ze daaraan.
    Mijn chocopot is leeg. Op de markt kopen we abrikozen en perziken en ik slaag er in onder het toeziend oog van de “patron” een paar potten lekkere confituur te maken. Hij wordt goedgekeurd. ’s Namiddags roept hij mij om de juiste hoeveelheid suiker uit een grote baal te scheppen … om te lachen natuurlijk. Als hij de vruchten spoelt en ontpit wil ik het hem graag nog eens voor doen. Het feit dat ik de potten afkook en na ’t vullen ondersteboven zet is blijkbaar weer zo’n westers fantasietje en wordt aan iedereen die binnenkomt uitgelegd.
    Dus als ge ooit in Gilgit komt en verse confituur voorgeschoteld krijgt… remember me.
    De rest van de namiddag probeer ik dit verslag bij te houden. Vertrek steeds met goede voornemens maar elke dag schrijven lukt me gewoonweg niet.

    Bashir zou ons hier komen opzoeken om te zien hoe het meevalt en wat we verder willen. No Bashir

    Karim komt vroeg terug en hoort natuurlijk het confituur verhaal. En heb ik geen pannekoeken gebakken??? Voilà dat wordt dus het dessert deze avond. ‘k Ga ooit nog eens een folderke moeten opstellen: koken voor je gastheren waar ook ter wereld.
    Na een zeer rustige dag en een gezellige avond genieten we van de rust in ons tentje.

    De "KHH"

    Daar gaan we dan. Lang droomde ik van de KKH, las boeken en ging kijken naar diavoorstellingen en films. Het is zo ver en ik voel weer wat spanning.
    Van hier tot de Khunjerab-pass aan de Chinese grens is het 258km spektakel. De KKH volgt de Hunza en later de Khunjerab rivieren, slingert zich door diepe kale kloven en windt zich rond 7000ders, gletsjertongen likken aan de baan.
    In verhouding met de vorige routes is deze heel druk bereden. Het is dan ook de verbindingsweg met China. We worden voorbijgestoken door jeeps met rijke toeristen die de tocht in één dag klaren.
    Wij hebben tijd zat en willen ons koesteren in de zon, al onze zintuigen op scherp.
    Vanaf de start wordt onze blik getroffen door de 7140m hoge Kampire Dior als een bewaker van de vallei. Na een half uurtje stoppen we aan het monument voor de duizenden arbeiders die deze route aanlegden. Het stelt een drilboor voor en er staat in Urdu een tekst onder (heb hem even opgezocht en geef hier de vertaling in ’t engels – wil hem niet nogmaals vrijelijk vertalen) “God has given humans integrity, faith, and a strong mind, and if they set themselves to it they can kick a mountain to powder or stop a river in its tracks” Heel velen lieten het leven in de barre omstandigheden blootgesteld aan alle natuurgeweld. Voor ’t ogenblik zijn er nog dagelijks een paar duizend soldaten druk bezig met het onderhouden en vrij houden van de baan.
    In Jaglot moeten we beslissen of we de oude route nemen. Deze jeep track loopt een stuk over de bergwand aan de andere kant van de rivier. Daar werd in 1960 gestart met de werken op de oude karavaan route. De ingenieurs van het Pakistaanse leger hadden er zoveel problemen dat ze beslisten de route wat te verleggen. We hoeven even geen jeep track en nemen de nieuwe route.
    Vanuit Chalt vertrekken verschillende valleien naar de Karcheli en de Chaprot gletsjer. In de Garmasai vallei zijn ook warmwaterbronnen en er wordt nog gezocht naar robijnen. We gaan alleen even de baan af om uitzicht te krijgen op de gletsjers. Hier staat ook een informatiebord dat de eilandplaat eindigt en de Aziatische plaat begint – hier botsen 2 continenten.
    Van hieruit draait de baan om de Rakaposhi (7788m) heen. Langs de baan zijn een paar restaurantjes die leuke terrasjes hebben met uitzicht op deze majestueuze berg -de 27° op de lijst van de hoogste bergen ter wereld – maar voor mij één van de mooiste. We zitten goed en halen onze sunblocker en zonnebril boven. Een vers fruitsapke, benen op een andere stoel en Karim zijn fleece onder mijn hoofd. Wat kan het leven mooi zijn. Karim heeft ook een soulmate gevonden en beiden zitten ze gehurkt op de schokbreker vooraan de auto nootjes te peuzelen. Soepele mannekens.
    In Nazirabad steken we de rivier over en rijden over de mooie chinese brug bewaakt door twee rijen leeuwen.
    10km verder rijden we het voormalig grondgebied van het Koninkrijk Hunza in – het wordt nog steeds de Hunza vallei genoemd en ze is adembenemend mooi. Het was vroeger een rijke streek vooral door de overvallen op de karavanen.
    Op de vruchtbare hellingen liggen de tuintjes in terrassen afgeboord met rotsmuurtjes en de vele ranke populieren hebben reeds hun herfstkleur. . Er bovenuit steken de Rakaposhi, de Ultar en de Distaghil. Heb me een plannetje gekocht met al de bergtoppen en gletsjers op en dat doet goed dienst al kan Karim ons ook zeer goed alle toppen aanwijzen.
    Langs de baan staan zakken aardappelen, wortelen, bonen en abrikozen op vervoer te wachten. Zelfs boven op de Natco bussen zijn de zakken hoog opgestapeld en daar bovenop nog een tiental passagiers. Er lopen ook opvallend veel mensen langs de baan en bijzonder veel schoolkinderen. Ze wuiven en roepen naar ons. Oude mannen tikken hun tulband aan als groet en af en toe vertraagt Karim om een woordje te plaatsen en ons de kans te geven hun waren te keuren. Dat tikken tegen die tulband werkt op mijn lachspieren … een verbasterde militaire groet??? Ze hebben ook allemaal zonder uitzondering grote messen of zeisen in hun lendenband steken. We kopen een zak druiven en een soort misvormde meloen. Neen, niet zo maar vlug vlug kopen. De waren moeten gekeurd worden, mooie rijpe kleur en geen gebarsten druif, aan de meloenen moeten we tasten en ruiken en wegen. Als de waren goedgekeurd zijn kan men onderhandelen over de prijs.
    De Hasanakloof slokt ons op, hoge massieve wanden, diepe kloven en diep onder ons de wilde rivier. Vanop de brug hebben we uitzicht op de uitlopers van de Hasana gletsjer en al staan we in volle zon toch krijgen we kippenvel door de koele bries die van de ijsvlakte komt. Vraag me af hoe men beslist heeft waar de weg moest liggen en waar men een brug kon bouwen…moest men dat te voet of te paard verkennen of had men voldoende uitzicht vanaf het karavaan pad van de oude zijderoute? Moet ik later nog eens naar informeren.
    En dan zijn we in Aliabad en zien we hogerop Karimabad liggen.

    Aliabad is druk en alleen interessant voor zijn busstation en de grote bazar. We rijden door naar Karimabad en zien een uithangbord Ideal View hotel/restaurant and camping point. – a unique place for stay and dine. We volgen de pijlen via een smal bergpaadje een nog smaller en kramikkig brugske over een kloof en komen aan “het hotel”. We weten niet wat we zien. Een klein laag gebouw in de traditionele grijze Hunza steen met openingen waar ofwel niks ofwel donkere doeken voor hangen. Ze leggen ons uit dat het nog moet gebouwd worden maar ze hebben een keuken en er zijn toiletten. Het hotel dus niks maar de ligging is fabuleus en er is een grote tuin. Er staan een paar tenten opgesteld die verhuurd worden. Wij mogen de onze opstellen voor een paar rps. en kunnen kiezen welke bergtop/gletsjer we aan onze voordeur willen. We kiezen voor uitzicht op de Ultar. Mijn borstkas is vandaag een maatje te klein om al die overweldigende emoties op te bergen. Hebben niet veel kms gereden maar ik denk dat ze bij de top tien der wereld behoren.
    Karim zet ons af nabij het poloveld. We lopen naar de bazar (en pa doet zijn voorraad Tshirts in) en wandelen door het kleine centrum en langs de irrigatiekanalen. Blijf me verwonderen over de inventiviteit en oordeelkundigheid waarmee ze aangelegd zijn.
    We vinden wel de auto terug maar Karim is verdwenen. De tamtam treedt in werking als we in de teashop naar hem vragen en na een paar minuutjes is hij er en “blinkt” met zijn nieuwe zonnebril.
    Terug in ‘t “hotel” waar men zich op onze terugkomst heeft voorbereid. Een jongere die in Frankrijk was wil voor ons frietjes bakken. Hij heeft de aardappelen al geschild en gesneden. Willen hem niet teleurstellen en bestellen voor elk een portie. De tomaten die ze hebben zien er goed uit en we nemen er 4 mee … zullen die zelf wel pellen en snijden. Vlees hoeven we niet, onze wandeling door de bazar en de slachterij had onze vleeshonger verdreven.
    Het is ondertussen goed donker en koud. Aan de bomen worden lantaarns gehangen. We zetten de tuintafel in de voortent en wikkelen ons in onze slaapzakken. De frietjes komen er aan; een heel grote kom en ze druipen van ’t vet. We leggen een paar vellen van onze keukenrol op ons bord in de hoop van… maar de vrees voor deze nacht. We durven niet anders dan er toch wat van te eten. Gaan een keteltje water koken, gooien er een paar zakjes soep in en eten er een half toastbrood bij. We ruimen zelf af en laten een deel van de vettige boel in plastiek zakjes verdwijnen om weg te gooien. De kok glundert als hij de lege borden ziet en ik neem me voor de zoveelste maal voor nooit meer in ’t buitenland frieten te eten want dat valt altijd tegen.
    We kruipen vroeg in bed, moe maar gelukkig. Tijdens de nacht doen we een race naar de WC en vallen onze voorraad Immodium aan.

    Boven verwachting toch nog goed geslapen. Onze tent staat te dampen in de zon. Amaai, van temperatuurverschillen gesproken. Om 9 u zitten we in korte mouwen buiten een voorraad chapati’s te verorberen. Onze magen hebben de aanslag blijkbaar goed overleefd.
    We rekenen af. De kok is zo fier dat hij voor ons heeft mogen koken dat we niet mogen betalen. We staan er op een vergoeding te geven voor onze staanplaats, de tomaten en het koken van het water maar dat we de frietjes graag als geschenk aanvaarden. We laten hem wat zakjes soep en nescafé achter.
    Hoog tijd voor een bezoek aan de forten Baltit en Altit. Ze liggen beiden op een rots. Stevig gebouwd van stenen en dikke houten balken en gepleisterd met in de zon gedroogde leem. De geschiedkundige verhalen en de verhalen over het interieur zijn te lang om hier te schrijven er zijn voldoende boekjes en folders over. We dwalen door de ruimtes en aanhoren de vele verhalen over prinsen en prinsessen, krijgsheren en de slotwachters Het waren feodale besturen. De boeren voorzagen de slotheer van al wat hij nodig had en in geval van oorlog of rampen kregen ze van hem bescherming.
    Via ladders heeft men toegang tot het dak en uitzicht op de Rakaposchi en de Ultar-gletsjer maar ook op de vallei en de dorpen. Op de daken van de huisjes die onder het fort gebouwd zijn leven geiten en schapen en worden groenten en fruit gedroogd. De daken zien oranje van de abrikozen. Van deze vruchten wordt alles gebruikt. De noot om verf te maken, de pit om te eten of meel te maken. Het vruchtvlees wordt gedroogd en grotendeels verkocht. Een deel wordt gehouden als aanvulling op de voeding.
    De vallei is wel heel vruchtbaar maar tegen ’t einde van de winter zijn de voorraden op. Buiten drogen en pekelen zijn er weinig bewaarmogelijkheden. Als er al electriciteit is kan men er toch niet op rekenen omdat die dagelijks vele uren uitvalt. Generatoren worden alleen in hotels en grote zaken gebruikt. Zelfs het lokale ziekenhuis beschikt momenteel niet over een generator.
    In Aliabad is het Pakistan Mineral Development Corporation project om de winning van edelstenen te bevorderen. Wat verderop kan men naar de ontginningsplaatsen voor robijnen wandelen.
    Ganesh ligt in een kronkel van de KKH waar deze naar beneden duikt om de rivier over te steken. Het is een zeer oud dorp en de meeste inwoners zijn sjiieten die nog vasthouden aan de oude tradities. Er is een fort met moskee en een wachttoren waarnaast een waterreservoir. De jongeren leren hierin zwemmen en bewijzen daarna hun kunsten en dapperheid door het oversteken van de rivier. De overkant van de rivier bereiken was in oorlogsjaren dikwijls de enige ontsnappingsweg. Kort bij de Ganesh brug is een rots die helemaal overdekt is met inscripties, namen van heersers en jaartallen sommige teruggaand tot de 5°eeuw. De tekeningen vertonen steekbokken en sjamanen.
    Aan de overkant ziet men dorpjes tegen de bergflank kleven. Overal ziet men massa’s puin die naar beneden zijn gekomen. Er is hier ook een derde van de KKH de diepte ingegaan. Er gaat een gat van een tiental meter lang. De arbeiders hangen in netten langs de bergwand om herstellingswerken uit te voeren. Weer even griezel, griezel. We zien wel veel borden “slide area starts” maar ze imponeren ons niet meer. Karim daarentegen is steeds zeer aandachtig en kijkt nog steeds meer omhoog dan naar het wegdek.
    We steken terug de rivier over via de Shishkot brug. Volgens de reisgidsen één van de mooiste uitzichten langs de KKH. En we moeten het beamen al heeft bij mij de Rakaposhi nog steeds een streepke voor.
    In Gulmit zitten we terug op een zeer vruchtbaar plateau, gemiddeld 2500m. Er is een klein museum, een fort en een boekerij waar veel lectuur in ’t engels te vinden is over de geschiedenis van de streek, mountainering enz. De deur is open en we steken even ons hoofd binnen. Veel bezoekers komen er niet vertelt men ons. De georganiseerde reizen zoeven hier voorbij en stoppen misschien even om iets te drinken. De trekkers komen voor de bergen en spenderen weinig tijd aan de rest. Af en toe blijven er een paar wereldreizigers rondhangen die zich dan wel gelukkig prijzen met de mooie en sommige zeer oude boeken. Er zijn wel een paar leuke GH’s.. we zien wel op de terugweg.
    Even voorbij Gulmit komt de Ghulkin gletsjer helemaal tot aan de baan en eindigt onder de brug in de rivier. We stappen uit om hier ook de wind te voelen die van de ijsvlakte komt. Natuurwetenschappen in de praktijk, koude lucht daalt en warme stijgt. De weg klimt terug langs de zijmorene. 10 Minuten later zien we voor ons de Passu gletsjer, stralend wit en met diepe groenachtige kloven – een pracht van een gletsjer zoals ge ze niet dikwijls ziet. Daarachter hoge pieken waarvan er zomaar zeven boven de 7500m uitsteken.
    Passu is een ontmoetingsplaats voor bergbeklimmers. Ook Jokke en Lut zouden hier gaan trekken. In de Passu Inn vinden we hun namen niet in het gastenboek. Misschien zitten ze nog in China. De vallei is hier breed en ook hier is de fruit en groenten teelt troef. Dat het dorpje niettegenstaande de vele mogelijkheden niet groter is is te wijten aan zijn geografische ligging. De gletsjers van de Shimshal vallei blokkeerden regelmatig de rivier met telkens waterdoorbraken en modderstromen die een deel van de rivieroever en het dorp meesleurden. De modderstroom van 1974 bedolf een groot deel van het dorp onder puin en vormde een meer waar nu op ganzen gejaagd wordt.
    Wat verder loopt de KKH over een brug over stroom van de Batura gletsjer (60 km lang en daarmee één van de langste in deze regio) Het grijze ijs en puin raakt regelmatig de baan. In 1976 haalde hij de oude chinese brug omver en 2 stalen bruggen raakten met de tijd buiten gebruik. De voorlopig nieuwe brug heeft een wegdek lijk een soort metalen zeef om zoveel mogelijk puin en smeltend ijs door te laten. Men vraagt zich hier af wanneer de gletsjer de baan definitief opvreet.
    Verderop in verschillende kleine dorpjes zijn projecten van het AKRSP zichtbaar van op de highway: irrigatiekanalen, boomgaarden en boom kwekerijen. Het aanleggen van de KKH bracht hier meer welstand.
    Sust/Soost het laatste centrum voor de Khunjerab pass en de grens met China. Het openstellen van de route en het toerisme deden in dit dorpje hotels uit de grond rijzen, veel vlugger dan de ondersteunende faciliteiten konden volgen. De gebouwen zijn er, de accommodatie basic en de restaurant serveren heel eenvoudig Pakistani food.
    Rond de immigratie en douanekantoren staan trucks en Natco bussen en is er wat over en weer geloop. Vermoedelijk is het drukker als de bussen uit China aankomen. Er is een klein bankkantoor, een post, een ziekenhuis (??) en een hammam (zalig warm op deze hoogte)
    Het is allemaal in mini formaat maar het werkt ook allemaal perfect.

    In de Mountain refuge hebben ze een kamer vrij. De badkamer is rudimentair maar netjes. Centrale verwarming bestaat hier niet dus blijven we niet te lang op de kamer. Buiten in ’t zonneke en uit de wind is het heerlijk en… met uitzicht.
    Er is een brief voor ons van Bashir. Had ons blijkbaar gemist in Gilgit. Zullen we maar geloven zeker. Hij stelt voor te gaan afrekenen bij zijn ouders in Hyderabad.
    Karim kent de uitbater van ons GH en ze nemen ons mee de bergen in. Daar op 3800m zijn diepe putten die het water van de bergen opvangen en ondergrondse tunnels vormen de irrigatiekanalen. De tunnels werden met de hand gegraven en voor de inhuldiging werd er zelfs een plateau uit de bergwand gehakt om de helikopter met de hoogwaardigheidsbekleders te laten landen bij de inhuldiging.
    ’s Avonds schuiven we bij kaarslicht aan in de eetzaal met een 6tal andere reizigers tussen de 25 en de 40jaar. Het gezelschap staat ons aan. In de hoek staat een soort open haard die aangestoken is en de temperatuur aangenaam maakt.
    We genieten van de reisverhalen en avonturen. China blijkt toch voor velen het moeilijkst ongeorganiseerd te bereizen. Tickets voor trein en bussen bemachtigen een kunst, uit eten gaan een gruwel want de chinese chinees kan niet koken in vergelijking met de chinees die wij kennen en de klanten onbeschoft en met “ongemanierde” manieren. Hoe mooi het land ook is de charme valt tussen de plooien van het steeds op zijn strepen moeten staan. Pakistan is luxe volgens hen. Ze dromen al van een vrijdagnamiddag drink op de Australische ambassade in Pindi. Weer iets geleerd. Blijkbaar is dat de enige plaats in Pakistan waar overvloedig en vrij alcohol geschonken wordt en aangezien dress code voor Australiërs zich beperkt tot shorts en sandalen zullen ze er niet te fel opvallen.
    Voor hen zijn wij oudjes met veel durf en dat we regelmatig de tent opzetten vooral als de accommodatie niet veel soeps is vinden ze geniaal. Maar ja, wij hebben Karim en zijn jeepke hé.
    Het menu: eenvoudig, smakelijk en spot goedkoop. De potten moeten regelmatig worden bijgevuld. Anton is verlekkerd op de vanillepudding en doet zijn bestelling voor morgenvroeg.
    Eentje heeft een gitaar bij en er wordt nog wat gezongen – vooral uitbundig.
    Als de stoof uitgaat kruipen wij in bed en ’t heeft vermoedelijk geen 5 minuten geduurd voor we sliepen.

    Ontbijt met porridge, vanillepudding en toast met ei. In de volgorde van het opdienen. Geeft ni ’t is lekker, warm en voedzaam.
    Tegen dat wij vertrekkensklaar zijn is Anton al aan ’t wassen. Kookwas op een vuurtje buiten. Kon nog juist een paar zaken redden….hij zou alles gewoon afgekookt hebben omdat de geur en ’t vuil van China er in kleefde. Mannen toch. De zon schijnt en de lucht is krikkel droog ’t zal wel lukken lm het drogen.

    Van hieruit is het nog 85 km naar de pashoogte. Hebben de voorbije dagen niet veel kms afgelegd..
    De vallei is smal en kaal. De rotswand is niet heel stabiel en grote stukken rots en platte stenen liggen op de baan en zolang ze geen groot obstakel vormen mogen ze er blijven liggen. De Hunza rivier is verleden tijd we volgen nu de Khunjerab river. De natuur blijft zo goed als hetzelfde. Hier begint het Karakorum Nationaal park, het territorium van het Marco Polo schaap met zijn mooie horens en waar jagen verboden is.. De vallei wordt breder en de rivier een klein bergbeekje met een grasoever en wilgen en berken (wat komen die hier op deze hoogte doen?) Onderweg zien we een paar Yaks
    In Dih, 6 stenen huizen groot, de laatste security check noteren we zorgzaam dat we van Sost komen en naar de pashoogte gaan. Straks zullen we hier het tegengestelde noteren. Administratie in orde.
    Nog 50 km. Na Dih zien we regelmatig vervallen betonnen gebouwen. Dit waren de GH’s van 1960 voor de Chinese werkers aan de KKH. De laatste 30 km zijn heel gemakkelijk rijden. De baan is veel minder steil De baan volgt weer de oever van het riviertje. De 12 goed aangelegde haarspeldbochten brengen ons naar de pass hoogte.
    Ter hoogte van het douaniershuisje parkeert Karim de auto en zet meteen de motorkap omhoog om condens te voorkomen.

    De Khunjerab ligt op 4733m hoogte en wandelen is op onze adem trappen. We doen rustig aan. Karim brengt ons tot bij de douaniers die ons thee aanbieden. De mannen verblijven hier een volledige maand op wat voor ons de meest verlaten douanepost ter wereld moet zijn. Ook de wintermaanden zitten ze in dit betonnen hok met een paar britsen alhoewel de pas dan officieel gesloten is. De enige luxe die ze hebben is een gasbrander om op te koken en het een beetje te verwarmen. Zouden ze niet stiekem naar Dih afzakken? Wie kan hun hier dan controleren?
    De lucht is ijl en droog. Het trekt op de lippen en het voorhoofd. Dit is de hoogst gelegen geasfalteerde grensovergang ter wereld. Even een foto nemen aan het O km KKH bord en het monument met de vermelding dat de pas in 1982 open ging eerst voor plaatselijk verkeer daarna ook voor toeristen.. De pas ligt op een continentale waterscheidingslijn. Het water aan de Pakistaanse kant gaat naar de Indische Oceaan, aan Chinese zijde verdwijnt het in de Taklamakan woestijn (wanneer je er in gaat kom je er niet meer uit)

    Richting streep die de scheiding tussen de beide landen aangeeft.
    De Chinese douaniers hebben bezoek van hun baas, eentje met sterren op zijn épauletten. Ze vragen ons om bij op de foto te komen en ook de Pakistaanse douaniers. Ik neem ook maar vlug ééntje met mijn ventje tussen die opgetogen in de handen klappende mannekens. Het mag eigenlijk niet maar met een paar woorden Engels zweren we op ons zieltje dat we ze aan niemand zullen laten zien. De omkoopsom bedraagt de tegenwaarde van 5 zakjes oplossoep.
    We hebben dus illegaal op Chinese bodem gestaan.

    Wat ons nog het meest verwonderd is dat op deze hoogte zo weinig sneeuw te zien is. Zo droog is het hier.

    Voor we vertrekken een bezoekje aan de openbare toiletten ook hier gescheiden voor mannen en vrouwen en… proper.
    Na een paar maal starten slaat de motor aan. Blij want duwen op deze hoogte zie ik niet zitten. Volgens Karim is dit een bijverdienste voor de douaniers: zorgeloze toeristen de berg af helpen.
    De verwachtingen zijn niet meer zo hoog gespannen en de terugweg zeer relaxt tot er een 20tal meter voor de auto plots een rotsblok naar beneden schuift. Karim, altijd attent, had het gezien en kon tijdig remmen en een stuk achteruit rijden omdat dit blok misschien andere stenen heeft losgemaakt. We geloven onze ogen niet als we onderweg de Zwitserse fietser uit Gilgit tegenkomen. Hij heeft de route dus bijna zo vlug afgelegd als wij.
    We stoppen in Sost voor een drankje en krijgen van Ibrahim de resterende vanillepudding voorgeschoteld. Anton ligt achteraan in de hangmat te soezen en wil hier nog een paar dagen blijven. De rest is vertrokken.
    In Passu gaan we in ’t GH iets eten. We installeren ons in de tuin onder een boom vol kakivruchten. We zouden hier ook graag een tijdje blijven maar we moeten ook nog langs de ouders van Bashir in Hyderabad en Karim verwittigt ons dat we dan een heel deel van de geplande route zullen moeten schrappen en dat willen we dan ook weer niet.
    In Hyderabad trekken we een smal wegske in. Karim is wat nerveus. Hij vraagt ons even in de auto te blijven zitten. Na een tijdje komt hij terug en stelt de vader van Bashir voor die ons uitnodigt naar zijn huis. We moeten nog een heel stuk via een smal padje bergop voor we er zijn. De moeder nodigt ons binnen. Door mijn hoofd spookt alles doorheen: wat is Helga hier komen zoeken? Zijn dat echt de ouders van Bashir en moeten we hier zomaar een groot bedrag $ achter laten? We krijgen thee en koekjes en fruit voorgeschoteld. Kakkerlakken lopen over de schotel maar dat blijkt niemand anders dan ons op te vallen. Ik verontschuldig mij dat ik zo boven hen uittoren maar door mijn knieën kan ik niet op de grond zitten en ga maar in de vensteropening zitten. Krijg ondertussen ook wat frisse lucht. De vader is gepikkeerd omdat Helga naar België gegaan is om te bevallen en niet onmiddellijk is teruggekeerd. Het kleindochtertje is ondertussen al 9 dagen oud en de buren zijn niet blij dat Helga het lesgeven zolang heeft stopgezet. Ze vergeet de familie enz. ‘k Voel me meer en meer gespannen worden. Djeses, de schoondochter die niet opdraaft, die haar eigen gemak en het welzijn van de kleine niet opoffert voor de familie. Zou hier graag eens komen als Helga er is. Kan er mij geen voorstelling van maken. Is ze gelukkig hier? Wat als de kleine ziek wordt? Er is hierboven geen auto en te voet naar de baan is al gauw een paar uur stappen – laat staan dat ge daar dan onmiddellijk verder vervoer vindt. En Bashir die steeds op trekking is. We rekenen af maar besluiten het laatste derde slechts in Islamabad , op ’t einde van de rit, aan Karim te overhandigen. De houding van die vent staat ons helemaal niet aan. Zo vlug als ons fatsoen het toelaat nemen we afscheid. Het commentaar van Karim op heel de situatie zal ik maar niet neerpennen, hij voelde er zich ook niet wel bij.

    De rit is nog lang en de zware voet gaat op het gaspedaal, we stoppen af en toe even om nog wat foto’s te nemen of te genieten van straattafereeltjes.
    Het is “thuiskomen” in Gilgit.

    Gilgit via shandur naar Chitral

    Voor we vertrekken gaan we nog wat inkopen doen. Op de Shandurroute is er niet veel mogelijkheid om proviand in te slaan. In de Chinar Inn lukt het mij om een telefonische verbinding te krijgen met thuis. Juist de tijd om te zeggen dat met ons alles goed gaat, nieuws van hun zal voor een volgende keer zijn want de verbinding valt uit.

    Klaar voor de 400km lange jeep track naar Chitral. Volgens de boekjes moeten we rekening houden met een rijtijd van 25 tot 30u als alles meevalt.
    De vallei volgt de Gilgit river en de omliggende bergen behoren tot de Hindu Kush. De vallei behoorde tot 4 koninkrijken, Punial, Ishkoman, Yasin en Ghizar. Er worden dan ook veel verschillende dialecten gesproken maar de meesten verstaan het Shina dat ook in Gilgit wordt gesproken, gelukkig voor Karim en voor ons. Van 1989 werden ze ondergebracht in het Gilgit District maar teren nog sterk op hun eigen regels. De kledij van de vrouwen is er ook opvallend veelkleurig en op ’t hoofd hebben ze een soort beklede “doos”. Volgens Karim moffelen ze daar hun kleine schatten in vooral kohl voor de ogen.
    Het is prachtig rijden. Het pad, want meer is het niet, slingert naast de rivier tussen de bergen door. Waar de vallei wat breder is liggen hier en daar kleine dorpjes.
    In Golapur houden we teastop voor Karim en hij komt terug met een gebakken vis. We peuzelen er wat van, smaakt wel lekker, maar we durven hem ni

    31-10-1995 om 00:00 geschreven door ribbe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    31-05-1995
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ZIMBABWE Mei 1995
            Zimbabwe



    diavoorstelling klik hier


    Zimbabwe is een deel van het vroegere Rhodesië dat onder Cecil Rhodes ook nog Zambia, Malawi en Mozambique omvatte. Harare was een suburb van Salisbury. Deze naam verdween, de hoofdstad werd Harare en de suburb is het huidige, zeer levendige Bwame.


    De kogel is door de kerk. We gaan naar Zimbabwe.
    Na verschillende keren Azië als reisdoel te hebben gekozen willen we wel eens ergens naartoe waar het rustiger is.
    Na het lezen van wat reisverhalen en omdat we slechts 2 weken weg kunnen viel deze beslissing.
    We reserveerden een vlucht bij Balkan airlines. Het is er eentje met een tussenstop in Sofia waar we de nacht moeten doorbrengen.

    Brussel naar Sofia
    De vlucht Zaventem-Sofia verliep vlekkeloos. Op de luchthaven krijgen we een transitformulier. Een minibusje brengt ons naar  hotel Pliska nabij 't centrum. Tien minuten later zijn we reeds op stap in de stad. Een speciaal sfeertje en mooie gebouwen. We stappen een oude kerk binnen waar een huwelijksplechtigheid plaats heeft volgens de Grieks-Orthodoxe riten. We wisselen een paar DM in Bulgaarse Lev en schaffen ons een stadsplannetje aan en een paar gekke gadgets voor de kinderen. Op de tram moeten we ons laten helpen want we verstaan geen knijt van het ticketsysteem. De conducteur wordt er zowat gek van, wuift ons weg, laat ons gratis meerijden en verwittigd ons als we op het centrale stadsplein zijn. We slenteren door de smalle straatjes en stappen een winkeltje binnen. Oeps, grote consternatie als we vergeten te wachten tot er een winkelmandje vrij komt. Dit systeem kenden we van in Tjechoslowakije maar we hadden er in ons enthousiasme niet meer aan gedacht. Als eerste souvenir voor mij deze reis koop ik mij een setje met een tiental haaknaalden in diverse maten voor de prijs van omgerekend 2,80BFr
    We kuieren door het stadspark en nemen de trolleybus terug naar het hotel.
     Het avondeten is zoals overal in het oostblok: een soort linzensoep , aardappelen met kool en worst en een taartje als dessert.
    De kamer is groot, versleten maar proper. Zelfs de douchekop doet het. We liggen vroeg in bed want we worden om 6u30 opgehaald.

    Op de vlucht naar Harare is achteraan nog veel plaats vrij. We mogen echter niet verhuizen omdat op de laatste rijen illegalen zitten die terug naar Nigeria worden vervoerd. Onverwacht landen we in Tunesië om bij te tanken. We mogen rustig blijven zitten. In Lagos, Nigeria moeten we wel naar de transitzone. Het is er snikheet en de airco doet het niet. Aan de douane post is er veel heibel. Een geharrewar van mannen, vrouwen en militairen en massas bagage in bijeengeknoopte doeken die de weg versperren. Een jongeman maakt gebruik van de herrie en springt terug over het dranghekken en verdwijnt richting landingsbanen. Uiteindelijk kunnen we met een half uur vertraging terug inschepen. Alles wordt wel een paar maal nagekeken op verstekelingen. Het wordt zo heet dat men de nooddeuren openzet om wat lucht te krijgen. Gelukkig wordt het weer rustig na het opstijgen. Van slapen komt niet veel meer. We landen rond 9u in Harare.

    Zimbabwe - here we are
    Eerst zorgen dat we Zim.dollars hebben. Ze proberen ons hier reeds in 't zak te zetten maar ik tel mijn centjes altijd goed na en het sorry, sorry lokt bij mij alleen een plat vlaams discours uit. Een taxi brengt ons naar The Executive Hotel nabij het centrum.
    De kamer en badkamer zijn ruim en netjes. De prijs zeer schappelijk. Het restaurantje is zeer gezellig en ze serveren er heerlijke maaltijden.
    We gaan op verkenning, eerst naar een autoverhuurbedrijf. Een paar blokken verder is er ééntje die ons een goede prijs maakt. Het behoort wel niet tot een keten maar heeft wel afspraken met garages in de verschillende steden. We mogen straks de wagen komen keuren en hem deze avond reeds meenemen naar 't hotel niettegenstaande het verhuurcontract morgenvroeg slechts start. We maken ook een afspraak voor drop-off aan de luchthaven de laatste dag.
    We trekken het centrum in. Daar is, aan het parlementsgebouw, een betoging door vrouwen voor het behoud van hun parochiepriester . Er wordt gezongen en gedanst. Wij gaan op zoek naar het Travel Center om wat informatie te vergaren, vooral over de parken. In het Main Post Office posten we een paar kaartjes in de hoop dat deze voor ons thuis zullen zijn. We wandelen verder door het centrum en stappen binnen in een paar zaken met lokale kunst die ons doen watertanden. 't Steekt hier vol met prachtige zaken die ik allemaal wel zou willen meenemen. Iets voor de laatste dagen. We paraderen langs het Meikles hotel - grand chique. Wandelen door de Harare Gardens en langs het open air theatre waar muzikanten aan 't oefenen zijn. Het sfeertje hier bevalt ons wel. Opvallend de vele MACs en JFK's en hier en daar zien we straatkinderen rondhangen. Een meisje, wiens ouderdom we op 7 à 8 jaar schatten, nemen we mee de broodjeszaak in en laten haar haar keus maken. Blijkbaar not done hier maar we vegen er ons voeten aan. We wandelen verder en nemen een bocht langs het Bronte Hotel. Het is een oud-koloniaal huis met een prachtige tuin waar we genieten van een heerlijk fruitsapje. De kamers zitten nu vol maar we zullen proberen onze laatste nacht hier door te brengen.
    De wagen ophalen zodat we morgenvroeg de baan op kunnen.
    Onze eerste dag op Afrikaanse bodem is ons goed bevallen.

    In de badkamer hangen pamfletjes om zo zuinig mogelijk om te springen met water en dat doen we dan ook.
    Voor ontbijt kiezen we de afrikaner versie. Amaai daar kom ik normaal een hele week mee toe.
    De bagage de koffer in en we zijn op weg. We zoeken op het plannetje de gerichtste weg om op de baan naar Bulawayo te geraken. Eerst rustig aan want ze rijden hier aan de verkeerde kant van de weg en dat is toch steeds een tijdje aanpassen.
    24 km richting zuid is het Lion & Cheetah Park. We willen het aan 't begin van 't verlof bezoeken om een beetje overzicht te krijgen van al die verschillende katachtigen. Hyena's vind ik afschuwelijk, de Hunting dog heel speciaal, de civet, genet en serval cat heel sierlijk, de cheetah's en luipaarden imponerend. We zijn juist op tijd om het voederen mee te maken. De poema's gaan nogal tekeer als ze grote hompen vlees toegeworpen krijgen. Aan de overkant van de baan kan men door een park rijden waar cheetahs en leeuwen vrij rondlopen. Mijn ventje draait de zijramen omhoog als er een paar jachtluipaarden te kortbij komen en aan de spiegel gaan likken.
    Langs de baan wordt er veel gelift. Wij pikken 2 vrouwen met hun baby's op. Prachtige gewaden (dat kan men niet zo maar gewoon kleren noemen) dragen de dames. Ze zullen wel een teken geven zeker als ze willen uitstappen want hun taaltje is wel het onze niet. We stoppen aan een soort fruitkraam en de mango's, bananen en pomelo's verdwijnen in een grote kartonnen doos. We rekenen af maar één van onze liftende dames komt kijken, keurt het fruit, verwisselt een paar mango's en onderhandelt blijkbaar over de prijs want we krijgen nog wat kleingeld terug.
    Als we in Gweru aankomen hebben we ongeveer 300km afgelegd. Het is een goede baan en 't gaat vooruit. We gaan iets eten en wat voorraad indoen.We willen niet te lang rondhangen om voor 't donker in Bulawayo te zijn.
    Op 't eerste zicht is Bulawayo een gezellige stad. Verloren rijden kunt ge er niet want het is naar amerikaans model opgevat in rastervorm met in de ene richting de avenues en in de andere de genummerde streets. Het Caravanpark ligt tussen 2 openbare parken en spreekt ons niet zo aan. We rijden dus verder naar Matopos Nat. Park  Aan de gate betalen we de inkom en voor onze campingplaats. We willen ons tentje opzetten nabij de Malene Dam.
    We hebben nog maar pas alles uit de koffer gehaald of een dame komt ons thee en appelen aanbieden en vraagt of ze kan helpen. We zijn goed op elkaar afgesteld dus geen probleem. Als de tent staat komt ze een klapke doen. Ze heeft een kunstgalerij in Harare en komt naar hier om te schilderen. Ze heeft hier dan ook een zeer grote tent met verschillende kamers staan en alles goed ingericht. Ze vertelt ons dat we in Harare goed moeten opletten, het is er de laatste jaren zeer gevaarlijk geworden. Twee maanden geleden is er zelfs bij een blanke ingebroken. Wij verslikken ons bijna in onze appel ... (2 maand geleden? Bij ons op 't dorp elke week)
    Aangezien de kilokes beperkt waren op de vlucht hebben we niet veel kampeermateriaal bij. Zij vertelt ons waar we in Bulawayo alles kunnen lenen.
    Als het duister valt verschijnt er een gewapende bewaker. Er is geen afsluiting aan de camping en men weet maar nooit welke dieren op bezoek komen. (djeses, daar had ik zelfs nog niet aan gedacht) Hij steekt het vuur aan voor 't opwarmen van het water voor 't bad in de toiletruimte - geniaal systeem; verwarmt tegelijkertijd het water en de ruimte want 's avonds koelt het deze tijd van 't jaar wel fel af. Voor diegenen die het wensen steekt hij de BBQ aan, wij zijn blij met een vuurtje om gezellig rond te zitten.

    Als we in onze slaapzak liggen horen we natuurlijk van alles en vooral datgene wat er niet is. De zenuwen staan een beetje gespannen, de eerste keer sinds lang terug in de tent slapen en ook de eerste keer terwijl er buiten vanalles kan rondlopen. We zijn moe genoeg om toch goed te slapen.
    We worden wakker van het daglicht. Met onze vuurblokjes koken we water voor thee. Ons ontbijt bestaat uit een groot bord vol fruit en wat graanvlokken.
    Het eerste dat we vandaag doen is op zoek gaan naar kampeergerief. We komen uiteindelijk bij Iversens Hire en vergroten ons comfort met een paar kampeerstoelen en tafeltje, kampeermatrasjes, een kookpot, een gasvuur en grote gasfles, gaslamp voor buiten aan de tent en Kopen een paar ankerslotjes om de ritsen van de tent vast te maken want blijkbaar zijn apen slim. De kinderen moesten ons bezig zien.. Luxe in ons klein tentje.
    Tijd nu om op safari te gaan en het park te verkennen. Spannend toch.  Het park is verdeeld in verschillende wild area's langs beide kanten van de doorgangsbaan. Het zou een boek worden als ik hier moet neerschrijven wat we er allemaal beleefden dus een kort overzicht.
    De site zelf is prachtig met geel/rode rotsen en plateau's. Op verschillende plaatsen zijn er waterpools waar de dieren komen drinken en dikwijls zijn daar ook uitkijkplatforms. Aan sommige rivieroevers wordt verwittigd voor crocodiles. De campingplaats in Togwe area vinden we heel mooi liggen. De ranger heeft ons zien staan en komt ons verwelkomen, hij toont ons mooie plaatsjes en opent fier de deur van de toiletruimte die hij onderhoudt, het hout voor 't opstoken ligt klaar. Mooi,  maar we zouden hier moedermens alleen staan en zo erg voelen we ons nu ook nog niet thuis in de wildernis. We spreken hier wel onze mondvoorraad aan en trakteren onze vriend op Belgian choclats die richting smeltingspunt dreigen te gaan.
    In de Northern area zijn ook veel rock paintings maar het voornaamste is toch wel het graf van Cecil Rhodes. We moeten een klimmetje doen om boven op de rots te komen waar de steen ligt. Een prachtige plaats, view of the world, en het is er werkelijk adembenemend mooi. We vinden een mooie platte steen om op uit te rusten en geven onze ogen de kost - gelukkig maar. De rust is vlug voorbij als ik in mijn ooghoek plots een slang zie wegkronkelen. Het is nog een beetje moeilijk om doordrongen te raken dat we echt in het wilde zitten niettegenstaande hier en daar wat menselijke inbreng te zien is.
    Tijd om onze kookkunst te tonen nu we een grote castrol en een groot vuur hebben. Mijn moortje kookt in geen tijd. De rijst wordt aangevuld met tomaat, paprika's en verse ananas. Vanuit de struiken wordt onze tafel bespiedt door een familie baboons. Niks onbewaakt achterlaten dus en de rits van de tent potdicht.
    's Avonds zitten we met een tiental rond het vuur en converseren in het afrikaans/plat vlaams.
    Vanop onze matrasjes luisteren we naar de nachtelijke geluiden waar we zeer vlug aan gewoon geworden zijn. De ranger houdt de wacht. Ik slaap in één ruk door tot de zon de tent opwarmt.
    De volgende dagen genieten we nog hier in 't park. Mijn ventje heeft zijn hart verloren aan de impala's. Overstekende Kudu's doen ons regelmatig in de remmen gaan. Tegen de avond aan zijn het vooral de waterbokken die onze aandacht trekken. We zitten voortdurend met onze neus in de boeken om al die mooie dieren te kunnen benoemen. Al onze zintuigen staan op scherp en we leren heel vlug door de struiken kijken en het geritsel interpreteren. Als we een luipaard met zijn prooi zien hebben we het echter nog moeilijk om dit als "gewoon" te bekijken.
    Laatste avond. Afscheid nemen we met een pannekoekenbak op zijn vlaams.
    In Bulawayo gaan we naar 't warenhuis foerageren. Melkpoeder kan niet schiften, aardappelvlokken zijn vlug klaar, ontbijtvlokken voor bij 't fruit, spek om ons broodjes in 't vet te soppen. Fruit en groente

    31-05-1995 om 00:00 geschreven door ribbe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)


    T -->

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs