Inhoud blog
  • 3. Alaska in 't kort
  • De Dempster Hway - geschiedenis - ons verhaal - permafrost
  • Rijden in Canada
  • Churchill - zijn ijsberen en info over ijsberen
  • Lewis en Clark en de Oregon Trail
  • Goldrush en Chilcoot trail
  • DOI - grondbeheer BIA - BLM - Nationale Parken
  • Montgomery Alabama
  • I have a dream
  • rijden in de VS
  • De voorbereiding
  • Van NY via de kust van New England naar Canada
  • Canada Info
  • allerlei info over reizen
  • Verenigde staten: INFO
  • Onze eigen camper overseas
  • Wat anderen over ons weten
  • THAILAND EN LAOS jan/feb 2005
  • TUNESIE -Sousse El Hana Beach hotel
  • TENERIFE feb 2004
  • ZUID INDIA - de fotoalbums
  • Zuid India - het vertrek
  • Badami
  • Hampi
  • Bangalore
  • Mamallapuram
  • Pondicherry
  • Auroville
  • Thanjavur - Tanjore
  • Tiruchirappalli - Trichy
  • Madurai
  • Zuid India - the Backwaters
  • Kochi - Cochin
  • Zuid India - naar Ooty
  • Nationale Parken
  • Mysore
  • Belur
  • Halebid
  • tempelfeest op de terugweg
  • Naveen beach resort Murudeshwar beach
  • straatbeeld India
  • mensen in de tempels
  • eten in India
  • markten
  • onze chauffeur
  • stenen kappen
  • Zuid India - ambachten - van suikerriet tot suikerklomp
  • Zuid India - rijst
  • Zuid India - ambachten - touw maken
  • Zuid India - ambachten - stenen bakken
  • EGYPTE dec 2000
  • bijlage verslag
  • VS ATLANTA Oct nov 2000
  • MALLORCA sept 2000
  • GRIEKENLAND kreta mei 2000
  • DOMINIKAANSE REPUBLIEK jan/feb 2000
  • 1 CHILI tot Vuurland
  • 2 Vuurland en noord tot Villarica
  • 3 Villarica noord naar Antofagasta
  • 4 Antofagasta naar San Pedro en terug tot ChiuChiu
  • 5 terug zuidwaarts, nog 2x de Andes over en naar huis
  • gletsjers
  • NIEUW ZEELAND zuideiland
  • NZ Noordeiland
  • NZ Rotorua - geothermiek en Maori
  • De Maori
  • rijden in Nieuw Zeeland
  • AUSTRALIE Brisbane zuid tot Warnambool
  • AU Warnambool via Stewart Hway naar Darwin
  • AU van Darwin via Cairns naar Brisbane en thuis
  • Platypus
  • ZUID AFRIKA BOTSWANA NAMIB najaar 1998
  • THAILAND MYANMAR CAMBODJA VIETNAM voorjaar 1996
  • PAKISTAN najaar 1995
  • ZIMBABWE Mei 1995
  • SRI LANKA voorjaar 1994
  • MALEISIE EN THAILAND januari 1994
  • INDONESIE - fotoalbums
  • Indonesië 1993 - het verhaal.
  • THAILAND - de kennismaking
    ribbe2
    teksten
    31-12-2000
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.EGYPTE dec 2000


    We zijn dit jaar al heel wat onderweg geweest.
    Om 't jaar af te sluiten reserveerden we een last-minut Egypte boottocht op de Nijl vanaf Luxor en kleefden er een verblijf in Hurghada aan vast.
    Op de luchthaven in Luxor werden we opgewacht door een hostess. Ze wilde onze passen voor het verblijfsvisum ... dat doen we zelf wel en ... dat stond haar niet erg aan. Uiteindelijk betaalden wij voor die stempel 10€ minder
    Met de bus naar een parking nabij de ligplaatst van de boten. Onze bagage wordt naar de boot gebracht en wij mogen volgen. Ze stappen nogal ferm door en ik op mijn krukken kan met moeite volgen... de hostes erop attent maken helpt niet meer ....volg maar. We zien gelukkig waar ze opstappen maar.... er liggen een heel deel boten naast mekaar en we moeten van de ene op de andere .. de overstappen soms hoog .. gelukkig krijg ik hulp van de bemanning. Eindelijk op onze boot heb ik met haar wel een hartelijk woordje gewisseld.
    We krijgen wat uitleg en worden aan een lokale gids voorgesteld die ... Nederlands praat.

    Het verblijf op de boot is aangenaam. Het weer mooi en we genieten op het dek van het voorbijglijdende landschap.
    Over het eten aan boord viel niet te klagen, ook niet te stoeffen. Dranken zijn appart te betalen en duur.
    Waarwe konden deden we in de steden onze voorrad fruit en drank in.
    Op de boot wordt nogal gepusht om sieraden enz. te kopen - leuk maar niet waardevol.

    De meeste bezoeken heb ik mee kunnen afleggen en 't was wondermooi en met volle teugen genoten.
    Slechts één maal was het genoeg en heb ik me buiten op een bank onder een afdak geïnstalleerd terwijl mijn ventje nog wat graven ging bezichtigen.
    De tocht met de calèche in  erfud gaat te dwaas om er echt te kunnen van genieten.

    Met de bus naar Hurghada - lange rit - zogezegd in konvooi maar daar had ik mijn vragen bij

    Hurghada
    - een weekske rusten
    - ontdekt dat het verschrikkelijk kan waaien 
    - 's morgens en 's avonds frisjes

    Voor de uitleg over tempels klik
    hier


    31-12-2000 om 00:00 geschreven door ribbe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (8 Stemmen)
    30-12-2000
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.bijlage verslag


    Luxor

    Tempel van Karnak
    "In het noorden van Luxor ligt de tempel van Karnak, die drie goden eert: Montu, een oude lokale strijdersgod; Amon, de belangrijkste god van Thebe; en de godin Mut, vrouw van Amon.

    De bouw van de tempel van Karnak begon in het Middenkoninkrijk en werd voltooid tijdens het Nieuwe Koninkrijk, zowat 1.600 later jaar. Elke opeenvolgende koning van deze era voegde iets aan de tempel toe, die twee hectaren land groot is.

    Een weg van sfinxes met de hoofden van krullend-gehoornde rammen leidt tot de ingang aan de eerste pyloon. . Tussen hun poten is een klein beeldje van Rameses II, die de beroemde Slag van Kadesj tegen Hittites in Syrië won (1274 v. Chr.)"

     

    Tempel van Luxor

    De tempel van Luxor ligt midden in de huidige stad. Het is een van de best bewaard gebleven tempelcomplexen uit de Egyptische oudheid. De tempel is gebouwd door Amenhotep III en Ramses II, en gewijd aan de Thebaanse drieëenheid Amon, Mout en Chons. De tempel diende voor de processie ter ere van Amon bij het begin van het Egyptische nieuwe jaar. Een indrukwekkende laan van sfinxen voert naar de toegangspoort. Vroeger verbond deze laan de tempel van Luxor met de tempel van Karnak. Er zijn plannen om deze processieweg weer geheel in de oude staat terug te brengen.

    Twee kolossen van Ramses II houden bij de ingang wacht. Vlakbij staat de uitzonderlijk fraaie roze granieten obelisk van Ramses II. Een tweede obelisk werd door Mohammed Ali in 1831 aan Frankrijk geschonken, en siert nu de Place de la Concorde in Parijs. De belangrijkste gebouwen van het enorme tempelcomplex zijn de tempel van Amon-Re, de tempel van Seti II gewijd aan Amon, Mout en Chons, de tempels van Ramses III, de befaamde grote hypostylenzaal met zijn enorme zuilen en het Amenhotep III-binnenplein. Het oudste gedeelte van het complex, de tempel van Amenhotep, is met zijn zuilen en kelkkapitelen zeker het fraaiste geweest.

     

    Het dal der koningen

    Het dal der koningen is in tegenstelling tot wat je vooraf denkt niet een lieflijk dal met veel groen bij de Nijl. Het wordt er in de loop van de dag heel heet en de witgrijze rotsbrokstukken weerkaatsen het licht.Voor de oude koninklijke Egyptenaren die hier zijn begraven had het dal de betekenis dat hier in het westen de zon onderging die de volgende dag telkens weer als herboren in het oosten opkwam. Zo zouden ook zij herrijzen uit hun graven. Het gebied wordt daarom in diverse oude geschriften 'het prachtige westen' genoemd.

    Na de periode van de pyramides zijn de oude Egyptenaren om nog steeds niet geheel duidelijke redenen overgegaan tot het begraven in graftombes in deze omvangrijke begraafplaats.Helaas mogen er nergens foto's worden gemaakt in de graftombes die te bezichtigen zijn, want die zijn voorzien van prachtige tekeningen,schilderingen and beautiful carvings. Dit is eigenlijk maar goed ook, dit belangrijke stukje historie moet wel zo veel mogelijk in takt worden gehouden.

    Via de paden kom je bij de graftombes. Voor een graftombe bevindt zich meestal een prattegrond met een beschrijving.

    In de graftombes gaat men natuurlijk een aantal meters onder de grond. In sommige bevindt zich nog een stenen sarcofaag, maar wat er te zien is, is met name aangebracht op de muren en de plafonds. Daarop wordt met name het oude Egyptische idee over het leven na de dood weergegeven en uitgelegd. Het gaat over de nachtelijke reis (12 uur corresponderend met twaalf kamers waarin deze zich afspeelt) van de zon en haar scarabee-achtige wedergeboorte in de ochtend.

    Hier kunt u tevens het graf van Toutanchamon vinden. Deze overigens blijkbaar maar kleine graftombe is zo beroemd geworden omdat haar ontdekking een indruk bood van de geweldige schatten die de doden in hun graven werden meegegeven. Veel van deze schatten uit deze tombe zijn te bewonderen in het Egyptisch Museum te Cairo en helaas mag ook daar niet worden gefotografeerd, maar wij kunnen u verzekeren dat het ongelofelijk veel en prachtig was. Toetanchamon was pas 18 jaar toen hij plotseling stierf. Omdat alles na duizenden jaren ongeschonden te voorschijn is gekomen, zijn we via deze tombe heel veel aan de weet gekomen.

    In het Dal der Koningen bevinden zich een dikke zestig graftombes, waarvan er 25 van koningen zijn en de overige (relatief eenvoudige) van hoge hoffunctionarissen.Het is heel merkwaardig en heeft iets mysterieus om in dit gebied rond te wandelen met zijn veelvuldig omgewoelde rotsblokken.

     

    Vallei der koninginnen

    Deze vallei bevindt zich in het uiterst zuidelijk gedeelte van de Thebaanse necropool. Hier werden vanaf de 18de dynastie de eerste prinsen en prinsessen van koninklijke bloede, maar ook andere belangrijke personen begraven. Ook werd hier vanaf de tijd rond van Ramses II, de koninginnen die de titel 'koninklijke gemalin", droegen begraven. En tijdens de 20ste dynastie veranderde Ramses III de traditie en liet hier graven voor enkele van zijn kinderen maken. De Wadi el-Melikat, zoals het Arabische bevolking de vallei noemt, dank zijn naam aan Champollion. Ook deze plaats was net als de Vallei der Koningen heilig. Volgens oude Egyptenaren was de grot symbolisch voor de buik of de baarmoeder van de goddelijk koe (Hathor) waaruit het water stroomde dat de aanstaande verrijzenis van de overledene voorspelde die op deze bevoorrechte plaats begraven was. De graven kunnen in twee groepen worden verdeeld. Tot de eerste groep behoren de grafschachten (meer dan zestig) die tot de 18de dynastie teruggaan en tot de tweede, de grote Ramessaanse graven van de 19de dynastie, die een complexe structuur vertonen en uit echte begrafenisvertrekken bestaan, deze laatste lijken veel op de graven in de Vallei der Koningen, alleen wat eenvoudiger. De eerste gemalin die hier werd begraven was Sat-Ra, echtgenote van Ramses I en moeder van Seti I. Na het einde van de Ramessaanse periode en de daaropvolgende systematische schending door grafrovers, werden de begrafenissen in de vallei hervat. Vanaf de 21ste dynastie en in de Derde tussenperiode werden graven een begraafplaats voor personen die niet van koninklijk bloed waren. In het begin van het Romeinse Rijk veranderde de vallei in een openbare begraafplaats tot halverwege de 4de eeuw v. Chr. toen de Kopten zich hier vestigden. Zij verbranden vernielde graven en verbranden het klooster, Deir Roemi, hiervan zijn de ruines nog te zien. Al tijdens het uithakken van de graven moet bekend zijn geweest dat deze rosten niet geschikt waren, zei moesten daarom maatregelen nemen, ze gebruikte muna, een speciale pleister die vaak hele wanden en plafonds van de graven bedekte. Soms was de kwaliteit zo slecht dat de architecten opdracht gaven op een nieuwe betere plaats opnieuw te beginnen, hierdoor zijn eer veel onvoltooide graven. De eerste archeoloog die hier systematische opgravingen verrichte was de Italiaan Ernesto Schiaparelli, die in de periode tussen 1902 en 1906 werkte, samen met een Egyptoloog Francesco Ballernini. Zij ontdekte de belangrijkste graven, zoals de kinderen van Ramses III "Setherchopsjef, Chaemwaset en Amonherchopsjef, maar ook het graf van Nefertari, de vooraanstaande koninklijke gemalin van Ramses II", een van de mooiste graven van alle Thebaanse graven. In 1970 ging een aantal projecten van start, die door het CNRS van Parijs, het Louvre en het CEDAE en door de Egyptische oudheiddienst werden uitgevoerd. De graven werden schoongemaakt en opnieuw bestudeerd, en er kwam een systematische analyse van alle gaven.

     

     

    Hatshepsut was de enige vrouwelijke farao die Egypte regeerde. Zij was getrouwd met Tuthmosis II, die stierf voordat zij een zoon had voortgebracht. Hatshepsut nam de zaken voor de nog zeer jonge troonopvolger Tuthmosis III waar. Toen Tuthmosis III oud genoeg was om zelf te regeren weigerde ze evenwel om de macht uit handen te geven.

    Ondanks de afwijkende vorm harmonieert de gedeeltelijk in rotsen gebouwde tempel van Hatshepsut met het landschap. In de tijd dat de tempel gebruikt werd stonder er bomen en bloemperken omheen, wat de tempel een heel ander aanzicht gaf. De toegangsweg naar de tempel was geflankeerd door sfinxen met het hoofd van de koningin. Hiervan is niets meer over, net zo min als van de eerste pyloon. De tempel begint daardoor bij het eerste terras. Vandaar gaan twee flauw hellende paden naar de bovenste twee van de drie verdiepingen tellende tempel. De zuilenrij van het eerste terras wordt in tweeën gedeeld door de hellingbaan, die door twee leeuwen bewaakt wordt, en bestaat uit twee keer elf zuilen. Achter de zuilen zijn mooie reliëfs verborgen; ze vertellen het verhaal van het vervoer van twee obelisken van Aswan naar Karnak, waar een van de twee nog steeds overeind staat.

    Via de hellingbaan wordt het tweede terras bereikt. Ook hier is de zuilenrij onderbroken. De geboortehal aan de rechterkant bevat veel reliëfs over de geboortelegende van Hatshepsut; de verwekking van de nieuwe koningin door de god Amun, die de gedaante van Tuthmosis I heeft aangenomen, het 'maken' van het lichaam van Hatshepsut op de pottenbakkersschijf door Heket, de godin van de verloskundigen (te herkennen aan de kikkerkop), de hoogzwangere moeder wordt door scheppergod Khnum en Heket naar de verloskamer begeleid, waar de goddelijke geboorte in een baarstoel plaatsvindt. De nieuw geborene wordt ten slotte aan de goden van Egypte voorgesteld.

    Hatshepsut wordt altijd voorgesteld als een man, met het bekende koningssikje onder de kin. Dat er weinig afbeeldingen van haar overgebleven zijn komt door Tuthmosis III, die na haar door de meeste afbeeldingen en cartouches weg liet halen. Tuthmosis III had namelijk een grondige hekel aan zijn stiefmoeder, die hem als regentes 22 jaar lang uit de koningszetel hield.

    Aan dezelfde kant als de geboortehal bevindt zich de Anubis-kapel, gewijd aan de dodengod en uitvinder van het beheerste mummificatieproces. Mooie reliëfs tonen verschillende offertafels. Tuthmosis III heeft de offerscène van Hatshepsut laten weghakken.

    Links van de hellingbaan is op de Punt-colonnade een gedetailleerd verslag te zien van het handelsexpeditie naar Punt. Via ruilhandel verkregen de Egyptenaren tal van exotische producten waar zij, gezien de uitbundige terugtocht en thuiskomst, erg blij mee waren.

    Aan de linkerkant van heet tweede terras staat ten slotte nog een kapelletje van Hathor, de godin die onder andere de dodensteden beschermde. De kapitelen van de zuilen zijn met haar hoofd versierd. De reliëfs zijn ook hier goed bewaard gebleven. Er is onder meer een processie te zien en een afbeelding van de koningin met een heilige koe. Opvallend is ook dat er beeltenissen van de architect Senenmut, in de nissen aan de achterzijde, in de rotskapel zijn aangebracht. Men vermoedt dat de architect, die een innige relatie met de koningin had, deze zonder toestemming heeft laten aanbrengen en dat hij uit de gratie is geraakt toen zij de reliëfs ontdekte.

    Een tweede hellingbaan komt uit op het derde terras. In het verlangde van de weg ligt tegen de rotsen het allerheiligste, waar de dodencultus bedreven werd. Men neemt aan dat het hele, nu kale, terras volgestaan heeft met zuilen. De zuilenrij is wel bewaard gebleven; ervoor staan kolossale standbeelden van Hatshepsut met koningsbaard. Er zijn twee cultusruimten: het heiligdom van Hatshepsut en het heiligdom van Re.

     

     

    Twee grote enorme stenen beelden stonden aan weerszijden van de deur aan de eerste pyloon van de dodentempel van Amenhotep III. De tempel is totaal vernield, maar werd gezien als een van de mooiste tempels van Thebe. Door de jaarlijkse overstromingen en het gebruik als steenhouwerij voor bouwmaterialen is het gesloopt. De twee kolossen ,die de goddelijke farao voorstellen zijn het beste bewijs voor dit mooie bouwwerk. De twee 16,6 meter hoge beelden gehouwen uit twee kwartsieten rotsblokken zijn van de steengroeve van Jebel el-ahmar nabij Cairo afkomstig. Tengevolge van een aardbeving in het jaar 27 v. chr. stortte de noordelijke kolos gedeeltelijk in. Sinds die tijd vond elke ochtend een buitengewoon fenomeen plaats; Tengevolge van de opwarming overdag door de zon na de vochtigheid van de nacht, maakte het beeld geluiden, die op het geluid van een citer leek. De oude Egyptenaren verklaarden dit als een legende van Homerus over Memnon, de zoon van Eos en Titon, die door Achilles werd gedood en in Thebe als beeld terugkwam en elke ochtend klaagde als hij zijn moeder in de hemel ontdekte. Dit fenomeen, dat in de oudheid zeer beroemd was en talloze bezoekers uit elke hoek van de regio aantrok verdween na de restauratie die keizer Septimius Serverus aan het einde van de 2de eeuw n. Chr. had bevolen.

     



    Esna

    Esna (Isna) ligt zowat 53 kilometer ten zuiden van Luxor bij Ad-Dair. Esna was lang het eindpunt van de karavaanroute en was altijd een drukke marktplaats. Begin deze eeuw werd het, na de bouw van de grote Nasserdam, een belangrijk landbouwgebied. Midden in de bazaarwijk staat negen meter in onder het niveau van de nieuwe straten de, overvloedig versierde, tempel van de godsram Chnum. De god van de schepping werd hier alleen vereerd tijdens hetNieuwe Rijk.
    De zuilenhal gaf toegang tot de overdekte tempel die in de 2de eeuw gebouwd werd door de Ptolemeus-dynastie. De zuilenhal werd aangelegd door de Romeinse keizers Claudius en Vespasianus, maar dat was 200 jaar later. Esna is een van de best bewaarde Grieks-Romeinse tempels van het land.
    Op de zuilen staan ook de namen gegrift van Romeinse keizers, die het heiligdom bezochten. Hun offeranden zijn afgebeeld op reliëfs. Het gebouw is ongewoon door de vormrijkdom van de bloemkapitelen van de vierentwintig zuilen en de vele religieuze hiërogliefen waarvan nog maar een deel is ontcijferd. Er zijn ram-hiërogliefen en krokodil-hiërogliefen. Vermoed wordt dat de hymnen aan Chnum gericht zijn.
    De tempel werd indertijd omringd door tuinen, lanen met sfinxen (dromod) en kanalen.

    Meer dan waarschijnlijk ligt nog een belangrijk tempelgedeelte achteraan onder grond en hedendaagse woningen verscholen.
    Omdat onteigenen te duur zou uitvallen, heeft de overheid nieuwbouw en restauratie verboden, in de hoop de omwonenden ooit tot verhuizen aan te zetten.
    Bepaalde zolderingen van de tempel zijn verkoold. Dat is een gevolg van de eerste christenvervolgingen. De betrokkenen verschansten zich hier en leidden een verborgen bestaan..

     





    Edfu

    Edfu (Idfu) ligt halverwege Luxor en Aswan en is een kleine provinciestad. Zij was een belangrijk handelscentrum onder de farao's. De pilonen van de tempel, gewijd aan de valkgod Horus, zijn vanop afstand zichtbaar. Men komt er via een brede Nijlbrug. Het gebouw is vrijwel onaangetast gebleven. Hij wordt door een granieten beeld van Horus. Na die van Karnak is dit de oudste bewaarde tempel van het land. De geschiedenis van Edfu dateert al van het Oude Rijk. De oude stad bestaat niet meer en ligt bedolven onder de nieuwe. De bouw van de 137 meter lange en 79 meter brede tempel begon in 237 voor onze jaartelling onder Ptolemeus Euergetes I en werd in 57 voor onze jaartelling voltooid onder Ptolemeus XII, de vader van Cleopatra: een penode van 180 jaar dus.
    Van de oudere gebouwen is alleen nog een poort te bewonderen uit de regeerperiode van Ramses II. Langs de weg naar het centrale heiligdom ligt een geboortetempel.
    Op reliëfs wordt hier de geboorte van Horus verheerlijkt en meteen ook de goddelijke afkomst van de farao, die zich met hem identificeert. Op de kapitelen van het zuilenportaal staan afbeeldingen van de dwerggod Bes, die ook aanbeden werd bij het baren.
    Op de eerste pyloon, die 79 meter hoog is en 36 meter breed, troont Ptolemeus XIItraditioneel de overwinnaar van de vijanden van Horus en Hathor (in het gebied van Edfu werd zij vereerd als echtgenote van Horus).
    Boven het portaal schittert een gevleugelde zon. Dat is ook één van de gedaanten, die Horus kon aannemen.
    Het eerste hof wordt omringd door een zuilenrij van 32 stuks. De kapitelen hebben de vorm van diverse planten en op muurschilderingen worden offeranden en rituelen getoond die bij de kroning van de farao horen. Op de linkerzijde draagt hij de kroon van Neder-Egypte en rechts die van Opper-Egypte.
    De bootprocessie verwijst naar de bruiloft van het godenpaar. Het beeld van Hathor reisde jaarlijks van Dendera naar Edfu voor een bezoek aan echtgenoot Horus Dat was een afstand van 160 kilometer via de Nijl. Twee weken lang werd er dan gefeest.
    Dat was ook het geval tijdens de jaarlijkse spelen van de Horuslegenden waarbij de overwinning van het goede op het kwade werd gevierd. Op de afbeelding wordt dit gesymboliseerd door Horus met de valkenkop die een harpoen werpt naar Seth, die de vorm aannam van een nijlpaard.
    In de grote zuilenhal troont het symbool van Edfu, de granieten valk met dubbele kroon, en in het allerheiligste wordt de mythische grens tussen hemel en aarde gesymboliseerd door een oplopende vloer en een steeds lager wordende zoldering.




    Aswan

    De stad ligt op de rechteroever niet ver van de grens van 500.000 inwoners de belangrijkste stad in Opper-Egypte. Gele zandduinen glijden hier in het blauwe Nijlwater, dat op sommige plekken langs granieten rotsmassa's vloeit. Het zijn grote afgeronde vormen., die de farao's aan olifanten deden denken. Zij noemden het met palmen bedekte eiland Abu, de olifantenstad. Nu is het Elefantina. Vroeger was het een commercieel centrum en de handelsmarkt tussen equatoriaal Afrika en Egypte. Het eiland Elefantina dankt zijn naam ook aan de handel in ivoor. Het moderne Aswan ligt hier vlak tegenover en zij is de zuidelijkste stad van het land. Etnisch bekeken is het een Nubische stad. Het Nubisch gebied reikt van de Dzjebel al-Silsila tot de Sudanese hoofdstad Khartoum.
    De donkerhuidige, rijzige Nubiërs zijn intussen volledig gearabiseerd, hoewel in sommige gebieden hun talen Kenouzi en Mahasi nog worden gesproken en ook tradities in ere worden gehouden, zoals de witte tulband of de kleurrijke gehaakte muts.
    Aswan telt meer dan een kwart miljoen bewoners. De economische bloei die met de bouw van de grote Aswandam (Sadd al-Ali) was aangekondigd, is minder groot uitgevallen dan voorspeld was. De stad zelf bestaat uit twee straten, met de zowat twee kilometer lange Nijlpromenade. In de vele winkeltjes vindt men ook de meest verse specerijen van het land, zoals de pinda's (ful sudani) en de robijnrode hibiscusthee (karkade).
    Aswan (toen ook Sunu en door de Grieken Syene genoemd) was nog slechts een kleine marktplaats. De Perzen maakten er in de 5de eeuw een belangrijk centrum van. Uit die tijd dateren de Elefantina-papyri waarop bittere vetes werden verteld tussen een joodse militaire kolonie en de Tempel van Chnum. De priesters waren door de joden geschokt toen die paaslammeren slachtten.
    Alle vondsten, zoals de granieten beelden van Sarenput II en de bijna levensechte beelden van gouverneur Hekajib, die op dit eiland werden verricht, prijken in het museum van de Nubische Cultuur.
    Belangrijk op Elefantina is de Nijlmeter, een rotstrap die de Nijl induikt en die negentig treden bevatte. De waterhoogten staan op de zijwanden gebeiteld. Aan de hand van de waterstand kon de omvang van de oogst worden bepaald en meteen de te betalen belasting.
    Boven de Nijlmeter staat de woning van Wellicocks, een Brits ingenieur die meewerkte aan de eerste stuwdam van Aswan. Het huis is nu een klein museum waarin de mummie van de heilige ram Chnum prijkt.


    Elefantina
    Abu
    of het Olifanteneiland (Elefantina) is 1,5 kilometer lang en is het grootste van de Nijl. Naast het heiligdom van Chnum bevindt zich een Nubisch dorp. Tempels, paleizen en woningen lagen hier in de schaduw van de palmen en van een grote vesting. Abu was een handelscentrum voor de karavanen die uit Nubië schatten aan goud, ivoor, ebbenhout en specerijen meebrachten.
    Eén van de belangrijkste blikvangers is de Nijlmeter. Hij is één van de drie die zin overgebleven. Hiermee werd het waterniveau stelselmatig gecontroleerd.
    Het eiland bevat de ruïnes van de tempels van Chnum en zijn echtgenote Satet. Zij dateren uit de regeringsperiode van Hatsjepsut (18de dynastie). Ook de Nubische godin Anqet kreeg hier een heiligdom.
    De Ptolemaïsche kapel ligt ten zuiden. Zij oogt prachtig vanop de Nijl.
    De tempels van Thutmosis III en Amenhotep III werden door de Ottomanen verwoest in de 19de eeuw.
    Het eiland bevat ook mooie tuinen en enkele gastvrije Nubische dorpjes met mooi beschilderde woningen. Tempel van Chnum De Tempel van Chnum ligt langs de kade op een groot terras. Hij ligt op het hoogste deel van de ruïneheuvel. De granieten poort geeft nog een idee hoe indrukwekkend het bouwwerk uit de 13de dynastie was.

    Tempel van Satet
    Ten noorden staat de Tempel van Satet, zijn gemalin. Hij dagtekent uit de tijd van Hatsjepsut en is in de oorspronkelijke afmetingen herbouwd op een betonplaat.
    De reliëfs werden in het nieuwe geheel ingepast en de ontbrekende stukken werden bijgetekend. De onvoltooide obelisk Bij de granietgroeven, zuidoostelijk van Aswan gelegen, rust "de onvoltooide obelisk" . Zij dagtekent uit de tijd van Hatsjepsut (15de eeuw).
    De liggende monoliet weegt 1168 ton en zou met zijn lengte van 42 meter en een basis van 4,2 op 4,2 meter de grootste obelisk van Egypte geworden zijn.
    Dat doel mislukte omdat de steen onverwacht barste toen men hem van de granietrotsen wou afscheiden. Voor archeologen was de onvoltooide obelisk vooral belangwekkend omdat in haar nabijheid ook alle werktuigen werden gevonden die toen gebruikt werden om zulke kunstwerken te vervaardigen.
    Nabij de obelisk bevindt zich ook een begraafplaats van de Fatimiden.

    Kitchener Island
    Het Bloemeneiland werd aangelegd door de Britse lord Herbert Horatio Kitchener, die einde vorige eeuw gouverneur van Sudan was. Kitchener Island was onder de Britse heerschappij het eigendom van de gelijknamige gouverneur-generaal.
    Zijn palmpark werd de basis voor een botanische tuin, die de Egyptische regering echter aanlegde en die nu het volledige eiland bestrijkt.
    Kitchener (1850 - 1916), een Ier van geboorte, onderscheidde zich in Palestina, Cyprus en Sudan. In dit Oostafrikaans land was hij gouverneur tot de Britse overheid hem in 1892 bombardeerde tot commandant van haar troepen in Egypte. Van hieruit bestookte hij succesvol de Sudanezen en versloeg hij het leger van de Arabische leider Abdullah et Taaisha, bijgenaamd de Kalief. Kitchener werd hiervoor benoemd tot generaal-majoor en baron van Khartoum.
    Nadien leidde hij nog de Britse koloniale troepen in India en behaalde de graag van veldmaarschalk. Hij werd vervolgens benoemd tot consul-generaal in Egypte. Tijdens Wereldoorlog II werd hij door zijn regering teruggeroepen en benoemd tot Staatssecretaris voor Oorlogszaken.
    Kitchener verdween in zee toen de kruiser Hampshire op een mijn botste.

    Mausoleum Aga Khan
    Op de westelijke over ligt het Mausoleum van de Aga Khan, Nur as-Salaam of "Licht van de Vrede" geheten. Het is volledig in wit marmer gebouwd en prijkt boven aan de geelachtige duinen. Mohammed Shah Aga Khan was 48ste imam, de geestelijke leider van vier miljoen Ismaïlieten. Hij genoot een opvoeding in Europa en volgde in 1885 zijn vader op. In 1957 stierf hij, 80 jaar oud.
    De man was steenrijk. In 1945 werd de Aga Khan, die een robuuste figuur was, op zijn verjaardag gewogen met diamanten die nadien onder zijn volgelingen werden uitgedeeld.
    Zijn zoon Karim Aga Khan volgde hem op.
    De volgelingen zijn vooral afkomstig uit India en Oost-Afrika en deze sekte beschouwt zich als afstammelingen van de Fatimiden. De leider rust in een sarcofaag, gemaakt van witte marmer uit Carrara. Nog elke dag wordt er een roos op gelegd. Al jaren doet het gerucht de ronde dat de rozen met een privé-jet in Parijs worden opgehaald wanneer er in Egypte geen te vinden zijn.
    De Ismaïlieten vormen een sekte die zich tussen de 10de en 12de eeuw afscheurde van de sjiïeten. Zij bestaan nu uit twee groepen, de Bohras in Bombay en de Khojas, de grootste groep, die geleid wordt door de Khan's. De aanhang van de Khojas zou twintig miljoen volgelingen bevatten.
    Het mausoleum is niet altijd bezoekbaar. De Begum, de weduwe van Aga Khan heeft een hekel aan de toeristische drukte. Is zij aanwezig, dan wordt niemand toegelaten. Wie de klim naar boven doet, kan van de bewakers meestal bekomen dat hij binnenin mag fotograferen 'door de kier van de deur'. Een kleine fooi volstaat.
    Voor een bezoek gelden dezelfde kledijvoorschriften als voor een moskee. Een mannequin en een filmster
    De Aga Khan III (1877 - 1957) werd geboren in Karachi als Aga Sultan Mahomed Shah. Samen met zijn Ismaïlieten steunde hij de geallieerden tijdens WO II. Hij huwde een Franse mannequin. Zijn zoon Karim Al Hussaini Shah werd geboren in 1936. Hij was een fanaat van renpaarden. Een andere zoon Ali Khan, huwde in 1949 de Amerikaanse filmdiva Rita Hayworth (Margarita Carmen Cansino).

    St. Simeon
    Op een twintigtal minuten wandelen staan de ruïnes van het St. Simeon - klooster waarin tot 1321 ruim 300 priesters woonden. Het klooster op de westelijke Nijloever is nu verlaten. Het was één van de grootste koptische kloosters van het land en het ontstond in de 6de eeuw. De volledige afwerking volgde pas in de 7de eeuw. Aanvankelijk was het klooster opgedragen aan Amba Hadra, een bisschop van Aswan in de 4de eeuw. In het lager gelegen gedeelte van het gebouw vallen nog koptische schilderingen te bewonderen. De verdiepingen bevatten de woonruimten van de monniken.
    De muren van het klooster waren oorspronkelijk tien meter hoog en zij huisvestten ook diverse wachttorens. In de 10de eeuw werd het klooster herbouwd, maar Saladin verwoestte het in 1173 omdat hij vreesde dat het zou worden ingepalmd door rondzwervende Nubische christenen.
    Echte opgravingswerken hebben nooit plaatsgehad.

    Old Cataract
    Old Cataract is het hotel waar de Britse detective-schrijfster Agatha Christie de sfeer kwam opsnuiven en waar zij vanop het terras een enig uitzicht had op de stroom. Het terras is ideaal om een (hygiënisch) ijsje te proeven - er is een ruime keuze - of van een theeuurtje te genieten volgens Britse traditie.
    Het oude hotelgedeelte dagtekent van 1899 en is in Victoriaanse stijl opgetrokken. Het dankt zijn naam aan het feit dat het water van de Nijl hier voor het eerst op de granieten rotsen, beukt. Zo ontstaat de 'eerste cataract'.
    Benevens Agatha Christie verbleven hier ook Winston Churchill, Aga Khan en diverse beroemdheden. In het nieuwe gebouw van dit hotel kan taksvrij worden aangekocht.





    Abu simbel


    Ook Abu Simbel moest voor het water wijken en werd, met steun van de Unesco, verplaatst tot op 280 kilometer van de Sudanese grens. Gewoon gigantisch. De 3.300 jaar oude tempel ligt, 700 kilometer ten zuiden van Cairo, langs de oevers van het Nassermeer en werd gebouwd ten tijde van Ramses II en zijn vorstin Nefertari (1304-1237 voor onze jaartelling).

    De tempel werd uit de bergen gehouwen. Ramses prijkt er met tussen zijn voeten een beeld van zijn moeder, koningin Touy, zijn vrouw en zijn zonen en dochters. De operatie kostte ongeveer € 300.000.
    De tempel ligt 270 kilometer ten zuiden van Aswan.
    De twee tempels werden in duizend stukken van liefst 30 ton gezaagd en bovendien herbouwd in dezelfde oostwest-ligging. Dat had een belangrijke reden. De beelden van de zittende Ramses II zijn 20 meter hoog en ook de staande vrouwen en kinderen zijn meer dan levensgroot.
    Bovenin toont een fries 22 bavianen, die met geheven armen de zon aanbidden.
    Omstreeks 20 februari en 20 oktober schijnen de zonnestralen recht in het 64 meter diep in het in de rots gelegen heiligdom. De zon verenigde zich daar met de beelden van de grote goden Amon, Re, Ptah en middenin de heer Ramses II persoonlijk. Hij verscheen al als een god onder de goden eer hij overleden was en vereert hij dus ook zichzelf in de afbeeldingen, boven het portaal, van zijn offeranden aan zonnegod en valk Re-Harachti.
    De Oude Egyptenaren hadden dit zeer mooi berekend.
    De zuilenhal in de tempel bevat acht 10 meter hoge beelden van de farao. Kleurenreliëfs hemelen zijn moed op. Hij verslaat Aziaten, Nubiërs, steekt Libiërs dood, bestormt Syrische vestingen enzoverder. In het allerheiligste staan de beelden van Ptah, Amon en Re-Harachti.
    De kleine tempel was opgedragen aan zijn geliefde Nefertari en de godin Hathor, met wie zij wordt vereenzelvigd. Aan de voorzijde tonen kolossen Nefertari als de elegante dame met de hoornkroon van een godin. Zij is omringd door beelden van haar echtgenoot. Het binnendeel is ingedeeld door zes pilaren, versierd met Hathor-hoofden en op de heel goed bewaarde reliëfs worden verhalen verteld over de offeranden, de kroning van de farao en ook de kroning van Nefertari door lsis en Hathor.

    30-12-2000 om 00:00 geschreven door ribbe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    20-11-2000
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VS ATLANTA Oct nov 2000
    Veiling vluchten op internet

    Oktober 2000 en de grauwe dagen rijgen zich aaneen. We willen weg.
    Lufthansa doet een veiling op internet. We zijn nog maar bleukes op dat gebied maar ik schrijf me toch in om mee te doen. Ik kijk eerst de kat uit de boom en ontdek dat sommige vluchten de deur uit gaan voor een habbekrats minder dan die ge in 't reisbureau kan reserveren maar dat er andere zijn waarvoor zo goed als geen interesse is.
    We zoeken er een paar voor ons interessante bestemmingen uit qua bestemming maar ook de reisduur.. naar Hongkong of Taïpe voor 5 dagen zien we helemaal niet zitten.
    Joburg: de prijs schiet de hoogte in ...andere evenzeer. We wagen onze kans voor Atlanta en een paar minuten voor 't afsluiten staat het nog op 2100BFr (taksen inclusief) ..2150- 2200- 2250 Mijn ventje spoort mij aan er nog 50 bovenop te doen.... proficiat u heeft een vlucht geboekt naar Atlanta voor de prijs van 2300BF met vertrek op 28/10/2000 retour 12/11/2000 te gek.
    Onmiddellijk ook maar een mailtje gestuurd naar onze vrienden die ergens in Zuid Virginia toerden op dat ogenblik. Misschien kunnen we ergens afspreken.
    De kinderen zijn ondertussen al wel gewoon aan onze plotse reisoprispingen maar Atlanta? wat gaat ge daar nu doen?
    Een auto huren en heel veel gaan zien en genieten van 't zonneke....
    Diezelfde avond ligt een provisoir reisplan klaar....  Wat er ginder allemaal te zien en te beleven is leest u in een volgend bericht.


    Het verhaal

    Landen op de grootste luchthaven van de VS is weer eens wat anders. Gelukkig hebben we "assitance" en mogen we met de rolstoel via een binnenweg langs immigratie en douane.
    Dat we niet weten waar we deze nacht gaan slapen is voor de afwisseling weer eens een probleem bij dr immigratie.... Zeg dan maar vlug dat ik het ben vergeten in te vullen en we naar de Day's Inn gaan... elke stad heeft er minstens ééntje dus hopelijk ook Atlanta.
    Voor 't afhalen van de bagage mogen we de trein op en krijgen we een sightseeïng om U tegen te zeggen. Wauw zo groot... In de folder met plannetje van de luchthaven komen we dan ook te weten dat het de grootste is.
    We moeten effe op de bagage wachten en weten niet wat we zien als daar plots Jos en Germaine staan. Wat een weerzien. Ze hebben hun MH op de parking van de metro gezet.
     Wij moeten nog ergens een wagen gaan huren en prijzen vergelijken wat niet alles is met hun verschillende verzekeringen en dekkingen.
    Eerst nog wat bijpraten  en wat info vergaren over de stad. Volgens hen heel gemakkelijk te bezoeken. We spreken een dag af om mekaar in Charleston te ontmoeten - zullen onderweg contact houden per email.



    De bagage de auto in en weg zijn wij richting noord.
    Willen de eerste dag buiten de stad slapen. Eens op de baan zijn we direct "in the mood"
    In mijn couponbook staat een goed motel in Cassville en 't is al lang donker als we er aankomen. Normaal rijden we nooit zo laat. Gelukkig nog een bed vrij. Het enige dat we vandaag nog doen is bij 7/11 onze voorraad gaan indoen.

    Via toeristische baantjes rijden we door het Chattahoochee Nat.Forest de uitloper van de Bleu Ridge.
    Door het Cherokee Forest rijden we Tennessee in en volgen er een tijdje de rivier. Het Great Smokey Mountains National Park ligt in de uitloper van de Appalachians Mts  (de appalachian trail vertrekt van hier 2000 mls- 3200km noord) Het is nog steeds één van onze favoriete parken, zeker in de herfst.
    We rijden het park binnen langs de noordkant via Pigeon Forge waar we geconfronteerd worden met Dolly Parton die hier geboren is.
    Eén van de mooiste plekjes in het park vind ik persoonlijk Cades Cove met een paar verlaten homesteads en schuren en een mooi kerkje; heel pastoraal... en er huizen beren in de omtrek. We genieten van de "indian summer"
    We rijden North Carolina in. Cherokee is een stadje dat nog volledig door de Cherokee wordt gerund. Er is een heel interessant museum en goede accommodatie.
    Een paar miles buiten het stadje begint de Bleu Rigde Parkway die over de kam van het appalachian gebergte loopt en heel mooi is om te rijden maar niet voor nu dus want ze zou ons teveel noordwaarts brengen. We doen enkel het zuidelijkste stuk
    Asheville is een modest stadje met als festiviteit van het jaar het Blue grass folkfestival. Het voornaamste gebouw is de Vanderbilt Estate het grootste privé huis van de VS en een copy van één van de kastelen van de Loire (naam ontsnapt me voor 't moment)  In Asheville overnachten we in een Cabin op de camping.. weer eens iets anders maar heel speciaal ... de cabins zijn echte loghuts en staan apart in een stukje bos, met een houten veranda en rocking chair. Er is een gezamelijke kookplaats onder een afdak. Gezellig om een paar dagen te genieten.
    We verlaten de Bleu Ridge in Spruce en verkijken ons onderweg op de piepkleine dorpjes waar zowat alles in teken staat van halloween. 
    Lake Norman op de Catawba river is een vissersparadijs en de oevers zijn verbonden door verschillende heel grote bruggen. Het is warm weer en we stoppen bijna in elke inham van de bruggen om te genieten van 't uitzicht en 't heerlijk weertje. Laten ons inwijden in 't visserslatijn en vertrekken met een plastiek zak vol "avondeten"
    Nabij Charlotte rijden we South Carolina in. Een bezoek aan het visitor center levert ons kaartmateriaal en een goed overnachtingsadres, we werden er verwelkomt met drankjes en koekskes.
    We slapen met terras op Lake Wylie 
    Voorbij Lancaster rijden we door de cottonfields. De pluk is bezig en langs de baan staan immense balen en overal ligt het bestrooit met katoenvlokken.  
    Florence heeft ons buiten een bed niet veel te bieden.
    In Nixons crossroads komen we aan de Atlantische Oceaan en de stranden. We zoeken een bed in North Myrtle beach met terras op zee en installeren ons voor de rest van de dag aan 't strand. We halen de vis uit de koelbox en steken de bbq aan.
    Tussen hier en Myrtle Beach centrum is er aan sommige gebouwen veel schade door een orkaan en windhozen die hier passeerden. Overal zijn ook wegwijzers voor Huricane escape roads en op verschillende plaatsen goed aangegeven shelters. We stoppen regelmatig en genieten volop van zon en strand ... op verschillende picknickplaatsen hangt een briefke met reservatie voor 't WE voor een familiebbq. We geraken nog tot in Georgetown.
    Georgetown heeft een mooi historic center...In het visitor center kan men een straatplannetje bekomen waar wat uitleg staat over de mooie oude huizen. Er is een rijstmuseum en in de omgeving kan men verschillende plantagehuizen bezoeken. Eéntje heeft zelfs nog een bijna intacte slavenstraat met de houten shacks en een kerkske.
    De streek is dan ook "black area". Langs de baan worden groenten uit eigen tuin en met grassen geweven manden verkocht.
    Shagging, dansen op r'n'b muziek is zowat de traditionele dans hier. Ingevoerd door de zwarten en door de blanken afgedaan als immoreel tot een voorzitter van een culturele organisatie het ging promoten. Men kan er op verschillende lokaties leren shaggen en de inwoners gaan er prat op de juiste bewegingen te kunnen demonstreren aan wie er zich aan interesseert.
    Charleston: een heel mooi en aangenaam stadje met een rijke geschiedenis. Gesticht in 1670 door een groepje engelse aristocraten. Door de rijst en katoenplantages won de haven aan belang. Fransen, Duitsers, Italianen enz. stroomden toe. Minstens 1/3 van de afrikaanse slaven kwamen hier aan land en werden hier op de slavenmarkt verkocht. Er leefde ook een grote groep vrije zwarten in de stad en zelden waren er onlusten.na die ene oprisping in 1823 waarna de citadel en de militaire school gebouwd werden.
    In 1861 begon hier de Civil War in Fort Summer. Ook WO II had veel invloed op het stadje. De haven werd heraangelegd voor wapen en troepentransport. Ze is nu nog altijd één van de belangrijkste zuidelijke havens van West VS
    Veel is in ere gehouden en gerestaureerd. Er valt dus heel wat te zien en zullen er gerust een paar dagen kunnen doorbrengen.
    We hebben met Jos en Germaine afgesproken aan de camping omdat ze hier ook cabins hebben. (met dank aan de public library's en hun pecekes die gratis ter beschikking stonden) Deze vallen echter tegen in comfort, onderhoud en prijs en we rijden naar een motel waar zij zich met hun MH op de parking installeren. Een hele avond om te semmelen....
    's Morgens is het weer afscheid nemen tot December als zij voor een paar weken naar huis komen.
    We rijden de volgende dagen nog wat zuidwaarts. Rockville en Beaufort vinden we zalig. De plaatsjes zelf, de natuur maar vooral de mensen. We genieten met volle teugen.
    Het wordt stilaan tijd richting atlanta te rijden. We zetten een paar dagen de zware voet op het pedaal. Van de routetussen Augusta en Elberton hadden we meer verwacht. Er zijn slechts een paar plaatsen waar men tot bij de Savannah river kan. Wel weer een paar mooie bruggen gezien.
    Athens een gezellig universiteitsstadje met veel bookshops, platenwinkels  en restaurantjes en cafés met terrasjes. Thuishaven van REM en B52 zijn er nogal wat (rivaliserende) muziek clubs elk met zijn eigen publiek. De ander attractie is een canon dat na de Civil War hier is blijven staan.
    Stone Mountain State Park In de rotsen is het reliëf uitgebijteld van de helden van de Confederatie: Jefferson Davies, Robert E.Lee en Stonewall Jackson. Men kan met kabelspoor tot boven op de rots en heeft onderweg een mooi zicht op de beelden.
    Atlanta. Werd slechts belangrijk door de Civil War en de wapen industrie. Sherman liet de stad platbranden en op deze feiten is het boek (en film) Gone with the Wind gebaseerd. Na de heropbouw bleef het een industrieel centrum dat bankiers en alle rand ondersteuning meebracht. Meest bekend voor ons zijn Coca Cola en CNN die beiden te bezichtigen zijn. CNN viel wat tegen omdat men slechts vanop een omloopplatform zicht heeft op de werking en men nu niet zoveel info krijgt. Coca Cola neemt u mee terug in de tijd met veel oud documentatie materiaal.
    Maynard Jackson werd de eerste zwarte burgemeester en zorgde samen met Ted Turner (CNN) dat de olympische spelen naar Atlanta kwamen al was de inbreng van Coca Cola ook niet te versmaden.
    Atlanta heeft ook een zeer grote zwarte gemeenschap; meestal in de gegoede klasse.
    Het geboortehuis van M.L King werd gerestaureerd en er is een museum aan de jonge geestelijke gewijd. De Ebenezer Baptist Church waar hij pastor was ontvangt graag bezoekers.
    Het Peachtree centrum is een groot ondergronds centrum met winkels en amusement en al wat ne mens in een stad gaat zoeken... zeer gebruiksvriendelijk en aangenaam.
    Sweet Auburn, het zwarte district, de public library en nog veel andere dingen zijn het bezichtigen waard maar onze tijd zit er op...

    Atlanta... wat valt daar te beleven vroegen de kinderen ons..... heel veel dus

    visitor center:
    -elk fatsoenlijk dorp/stad heeft een bezoekerscentrum waar u steeds vriendelijk ontvangen word
    - de grote die op de Interstates aan de grens liggen verstrekken gratis kaartmateriaal (en meestal een verfrissing of versnapering
    - de centra van de parken hebben kaartmateriaal over de parken en meestal dia/film over hun park - parkpasses voor al de nationale parken kunnen overal in die centra of de ingang van 't park gekocht worden - 50€/wagen voor een gans jaar voor alle NP, Nmonuments enz.
     
    frigo box 
    in een soort isomo zijn te koop in warenhuizen en benzinestations voor een paar $ - ijs is overal te krijgen in grote packs

    bbq en picknickplaatsen
    op alle toeristische plaatsen - kunnen gereserveerd worden voor een privéfeestje

    campings
    sommige hebben cabins opgetrokken in hout- varierend van basic tot luxueus - buiten seizoen niet nodig vooraf te reserveren

    coupon books
    Op de straathoeken in de steden, op de plaza's en aan warenhyuizen en soms ook in de visitor centra zijn gratis boekjes ter beschikking waar reductiecoupons in staan voor motels/hotels
    Men kan ze nu ook online afprinten:
    www.roomsaver.com/
    www.travelcoupons.com

    voor fotoalbum klik hier.

    .



     

    20-11-2000 om 00:00 geschreven door ribbe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    30-09-2000
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MALLORCA sept 2000
    . Last Minute
    Mallorca




    Last minute genomen bij Sunair.
    Hotel OK - wel geen avondanimatie want de hostessen enz. doen geen klop meer daar het de laatste reizen zijn die Sunair organiseert.
    auto gehuurd - eiland afgedweild - niet aan 't strand geweest - natuur is er prachtig
    5 dagen voldoende om hele eiland te zien.
    Bij de terugvlucht veel problemen omdat ze geen vliegtuig en crew meer hadden.
    Fijne week gehad voor welgeteld 3600BFr/pp 3* HP -

    geen verder verhaal


     

    30-09-2000 om 00:00 geschreven door ribbe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (4 Stemmen)
    31-05-2000
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.GRIEKENLAND kreta mei 2000
    Last minute
    Griekenland
    Kreta


    Last minute geboekt bij Sunair 8000Bfr/pp 2 weken 3+sterren HP in Agios Nikolaos.  Carl en Mimi hebben ook nog een paar plaatsen kunnen bemachtigen.
    De eerste paar dagen gebruikt om het stadje en de nabije omgeving te verkennen
    Daarna 7 dagen auto gehuurd

    Hebben zowat het hele eiland gedaan op de uiterste oostpunt na en het is ons zeer goed bevallen. Fijne mensen, fijne sfeer en mooie natuur. Vooral de sfeer in de kleine achteraf dorpjes zal ons zeker bij blijven.
    Om naar het oosten te rijden hadden we lunchpakket meegenomen en zijn we een dagske onderweg blijven slapen zodat we wat ruimer in de tijd zaten.
    Daar mijn benen niet meer mee willen zijn we niet gaan wandelen in de kloven. Alleen telkens zover gereden als het mogelijk was
    Zagen hier ook een paar kampeerauto's rondrijden. Spreekt ons wel aan.


    Klik hier voor de diavoorstelling

    31-05-2000 om 00:00 geschreven door ribbe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (4 Stemmen)
    28-02-2000
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DOMINIKAANSE REPUBLIEK jan/feb 2000
    Last-minute
    Dominikaanse Republiek
    Puerto Plata



    Klik hier voor de diavoorstelling

    Een reis anders dan anders.
    Last minute aanbieding op VTMtext bij Dexia: 15d/14n 3* all inclusif 22890bf/pp  Ook mogelijk vlucht alleen te boeken: 12490bf 
    Zelfde dag te boeken/betalen wegens dagelijks schommelende prijzen afhankelijk van vraag en aanbod
    Tel. Onderhoud: bestemming van de vlucht is Puerto Plata‑   Naam hotel wordt bij aankomst daar medegedeeld‑ vlucht met Air Belgium ‑ tickets worden opgestuurd of kunnen bij vertrek op de luchthaven opgehaald worden (naargelang de tijdspanne tussen het boeken en vertrek)
    Tickets waren uitgeschreven door Sunair. We vlogen uiteindelijk met Citybird (technische problemen bij Air Belgium) ongeveer 1 1/2u vertraging.
    Service:  berg‑ en beenruimte: OK. Bier, wijnen enz. te betalen –frisdranken vrij.

    Aankomst in Puerto Plata: Bagageclaim: chaotisch‑ niettegenstaande verschillende transportbanden wordt de bagage van opeenvolgende vluchten op 1 band gegooid, op en over mekaar met gevolg dat er veel afvalt en beschadigd wordt.
    Opvang door Sunair crew: gewoon goed. Hebben naamlijsten met toegewezen hotel en nummer van bus die er u naartoe brengt. Zowat iedereen wil zich over uw bagage ontfermen om een paar pesos te verdienen‑
    Om zeker te zijn dat uw bagage samen met u in het hotel aankomt kunt ge ze best zelf tot de bus brengen (max. 50m) of zeer kordaat 1 persoon aanduiden die dan wel zal zorgen dat alles op zijn plaats komt.
    Op de bus de eerste info met de nadruk op de vele mogelijkheden om iets van het eiland te zien en uw tijd zo aangenaam en duur mogelijk door te brengen‑ alles kan geboekt worden - ­de afgevaardigde van Sunair komt de eerste dag langs het hotel voor verdere info.
    Na een busrit van een 20tal minuten komen we aan in het Playa Dorado complex. Een immens groot domein met 13 hotels en bijna 5000 bedden.
    Op het domein: winkelcentrum, banken, casino's, disco's, golfterrein, tennisvelden, fietsen, paarden, alle watersporten en al wat ge maar bedenken kunt zodat ge niet van het domein af moet want, buiten het domein kunnen ze zogezegd uw veiligheid niet waarborgen ..................
    Wij werden ondergebracht in hotel Heavens; één van de kleinere hotels.
    Iedereen kreeg een gekleurd plastiek bandje rond de pols zodat men u in en rond het hotel als gast herkent (hetzelfde soort bandje dat verwarde patienten in ziekenhuizen omgedaan wordt) Voor hen heel efficient maar over het hele eiland herkent men u van ver als toerist en gast van dat bepaald hotel. (men zoekt inventieve geesten die een betere oplossing vinden daar dit systeem van toepassing is in de meeste all inclusif resorts en het door de meeste gasten als onaangenaam wordt ervaren ... Waag uw kans!)

    Niet gewoon van in grote hotels ons verlof door te brengen hadden we geen vergelijkingsmogelijkheid wat de kwaliteit van de kamer betrof. Ruim, proper, groot en goed bed, badkamer ok, ander meubilair dringend aan vervanging toe (goed voor een aanbieding maar zouden daar zeker geen volle pot voor willen betalen ‑ normaal 35000 tot 40000bf) Kluis te betalen ( ongeveer 500 bf/week)
    Het uitzicht is niet fameus: de kamers van de andere blok en de pinnekensdraad van de omheining. De ganse nacht 1awaai van vertrekkende auto's en brommers en tierende mensen.
    Het eerste dat we de volgende dag doen is dan ook aan de balie gaan informeren voor een rustigere kamer. Door de hoge bezettingsgraad vraagt men ons te wachten tot de namiddag. Voor ons geen probleem.
    De andere Belgen die samen met ons aankwamen hadden dezelfde problemen ( het grootste deel van het hotel heeft overlast van de disco die in het hotel zelf is ondergebracht en die openstaat voor iedereen‑ alleen de kamers aan de binnenkant van het complex hebben er geen of weinig last van)
    Wij kregen onze rustige en evenwaardige kamer zonder opleg. Een kamer met terras of een grotere kamer was na een paar dagen beschikbaar tegen bijbetaling van 10 US$/pp. Wij waren blij met onze rustige kamer die tevens ook wat beter was dan de vorige.
     
    Eten en drinken: Ontbijt‑, lunch en dinnerbuffet: gewoon goed ‑ westers ‑ weinig local food ‑ grote vleeseters zullen misschien wat ontgoocheld zijn - hadden wel meer variatie van tropisch fruit verwacht.
    Door het grote aanbod vanaf de eerste dag hadden sommigen na een tiental dagen de indruk dat het steeds hetzelfde was (gewoon een luxeprobleem)
    Koffie‑thee‑melk en fruitsappen bijna de ganse dag beschikbaar Alcoholische dranken: vanaf 10u tot middernacht. ‘s Namiddag: snacks en 's avonds laat voor de discogangers: hamburgers, pizza enz...
    Op het strand: bar van 10 tot 16u Salade bar ‑kip‑ pizza‑hamburger enz. van 12 tot 16u;

    Watersporten en animatie:
    Handdoeken voor zwembad en strand gratis ter beschikking
    Ligzetels aan zwembad en strand gratis ter beschikking.
    Veel animatie aan en in het zwembad ‑ aerobics‑ spelen‑ voor wie wil een gratis duikles
    's Voormiddags mogelijkheid om aan te sluiten voor een fietstocht door het domein.
    Voor gratis paardrijden u richten tot het animatieteam.
    Op het strand: aerobics en volleybal Trampoline - snorkelen‑ surfen‑ windsurfen‑ zeilen‑ zeekayak : gratis Gemotoriseerde sporten mogelijk tegen betaling: jetski‑ parasailing‑ bananaboat enz.
    Andere sporten:
    Tennis: volgens de sunairgids: gratis Sommigen betaalden: 125bf/u voor het veld en 125bf/racket Golf.‑ een heel mooi golfterrein ‑ prijs???

    Ook als het bewolkt is gevaar voor huidverbranding! Zagen opvallend veel open brandwonden

    Aangeboden tours:
    Namen er zelf niet aan deel maar willen u wel de indrukken van onze reisgezellen meedelen:
    Tocht naar Samana en whale watching: 3 1/2u rijden‑ op de palmbomen en af en toe uitzicht op zee na niet veel te zien‑ het zogezegde Bountyeiland is heel klein met palmbomen en mooi wit zand en heel, heel veel toeristen en souvenirverkopers. Men zag verschillende walvissen ‑ toeristenboten mogen er niet kort bij komen ‑ (kleine lokale vissersboten doen het wel en blijven langer op zee) prijs 85 US$
    Jeepsafari : was meegevallen maar vonden ze veel te duur voor wat ze kregen. De tocht met de jeep er naartoe en terug was zeer onaangenaam door de te hoge snelheid. Het avontuur beperkte zich tot éénmaal door een ondiepe rivier rijden en het beklimmen en afdalen over de gladde stenen van de waterval. Ze kwamen terug met schaafwonden opgelopen bij het uitglijden of springen‑ het werd door de omstanders en gids als "spannend‑gevaarlijk‑gedurfd” beschouwd maar niemand had iets van ontsmettingsmiddel bij
    Catamaran: vond men aangenaam‑ vooral het liggen in de zijnetten met een tropisch drankje had zijn charme‑ vooral voor bootliefhebbers‑ het snorkelen was mooi maar er was niet veel meer te zien dan dat men al zwemmend vanaf de kustlijn kan gaan bewonderen –
    Rafting: was goed ‑ tot cat.5‑ zijn prijs waard.
    Rancho montana paardrijden: tocht door de suikerrietvelden was mooi. Dorstig door de hitte en het rijden in de zon werd er een 4tal keren gestopt aan padstalletjes om wat te drinken: ­1 biertje in plastiek beker: 120bf Ze betaalden 45US$ voor de trip + drankjes + fooi voor de gids en vonden het puur geldklopperij.
    Santo Domingo: 55US$. Werden de avond tevoren door de barman verwittigd dat de trip niet doorging wegens te weinig interesse... Wij probeerden onze zaakjes zelf te regelen ... Wisselden een paar dollars in de bank van het shoppingcenter IUS$ = 16 $ (pesos) Koers in het hotel iets lager.Voor bf een heel slechte koers 30% verschil In de bank in Puerto Plata IUS$= 16.20$.

    Lokaal vervoer. Van de uitgang van de luchthaven is het 250 tot 300m naar de baan. Daar passeren voortdurend kleine busjes (guagua-wordt als wawa uitgesproken) zonder vaste halteplaats die als ze plaats hebben spontaan of bij een klein teken stoppen - laden tot 20personen‑‑overvol maar spotgoedkoop vb luchthaven‑Playa Dorado 3$ ‑ Pto Plata 5$‑ Sosua 3$ Playa Dorado‑ Pto Plata 3$ ‑ Sosua 5$ ‑ Cabarete 10$ Grotere lokale bussen rijden minder frekwent ‑ zijn even kramakkel maar bieden meer ruimte voor dezelfde prijs Nooit prijs vragen ‑ gepast geld geven en doen of ge zeker zijt van de prijs‑ is het niet voldoende dan vragen ze het verschil wel ‑ kunnen niet weergeven op grote bedragen.
    Voor langere afstanden: 2 maatschappijen: Metro en Caribe tours. Vertrekken van een vaste standplaats rechtstreeks naar de bestemming‑ niet mogelijk om onderweg op te stappen‑ als ge het lief vraagt laten ze er u wel vroeger uit.
    Voor het Metro busstation kunt ge u laten afzetten door de guagua of bus, die rijden er voorbij of op een tiental meter langs. Caribe is een tiental minuten tevoet vanaf parque central‑juist voorbij de supermarket. Naar Santiago 40$ ongev. 1 1/2u Santa Domingo 85$ ong, 3 1/2 u Samana 80 $ ong. 3 1/2u
    Deze bussen zijn heel comfortabel maar meestal ook heel koud door de airco die continu op volle toeren draait en blijkbaar niet kan afgezet worden!
    In de steden rijden commun taxi's ‑gedeelde taxi's‑ die meestal een bepaalde route hebben van Z naar N of O naar W en terug‑ 3$/pp zolang men dezelfde richting volgt. Men herkent ze aan het bordje taxi en de bestuurder die meestal met zijn hand door het open venster rondjes maakt‑stoppen ook spontaan als ze volk zien staan. Let wel op voor de gewone taxi's (die er doorgaans een tikkeltje beter uitzien) die er u als toerist uithalen (zeker als ge zo'n prachtig bandje rond uw pols hebt) Zeg gewoon derecho‑derecho (rechtdoor) als ze vragen waar ge naartoe wilt dan weten ze dat ge een commun wil. Een goed stadsplannetje is natuurlijk een goede hulp maar spijtig genoeg niet overal te vinden.
    Voor wie het aandurft zijn er ook zowat overal de motoconcho's ‑ lichte moto's die als taxi gebruikt worden en die liefst 2 passagiers meenemen voor ongeveer dezelfde prijs.
    Opgelet: na 19u valt het lokale openbare vervoer stil ‑ motoconcho's en gewone taxi's rijden dag en nacht. In de guagua is er weinig plaats voor bagage‑ een paar $ doen ook hier wonderen.

    Daar wij vastzaten op 1 plaats was het moeilijk om naar kleinere plaatsen in het binnenland te gaan‑ we moesten steeds terug.
    Wie het eiland rond wil door steeds verder te trekken heeft geen vervoersproblemen.
    Auto huren is zeer duur ‑ minimun 5OUS$d voor een kleine wagen indien minimum voor l week gehuurd.
    Auto met chauffeur: gewone taxi's kennen alleen de nabije omgeving van hun standplaats‑ de meeste kunnen geen kaart lezen. Vonden via‑via toch iemand die het zou kunnen maar die ook wist dat er zo goed als niemand anders was. Gevolg: bedragen om van achterover te vallen. Besloten dan maar de bussen te nemen.

    Santo Domingo: busrit door het binnenland: heel mooi ‑ bergachtig‑ rijstvelden - ­suikerrietvelden‑vele kleine en kleurrijke dorpjes. Metrobusstation # kin van het koloniale centrum‑ commun taxi op av.Winston Churchil tot kruispunt av. independentia ‑ 3$‑ vandaar commun taxi via Independentia tot centrum. Vonden het heel aangenaam en mooi –prachtige gebouwen en een paar leuke musea Houtsnijwerk enz. veel goedkoper dan in Puerto Plata. Samana: uitgestapt in Sanchez. Met guagua naar Las Terrenas. Kinderen nemen u voor een paar $ mee naar uitzichtpunten vanwaar u de walvissen kunt zien. Sanchez zelf heeft wel wat sfeer en is niet toeristisch. Met bus naar Samana. Samana zelf niet veel bijzonders -wel mogelijk om met lokale vissers in het bootje te stappen om de walvissen te gaan zien. Vroegen 15 US$ -­kan allicht voor minder maar we hebben er niet op geboden omdat we niets zinnens waren hier nog eens naar walvissen te gaan zien .
    Sosua‑ heel toeristisch‑ wel veel aanbod om te gaan duiken en veel goedkoper dan het aanbod in het hotel. Accommodatie aan zee vanaf 20 US$. Veel restaurantjes en reisbureautjes.
    Cabarete‑ heel toeristisch ‑ strand kleiner maar toch gezellig. Minder duikaanbod. Slapen‑ eten en drinken‑ toeraanbod: idem als Sosua In Puerto Plata lopen ook heel veel toeristen rond‑ niet zo speciaal‑ wel veel couleur locale als men een beetje van de toeristische straatjes wegtrekt.
    Wij hadden er heel wat gezellige kontakten . In 't centrum een paar eenvoudige maar nette hostels ‑goedkoop met fan ‑ veel te duur met airco (kamer had speciaal geurtje van de koeling)
    Bevolking: van licht getint tot pik zwart Gewone bevolking meestal vriendelijk ‑ goedlachs ‑ behulpzaam – discreet - ­houden van keiharde merengue muziek
    Huizen: buiten rommelig en vervallen. Binnen meestal heel netjes en gezellig. Kleurrijk geverfd.
    Schoolgaande jeugd droomt van een toekomst en werkt er ook voor‑ zelden jongeren zo ijverig zien studeren. Personeel in de toeristische sector: gaf me een heel ongemakkelijk gevoel. Waren enorm vriendelijk en behulpzaam (te…) Maar ik had de indruk dat al die toeristen ferm hun strot uitkwamen en dat ze bang waren eens vergeten te lachen als de baas het zag. Probeerden ook op een verdoken manier wat te schooien. Het moet wel moeilijk zijn voor een hongerloon mensen te bedienen die hopen eten versmossen en zich dagelijks lazarus drinken omdat het inbegrepen is en u dan met een knipvinger roepen om hun rommel op te ruimen.

    Gezondheid: kraantjeswater is niet veilig‑ malaria alleen in het westen nabij de grens met Haiti‑ bij vochtig weer wel veel muggen en andere stekende insekten‑ problemen door hitte en blootstelling aan de zon.
    Over maag‑ en darmproblemen hoorden we niet veel wel over een houten kop.
    Volgens de gids in het hotel was het momenteel niet mogelijk naar Haiti te reizen daar er discussies waren over de visumprijzen ‑ waren ineens verdrievoudigd volgens hen ‑ hebben dit zelf niet kunnen checken‑ niemand kon er ons over inlichten.
    Onafhankelijke toeristische info is zo goed als niet te krijgen ter plaatse ‑ zelf in Santa Domingo was het kantoor voor onbepaalde tijd (altijd?) gesloten ‑ best dus hier opvragen en meenemen.

    Terug naar huis. Op de luchthaven zelf in de bus moeten kruipen om er onze bagage uit te halen. Niettegenstaande de gids verwittigde voor de chaos met de dragers waren zij het die de bagage uit de bus haalden en stond het sunair personeel een paar meter verder met de rug er naartoe. Vlogen terug met Airtours (werkt samen met Air Belgium) Service: men bekomt een zakje met vliegtuigsokken en tandenborstel enz.. Maar dat is het dan.
    Voor elk drankje moet men betalen vb 40bf voor een kleine cola. Gewoon water wordt met duidelijke tegenzin gegeven.
    Bergruimte OK ‑ zitcomfort beneden alles‑ eten: gewoon goed.
    Oorsetje voor muziek moet betaald worden: 200bf
    Bij vertrek onverklaarde vertraging van bijna 3u Enorme chaos bij boarding.

    Besluit: Was voor ons een anders dan anders verlof wegens omstandigheden.
    Geen verlof om over te jubelen‑ geen andere wereld ontdekt‑ gewoon voor één keer een rustige en toch betaalbare vakantie.
    De formule perfect voor wie van zon en zeevakantie houdt‑ te duur voor wie in groep iets van het eiland wil zien. Voor trotters: last minute vluchten aan 12500vbf zijn regelmatig te bekomen. Op eigen houtje rondreizen: geen probleem.
    Prijzen voor overnachten en eten‑ volgens ons iets te duur voor wat men krijgt.
    Snorkelen goed ‑ duiken duur.
    Mooi en aangenaam eiland met een goede temperatuur in februari ‑ overdag van 25 tot 30oC ‑'s nacht koel 's avonds en 's nachts serieuze buien .
    Postkaarten naar Belgie: 10P in de post (correos) van Puerto Plata Tussen parque Central en strandboulevard Gidsen vragen 25P/kaart (42.5 bf) om er zogezegd voor te zorgen dat uw post tijdig aankomt – op de Plaza vragen ze 15P/kaart Wij gaven onze kaarten gewoon af in de post- betaalden 10 p/stuk en ze waren na 1 week thuis
    Opgelet bij de aankoop van CD’s en casettes: gewoon slechte copy’s ook in zogezegd erkende winkels. Telefoonkaarten met inbelnr: 25P voor 1 min naar Belgie 45P 2min15sec 90P 5min

    Het kopje onder gaan van Sunair en 11 sept. joegen de prijzen wel de lucht in.

    28-02-2000 om 00:00 geschreven door ribbe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    31-12-1999
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1 CHILI tot Vuurland

    Gelukkig dat ik Greetje nog gebeld had voor een vroegere vlucht want Lufthansa had bijna 2 uur vertraging.
    In Frankfurt hebben we ons nog serieus mogen haasten.
     Hadden plaatsen re vooraan in het kompartiment en dat viel wat tegen met de beenruimte. Bom vol, dus ook geen mogelijkheid om te wisselen. Het is al bij al nog meegevallen.
    In Buenos Aires een tussenstop van l u. Juist tijd genoeg om te gaan informeren  naar de tel. tarieven en een voorafbetaalde kaart te kopen via een gratis inbelnummer. De prijzen van de kaarten zijn dezelfde als die van de Argentijnse Telecom maar het aantal minuten dat men naar Europa kan bellen verschilt enorm ( telefoneren in Argentina is zeer duur   goedkoopste met munten of telecom card: 3.15$ tot 4.29$ per minuut  een fax naar Chile: 5$) Met de andere kaart: 1,5$ per minuut.
    De vlucht boven de Andes was spectaculair. Zou dat zwarte lintje daar onder ons de verbindingsweg zijn van Los Andes naar Mendoza?

    Chili

    Santiago de Chilé
     In het luchthavengebouw, nabij de bagageband, is een info stand. Veel hebben ze er niet zeker geen info over huur van campers  wel een brochure van Santiago en info over ander vervoer en overnachtingen in de stad.
     We wisselen: 1 U$ = 525pesos (in de stad 539)
    Busticket TUR Express 1OOOP/pp tot Alameda busterminal (1 1/2u) waar we onze aansluiting moeten nemen naar Villaricca.
    Vanop de luchthaven vertrekken verschillende bussen naar de verschillende busterminals (ze rijden niet van de ene naar de andere terminal) elke maatschappij heeft haar eigen terminal.
    200m links buiten het luchthavengebouw vertrekken ook goedkopere lokale bussen goed als men  spaans spreekt en een duidelijk stadsplan heeft.
    Alameda terminal (blijkbaar de andere ook) is zeer goed uitgerust: info balies  loketten voor tickets (credit card mogelijk) bagage depot (nogal prijzig berekend per stuk en  grootte)- metro halte toiletten/douches afdeling telecom met telefoonboxen en verkoop voorafbetaalde kaarten  diverse shops en snackbars.
    Metro ticket naar centrum: 200p.
    Er zijn verschillende soorten lange afstandsbussen: commun, ejecutivo en salon cama.
    Commun: is een gewone bus
    Ejecutivo: heeft meer beenruimte en zetels die in ligstand kunnen. Aan beide kanten van de gang 2 zetels
    Salon Cama: nog iets comfortabeler met aan I kant 2 zetels en de andere kant slechts 1, zodat er tussen de zitten zelf meer plaats is.
    De prijzen zijn afhankelijk van het geboden comfort (meestal ook eten voorzien), van de periode en vraag en aanbod. Steeds vragen of er geen reduktie tarief is. Wij betaalden voor ejecutivo ongeveer 0,90bf per km. in november en iets minder dan l bf/km eind december (Kerstverlof).
    In Chile rijden enorm veel bussen   Turbus en nog een paar andere maatschappijen bestrijken het hele land.
    Tussen kleine steden en dorpen rijden lokale bussen of gedeelde taxi's.
    In de steden lijnbussen en in de kleinere steden en dorpen gedeelde taxi's die meestal een bepaald traject afleggen. Als lange afstandsbussen binnen komen zijn er steeds lokale gedeelde taxi's aanwezig.
     We kennen geen enkel ander land waar het openbaar vervoer zo goed geregeld is. Alleen een paar verlaten stranden en enkele afgelegen nationale parken zijn niet met openbaar vervoer te bereiken.
    De meeste lange afstandsbussen vertrekken 's avonds tussen 21 en 23u. De ene na de andere bijna op de minuut op 10min. zijn de bagage en reizigers  ingeladen op laatkomers wordt niet gewacht.


    Wij spendeerden onze namiddag met een bezoekje aan het centrum van Santiago en vonden het een aangename en levendige stad. (behalve de grote blvd waar bussen in ononderbroken stromen de lucht verpesten)
     Het was mooi weer   wandelstraten met rustbanken   het stadstheater gaf straatvoorstellingen  orkestjes en dans in de straten  mooie gebouwen  auto's die met plakband aaneenhangen  geldtransporten rijden met open zijdeuren  politie met 2 op 1 brommer  aardbeien in novernber  opvallend veel loslopende verwilderde honden.
    Onze eerste indrukken van Chile: zuid europees sfeertje maar toch heel anders in de details  veel bruisender. We voelden ons prima.
    Als om 2 l u de zon verdwenen is koelt het vlug af en is het hoog tijd om terug te keren naar het busstation.

    Tien minuten voor vertrek is de bus daar, en samen met onze bus een 20tal andere.
    Geen paniek; alles is heel goed aangegeven   bagage wordt gelabeld en met heel veel zorg ingeladen.
     Wij reden middenklasse en hadden heel goede zitplaatsen met heel veel beenruimte en zetels die ver achterover kunnen.
     Als de bus vertrekt krijgen we bingokaarten toegestopt. We moeten nogal onnozel gekeken hebben. Prompt kregen we een uitleg van hier tot ginder in het Spaans waarvan we met moeite enkele woorden verstonden. We knikten heel overtuigend dat we het begrepen..bingo speelden we met de kinderen ... en Spaans ... wie verstaat dat nu niet???wij  dus! Als troost omdat we geen petje wonnen van Turbus kregen we een lunchpakket.
     Uiteindelijk vrij goed geslapen op de bus.
    ‘s Morgens is de eerste halte Temuco. Het is er vreselijk druk (spitsuur)   de buurt is grauw en het weer nog grauwer.
     We rijden door een mooi groen landschap naar Villarrica.

    Villarica: Herr Bernard, de verhuurder van de camper, stond ons aan de bushalte op te wachten. Onze vreugde bij het ontmoeten duurde niet lang. Hij deelde ons met een smoesje mee dat de wagen nog niet klaar was. Hij zou ons op zijn kosten naar een hotelletje bregen waar we op zijn kosten konden ontbijten en wat rusten. In de namiddag zou de wagen klaar zijn. Wij zijn echter niet zinnens voor een paar uur een ganse dag te betalen. Na wat onderhandelen zouden we de wagen de volgende dag ophalen en een dag langer mogen gebruiken  de kosten van overnachting enz. voor hem.
    We maken er een rustige dag van. We verkennen de stad. De vulkaan en een groot deel van het meer zitten onder de wolken. Nemen een uitgebreide middagpauze en worden wakker van de plensende regen. Onze papa voelde er zich niet zo best bij.
    Ons eerste bezoek aan een warenhuis leert ons dat we zeker geen honger  moeten lijden maar dat de prijzen heel Europees zijn.
    Betalen met crediteard mogelijk.
    Frisdranken, melk, conserven: duurder
    Groenten en fruit: even duur
    Vlees en vis: goedkoper
    's Avonds doen we de verwarming aan op de kamer  waar zijn we aan begonnen?

    5 November
    Echt herfstweer. Het is hier nochtans lente.
     Bernard komt ons ophalen met de camper. We regelen de paperassen en krijgen een notariele akte met een deel copies waarvan we er, telkens we Chile verlaten, er eentje zullen moeten inleveren.
    Vanbuitenuit ziet het er prima uit maar we verschieten wel een beetje (veel) als we de camper vanbinnen zien.
    De inrichting is OK maar heel oud... We voelen ons een beetje bekocht.
    De auto zelf was perfect in orde en de opbouw leek onderweg ook mee te vallen  er was veel bergruimte   het bed is goed en met het keukentje kunnen we ons redden.
    Alleen, zoals in Australie en Nieuw Zeeland, kent men hier ook geen verwarming op gas. Daar we zinnens zijn vrij te overnachten kan een elektrisch blazertje ons niet helpen. Er zijn echter voldoende slaapzakken en reserve dekens voorzien.
    De achterdeur sluit niet zo goed en we kregen op de vele ripio's nogal wat stof binnen.
     De wagen zelf, een Ranger pic up was heel goed in orde met nieuwe banden  schokdempers  lucht  en oliefilter.Achterop 4 jerrycans wat ons eerst wat overdreven leek maar waar we later heel blij mee waren.
     Het duurde niet lang voor we ons in ons bakske thuis voelden.

    Ontmoetten later Duitsers en Zwitsers die bij een andere maatschappij gehuurd hadden. Hun opbouw zag er op het eerste zicht nieuwer uit en was ruimer. Hadden echter met dezelfde problemen af te rekenen. Wat erger was: de auto zelf leek bij allen nogal wat mankementen te vertonen  allen waren al bij een garage langsgeweest en een paar hadden zelfs heel wat dagen stilgestaan. Ook de prijs lag heel wat hoger van ongeveer 3400bf/dag tot 4000bf/dag 
      
    Besluit: een auto of camper huren in Chile of Argentina is en blijft voorlopig een avontuur. De prijs tussen beide ligt niet ver uiteen Camper komt voordeliger als men vrij overnacht.
    Maken nog een paar afspraken met Bernard en vertrekken met een wat raar gevoel.

    Eindelijk de baan op.
    Het is ondertussen serieus beginnen regenen.
    Na onze aankopen wagen we ons in het verkeer.
    Het is wel uitkijken met de éénrichtingsstraten. Er staan geen verbodsplaten wel pijltjes op de straatnaamborden/op de muur of op de stoep.
    Door de regen beslissen we niet onmiddellijk de Andes over te rijden via de Tromenpas maar rond te rijden langs Osorno.
    's Middags stoppen we op de parking van een benzinestation. Die zijn er zo te zien voldoende. De meeste hebben  een shop/snackbar/toiletten/telefoons; de Copec stations hebben aparte sanitaire blokken met toiletten/douches en een ATM om geld op te vragen met creditcard.
    Als we willen vertrekken krijgt papa de wagen niet aan de praat. We vragen hulp aan één van de pompbedienden, die zonder problemen start en ons het truukje toont.
    De routa 5 is een heel drukke baan  veel trucks en bussen en heel veel wegenwerken. Het landschap is ook niet het van het.
    Als we van Osorno richting Tres Lagos rijden verandert het plots. Een heel rustige baan en heel veel groen.
    Met af en toe een klein dorpje en heel veel verkiezingspropaganda: Viva Lagos   El cambio con
    Lavin
    .... Het is de aanloop naar de verkiezingen op 12 december
    In Tres Lagos wil ik de kinderen bellen. Na enig zoeken een telefoonkot met kaartlezer: kapot... De volgende: kapot...
    Even verpozen aan het meer. Nog wat onwennig proberen we een paar woorden te wisselen met een visser. Hij toont ons zijn vangst en we zijn verwonderd over de vele vissen. We leren dat de vis goed bijt als het regent; ttz.we vermoeden dat dat zo ongeveer is wat hij ons wil vertellen ... onze Spaanse woordenschat behelst geen visserslatijn.
    Aan een klein benzinestation vullen we onze tank: 275p/1  ik bel met munten: 500p/min.=hetzelfde als met de telefoonkaart. Ik geniet van het wonder der telecommunicatie en hoor mijn zoon vertellen dat thuis de zon schijnt. Ik verzwijg maar dat hier de wolken in de toppen van de bomen hangen.
    We rijden verder door het Puychue nat.park. Mooi en rustig rijden, een stroomversnelling, een rustig picnic plaatsje, een mooi uitzichtpunt. Een mooi wandelgebied met korte en meerdaagse wandelingen.
    Zijn benieuwd hoe het gaat verlopen aan de grensovergang.
    Voor een bareel stoppen we, dos??si!! en krijgen een papiertje met een paar krabbels op.
    De bareel gaat open. Rijden maar. Een paar honderd meter verder staat het douanegebouw van Chile.
    We volgen de anderen naar binnen. We wenden ons tot een loket   grote heibel – we moeten eerst een andere stempel hebben  en een papier invullen – maar we hebben geen papier  weer terug.
    Aan de slagboom richting Argentina: weer terug  er ontbreekt nog een stempel op het kleine papiertje.
    We zweten. Als dat aan elke grensovergang zo'n gepalaver wordt...
     Blijkbaar hadden ze hier wat last van het slechte weer want aan alle andere grensovergangen, en we deden er heel wat, verliep alles zonder problemen.
    We weten het nu wel. Eerst stoppen bij de lokale politie aan bareel of binnen in douanegebouw  niet doorrijden voor ge van hen een papiertje krijgt waar soms alleen een cijfer voor het aantal personen in de wagen op staat maar soms ook een volledig afschrift van pas en autopapieren.
    Dan met dat briefje naar de internationale politie die het afstempeld en passen en autopapieren kontroleert.
    Dan naar de douane waar men een notariele akte moet afgeven en een papier moet invullen om de wagen uit te voeren (er zijn vier vakken: uitvoer land origine invoer ander land  uitvoer ander land  invoer land van orrigine)
    en dat men bij terugkomst moet inleveren .
    Bij ‘t verlaten van het land informeert men u dat het niet mogelijk is verswaren mee de grens over te nemen  bij betreden van een land moet men papier tekenen dat men niets invoert  op sommige plaatsen is daarop geen kontrole maar aan andere grensovergangen wordt alles afgezocht.
    Uiteindelijk moet men aan de lokale politie (binnen of aan de bareel ) het papierije inleveren dat men eerst kreeg. Het is aan elke grenspost hetzelfde: lokale politie   internat. politie   douane  lokale politie.
    We rijden nu door niemandsland over de pashoogte. Verder over een gravelroad, hier en daar wel erg smal/steil en fel uitgespoeld. Amaai de camions die hier over moeten. (veel vrachtvervoer, zelfs met aanhangers het is één van de twee grote verbindingswegen tussen Chile en Argentina) Niettegenstaande we af en toe de wagen voelen schuiven raken we toch zonder problemen aan de Argentijnse grenspost.
    Hier dezelfde formaliteiten . Oppervlakkige controle of we geen verswaren vervoeren. Alles verloopt heel vlot.
     
    Argentina here we are

    Het begint te schemeren. De baan is terug geasfalteerd en loopt heel mooi langs het meer.
    We vinden een overnachtingsplaatsje met een 5* uitzicht. De wind is opgestoken en we parkeren de wagen achter de bomen.

    6 november
    Niettegenstaande de wind, die op de zijkant van de wagen stond en ons af en toe het gevoel gaf dat we te diep in het glas hadden gekeken, en de zeer lage temperaturen (blijkbaar goede slaapzakken) toch goed geslapen.
    Het ziet er buiten stralend uit. De zon op de pas besneeuwde bergen! Het meer met de vele kleine eilandjes!
    De broodjes smaken.
    Om 8u Zijn we al startensklaar. We volgen verder het meer.
    Villa La Angostura is het eerste Argentijnse dorpje dat we tegenkomen. Het lijkt ons heel toeristisch maar zowel de toeristische dienst als het kantoor van het Nat.Park Nahuel Huapi zijn nog gesloten.
    Het zonnetje schijnt maar het blijft fris. We rijden verder langs het immense meer richting Bariloche. (De afslag naar St.Martin de los Andes via de zeven meren route laten we links liggen en hopen die op de terugweg te doen - het ziet er een vrij fatsoenlijke ripio uit)
    De routa 40 is vrij druk   het is zaterdag. Bij het binnen rijden van Bariloche moeten we stoppen aan de politiepost. Dondé va? Licencia ? Buen viaje! Zolang het bij losse woorden blijft verstaan we ze wel.
    In Bariloche vinden we een parkeerplaats aan de oever van het meer nabij de toeristiche dienst. Brrr.. Die wind.
    Veel documentatie valt er niet te rapen. Dom genoeg vragen we waar we een superemercado kunnen vinden. En daar staan we weer met onze mond vol tanden .... een niet te stuiten woordenstroom: tres quartos ... un quarto ... derecha ... izquierdo ... we knikken maar. We vragen toch maar om ons op een stadsplannetje de beste route aan te duiden. De stad ligt op een helling met vele smalle straatjes en het warenhuis midden in het centrum.
    We stoppen voor het warenhuis op de rijbaan. Zien nergens verkeerstekens dat we er al of niet mogen staan.
     Het warenhuis is stampvol. Op een zaterdag winkelen in Argentinie is zoiets als bij ons tijdens de solden.
    We kopen het hoogst noodzakelijke. Zoals in Villarrica Chile kunnen we ook hier met Visa betalen (alleen nummer van paspoort noteren,  de pas zelf echter bekijken ze niet eens)
    Blij dat we geen bekeuring hebben (zien toch geen briefje onder de ruitenwisser en de politieman op 't hoekje steekt vriendelijk zijn hand op) proberen we uit deze wirwar van smalle eenrichtingsstraten te komen, richting El Bolson.
    De voorstad waar we doorrijden ziet er zeer arm uit met veel zwerfvuil. (lijkt op een townships in Zuid Afrika) De streek noemt niet voor niets het merendistrict. We rijden langs lago Gutierrez, Lago Mascardi, Lago Guillelmo, één groot recreatie gebied met vakantiechalets en campings. Op de achtergrond de besneeuwde toppen van de Andes.   El Bolson: een aardig en gezellig stadje met een artisanale markt. We hebben geen Argentijnse Pesos en de banken zijn gesloten. Op het infokantoortje geeft men ons de raad te proberen US$ te wisselen in El Anoninia  (een warenhuisketen) We kopen een lekkere kaastaart en betalen zonder problemen met een US$ biljet en krijgen A$ terug.( de wisselkoers van de argentijnse peso is gelijk aan de U$ en U$ worden zonder problemen in de meeste winkels, warenhuizen en benzinestations aangenomen) Op het marktje laten we ons verleiden door artisanale marmelade. We zitten hier midden de fruitstreek van Argentinie maar zien er weinig van.
    In de warenhuizen is het fruit naar onze normen zelfs redelijk duur  appelsienen, mandarijntjes en de kleine rode appeltjes gaan nog- de rest peperduur. We tanken aan 0,7$/1 bij een ACA benzinepomp (automobiel club van Arg.) en vragen een lijst met telefoons in geval van pech ( we hebben hier nog geen echt idee van de desolate gebieden) We nemen de afslag naar Nationaal Park Los Alerces. Onze eerste serieuse gravelroad. Het lijkt wel mee te vallen. We laten wel een serieuse stofwolk achter. De tegenliggers knipperen en iedereen mindert vaart. Het eerste stuk is er weinig te zien; vrij dor en verlaten. Nemen de afslag naar Cholila waar Butch Cassidy, de Sundance Kid en Etta Place ooit verbleven tussen 1901 en 1905.
    Na nog een heel deel km verandert het landschap. Immense bossen (met aleces Fitzroya Cupressoides een beschermde boomsoort  nergens een vertaling van gevonden  het lijken ons een soort cypressen)
    De hut aan de ingang van het park is verlaten. Vermoedelijk vragen ze in het seizoen toegangsgeld.
    Er zijn verschillende meren. We rijden lang langs Lago Rivadavia, daarna Lago Verde en lago Futalaufquen.
    Er zijn een paar hostels, ingerichte campings en vrije campings.
    Wij zetten ons bakske neer op een vrije camping aan de meeroever. Er staan reeds verschillende families met tentjes diep verscholen onder de struiken. Wij zoeken ook een plaatsje een beetje beschut voor de wind.
    Een paar jongeren komen ons een fles drinkwater vragen. Uiteindelijk komt het er op neer dat ze ook honger hebben. Ze zijn op een achtdaagse trektocht en hebben alleen nog poedermelk, zakjes soep en een restje aardappelvlokken. De Argentijnse jeugd gaat graag op trekking maar alle geconserveerde voeding ligt ver boven hun budget. Het kortsbije bevoorradingspunt ligt op ongeveer 60km.
    Na een eenvoudig maar lekker avondetentje spelen we nog een partijtje yatse.

    7 november
    Het weer ziet er wat somber uit. Papa heeft nog steeds problemen met het starten, dus doe ik dat maar. Men moet nogal precies tegelijkertijd de sleutel en de onderliggende schijf draaien.
    We rijden verder langs het meer. Hier en daar zien we nog tentjes en vissers. Er zijn verschillende wandelpaden uitgezet voor wie goed te been is.
    We willen richting Esquel. Onderweg zien we alleen schapen en paarden en welgeteld 1 tegenligger. Problemen dus aan een kruising waar ooit wegwijzers gestaan hebben maar die nu tegen de vlakte liggen. We puzzelen en hopen dat we in de goede richting zitten. De weg wordt smal, bochtig en heel steil, mooi ook. We hopen echter dat het de goede richting is want de baan zelf heeft veel weg van een omgeploegd patattenveld.
    Na een uurtje komen we aan een splitsing, de asfaltbaan Trevelin Esquel. We hebben genoeg gehobbeld en kiezen de omweg via Esquel. (Trevelin  Tecka: kleine ripio)
    Esquel: modern town in a fertile valley. Geen wegwijzers bij het binnenrijden van de stad. We volgen de asfalt die na een tiental meter eindigt   zoeken en vinden het centrum  moeten ons herhaaldelijk bevragen om het enige benzinestation van de stad te vinden (0,55$/1) dat op de baan richting Bariloche/Tecka ligt. De besneeuwde bergtoppen van de Andes liggen achter ons (we zouden achteruit moeten rijden voor het zicht) de pampa ligt voor ons.
    Gelukkig hebben we in Esquel getankt want Tecka zijn we door zonder dat we het goed beseft hebben. Uitkijken als we volgende keer doorkomen. We nemen de afslag naar Trelew (routa 25) Rechts en links pampa; af en toe een benzinestation aan een kruising van wegen. Hoe meer naar het zuiden hoe goedkoper de benzine. Ook hier in de afgelegen streken betaald men rond de halve$/l. Tot nu toe betaalden we steeds met ereditcard. Hier aanvaarden ze wel US$ cash maar geen dreditcard. Er is ook steeds een ACA dienst, een klein restaurant en een openbare telefoon die meestal met cash werkt en niet met een kaart tenzij men natuurlijk een voorafbetaalde telefoonkaart heeft met gratis inbelnummer).
    Tussen Los Altares en Dolovan is de natuur prachtig met de Chubut rivier en felgekleurde en geerodeerde rotsen. In Gaiman gaan we op zoek naar de oude Capilla's. Het is een heel ander sfeertje dan de vorige dagen  ge voelt dat ge in een mijnstreek zit.
    Trelew lijkt ons bijzonder druk en nodigt ons niet uit tot een uitgebreide verkenning.
    We rijden door via Puerto Madryn naar het Peninsula Valdes.
    Dit schiereiland is door een smalle landengte met het vasteland verbonden.
    Bij het binnenrijden van het park heeft men een Visitor Centre waar men ook inkomgeld betaalt  (5$/auto)  maar het is gesloten wegens werken. De uitkijktoren is wel toegankelijk en de moeite waard om naar boven te klauteren (vergeet je verrekijker niet)
    Het is al duister als we in Puerto Piramides aankomen. We vinden een overnachtingsplaatsje achter de camping.
    Er zijn veel kantoortjes waar men trips over het schiereiland en whalewatching tours kan boeken.
    Door de felle wind zijn alle walvistochten voor morgenvoormiddag geannuleerd   met een beetje geluk kan er ‘s namiddags misschien wel uitgevaren worden.

    9 november
    7u30  We worden wakker van de tourbussen die aan en afrijden. (tours vanuit Trelew en Puerto Madryn  opletten bij reservatie; sommigen met all inn prijzen garanderen geen terugbetaling als de boottocht wegens weersomstandigheden niet kan doorgaan  wat blijkbaar nogal regelmatig gebeurd)
    Heel de rit over vrij goede gravel. In het midden van het schiereiland een groot zoutmeer. Vanop afstand lijkt het wel roze. Er zitten heel veel vogelsoorten waaronder de roze flamingo. Er grazen heel veel schapen en Guanaco's. Schrale plantengroei.
    Op Punta Delgade in het zuiden zagen we heel veel zeeolifanten en werden we gezandstraald door de wind. Onze wandeling over de rotsen duurde dus niet zo lang. (er is een hotellrestaurant op 1 1/2km)
    Ter hoogte van Caleta Valdes vinden we de kuststrook heel mooi. Er is ook wat infrastructuur: info  snack/restaurant enz zodat hier wel wat volk rondloopt.
    De paar Magelhaan pinguins die hier nesten trekken zich daar weinig van aan. Hier zijn ook zeeolifanten van zeer kortbij te zien; de mannetjes zijn kolossale beesten; de vrouwtjes iets eleganter.
    Punta Norte was een belevenis door de geboorte van een zeeleeuwtje binnen ons gezichtsveld. Hier zijn naast de grote kolonie zeeolifanten ook zeeleeuwen en zeehonden te zien.
    In de golf van San José ligt een eilandje waar heel veel vogelsoorten hun thuishaven hebben. Men mag er niet naartoe maar er staan goede vaste telescopen opgesteld om ze te bewonderen.
    In de late namiddag zijn we terug in Puerto Piramides en worden overspoeld met foldertjes voor de boottocht.
    Er is toelating gegeven om uit te varen en daar de meeste bussen al vertrokken zijn worden loslopende toeristen een begeerde prooi. We betalen 20U$/pp  krijgen een grote plastieken cape en lifejackets omgegord. Door de dikke jas die we er onder dragen zien we er uit als Michelinmannetjes. Het is een belevenis. We bleven ongeveer 1 1/2u op 't water en waren meer dan een uur in de onmiddellijke omgeving van de walvissen. "Amazing"
    Een cape is geen overbodige luxe. We kregen heel wat water over onze kop. mouwen en broekspijpen waren doordrenkt met zeewater....
    Voor wie niet op de boot wil: er is een heel mooi uitzichtpunt ongeveer 1 a 2 km rechtsaf voor men in Puerto Piramides dorp is ( zicht op dorp en baai  vanop het hoogste punt zicht op de spelende walvissen).
    Zetten ons voor de nacht met de kop in de wind en zicht op zee...

    10 november
    De zon schijnt , een helblauwe lucht. We rijden nog eens naar het uitzichtpunt en genieten van de staartvinnenshow. Op naar Puerto Madryn. Het stadje bevalt ons.
    Met het Spaans gaat het ook al wat beter. Op de toeristische dienst demonstreren we weer eens wat een voordeel het is Vlaming te zijn in de europese lappendeken en spelen tolk tussen Fransen, Nieuw Zeelanders en de bediende. Hier maakt men ook lekkere snoepjes: marsepein; chocola; nougat....
    In de vissershaven zien we de allergekste weekdieren en rare vissen. In ons Spaans Prisma woordenboek vinden we de meeste namen niet terug .... volgende keer een woordenboek kopen van een Zuid Amerikaanse uitgever! In de haven zwemmen zeeleeuwen tussen de vissersboten en de duikende kinderen.
    De gravelroad van Puerto Madryn naar Rawson is in erbarmelijke staat en totaal verlaten.
    Rawson is de hoofdstad van de provincie Chubut. Op ons maakt ze weinig indruk.
    Het enige dat we er beleefden: we geraakten de stad niet uit in de richting die we wilden nl. Punta Lomo. Na wat rondrijden zien we het politiekantoor en gaan daar ons licht opsteken. Met de kaart in de hand en het nummer van de baan die we willen volgen blijft het moeilijk, het groepje politiemannen groeit aan, ze trakteren op een tas maté en discutieren geanimeerd - ik kan niet meer volgen ... staan ze ons hier voor de gek te houden??? Nee hoor, na een telefoontje komt de oplossing. De baan die op de kaart staat is jaren geleden gepland maar men is nog niet met de aanleg begonnen ze vermoeden zelfs dat ze er nooit zal komen. (nieuwe wegenkaart  gedrukt 5/98) Ontdekken later dat er in Argentina nog zo'n paar wegen bestaan/niet bestaan. Na wat schouderklopjes en handenschudden en een getekend plannetje zitten we vlug in de goede richting. Alleen op de wereld. (tourbussen volgen eerst een stuk de grote baan)
    Aan de ingang van het natuurpark treffen we vriendelijke natuurwetenschappers met veel tijd die ons heel wat vertellen over Patagonie  de mensen nu en vroeger  planten en dieren en over hun project: de pinguins (Magelhaanse en andere) Hier in het park zitten er meer dan 200 000. In deze periode zijn de meeste mannetjes nog bezig hun nest mooi te maken. Sommige vrouwtjes zijn al aangekomen. Het is een spektakel.
    Wat zuidelijker nabij Cabo San Jorge is er nog een reservaat waar veel pinguins zitten en ook zeeleeuwen en zeeolifanten  waar weinig toeristen komen en de parkwachters u op hun terrein een tentje laten opslaan of overnachten in de camper. De baan er naartoe zou echter heel verlaten zijn en in zeer slechte staat wegens werken. Voor ons van het goede teveel.
    Nog eens nagevraagd hoe we het best terug op routa 3 geraakten en weg waren we richting Comodoro Rivadavia. Nabij het eerste benzinestation dat we tegenkomen zoeken we een rustig plaatsje voor de nacht.

    11 november
    Het slaapplaatsje was heel rustig maar rond 5u stak de wind weer op   zijwind  We waren dus vroeg uit de veren. Maar de zon schijnt en het is redelijk warm. We tanken en vullen ook onze reserve jerrycans. Verder door de pampa. We hebben de wind schuin op kop en de wagen zuipt benzine. Halen soms max. 40km/u. Hebben één benzinestation overgeslagen omdat ze alleen super hadden en moeten nu uit onze bussen bijvullen.
    Onderweg valt er niet veel te beleven en we hebben nog niet de echte rust te pakken. Links en rechts: pampa met hier en daar schapen. De baan zelf is een goede tweevaks en matig druk  grotendeels vrachtvervoer met zeer attente chauffeurs (kunnen onze agressievelingen een lesje leren)
    Comodoro Rivadavia is een grote stad. In de omgeving was vroeger veel mijnbouw en oliewinning nu hier en daar nog  sommige mijnen kan men bezoeken. Iets noordwaarts is ook een museum van de Oliewinningen. De toeristische dienst heeft kaartjes en routebeschrijvingen.
    We touren wat door de stad   laten ons uitwaaien op de strandboulevard (stel er u niet teveel van voor) en sukkelen de stad uit (wegwijzers ??)
    Puerto Deseado laten we links liggen ( magelhaan pinguins, aalscholvers, Commerson dolfijnen komen hier broeden maar het is nu niet het goede seizoen) Ook het nationaal park van de bosques petrificados (versteend bos) 15 km re van routa 3 via gravelroad kan ons niet bekoren (misschien wel de moeite als men het fenomeen nooit eerder zag of fel geinteresseerd is in fossielen enz..)
    Puerto San Julian is heel rustig en we treuzelen niet om ons hier te installeren. Hier werd de eerste Eucharistieviering in Argentinie gehouden nadat Magelhaan een van zijn scheepsjongens had gedood vertelde ons de priester in de kleine maar mooie parochiekerk.
    Het is te winderig om te gaan genieten van de mooie stranden van Cabo Curiosa en de ruines van Florida Blanca een nederzetting uit 1870 (blijkbaar niet de moeite waard).
    Voor Estancia La Maria moeten we 300km om rijden. Er is een zeer grote archeologische site in een canyon met 25 grotten met muurschilderingen van guanacos die tussen de 4000 en 12000 jaar oud zijn: voor wie goed te been is.

    Beseffen nu al dat we veel tijd gaan tekort komen.

    12 november
    Wij vervolgen onze route zuidwaarts. Routa 3 biedt ons hetzelfde als gisteren met nu af en toe wat zicht op zee en wegwijzers naar Estancia's.
    Rio Gallegos is een grote stad  we rijden er kriskras door. Ze kan ons niet inspireren en we zitten vlug weer op ... routa 3.
    Verder zuid richting Punta Delgada in Chili aan de straat van Magelhaan.

    Weer in Chili

    De grensovergang gaat vlot. De baan tot de ferry is onlangs geasfalteerd (soms 1 rijvak)
    We moeten ongeveer een uurtje aanschuiven voor de boot en betalen I5 U$. Cash te betalen op de boot met U$ of A$
    De overtocht duurt ongeveer 3/4u  vrij woelig.
    We overnachten aan het zeer primitieve benzinnestation/restaurant van Cerro Sorubreno

    31-12-1999 om 00:00 geschreven door ribbe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (3 Stemmen)
    30-12-1999
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.2 Vuurland en noord tot Villarica
    13 november
    Zon, warm weer, weinig wind; meer moet dat niet zijn. We rijden weer op
    gravelroads en slikken veel stof.
    De natuur op Vuurland is toch anders dan Patagonie  meer gras  mooie estancia's, veel schapen en loslopende kudden paarden. Guanaco's  gordeldieren  mara's ( ziet er uit als een uit de kluiten gewassen konijn op hoge poten met hondenoren ... ) en heel veel soorten
    eenden en ganzen.
    Ook veel oliewinningen die het uitzicht wat ontsieren.
    Ook de grensformaliteiten in San Sebastian verlopen vlot.
     
    Terug in Argentina

    We stoppen aan het benzinestation/winkeltje juist over de grens om te tanken. Dit lijkt wel uit een ander tijdperk te stammen. Na wat rondkijken vinden we iemand om de pomp te bedienen en ja, men kan hier met Visakaart betalen ... loop maar even mee naar de winkel aan de andere kant van de straat... Het leven lijkt hier zo eenvoudig  de mensen eenvoudig en vriendelijk  we voelen ons goed  we willen hier blijven rondhangen. Eindelijk het goede gevoel. We hebben de laatste dagen teveel gereden, deels door de lange afstanden. We hadden te weinig kontakt met de mensen. Het druilerige weer van de eerste dagen en de steeds strakke wind hielden ons binnen. We besluiten verder rustig aan te doen; ons niet meer druk te maken over datum, dag en uur of de nog af te leggen weg... We zien wel waar we komen.

    Een deel km voor Rio Grande zien we rechts van de baan een oude kerk en mooie oude houten gebouwen. Een vroeger infokantoortje is gesloten maar in het grote gebouw verderop is heel wat beweging. We steken onze neus binnen en zien een klein winkeltje. We zijn terechtgekomen in een tuinbouwschool. Eén van de secretaressen spreekt engels en wordt ons als gids toegewezen. De school is zeer modern uitgerust en is ondergebracht in de gebouwen van de eerste missiepost op Vuurland gesticht door de Salesianen. Er woont nog steeds een oude dame die afstamt van de oorspronkelijke inwoners. De school huisvest ook een heel mooi museum met uitleg over de verschillende stammen die ofwel op bootjes op zee leefden ofwel als jagers op het land  de komst van de blanken en de missionarissen  de fauna (opgezette condors, zeeleeuwen, enz ... ) en flora en een meteorologisch station waar men ook de windsnelheden kan aflezen (momenteel 68km/u en wij die dachten dat het vandaag niet  waaide) De jeugd wil graag een praatje maken; in 't spaans natuurlijk. Ze krijgen wel engelse les maar zoals we reeds veel ondervonden vinden ze dat niet echt nodig  buiten Brasil spreekt toch heel Midden- en Zuid Amerika spaans. Ze tonen hun akkers en bloemenserres en spelen gids in het prachtige kerkje. In het winkeltje doen we onze voorraad natuurprodukten in (vette worst, lekkere kaas en youghourt, eendeeieren want kippen hebben ze hier niet -die worden voor warenhuizen en restaurants ingevoerd per boot uit de Falklands wat goedkoper is dan over de weg uit het noorden van Argentina leerden ze ons) We verlaten La Candelaria (zo heet de missiepost) ergens in de late namiddag.
    Rio Grande is de grootste stad op Vuurland en dient als centrum voor de schapenindustrie. Er is een heel grote stal voor het scheren van schapen waar, in tegenstelling tot andere landen, de boeren hun schapen naar de scheerders brengen in plaats dat de scheerders naar de estancia gaan. Er is ook een grote diepvriesfabriek voor schapenvlees die men kan bezoeken.
    Het stadje tracht een modern uitzicht te verwerven en heeft langs de strandblvd en andere grote lanen versieringen aangebracht met grote felgekleurde ijzeren buizen  speciaal is het wel. De warenhuizen bieden alles wat je maar dromen kan en vooral lekker streekbrood.
    Van Rio Grande tot Kaiken is de baan weer deels geasfalteerd. We rijden ook naar het Andesgebergte toe en het decor verandert. Eerst golvend, dan bergachtig met prachtige meren. Het is hier ook toeristischer. Vooral Chilenen en Argentijnen komen hier hun verlof doorbrengen om te vissen.
    Na Kaiken komen we weer op een zeer stoffige gravelbaan. Er is redelijk veel verkeer en veel trucks van de wegenwerken verderop. Bij het kruisen duurt het een poosje voor men door de stofwolk weer de baan ziet; niet echt veilig.
    We steken nu het Andesgebergte over want Ushuaia is de enige Argentijnse stad die aan de oostkant van de Andes ligt. De weg is slecht maar de natuur prachtig.
    Voor we Ushaia inrijden nog een politie kontrole (wat ze hier onder kontrole verstaan: dondé viene- donde va??Waar we naartoe gaan?? De weg loopt dood een deel km voorbij Ushuaia dus die vraag verstaan we niet zo best.
    Ze tonen ons op een plannetje waar de toeristische dienst is, waar we goed kunnen parkeren  waar een gratis camping is enz ... de politie uw vriend!
    Het stadje ligt heel mooi op de helling aan het Beagle kanaal met rondom besneeuwde toppen. Het is er redelijk druk en in de straten geen parkeerplaatsje vrij. We vinden een plaatsje aan de haven en gaan tevoet op verkenning.
    Op de toeristische dienst is men zeer vriendelijk en ze beschikken over goede praktische informatie wat betreft vervoer te land, water en lucht  accomodatie   aanbod van tours enz.. Er is zelfs iemand die wat Engels praat.
    Verder zuidelijk kan men niet meer over land.
    Wie naar Puerto Williams wil, de meest zuidelijke nederzetting van Amerika of zelfs naar Antarctica kan zich hier informeren. Het eerste prijzig maar betaalbaar( afhankelijk van seizoen en bezettingsgraad) en wordt nogal eens gekoppeld aan een bezoek aan de Harberton Estanza.
    Er is een groot aanbod van souvenirshops en restaurantjes prijzen iets aan de hoge kant.
    Postkaarten 0,5 tot I U$   postzegel voor kaart naar Belgie: 1 1/2U$  zeer weinig kaartjes van hieruit verstuurd. Promenade 's avonds heel gezellig. Veel mooie houten huizen.
    Parque Nacional Tierra del Fuego: Bij het verlaten van het centrum aan de li kant aan sportterreinen: gratis camping in mooie setting. In seizoen is er een parkwachter. Nu: water afgesloten  sanitair vies.
    Gratis warme douches aan YPF benzinestation op hoofdbaan nabij centrum.
    El tren del fin del mundo: stoomtreintje dat van even buiten het park tot in het park rijdt. 22U$ enkel  25U$ retour + 5U$ inkomgeld park. Mooi maar doet slechts 7,5km. Halte aan eerste kruispunt in het park. Een deel van het parcours kan men gewoon wandelen.
    Inkom 5U$/pp   gratis campings zonder faciliteiten: camping Rio Pipo aan de rivieroever heel mooi ; richting waterval Rio Pipo (eigenlijk meer een stroomversnelling dan een waterval) en camping La Ensenada nabij Bahia Lapataia, beschut tussen de bomen. Er zijn nog een paar andere gratis campings en een betalende met alle comfort. Tijdens het WE veel jonge Argentijnen die gaan kamperen om vuurije te stoken en de ganse nacht bier te drinken. Het is een heel mooi park met vele meren lagune's zeldzame vegetatie en veel en kleurrijke vogels  diverse soorten eenden. Op de campgrounds regelmatig vossen.
    Er zijn veel wandelpaden uitgezet van verschillende lengte en met verschillende thema. Er zijn beverdammen en moerasgronden.
    Voor de liefhebbers zijn er kayaks of tochtjes op het Beagle kanaal dat hier wel bijzonder mooi is.
    Van La Ensenada kan men met een Zodiac naar Lapataya of omgekeerd (geen grote afstand )
    Met de auto door het park is ook een avontuur  over wankele bruggen en smalle wegskens.
    Vonden dit een heel mooi en rustig park. Onvoorstelbaar als men door Patagonie en Vuurland reed om hier zo'n brok natuur te vinden.
    Zuidelijker kunnen we niet meer met de camper. Vanaf nu is het dus: al norte.
    Na een paar dagen terug naar Ushuaia. De benzine is hier heel goedkoop dus tanken we alles vol(ook onze jerrycans)
    Het regent wat vandaag. Het zicht op de bergen is beperkt maar het zicht op de baan is verbeterd   geen stof= niet blind rijden. Na een paar uur breekt de zon door maar ze komt niet alleen  het begint terug te waaien.

    Terug in Chili
    De grensovergang is hier eigenlijk een formaliteitje
    Onze vriend van het benzinestation bij San Sebastian verwittigd ons dat de ferry naar Punta Arenas stil ligt wegens de storm. We moeten dus terug via Cerro Sombrero.
    Er komen zo'n zwarte drijgende wolken opzetten dat we een beschut stopplaatsje zoeken achter het benzinestation. Na een korte maar hevige bui zijn de wolken verdreven door de wind. Het zonnetje schijnt weer maar de wind blijft. Een heel speciaal en ruw klimaat hier  het weer verandert plots: wolken, regen, wind en zon het is alsof ze om het uur lotje trekken wie de voorrang heeft.
    Ondertussen hebben we nog maar weinig of geen tegenverkeer gezien. We fronsen het voorhoofd. En na een paar km staan we in de file (klinkt wat raar ",file" hier op 't eind van de wereld) We gaan tevoet op verkening. Veel volk en veel gepalaver in het restaurant/office. Te veel wind, te gevaarlijk! Vermoedelijk valt de wind wat als de zon onder is zeker is men niet  geduld is de boodschap. In sommige auto's installeert men zich al om te slapen. Wat verder staat nog een camper met Argentijnse verlofgangers die huiswaarts keren. Met het uitwisselen van informatie gaat de tijd snel voorbij. 2l u Plots is er beroering. Aan de overkant wordt de boot geladen en kan de Straat van Magelhaan weer overgestoken worden. Nu gaat het heel vlug. Men probeert zovlug en zoveel mogelijk auto's over te krijgen. Eerst bussen, dan wagens en daarna vrachtvervoer. Rond middernacht kan de ferry, die anders 's nachts niet vaart, stoppen. Alles wordt heel vlug stil rond de haven en wij hebben hier een kort maar rustig nachtje.
    We rijden nu langs de straat van Magelhaan over een éénbaansbeton naar Punta Arenas.
    Wat door het stadje gereden. Het zegt ons niets. De mooie laan die naar het stadje voert was nochtans hoopgevend. De ferry naar Vuurland ligt nog steeds stil. Naar Puerto Natales ligt er nu een betonbaan deels enkel, deels dubbelvaks. Onderweg zien we veel emu's. Eentje met zeker 10 jongen die opschrikt van het lawaai van de motor en zelfs nadat we stopten niet wist welke richting uit hij (of zij,) zijn jongen zou sturen. Heel veel vossen, mara's, gordeldieren , guanaco's, flamingo's en allerlei soorten wilde eenden.
    Langs deze baan treffen we ook kleine dorpjes  heel gezellig. Al rijden we hier ook door de pampa het is meer afwisselend dan routa 3.
    Puerto Natales ligt mooi aan het water, omringd door sneeuwtoppen. Het is ook heel toeristisch maar minder blasé dan Ushuaia. Vinden de mensen hier ook heel vriendelijk.
    De toeristische dienst heeft veel mondelinge informatie maar weinig kaartmateriaal. Nochtans hier wandelkaarten  voor Torres del Paine kopen daar ze er geen hebben in het park (wel wandkaarten)
    Veel reisbureautjes, heel vriendelijk en helemaal niet opdringerig.
    Wisselkoersen heel goed. Kregen 540 Chileense $ voor I U$. Nog zo'n stadje waar we wat langer zouden willen blijven.
    Door de wind weer veel benzineverbruik. Voorbij Villa Castilla onze benzineblikken overgegoten. Iedere wagen die voorbijkwam stopte om te zien of we problemen hadden.
    Ook hier is de politie opvallend vriendelijk voor ons. Vragen de papieren om hun lijst in te vullen maar geven ondertussen toeristische tips, vertellen over hun land. De meesten kennen Belgie niet maar hebben al veel gehoord van Brussel en wie zegt het wel te kennen komt met verhalen over kinderverkrachters, corruptie (we zijn nochtans in Chili) en vergif in de voeding. Proberen hun te vertellen dat het enige grote probleem dat wij in Brussel hebben een teveel aan internationale journalisten is die dagelijks copy nodig hebben voor hun colums in kranten over de hele wereld en dat Belgie nog zo slecht niet is om te leven maar te klein om dagelijks veel wereldschokkend nieuws te leveren.

    N.P Torres del Paine. Zou ik eigenlijk met hoofdletters moeten schrijven, zo mooi
    Inkomgeld: 6500$lpp. Te betalen in het rangerstation aan de slagboom. Weer heel vriendelijke mensen  heel veel mondelinge info  plan van het park met wandelroutes en overnachtingsmogelijkheden hangt aan de muur  hebben en verkopen geen planneijes om mee te nemen.
    Het is een prachtig park en we hebben reuze geluk. Het is wel wat bewolkt maar we hebben een goed zicht op de Torres. We nemen vlug wat foto's want men vertelde ons dat men ze meestal niet te zien krijgt omdat ze in de wolken zitten.
    De meren, de bergen; het overweldigt ons. De wegen zijn heel avontuurlijk om te rijden: smal geen uitzicht  heel scherpe heuvelruggen. We verkneukelen ons reeds voor de komende dagen en zoeken een overnachtingsplekje op de P. van het hotel aan lago Grey. Krijgen er het gezelschap van een andere camper met een Duits koppel. Zij kwamen van het noorden en konden ons dus goede praktische info geven. Ze wilden niet verder zuidwaarts   hadden genoeg van de vele km gravelroad en hadden al heel veel problemen gehad met de wagen. De camper zag er nochtans veel nieuwer en mooier uit dan de onze maar de wagen zelf was blijkbaar niet goed onderhouden. De opbouwcel was ruimer  oogde nieuwer maar heel wat zaken (zoals waterpomp enz) functioneerden niet. Hadden wel niet zoveel last van indringend stof. Betaalden ongeveer 1000bf/dag meer.

    's Morgens vertrekken we voor een wandeling naar de Grey gletsjer via de achterkant van het hotel vanwaar men een prachtig zicht op de gletsjer heeft. Wat een flater. Kwamen vast te zitten aan een diepe geul smeltwater en moesten een hele toer om. Het was wel heel mooi door heel speciale vegetatie maar mijn benen begaven het zowat.
    De afgebroken ijsschotsen bedekken bijna het hele meer. Aan de oostoever kan men via een smal wandelpaadje omhoog en heeft men een prachtig uitzicht over heel de gletsjertong.
    Plots steekt de wind weer op, de temperatuur daalt drastisch. Wandelen wordt worstelen en we zijn doodmoe als we terug aan de wagen komen. Na een hete tas soep houden we platte rust.
    We rijden terug tot lago Pehoe waar we een prachtig uitzicht hebben . De wolken jagen over de pieken. We kruipen in onze slaapzakken met zicht op de bergen. In de late naniiddag valt de wind. Er zijn geen wolken meer te bespeuren. We geraken niet uitgekeken.
    Een Parijs koppeltje op huwelijksreis vraagt om mee te mogen rijden tot aan de administratie. Ze hadden op een smal bergpad moeten schuilen voor de wind en hun pic up afspraak gemist.
    Onderweg zien we Condors. Ze vliegen zo snel dat het moeilijk is om ze met de verrekijker te volgen.
    Op de administratie zijn ze blij met ons vrachtje ... hadden hun al op het lijsije gezet (bij het betreden van het park moet iedereen zich inschrijven, zijn bestemming opgeven en wanneer men het park wil verlaten  wandelaars die zich niet tijdig uitschrijven worden na 24u opgespoord)
    Wij rijden naar lago Azul. Over het bruggeije rijden is millimeterwerk. We zien een paar mooie watervallen en stroomversnellingen en heel veel dieren. Lago Azul is een vogelparadijs. Het is er heel rustig   weinig toeristen wagen zich over de slechte weg  het ligt wel op één van de wandelroutes. De zeer eenvoudige camping vinden we veel te duur (10 000$ ) We vinden ergens anders een rustig plaatsje.
    Voor de grensoversteek naar Argentina moeten we terug via Cerro Castilla. Volgens de kaart moet er hier een benzinestation zijn. We hebben al een paar maal de 4 straten waaruit het plaatsje bestaat doorgereden en niets gevonden. Er is een museum met tourist info en gaan daar informeren. Niet te verwonderen dat we het niet vonden. Er staan 2 benzinepompen in een soort gesloten bushokje. Als men toetert komt er wel iemand om u te helpen. De motor wordt ingeschakelt en de leiding door het venster gestoken. Een mechanisch tellertje houdt de hoeveelheid bij. Betalen hier 330$/1.
    Tussen de houten schuren vinden we een beschut plaatsje voor de nacht.
     
    De grenspost is gevestigd in een klein huis en zeer uitzonderlijk slechts door 2 personen bemand. Ook de Argentijnse grenspost in Cancha Carrera is heel eenvoudig maar zeer efficient.
     
    Terug in Argentina

    Het grenshoppen zijn we nu gewoon.
    Ontmoeten hier een zestal Canadezen die een busje met chauffeur hadden gehuurd en er onder weg een gratis cursus autopechverhelping hadden bijgekregen. We bevragen ons over de route en men verzekert ons dat de cortado vanaf Tapi Aike naar El Cerrito geen problemen oplevert en dat het niet nodig is langs La Esperanza rond te rijden.
    Het is werkelijk een goede gravel, op sommige plaatsen heel smal, maar aangezien er zo goed als geen verkeer is ( 2 auto's over het hele traject) helemaal geen probleem.
    Vanaf El Cerrito asfalt tot El Calafata.
    El Calafata is een klein stadje waar meer toeristen rondlopen dan er inwoners zijn en dat laat zich zelfs voelen aan de prijs van het brood om van de rest niet te spreken.
    Het toeristisch bureau is in het busstation. Men krijgt er heel wat goede mondelinge informatie en ze beschikken over goed documentatiemateriaal.
    We gaan informeren voor een boottocht op Lago Argentina naar de Upsala gletsjer.
    Er zijn verschillende mogelijkheden. Er zijn 2 verschillende dagtrips die afwisselend om de andere dag gaan; de ene 9SUS$ de andere 107US$. Buiten het seizoen is er geen probleem de tickets 's morgens te kopen in Punta Bandera waar de boten vertrekken. In het hoogseizoen reserveren aangeraden.
    Wij rijden naar de Perito Moreno gletsjer ( te zien in elke folder en elke documentaire van Argentina) Op de weg er natoe zijn hier en daar uitzichtpunten. De gletsjer zelf is ongeveer 60m hoog  hij kraakt zonder ophouden  regelmatig breken er stukken ijs af. Via plankiers en wandelterrassen kan men tot heel kort bij de gletsjer komen. Adembenemend.Er zitten wel veel zeer kleine maar zeer agressieve muggen.
    Zouden graag hier op de parking blijven overnachten maar er staat een verbodsplaat  jammer!
    We rijden terug en gaan overnachten in Punta Bandera aan de aanlegsteiger. Als het morgen klaar weer is willen we wel de boot op. Droom er reeds lang van om tussen ijsschotsen te varen.
     
    We betalen 85U$/pp last minute ... misschien mogelijk door onderhandelen er nog iets af te pitsen maar we waren zo begeesterd dat we er niet aan dachten. Middagmaal kan men op voorhand bestellen. Snacks en drank in de bar te koop. Er zijn hier en daar vensters die openschuiven...goed plaatsje voor fotografen. Eens de boot uit de haven is mag men op het dek.
    We hebben geluk. Het is stralend weer. Het werd een onvergetelijke tocht door een sprookjeswereld van ijs. Konden niet tot aan de voet van de Upsala daar de vaargeul afgesloten was door immense ijsbergen- gingen wel naar Onelli en Spegazzini. Een dag om nooit te vergeten en zeker zijn geld waard.
    We zoeken ons een rustig plaatsje achteraan op de parking nabij het busstation en deden geen oog dicht door het lawaai van immense generatoren ergens aan de overkant...
    Via routa 40 verder al norte! We rijden km rond Lago Argentino en zelfs aan het eind waar het meer uitmondt in Rio Sta Cruz en Rio Leona liggen nog grote ijsblokken.
    Aan de noordkant van het meer slaat een gravelroad af naar de andere kant van de Upsala gletsjer en een ander wandelgebied in het Pque Nac. Los Glaciares.
    Vanaf Paso Rio La Leona loopt een gravel langs lago Viedma naar Estancia Helsingfors vanwaar men Cerro Norte kan verkennen.
    Via de noordoever van Lago Viedma komt men in El Chalten. Een nog jong en eenvoudig toeristisch dorp toegespits op trekkings naar de Fitz Roy. Gezellig.
    Tres Lagos: een kruispunt van wegen met een benzinestation en enkele huizen. Treffen hier een koppeltje rugzaktoeristen die hier reeds een paar dagen op vervoer wachten.
    De noordkant van het park is heel mooi maar er is weinig openbaar vervoer. Georganiseerde trekkings nemen zelden lifters mee.
    Verder naar Perito Moreno. Onderweg zijn er een paar mogelijkheden om af te slaan naar Pque Nac. Perito Moreno. Dit park is een van de meest verlaten oorden van Argentina  schijnt wel heel mooi te zijn met veel meren  voor ervaren wandelaars dus niet voor ons.
    Routa 40 vanaf El Calafate noordwaarts: eerst ruwe bergen  dan pampa  dan fel gekleurde rotsen  soms heel mooi en soms eentonig  veel paarden en gaucho's  vossen en schapen en heel veel meren en rivieren.
    De "dorpjes" onderweg: een paar huizen en soms een benzinestation met winkeltje.
    De gravelroad is soms goed, soms slecht en soms heel heel slecht (dansende auto=geen grip meer op de baan) Honderden km, één korte rechte lijn afgewisseld met honderden km bochten en bergop en bergaf
    Langs de baankant veel kapelletjes en kleine indianenheiligdommen met offers in plastieken flessen en andere... Veel uitleg konden we er niet over loskrijgen. " De Argentijnen en Chilenen zijn zeer godsdienstig en aanbidden veel heiligen... De Indiaanse bevolking heeft haar eigen rituelen" vertellen de "blanken". De Indianen zelf reageren niet erg op onze blijken van interesse. Misschien als we een weekje zouden kunnen blijven rondhangen dat er dan wel wat meer vertrouwen zou kunnen groeien –maar op een uurtje?? Een grote familie op uitstap nodigde ons echter uit op de maté ( de nationale drank in Argentina  een soort thee die gedronken word uit een peervormige, verharde vrucht) Zij waren hier gestopt om drank te offeren voor een behouden reis , de halfvolle fles hoestsiroop van hun zoontje dat dank zij San Pedro genezen was en een versleten sportschoen van een andere zoon die hoopt een goede voetballer te worden. Ze werken op een grote Estanza en mochten met een vrachtwagen van het bedrijf hun uitstap maken naar een feest bij vrienden en onderweg maakten ze van de gelegenheid gebruik om de heiligen te danken. Zouden onderweg nog bij een ander heiligenbeeld stoppen voor de goede afloop van de zwangerschap van één van de vrouwen. Voelden ons een beetje voyeur maar het kontakt was eigenlijk vrij spontaan. Met veel animo en geposeer werden een paar foto's genomen die we hun zeker zullen opsturen. Een ontmoeting midden in nowhere!
    In Perito Moreno, een klein ingeslapen stadje, laten we de wagen eens goed nakijken: luchtfilter uitblazen, olie vervangen, water nakijken. Blijkbaar is de luchtfilter ver aan vervanging toe maar nergens het juiste model te vinden...
    Een argentijns koppel die ook op rondreis zijn met een camper komen een praatje slaan. Ze drukken ons op het hart steeds voldoende water en eten mee te nemen. Daar waren we wel op voorzien.
    In het benzinestation wachtte een amerikaanse motorrijder op een lift zuidwaarts. Hadden bandenpech. Hij had zijn vriendin in de tent onderweg achtergelaten en was gisteren al liftend naar hier gekomen voor nieuwe banden. Wij hadden onderweg geen tent gezien. Volgens Jack stond ze wel een stukje van de weg af. Als men onderweg pech heeft kan het een tijdje duren voor men geholpen is. Er zijn geen telefoons en men moet hopen dat er een estanciero langs komt die thuis radioverbinding heeft (de meesten weten wel weg met pech maar hebben geen onderdelen) Ik moet er even aan denken hoe naief we waren met ons vertrouwen in de bijstandsverzekering ... de afstanden zijn hier zo enorm, de wegen zo slecht... Gelukkig, moesten wij pech krijgen, we zitten niet met een strak schema en hebben genoeg mondvoorraad.
    Een beetje ten zuiden van Perito Moreno ligt lago El Cisne. Bekend bij vogelliethebbers voor de vele soorten vogels, eenden, veel flamingo's en witte zwanen met zwarte nek. Er zijn een paar uitzichttorens opgesteld.
    Van Perito Moteno kan men via verschillende wegen de Andes over naar Chile om dan via de caretera Austral naar Puerto Montt te rijden. Wij hebben voor 't ogenblik een beetje genoeg van de gravel en verkiezen de routa 40 verder te volgen.
    Rio Mayo is niet veel meer dan een kruispunt van wegen naar Comodoro Rivadavia aan de oostkust en naar Puerto Aisen in Chili. Er is geen benzinestation.
    Onderweg horen we een getik onder de motorkap. We hopen heelhuids in Gobernador Costa te geraken.
    Gobernador is een vrij groot centrum. Voor het geluidje onder de motorkap stuurt men ons naar een mecanic. Vermoedelijk de alternator. Er wordt met vereende krachten (heel de buurt staat er rond) wat aan gewerkt en siliconen ingespoten. Het is voorlopig verholpen maar men kan ons niet verzekeren dat we er lang mee verder kunnen. Van betalen willen ze niet horen. Dat wordt dan maar trakteren.
    Het is Vrijdagavond en ik probeer Herr Bernard te bellen. Niemand thuis. Dan maar naar YPFbenzinestation waar ze een fax hebben. Hopen op antwoord.
    Het zoeken van een overnachtingsplaats is een gemeenschapsgebeuren. Men wijst ons een mooi plaatsje op de camping municipal (die zeer eenvoudig is) maar de mekanieker heeft graag dat we bij hem op zijn eigendom staan. De zaterdag besteden we aan het opkuisen van de wagen, het bijwerken van ons dagboek en wat leuteren met de bevolking. Iedereen weet van het probleem en iedereen wil eens naar de motor kijken. Kijken mag maar aankomen liefst niet.
    Wat ons deze weken opviel is dat de Argentijnen zeer joviaal zijn en zelf heel gemakkelijk kontakt zoeken. Zijn ook zeer opgewekt en houden van muziek en dansen. Onze Spaanse woordenschat wordt dagelijks bijgewerkt.
    Bij onze inkopen in een klein winkeltje worden we door een groepje vrouwen bijgestaan. “Dat”  moeten we proberen en iets anders kunnen we beter in de rekken laten staan. Aan appelsienen en appelen moeten we eerst goed ruiken. Ze hebben heel lekkere artisanale marmelade. Wij beseffen maar weer eens hoe onze rijkdom ons afstompt en hoe ondoordacht wij thuis onze aankopen doen. Ik zie me in de GB al aan appelen staan ruiken.

    Zondag.
    Nog steeds geen antwoord uit Chili.
    De klokken luiden. De halve gemeenschap trekt naar de kerk. Het is een mooi, modern kerkje, met veel lichtinval.
    Het is heel rustig op straat Alles lijkt stilgevallen. Bakker en winkels openen slechts na de zondagsdienst.
    We brengen onze zondag door al lezend en met een paar spelletjes.
    Maandagmorgen. Nog steeds geen antwoord. We beslissen maar op ons geluk te rekenen en in Villarrica binnen te rijden voor we naar het noorden gaan.
    We rijden nu door een prachtig stuk natuur. Meren, zicht op de besneeuwde bergtoppen. Overal staan brem en lupinen in bloei.
    Achter een rij bomen zien we Tecka liggen en rijden het centrum in. Verstaan niet hoe we hier bij de heenrit zijn kunnen voorbij rijden. Vinden zonder problemen het kleine benzinestation. We betalen al 25% meer /1 dan in 't zuiden.
    We besluiten vanaf Tecka de asfalt te nemen via El Bolson naar Bariloche. De route via El Maiten is gravel en we willen de wagen wat sparen.
    Deze route hebben we ook gereden bij het vertrek maar het verwonderd ons toch hoe verschillend het uitzicht is. We hebben de Andes voor ons. Het zonnetje schijnt en alles staat in bloei.
    We verspelen niet veel tijd in El Bolson of Bariloche.
    We overnachten aan de oude bibliotheek in Villa La Angostura. Na al die eenvoudige dorpjes lijkt het stadje wel een toeristenparadijs en we weten niet goed hoe we ons daarbij voelen. Het is mooi maar druk.
    We steken de grens over door het Nahuel Huapi NP. Alle formaliteiten verlopen heel vlot.

    Terug in Chili
    Aan de Chileense kant probeer ik nog maar eens naar Herr Bernard te bellen. " Dit nummer heeft geen aansluiting” Nogrnaals gecontroleerd. Het juiste nummer. Wat gebeurt er??? Hopelijk vinden we straks iemand thuis.
    Osorno, Rio Bueno, Loncoche. We ervaren de baan als zeer druk. Veel vrachtwagens en bussen. Veel wegenwerken. We trachten al terug naar onze gravelroads.
    We zijn gelukkig als we in Villarrica aankomen en de deur van het kantoor open vinden. Blijkbaar hebben we de antwoordfax gemist??? De telefoon is nog steeds aangesloten en heeft nog steeds hetzelfde nummer maar blijkbaar heeft Telefonica Nac.de Chile wat last met efficientie.
    We bespreken de problemen en de wagen gaat voor nazicht naar de garage. Wij profiteren van de gelegenheid om het meer en de vulkaan te bewonderen onder een stralend zonnetje.
    Na een paar uur staat de wagen weer klaar We hadden een paar sterretjes van de steenslag in de ruit maar blijkbaar is dat geen reden voor aanslag op onze borgsom. Hopelijk herinnert hij zich dat ook bij de afrekening. Herr Bernard komt ons wel fair over.

    30-12-1999 om 00:00 geschreven door ribbe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (5 Stemmen)
    29-12-1999
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.3 Villarica noord naar Antofagasta
    We herzien onze routing en besluiten via routa 5 door Chile naar boven te rijden. Om te overnachten rijden we van de grote baan af naar Lautaro en slapen naast een park in een doodlopende straat. En zoals meer het geval is verwekt dat een kleine volkstoeloop. We zijn welkom. We hebben er een rustig nachtje.
    Dit stuk van routa 5, (ook panamericano genoemd omdat het de enige weg is die van het noorden tot het zuiden loopt) deden we 's nachts met de bus bij de heenreis en heerlijk gezegd hebben we toen niets gemist. Het blijft druk met veel bus  en vrachtverkeer en heel veel wegenwerken.
    Het is niet te schatten hoeveel mensen hier aan de banen werken; het moeten er vele duizenden zijn.
    Regelmatig moet men ook tol betalen tussen de 1300 en 1900$ wat bij een gemiddeld loon van 100000$/m toch aantikt.
    Rond Curico komen we volop in de fruitstreek. We stoppen en kopen aardbeien 2kg voor 500pesos bij plukkers langs de weg. We proeven er mispele  volgens het woordenboek mispels, maar het zijn echt niet de mispels die we hier kennen. Er zijn nog verschillende vruchten die we niet kennen en waarvan ik ook geen vertaling in het woordenboek vind.
    Na San Fernando volgen we dan ook de fruitroute richting San Antonio. Onderweg stoppen we om onze voorraad in te doen: 10 kg appelsienen voor 1 000pesos -kersen 500p/kg. We rijden langs verschillende gezellige dorpjes. Smalle straatjes, mooie kerkjes. De enige open ruimte die niet beplant is met groenten of fruit is de speelplaats van het dorpsschooltje.
    Regelmatig moeten we de ons bevragen voor de weg. De grote verbindingsweg gaat in de meeste dorpjes over in een wirwar van kleine straatjes.
    We vinden een overnachtingsplaatsje achter een benzinestation en ook hier gaat dat niet ongezien voorbij. Anders dan in Argentinie hebben de gezellige praatjes wel een bijbedoeling. De kok van een restaurant een honderdtal meter verder komt wat klagen over het gebrek aan klandizie en zijn lage inkomen. Een vrouw wat verder in de straat heeft een logeerkamer vrij.

    Als we 's anderendaags de heuvels achter ons laten en de kust naderen wordt het mistig.
    In Llolleo vinden we een mooie parking aan het strand. Niettegenstaande het in de omgeving vol staat met vakantiehuizen is het hier totaal verlaten. Bij zonneschijn een zalig plaatsje. Nu wat kil om buiten te zitten. We houden onze siesta met een boek onder een slaapzak.
    Als we in de namiddag richting Valparaiso rijden klaart het uit en is de zon weer stralend van de partij. Vanop afstand hebben we een mooi zicht op de stad die tegen de heuvelflank plakt. Als we het centrum naderen wordt het heel druk en met de rijstijl van de Chilenen is het helemaal geen pretje. Per auto de stad verkennen zien we niet zo zitten en daar mijn knie het niet zo goed doet om te gaan wandelen rijden we via de ring rond de stad.
    In Vina Del Mar dat ook vrij druk is maar minder chaotisch vinden we een parkeerplaatsje aan de strandboulevard. Parkeerwachters komen aangelopen met een zonnescherm voor de voorruit. Ze zijn verwonderd dat wij verkiezen te genieten van de warmte en de zon. Het valt ons steeds meer op dat mensen die wonen in zonnige streken, waar ook ter wereld de schaduw verkiezen.
    Het is een mooie en gezellige strandboulevard. Louis gaat wat wandelen en ik installeer me op de ligweide.
    Het is een heel rotsachtige kuststrook en ze blijft heel mooi verder noordwaarts. Het is ook heel aangenaam rijden: een redelijk goede asfalt, niet teveel verkeer en mooie uitzichtpunten.
    We vinden verschillende mooie overnachtingsplaatsen, sommige 's nachts wet eens bezocht door vrijende koppeltjes. In Concon zijn er op het middaguur reddingsoefeningen. Een hele voorbereiding: de marine is aanwezig in groot ornaat   er wordt nogal wat gesalueerd, een rode kruiswagen (uit het jaar stillekens) met een twintigtal witschorten (moeilijk te zien of het dokters of verplegenden zijn, ze dragen allen een stetoscoop rond de hals) vrijwilligers die als slachtoffer zullen fungeren; een groot marineschip ligt een stuk uit de kust en helicopters vliegen over, er wordt druk gepraat via communicatielijnen en mobiele telefoons. Aan publiek geen gebrek. Er zijn verschillende schoolklassen (kleuters  lagere en middelbare school studenten) De kleine visrestauranijes zitten vol. We zijn benieuwd. Ongeveer 2u telaat starten ze. Er worden 3 slachtoffers uit het water gehaald: 1 per helicopter; 1 met een zodiac en 1 door de redders op het strand. Na welgeteld ½ uur is iedereen gered en afgevoerd en alle volk vertrokken.... Efficiente oefening of show? We weten het niet..
    De route die we vanaf Zapallar volgen moeten we later terug doen. We beslissen ons tempo wat op te drijven. Op de terugweg zien we dan wel hoeveel tijd ons nog rest.
    Zolang we zo langs de kust rijden is het 's morgens af en toe wat overtrokken maar ééns 10 u schijnt de zon weer volop. Het blijft mooi rijden. We hebben prachtige uitzichten op de kust. Het binnenland wordt droger en desolater. We wijken af van de panamericano om naar Tongoy te rijden. Volgens Lannoo een populaire en zonnige badplaats. Het deel van het centrum dat op de helling ligt is moeilijk te bereiken door wegenwerken. De straatjes zijn smal en steil. De uitzichtpunten kunnen we niet bereiken. Het stadje heeft aan beide zijden mooie stranden. Langs de zuidkant is er een haventje waar de vis ook rechtstreeks verkocht wordt. We zien er vooral veel soorten schelpdieren; loco (wat eigenlijk gek betekend) een soort slak in een schelp met het uitzicht van een steen;  piure heeft een kleinere schelp, ziet er rood/oranje uit en wordt rauw gegeten   een soort oesters ook en dan ook heel veel pulpa (inktvis) verpakt in heel grote, doorschijnende plastiek zakken( alleen al het kwabbelende uitzicht beneemt me alle eetlust) Op het strand is heel wat bedrijvigheid. Vissersboten worden met vereende krachten op het droge gesleurd. Oude boten met veel zorg en primitieve werktuigen hersteld.
    Zeewier wordt aan land gebracht en uitgeschud tot alle blaadjes en vuil er afgevallen zijn en dan in grote zakken verzameld voor de cosmetische industrie. Bijna elk gezin doet er aan mee hetzij als bestaansmiddel, hetzij als bijverdienste. Iedereen helpt mee, zowel de grootouders als de kinderen, zelfs tijdens de middagpauze. Het is een vrij zware job. Diegenen die het wier verzamelen staan voortdurend tot kniehoogte in het zeewater. Voor het proper maken staat men steeds gebukt. De opbrengst is miniem: ongeveer 500pesos Zeewier wordt aan land gebracht en uitgeschud tot alle blaadjes en vuil er afgevallen zijn en dan in grote zakken verzameld voor de cosmetische industrie. Bijna elk gezin doet er aan mee hetzij als bestaansmiddel, hetzij als bijverdienste. Iedereen helpt mee, zowel de grootouders als de kinderen, zelfs tijdens de middagpauze. Het is een vrij zware job. Diegenen die het wier verzamelen staan voortdurend tot kniehoogte in het zeewater. Voor het proper maken staat men steeds gebukt. De opbrengst is miniem: ongeveer 500pesos voor een grote zak als hij goed gevuld is.
    Wat verderop zijn een paar grote maar momenteel totaal verlaten campings. Wij vinden een rustig overnachtingsplaatsje aan het noordelijke strand nabij tennisvelden en een groot verlaten hotel. Er staan een paar stalletjes overladen met souvenirs voor toeristen. Wij vragen ons af waar die mensen de moed halen om hier elke dag te staan. Wij hebben de ganse dag geen enkele andere toerist gezien. Ze vertellen ons dat binnen een paar weken het seizoen start en dat ze dan toch een grote omzet hebben. Souvenirs spreken ons niet aan maar ze kunnen ons morgen wel verse vis verkopen. Afgesproken dus.
    Half nacht, ongeveer 3u, schrik ik wakker van luide stemmen. Ik loer even door het raampje. Het zijn vissers die naar de haven stappen. Gerustgesteld leg ik me weer neer.
    's Morgens is het weer wat mistig. We kopen 2 grote vissen (vraag me de naam niet maar ze waren heel lekker) en betalen graag 1000pesos. Ze worden zelfs gekuist en gefileerd. Tegen dat onze casilla (camper) opgeruimd is, is ook de zon terug van de partij.
    We rijden verder naar het volgende stadje Guanaqueros. We stoppen even op de grote parking aan de vissershaven en telefoneren de kinderen. Het centrum zelf is niets speciaal
    We rijden door Coquimbo en La Serena. Ook Valle del Elqui, de druivenvallei, slaan we over. We zien wel op de terugweg of er tijd over is. Wijnstreken buiten Europa hebben ons tot nu toe niet echt kunnen begeesteren (tenzij Zuid Afrika waar we vooral de mooie huizen bewonderden)
    De panamericano trekt meer het binnenland in en de omgeving krijgt meer woestijnallures. Atacama woestijn = droogste woestijn ter wereld. De baan slingert zich door de bergen en het uitzicht is prachtig. Er zijn nog wel regelmatig wegenwerken maar door het minder drukke verkeer ook niet zo storend.
    Minder druk wil wel niet zeggen dat er geen beweging is. Er rijden nog steeds veel trucs maar vooral ook veel autobussen.
    De enkele dorpjes die we tegenkomen zijn piepklein. Tussen de dorpjes hier en daar een restaurantje/hostal/mecanie. Het eten is er meestal eenvoudig, goed en goedkoop.
    Drinkwater alleen in flessen. Hun drinkwater wordt bezorgd met tankwagens  ander water pompen ze op met generatoren, is wel veilig maar heeft een brakke smaak en vieze geur. Wij deden onze bevoorrading van water steeds aan de benzinestations (soms met de brandslang)
    De pompbedienden zijn doorgaans zeer vriendelijk en behulpzaam. Ruiten kuisen en vloeistoffen nakijken behoort tot de routineservice. De Copec stations hebben alle faciliteiten en men kan er steeds met creditcard betalen wat in de meeste andere stations niet steeds mogelijk is.
    Cachhiyuyo el pueblo de 230 amigos, ligt aan een oude spoorweghalte. Er is nog een oude waterput. Op het pleintje speelt de jeugd voetbal. Vragen ons af hoe ze tussen die stofwolken de bal nog kunnen zien.
    De cactussen staan in bloei met witte, gele en rode bloemen. De grote kandelaars doen ons denken aan de Mojavewoestijn in Arizona.(waar ze wet veel groter zijn)
    Vallenar bevalt ons wel. Het lijkt op dit middaguur wel een ingeslapen stadje. We genieten op een bank in het parkje. Vrouwen zijn de kerk aan het poetsen en dragen bloemen aan. Een km buiten het centrum, nabij sportcentrum en park, is er een bedevaartsoord met een wenende madonna dat we zeker moeten bezoeken. Ze willen ons bloemen meegeven om bij het beeld te zetten. We doen maar of we het niet begrijpen... Wenende madonna's zijn een beetje teveel van het goede. We stappen nog even binnen in een paar winkeltjes om ons proviand aan te vullen en rijden verder al norte.
    In Copiapo zijn er wegenwerken en omleidingen. Veel te druk voor ons. We rijden weer richting kust en verlaten de panamericano naar Bahia Inglesa. Het is een toeristisch stadje dat op deze weekdag zo goed als verlaten is. De straten zijn smal en allen eenrichtingsverkeer. We parkeren eerst op een kleine parking in de bocht aan het einde van het strand. Het lijkt wel de vergaderplaats van de jeugd en daar die in Chile tot lang na middernacht buiten rondhangen, niet zo'n goed idee voor een rustige nacht. We verhuizen naar de grote parking. Genieten van een mooie zonsondergang.
    Caldera is een aangenaam stadje. We parkeren rechtover het zeerestaurant. Louis doet zijn wandelingetje en komt terug met verse vis   haai aan 1 500pesos/kg. Op de terugweg willen we hier wat meer tijd spenderen.
    Terug op de 5 vallen ons vooral de vele kleine en grote sanctuaria op zoals gewoonlijk omringd met plastiek flessen en berichtjes en gebeden op stukken doek en papier (geen andere voorwerpen zoals we in zuid Argentina zagen)
    Er zijn ook veel graven en kleine kerkhofjes versierd met plastiek bloemen en kledij over een houten kruis. (komen de betekenis hiervan niet te weten)
    De baan blijft de kust volgen en regelmatig hebben we prachtig uitzicht op de kuststrook.
    Chanaral stond ons aan maar daar ik zeer onregelmatig mijn nota's bijhoud kan ik er mij nu niet veel meer bij voorstellen. Alleen met sterretjes genoteerd op de wegenkaart.
    We rijden nu terug het binnenland in door de woestijn. De eerste tientallen km zijn heel mooi  het laatste stuk voor Antofagasta heel desolaat. Er staan zelfs geen cactussen meer. De woestijn overhoop gehaald door de oude mijnsites. Steenwoestijn. Uren niets. Zelfs de Andes is slechts een ver silhouet. We rijden, drinken, eten, lezen. Hebben zelfs de indruk dat er heel wat minder verkeer is. Wegenwerken worden zelfs een afleiding. Herhaaldelijk worden we door de seingevers (meestal vrouwen) aangesproken om hun flessen drinkwater te vullen of geven ze boodschappen mee voor de mensen aan de andere kant van de werken. Sommige van die vrouwen heben zelfs hun kleine kinderen bij die onder een beschutting aan de kant van de weg zitten te spelen. De afdaling naar Antofagasta is dan weer heel mooi.

    29-12-1999 om 00:00 geschreven door ribbe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (6 Stemmen)
    28-12-1999
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.4 Antofagasta naar San Pedro en terug tot ChiuChiu
    Antofagasta
    We stoppen op de parking van een klein kerkje met uitzicht op zee. Er is veel bedrijvigheid. Vrouwen zijn de kerk aan 't versieren voor een trouwplechtigheid. Buiten is de vader van de bruid zijn auto aan 't kuisen. De plechtigheid is om 2 lu en de vader nodigt ons uit. Het is een zeer geanimeeerde dienst. Iedereen zingt mee en heel wat mensen richten een woordje tot het jonge paar. Bij het buitenkomen worden ze bestookt met bloemblaadjes en zakken rijst. De stoet vertrekt met hels getoeter. Wij bedanken en kruipen in ons bed.
    Middernacht. Er wordt op de deur gebonkt en door de gordijnen zien we een fel licht. Militairen met het geweer in aanslag. Als we de deur openen verschieten ze wel even dat we toeristen zijn en geen Chilenen en ze verontschuldigen zich herhaaldelijk voor het storen. Blijkbaar staan we op militair domein( gendarmerie is er juist naast). Om deze nacht niet weer gestoord te worden (hun dienst zit er bijna op) vragen ze ons de wagen te verplaatsen. Ze tonen ons een parking waar het zeker zo rustig is, wensen ons goede nacht en verontschuldigen zich nochmaals. Gelukkig zijn we geen Chilenen want ik vermoed dat hun optreden dan wel wat anders zou zijn.
    Het is een grote stad. Teveel voor mij om tevoet te bezichtigen. We rijden dan maar kriskras door de stad om er toch een idee van te hebben. De strandboulevard is wel netjes. De binnenstad nogal onverzorgd en vele straten om de één of andere reden afgesloten. Het wordt dan ook weer wat rondrijden voor we weer in de goede richting zitten; nl Calama.
    Het is heet vandaag. De wind maakt pirouettes in het zand. Rechts en links resten van verlaten mijnen. Hier en daar een huisje met wat geiten. Op vele plaatsen langs de panamericano verkopen ze hun kaas of gedroogd vlees aan truckers en toeristen.
    Badequeno is een oud mijnstadje. Op de terrasjes van de bar liggen alleen een paar luie zwerfhonden. (Over honden gesproken. In geen enkel land ter wereld zagen we zovele zwerfhonden midden in de wandelstraten van grote steden maar evenzeer op de meest verlaten plaatsen in de woestijn. Als men stopt duurt het niet lang voor een paar uitgemergelde honden rond de wagen hangen) De weinige mensen die hier nog wonen verdienen hun kost door het onderhoud van de wegen, met een winkeltje/restaurant/bar en een paar geiten. Toeristen stoppen hier nogal eens voor het oude treinstation en het kerkhof en om resten te zien van één van Pinochet's concentratiekampen.
    Zondag in Calama. Al de groene plekken in de stad zijn ingenomen door piknikkende familie's. Rond het zwembad van het sportcomplex kan men op de koppen lopen.
    Wij tanken bij Copec maar kunnen hier niet met creditcard betalen en ook de watervoorraad van de camper bijvullen is niet mogelijk. Ruiten van de wagen kuisen hoort niet meer bij de service   ze gunnen het werkloze mannen om een centje bij te verdienen  Vrouwen verkopen ijsjes uit een koelbox (vertrouwen de koeling niet erg) maar een koud blikje frisdrank kunnen ze aan ons wel kwijt. Giechelend proberen ze een kijkje te nemen in de casilla. De jeugd komt een praatje slaan. ( steeds dezelfde vragen: vanwaar kom je  heb je kinderen  hou je van Chile  wat is je beroep  verdien je daar veer geld mee )
    Aan de kruising naar San Pedro de Atacama staat een oorlogsmonument en aan de overzijde een kerkhof. Ook hier is het enorm druk. Bloemenverkopers (meestal plastiek) doen hier gouden zaken. De kerkhoven liggen er meestal vervallen bij maar aan bloemen ontbreekt het niet.
    Even voorbij Calama wordt het uitzicht weer wondermooi. We hebben uitzicht op de Andes en proberen te ontdekken welke berg de uitgedoofde Licancabur is. De toppen zijn witbesneeuwd en de flanken zijn felgekleurd. Aan de voet van de bergen lijkt het zand bijna zo wit als de sneeuw erop. We stijgen voortdurend. Het zonlicht is heel fel. Op de hoogte zijn de rotsen felgeerodeerd. In de verte zien we de schittering van de zoutwoestijn.
    We dalen nu af door de Cordillera de la Sel   de zoutbergen  heel speciaal van vorm en kleur, van licht geel tot lichtbruin.
    In de verte zien we het groen van San Pedro (in de woestijn ziet men steeds van ver of er huizen staan  rond elk huis staan minstens een paar bomen)
    San Pedro de Atacarna ligt op 2438m hoogte. Het is een heel klein dorp met lemen huizen en smalle stoffige straatjes. We vinden een parking aan een van de irrigatiekanalen waar een paar verkoopstalletjes staan.
    Het dorpje heeft iets. Vooral het parkje met rustbanken overschaduwd door peperbomen charmeert ons. Vooral de stilte valt op.
    Er lopen nochtans wat toeristen rond hier. San Pedro ligt op een van de favoriete overgangswegen voor rugzaktoeristen van en naar Argentina. Maar ook het georganiseerde toerisme heeft de weg naar hier gevonden. Gek genoeg, waar deze laatsten meestal in wat betere hotels verblijven lijkt het hier deels omgekeerd. Veel rugzaktoeristen gaan even bekomen in het komfortabele hotel na dagen bus en woestijn, sommige bustoeristen proeven hier van de eenvoud van de Residencias. Aan logiesmogelijkheden is er voor 't ogenblik geen gebrek maar of dat zo blijft? Het dorp floreert door het toerisme. Er zijn verschillende redelijk grote winkels waar men alles kan vinden wat een reiziger onderweg nodig heeft. Natuurlijk ook veel souvenirshop, restaurantjes. Maar vooral veel reisagentschapjes waar men zowat alles kan boeken ( de meeste in handen van Europeanen vooral Duitsers en Hollanders) Ze zijn er wel zeer behulpzaam en helemaal niet opdringerig. Hebben veel goed kaartrnateriaal van de streek - ruilen lektuur. Georganiseerde trips met paard, fiets of jeep. Waar je ook naartoe wil: ze kunnen het voor je regelen.
    Het archeologisch museum vonden we zeer interessant. Ook een bezoek aan het postkantoor mag men niet overslaan. Het is werkelijk het centrale verbindingspunt met de buitenwereld. Zelfs schapenvellen met een koord samengebonden worden hier afgestempeld en verstuurd.
    De openbare telefooncellen onder de zuilengalerij verbinden me probleemloos met de kinderen. (ook hier heeft men een kantoortje met telefoonboxen  die vind men tot in het kleinste dorp in Chile en Argentina  vragen een kleine toeslag voor de service maar zijn heel efficient en hebben doorgaans ook fax faciliteiten)
    Even buiten San Pedro is de douanepost. Wie naar de salar rijdt mag door. De anderen worden verzocht de formaliteiten te vervullen. Controle is meestal vrij streng.
    Rond San Pedro zijn er verschillende oases ontstaan door het degelijke irrigatie systeem. Redelijk wat groenten  en fruitteelt maar vooral schapen, geiten en lama's. Communicatie bemoeilijkt door de taal  meesten spreken geen Spaans.
    We stoppen even in Toconao om het oude kerkje van nabij te bezichtigen. Indien gesloten: sleutel hangt naast de deur. Men sluit hier niet uit angst voor dieven maar om de loslopende honden buiten te houden vertelde men ons. Vanaf hier is er een heel slechte gravelroad en daar er links en rechts bitterweinig te zien is geeft het de indruk dat er geen einde aan komt. Ze zijn wel heel hard aan de weg aan 't werken. Men vertelde ons dat ze gaan asfalteren daar er zoveel toeristen komen, wat we dan ook weer van het goede teveel vinden.
    Het zoutmeer zelf vonden we wat overroepen.(in vergelijking met andere) Er zijn slechts een paar plaatsen waar men het mag bezoeken. Er zaten wel een paar tientallen Chileense flamingo's, maar wij zijn niet zo gespecialiseerd in vogels dat we absoluut de verschillen willen opsporen met de andere flamingo's die we in het zuiden met massa's zagen. De parkwachters zijn anders wel heel toeschietelijk eens ge uw ingangsticket betaald hebt. Het zout glinstert fel  lijkt soms zelfs roze het is een stukje bizarre natuur maar naar de mooie zoutstructuren moet ge wel met vergrootglas zoeken.
    Wat we wel heel mooi vonden is de Valle de la Luna. Het is een echt kleuren en licht spectakel. Alle kleuren van licht geel tot oker. Mooi geerodeerde rotsformaties en echte zandduinen. In plaats van terug te rijden via de baan kan men beter omdraaien en het in de andere richting over doen  geeft een heel ander zicht. Als men zelf rijdt moet men wel oppassen niet vast te rijden in het mulle zand. Als er een beetje wind is is er van het spoor op sommige plaatsen niet veel meer te zien. Op sommige plaatsen is het baantje wel heel smal en vooral in de late namiddag is er wel wat verkeer. Om niet teveel tegenverkeer te hebben: de meeste tours vertrekken via Calle Caracoles en komen langs de grote baan terug.
    De tocht naar de geiseres del Tatio hebben wij niet gedaan. We veronderstellen dat het heel mooi moet zijn. Het stijgingspercentage ligt voor ons te hoog  in 90 km (2u rijden) van 2500m naar 4500m hoogte lijkt ons nu niet verstandig. (komende van N.Argentina of Bolivia is de overgang veel geleidelijker) We willen er ook geen meerdere dagen voor uittrekken, Het is een moeilijke beslissing.
    Wat doen we dan met Lauca NP?? Daar zullen we dan met hetzelfde probleem zitten. Na een nachtje geslapen te hebben (achter het museum vonden we een prachtig overnachtingsplaatsje) hakken we de knoop door.
    Zowel Tatio als Lauca zullen we later combineren met Peru en Chile en dan zoals onze eerste planning via de Braziliaanse laagvlakte starten en langzaamaan hoogte winnen en aanpassen.
    Onderweg terug naar Calama stoppen we nog herhaaldelijk om van de mooie uitzichten te genieten.
    We zijn juist op tijd in Chuquicamata om de mijn te gaan bezichtigen (vertrek om 10 u) Het bureel waar men moet inschrijven bevindt zich op de hoek van Av JM Carrera en Tocopilla. De begeleide tour is gratis maar men vraagt een kleine gift voor het kinderziekenhuis. Er is eerst een montage met uitleg in Spaans en moeilijk te verstaan engels. Vragen om langzamer te praten helpt. Daarna rijdt men per bus naar de mijn. Het is de grootste bovengrondse kopermijn ter wereld. Er werken iets minder dan 10000 mensen die zeer goed betaald worden en met zeer goede sociale voorzieningen. Navertellen heeft geen zin; het is zo gigantisch dat men het moet gezien hebben om zich een idee te kunnen vonnen. De afmetingen van de trucks  de banden  de diepte van de put waar trucks als mieren tegen de wanden opkruipen. Eén op 10 trucks sproeit water over de wegen om het opstuiven van stof te verminderen. We waren serieus onder de indruk.
    Van deze bedrijvigheid rijden we naar het schattige dorpje Chiu Chiu. En daar is het weer dat gevoel van te willen blijven. We parkeren onder de bomen aan de plaza rechtover de school (steeds goed voor een babbeltje). Het dorp bestaat uit één lange mooie hoofdstraat met een paar zijweggetjes. Een paar kleine winkeltjes, zelfs een souvenirwinkeltje met prachtige wandtapijten, één enkele geparkeerde auto aan de post, zelfs een hotelletje, maar zo ver we kunnen zien geen andere toeristen. Het mooie kerkje is gesloten. De vrouw die de sleutel heeft is op doktersvisite naar Calama. We wachten wel. We hebben tijd. Wat lezen en schrijven; de bedrijvigheid aan de school in 't oog houden. De schooldeur is altijd open. De kinderen komen er na de schooluren spelen of hun werk maken (geen opvang door volwassenen) Iets voor 20u horen we het klokje kleppen en zien we dat de deur openstaat. Ik vind het kerkje nog mooier dan dat van San Pedro. Een paar vrouwen en een achttal kinderen bidden een rozenhoedje. Daarna is er een discutie. Onze blijken van interesse lopen uit op de geijkte vragenlijst. Alleen vraagt men ons hier ook of wij katholiek zijn of communist  met rechtstreekse vragen heeft men hier geen probleem.
    Het valt ons hoe langer hoe meer op. Argentijnen spreken u spontaan aan en vertellen over van alles en nog wat; Chilenen moet ge eerst zelf aanspreken en starten dan met een reeks vragen over uw persoonlijk leven maar over het hunne zijn ze zeer terughoudend, vertellen alleen dat ze arm zijn en met hard werken zeer weinig verdienen wat je steeds een nogal ongemakkelijk gevoel bezorgt.
    De dag was heel warm maar nu daalt de temperatuur heel snel. Blijkbaar kan het hier 's nachts heel koud worden; veel kouder dan in San Pedro dat nochtans op dezelfde hoogte ligt. We leggen dan maar direkt een slaapzak bij.
    Om 6u30 schijnt de zon reeds door de gordijnen. Het is nog erg fris buiten. Voor we verderrijden gaan we toch nog maar eens zien voor een wandtapijt.. ik vind ze heel mooi en trakteer mezelf.

    28-12-1999 om 00:00 geschreven door ribbe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    27-12-1999
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.5 terug zuidwaarts, nog 2x de Andes over en naar huis
    Terug zuidwaarts
    Als we niet naar Lauca gaan vinden we het ook niet erg zinvol om meer noordwaarts te rijden. We rijden recht naar Tocopilla. Hier en daar verlaten mijnsites en een mijnstadje. Veel electriciteitsleidingen en een spoorweg. Veel vrachtvervoer. Weinig inspirerend.
    De afdaling naar de stad is dan wel mooi. Tocopilla is een nette stad. Spijtig dat de strandboulevard opengebroken ligt.
    We ontdekken dat er een dikke vijs in de groef van de band steekt. Durven ze er zelf niet uittrekken, bang voor een perforatie. In het centrum naar een vulcanisation. Ze trekken de vijs eruit en checken of ze er door zat: geen probleem. (hebben tot nu toe geluk gehad  nog geen bandenpech wat gezien de toestand van de wegen en de afgelegde afstand een wonder mag heten. Men ziet dan ook heel veel "vulcanisationes" zelfs in de meest verlaten oorden)
    We vinden een rustig plaatsje op de rotskust. Er zijn een paar zwempoelen afgebakend, een picnic plaats, restaurantjes.. We zitten tot heel laat buiten. Hier aan de kust zakt de temperatuur ’s avonds niet zo veel.
    Op een paar honderd meter is er een bakker voor morgenvroeg. Jongeren halen al duikend "loco's" boven en komen ze ons te koop aanbieden. Ze begrijpen niet dat ik er geen zin in heb alleen het uitzicht brr.
    We volgen de kustweg naar Mejillones. Een mooie rotskust met hier en daar diepe insnijdingen (soort calanques) en heel mooie plaatsjes om uit te rusten en te genieten. Méjillones is een rustig en mooi stadje. Aan de strandblvd is er een mooie parkeerplaats. Men is er bezig een nieuw Shellstation te bouwen. Een paar mannen moeten het hele zaakje bewaken en wij zijn verzekerd van goed gezelschap. Werk, economie en verkiezingen; het zijn de gespreksonderwerpen waar we niet onderuit kunnen. Ze kunnen maar niet verstaan dat wij ook in andere zaken dan het strand geinteresseerd zijn.
    De telefooncellen doen het weer niet   slikken alleen maar geld. Dan maar naar Entel waar ze 700p/min vragen. Goed nieuws thuis  wij blij. We zitten buiten tot na middernacht. De mannen wisselen van ploeg en wij duiken in bed.
    Bij het wakker worden schijnt de zon  fel door de gordijnen. Om 8u is het reeds goed warm.
    Voor we aan onze lange rit door de woestijn beginnen rijden we tot aan de portada. Een geerodeerde rots in zee noord van Antofagasta, lijkt wel een brug en uitgeroepen tot nationaal monument.
    We nemen de strandboulevard door de stad en stoppen alleen om wat mondvoorraad in te doen voor we het grote "niets" inrijden.
    De zon brandt op de hoogvlakte. De omgeving spreekt ons niet erg aan en Louis zet stevig de voet op het gaspedaal. Rechts van de weg zien we een vreemdsoortig kunstwerk. Een enorm grote hand vol graffiti. We stoppen en verwonderen ons dat we dit op de heenweg niet gezien hebben. Hadden we zo ons verstand op nul gezet?? Waren we zo versuft door de warmte en eentonigheid van de weg??
    We kopen een bol kaas van een paar jongeren. Verjagen een paar opdringenge verwilderde honden. Houden een lange middagpauze. Zijn blij als we na meer dan 400km weer wat bomen zien in Taltal.
    We vinden een rustig plaatsje achter de vismijn. Het stadje is klein. Er is niet veel te zien maar toch voelen we ons prima.
    Een paar vissers zijn een bootje aan ‘t repareren. Of het nog zeewaardig wordt lijkt mij niet erg waarschijnlijk. Ze wijzen op de naam "Titanic" en vragen of we geen zin hebben om te gaan vissen. Zou me eerder visvoer dan visser voelen vertel ik hun.
    Op de pier is men volop boten aan 't lossen. Hele zakken inktvis, loco's en piure (vraag me geen vertaling ik weet het nog steeds niet). Vrouwen sorteren de inktvis naar grootte  ze meten de lengte van de "armen"  het resultaat en gewicht wordt per visser in een dik, vies bekladderd schrift bijgehouden.
    Als we op een bank in de zon tegen de muur van de vismijn gaan zitten duurt het niet lang voor we gezelschap hebben.
    We willen wat vis gaan kopen maar er zijn alleen maar van die soorten slakken in schelpen en ze kunnen me echt niet bekoren. Men probeert ons te overtuigen dat het heel lekker is. Na een tijdje is het zo ver dat ze het ons willen demonstreren. Ze halen de beesten uit hun schelp en spoelen ze af onder de kraan. Ze willen ze voor ons frituren in de kampeerauto. Een pan   een béétje olie (de olie staat l cm hoog in de pan!!!) waar ze de stukgesneden slakken ingooien  kruiden (als ze tussen onze kruiden niet vinden wat ze nodig hebben gaan ze met de pan naar het restaurant er tegenover om er kruiden op te doen  daar er geen volk in het restaurant is komt de kok ook mee) Met 6 in de auto en 10 man errond. De olie spat in 't rond   straks steken ze ons boeltje nog in de fik. Druipend worden de stukken uit de pan gehaald en verdeelt over al de borden en bordjes die we hebben. Iedereen wacht op ons om te proeven. Het lukt me om een stukje in mijn mond te steken maar vraag me niet naar de smaak Het was zo fel gekruid dat ik van het beestje niet veel heb geproefd (misschien best zo   slakken, wormen en maden, slangen en krokodillen ik slaag er maar niet in mijn weerzin te overwinnen) Alle anderen vonden het muy rico. We betaalden met plezier een extra portie voor hen. Ze zullen deze avond thuis aan 't vrouwtje weer wat kunnen vertellen.
    Ze nemen Louis mee achter in hun pic-up om onze gaflessen te gaan vullen.
    Louis had tijdens het kookexperiment wat snoepjes uitgedeeld aan de kinderen. Nu komen ze voortdurend naar hem vragen. Begin me ook wat ongerust te voelen als hij te lang wegblijft. Hij mocht onderweg overal op visite   drongen zo erg aan dat hij niet durfde weigeren en daar hij bij de ene mee naar binnen ging moest dat ook bij de anderen.
     's Avonds willen we buiten nog wat lezen. Daar komt niet veel van terecht. Caballero, una pastilla por favor! Wie kan dat nu weigeren. Ze komen hun werkjes laten zien die ze op school gemaakt hebben  ééntje ging haar schooluniform en schoenen aandoen... We gaan dan maar binnen verder lezen. Lang nadat wij onder de wol kropen hoorden we ze nog spelen rond de auto. Zelfs kleuters spelen hier tot ver na middernacht op straat.
     's Nachts hebben we allebei last van buikkrampen en diarree:  te vettige slakken?

    Geen van beide voelt zich fit vandaag. We maken er dan maar een slenterdag van.
    Rond de middag stoppen we ergens in de woestijn. De buik nog steeds niet in orde. Een paar tassen thee volstaan. We ruimen de wagen wat op en doen onze was. Een trucker komt ook zijn middagdutje doen en wij maken van de gelegenheid gebruik om onze wasdraad tussen de twee wagens te spannen. Zon en wind. Na eer uurtje is onze was droog.
    We rijden nog wat verder en vinden een prachtplaatsje. De kust is heel grillig en rotsachtig met veel prachtige stranden. Het enige teken van bewoning zijn een paar verlaten vakantiehuisjes een paar km verder.
    We installeren ons in de schaduw van de wagen. Zelfs na het vallen van de avond blijft het warm zodat we nog lang van de sterrenhemel genieten.
    Als we al een tijdje in bed liggen hoor ik stemmen. Onze papa zegt dat ik te lang in de zon heb gelegen of begin te hallucineren door die slakken van gisteren. Hij kijkt eens buiten maar het is zo pikkedonker dat hij toch niets kan zien.
    Om 3u30 schiet ik wakker en hoor gitaar spelen. Ik zie geflikker. Als ik onder de gordijnen kijk zie ik op een tiental meter van ons een kampvuur. We realiseren ons dat het vrijdag is - het WE begint en de jeugd is op stap.
    Kilometers ver is er open ruimte en naast ons hebben ze hun tentjes opgeslagen.
    Als wij 's morgens opstaan is alles stil. Wat verderop zijn wat families neergestreken. 's Middags staan ook onze buren op en maken we kennis. Nadat ze uitgebreid hebben geeten breken ze hun boeltje op en vertrekken. Ook de andere families zijn vertrokken. Om 14u hebben we het land weer voor ons alleen.
    In de late namiddag gaan we nog een stukje rijden. Even voorbij het centrum van Caldera, is er ook veel parking maar we herinnerden ons Bahia Inglesa ook als een leuke overnachtingsplaats. Het is al donker als we op ons plaatsje aankomen. Het duurt niet lang voor we in bed liggen na 2 onrustige nachten.
    Om 5u stopt er een bus naast ons. Hebben allicht de ganse nacht gereden en willen nu een plasje doen en hun benen strekken. Onze papa hoort er niets van; ik draai me ook om en slaap verder. De bakker is toch niet open voor 9u.
    Ergens halfweg tussen Copiapo en Vallenar houden we onze middagpauze. We hebben tijd genoeg, we zijn terug in het woestijnritme, de desolaatheid van het landschap stoort ons niet.
    Huasco gaan we eerst even met de wagen verkennen. Zoals alle stadjes is ook hier het opvallendste gebouw de kerk. Door de hoofdstraat komen we aan de vissershaven. Er is weinig parkeerplaats. Van hieruit hebben we zicht op de oude overslaghaven. We rijden het bergske af en rijden langs de kust terug. Hier zijn wel een paar mooie overnachtingsplaatsen. Goed voor straks. We rijden door en moeten wat slalommen tussen afgebroken barelen en slechte beton. Als we op 't eind over een smal bruggetje, zonder zijbescherming, rijden komen we op het strand. Er is vrij veel volk. We zwieren onze stoelen buiten en gaan luieren. Een man komt ons vis aanbieden; 10 vissen voor 1000pesos. Ok als hij ze voor ons wil kuisen. Het zijn geen al te grote vissen en allicht heeft hij ze gekregen van een schipper als vergoeding voor het opknappen van een werkje. Zagen in verschillende vissershavens dat helpers bij het lossen en versjouwen naar de vismijn in natura betaald werden.
    Als de avond valt zoeken we ons plaatsje op op de parking boven op de rots. Een paar mannen werpen er hun lijn, een gewone visdraad met lood en haak, uit. De vangst is redelijk goed. Een van de vissers zat vroeger op de lange vaart en deed heel veel wereldhavens aan. Hij is fier engels te kunnen praten maar ook hij weet geen andere benaming voor loco en piure.
    Van Huasco naar La Serena rijden we weer door een prachtig stuk natuur. Bergachtig. Mooie uitzichten. Weinig trucs maar wel heel veel families onderweg.
    La Serena heeft een aangename strandboulevard maar het is er vandaag heel druk en dat zijn we niet meer gewoon. We gaan naar "Lider" een enorm shoppingcentrum onze voorraad aanvullen. Louis heeft van het veel in de zon zitten de laatste dagen nogal een rode kleur gekregen. In de cosmetica afdeling veroorzaken we wat commotie als we twee flacons Nivea (beschermer en after sun)mee naar de kassa nemen. Men toont ons de producten die zij gebruiken   ze zijn veel goedkoper en even goed ge hoeft geen twee flacons te nemen  en nog veel uitleg waar we, daar ze allemaal dooreen ratelen niet veel van verstaan. We bedanken voor hun hulp maar kopen een tijdje later toch maar vlug onze nivea. Aan de fruitafdeling zijn de plastiekhandschoenen om het fruit op te pakken op  iedereen wacht geduldig tot ze weer aangevuld zijn  niemand haalt het in zijn hoofd met de blote hand fruit of groenten aan te raken. We hebben de indruk weer meer in de fruitstreek te komen. Er is een grote keuze en voor een warenhuis zelfs vrij goedkoop. Ook hier krijgen we weer hulp bij het uitzoeken van papaya's en andere vruchten die we willen proberen. De dame die het fruit moet afwegen gaat zelfs ongevraagd voor ons op zoek naar een paar streekspecialiteiten om te proeven. Winkelen is hier steeds weer een belevenis. Gaat ge naar de bakker dan moet ge proeven van hun zelf gebakken koekjes ; in een klein groenten en fruitwinkeltje zoeken ze u de beste stukken uit of geven je tussendoor een receptje mee  in de vissershavens fileren ze uw vis, moet ge piure proeven of komen ze slakken bakken;  in warenhuizen krijgt ge van zowat iedereen raad als ze vinden dat ge u als een onwetende buitenlander gedraagt. Als we na een paar uur terug buiten staan is de drukte nog toegenomen.
    Aan de Faro monumental is het zelfs file rijden. We volgen de kustweg richting Coquimbo. Nabij de campings gaat de asfalt over in grintweg. Het is één grote parkeerplaats maar daar het zondagavond is vermoeden we dat het druk zal worden met op en af rijden van koppeltjes. We beslissen door te rijden tot Tongoy en gaan weer overnachten aan
    het voetgangersbrugje.
    Ook hier doen de openbare telefooncellen het niet. Slikken alleen maar geld of je krijgt een operator aan de lijn die geen engels spreekt en in snelvaarttempo een uitleg afvuurt. Ik ga dan maar naar Entel. Ook daar lukt het vandaag niet. Misschien morgen wel vertelt de juffrouw. Ik dacht dat ze dat alleen zij om zich wat te verontschuldigen maar nee hoor; de dag erna werkte alles weer perfect en lag Belgie weer aan de andere kant van de lijn...
    Vandaag blijven we de ganse dag aan Playa Grande. We zien dezelfde families wier uit zee halen.
    De herstellingswerken aan de boot van Manuel zijn heel goed gevorderd hij is al aan 't opschilderen.
    We willen wat lezen maar er is zo veel te zien dat het bij een paar blz blijft.
    We helpen wat bootjes op 't droge slepen. Al de vissersbootjes worden hier met mankracht aan land gesleept   een paar ronde balken en een lier zouden hun werk wel kunnen verlichten  maar ja, wie ben ik om hun manier van werken te willen corrigeren!
    Wat verder op de hoek heeft een jong gezin een restaurantje geopend. Wachten vol verwachting op het begin van 't seizoen. Het is hun eerste zaak en ze hebben er alles ingestoken. Wij zijn hun eerste echte klanten. We bestellen het dagmenu: casuela en vis met groenten 1800pesos. Als ze de soep brengen schrikken we wel even: soep met een groot stuk kip, een halve maiskolf  rijst  boontjes en twee aardappelen. Normaal is dat voor ons zelfs teveel voor een ganse maaltijd. We proberen wat pauze in te lassen door een babbeltje te slaan. Daarna serveert men de visschotel: een hele, grote vis en een apart bord met groenten en een schotel rijst. Doorgaans is uiteten gaan hier steeds wel copieus maar dit is werkelijk van het goede teveel. De dagschotels en locale keuken is ook spotgoedkoop. Het gebeurt dat men voor een cola en een kleine koffie na meer betaald dan voor het ganse menu.
    De vissers verzekeren ons dat de zee in dit seizoen niet verder opkomt en dat we de nacht rustig op het strand kunnen doorbrengen.

    Als wij wakker worden zijn de mensen reeds druk bezig met algenverzamelen. We voelen ons wat verlegen met onze manier van leven en relatieve rijkdom en benijden hun langs de andere kant voor de rustige en gemoedelijke manier waarop hier gewerkt wordt. Hoog in het dorp zien we een andere camper rijden. Voor we 's middags willen opbreken komen ze ons gezelschap houden aan het strand. Het zijn Argentijnen uit Toledo. Zij trekken noordwaarts. We delen onze ervaringen, wisselen adressen uit en hopen hun binnen een paar jaar in Europa terug te ontmoeten. We zitten weer op de peaje richting Los Villos. Onderweg geen mogelijkheid om te stoppen door de wegenwerken. Ze hebben over ettelijke km één baanvak volledig uitgegraven.
    Los Villos. Op de kustbaan is heel wat parking maar ofwel te kort bij de draai waar de bussen en trucs optrekken of juist naast de rijweg. We blijven buitenzitten tot de zon ondergaat.
    Bij de heenrit waren we hier reeds gestopt aan het vissershaventje met restaurant. Toen we hun vangst van nabij gingen bekijken waren ze daar niet zo mee gediend. Nu kunnen we zelfs niet meer gaan kijken want er is een afsluiting geplaatst rond de haven.
    We zetten ons op de parkeerstrook naast een paar gesloten houten hokjes. Als papa, in 't donker, tussen de rotsstenen een plasje gaat doen kijkt hij plots in het schijnsel van een sterke pillamp. Het is één van de wachters rond de vissershaven. Weet niet wie het hardst geschrokken is : onze pa of de wachter.
    Om te overnachten gaan we toch maar op de grote parking achter het busstation staan. Het is er heel rustig en er schijnen geen grote lampen van de haven door de gordijnen.
    's Morgens is het busstation open en is het er gedurende hooguit een half uurtje een komen en gaan van bussen en locale collectieve taxi's. Daarna wordt alles weer gesloten tot 's avonds.
    Terug op de baan zien we weer veel fruitstallen staan met een heel gevarieerd aanbod, alles locale teelt: kersen, aardbeien, appelen, appelsienen, mandarinnen, pomelo's, citroenen, abrikozen, perziken, nectarinen, pruimen, papaya's, mango's, shirrymoya's, meloen en watermeloen, cactusvruchten, mispels , noten en een heel deel die we zelfs niet kennen. We kunnen aan een spotprijs onze voorraad indoen. We schaffen ons ook een paar bokalen aan met ingelegde papaya's (heel lekker) en een notenpasta.
    Pichidangui is onze volgende halte. We voelen dat we korter bij Santiago komen. Er staan hier al veel mooie vakantiehuizen. Ook het vissershaventje heeft zijn soevenirwinkeltjes en de omgeving is heel netjes aangelegd met parkjes en rustbanken. De frisdrankstalletjes op het strand zijn wel nog geslotenen en dienen alleen als schuilplaats voor de alom aanwezige zwerthonden.
    We rijden verder door het stadje langs de zeer mooie rotskust en houden halt aan het kerkje. Een pareltje. Ligt op de rotspunt. Binnen zijn de zijwanden van glas en kijkt men langs beide kanten op de rotsen en klotsende zee. Het is een moderne kerk die er zeker nog niet lang staat   toch steken er boomkruinen door de muren  allicht rond de bomen gebouwd  konden het door de rotsen niet van kortbij bezien. Het geheel charmeert ons enorm  er straalt zo'n rust uit van dit plekske.
    Los Molles kunnen we niet in. We rijden steeds dood op wegenwerken. Spijtig want het lijkt ons een leuk stadje. Aan de kruising met de hoofdbaan wippen we binnen in een kunstatelier. De man is zeer vaardig met leer en hout  heeft verschillende kunstwerkjes hangen gemaakt van allerlei nieuwe en oude materialen. Zelden een man gezien die zo fier was over zijn werk en met zoveel overtuiging kan praten over de materialen waarmee hij werkt. Zijn leerbewerking is heel mooi (heeft een paar heel mooi bewerkte koffers staan).
    Papuda vinden we mooi en gezellig. We zien een schitterend parkeerplaatsje maar spijtig  no casas rodantes... Het is de eerste en enige plaats waar we dit in Europa zo goed gekende verkeersbord tegenkwamen.
    We parkeren aan de strandboulevard. Aan 't uiteinde van 't strand houdt de Chileense vrouwengilde een piknik. Chilenen houden van zoet, Aan een kioskje laten we ons helpen bij het uitkiezen van wat eigengemaakte snoep.
    Ze vinden dat we hier in Papuda een paar dagen moeten blijven. Als we hun wijzen op het bordje tonen ze ons een parking aan 't strand aan de noordkant. We moeten zeker niet op de Camping communal gaan want daar vragen ze zelfs geld om te piknikken (10 000pesos) zelfs van de lokale bevolking  de burgemeester deugd niet  (gemeentepolitiek in Chile verschilt niet zoveel van die hier bij ons ondervinden we   ook hier kent men zijn vriendjes)
    Papuda is wel de moeite om eens rond te wandelen  heeft nog een deel heel oude koloniale gebouwen die mooi opgefrist zijn.
    Naar Zapallar loopt de weg heel hoog over de rotsen. Op de heenweg waren we even de steile helling naar het dorp ingereden maar het leek ons nogal smal met de camper. Vandaag proberen we het toch. Langs een smal kronkelend baantje komen we aan het strand. We rijden voorbij aan prachtige villa's. Een dorpscentrum hebben we niet gezien en wegwijzers zijn ook hier onbestaande. Iedereen die hier woont kent de weg wel en de anderen ja, die blijven weg of zoeken het maar uit. Beneden is er een mooie parking aan een prachtig zandstrand. In het park aan de achterzijde is een piknikplaats. Langs de kust, over de rotsen en aan de voet van prachtig aangelegde tuinen, loopt een mooie wandelweg met zeer oude bomen. Er is wel wat volk op het strand, vooral jongeren die komen sporten. Een paar bezoekers voor het chique restaurant een beetje verderop. Het is hier heel mooi maar we missen toch wat het sfeertje. Het is te fel opgepoetst. We hebben een prachtige zonsondergang en het wordt heel rustig. De verlichting op de parking belet dat we tenvolle van de sterrenhemel en de heldere maan kunnen genieten. We moeten zelfs onze verlichting niet aan doen om ons bakske klaar te maken voor de nacht.

    Het is al laat als we wakker worden. Buiten is er geen mens te zien. We hebben het strand en de zee , de hele wereld  voor ons alleen. We doen rustig aan. Op de piknik plaats nemen we water om onze container bij te vullen. Een gemeentearbeider ruimt blikjes en papiertjes op het strand. We proberen een andere baan om omhoog te rijden en komen uiteindelijk toch in het centrum. Er is heel wat aktiviteit. Er zijn zelfs veel handelszaken en opvallend veel banken ook. We moeten even de richting vragen om terug op de panamericano te geraken. Langs deze kant is de baan tot onze opluchting niet zo smal.
    La Laguna. We verkennen eerst het stadje aan de noordkant van de lagune. Hier veel gewone vakantiehuisjes. Aan een garage bevragen we ons waar we olie kunnen laten wisselen daar we nergens een plaats zien waar het hoog genoeg is om met de camper binnen te rijden boven de put. Hij weet het niet. De meeste transportfirma's doen hun onderhoud zelf. Misschien kunnen we het bij hen vragen... We zullen wel zien. Hebben geen zin om in een stad te gaan zoeken naar transportfirma's.
    We rijden in Puchuncavi nog wat verder zuidwaarts langs de kust tot in Las Ventanas.
    Hadden gehoopt hier nog een rustige dag aan zee door te brengen. Het valt tegen. Voor het stadje is het één grote werf en het stadje zelf is heel oud.
    De baan naar Horcon loopt door het binnenland brengt dus ook geen soelaas. We keren, rijden door een heel smal straatje naar de vissershaven. Voor de laatste maal doen we een verse portie vis in. Kunnen niet wisselen en moeten al ons kleingeld bijeen rapen  juist genoeg voor de vis en een fooi voor het kuisen.
    We rijden terug tot Puchuncavi en nemen de baan naar Nogales. Deze keer betalen we tol voor een baan die er werkelijk bij ligt als een biljarttafel.
    Van Nogales naar San Felipe. Nogmaals een tolbaan maar deze keer eentje met enorme gaten
    Het laatste stuk voor San Felipe is daarbij nogeens zeer druk. Het is de aanloop naar de voornaamste grensovergang tussen Chile en Argentina.
    Onderweg is er weer heel veel aanbod van fruit. We laten ons weer verleiden met kilo's shirymoya's (in Europa alleen te vinden tussen Motril en Granada in Spanje  maart en april) We vergeten dat we ze niet mee over de grens mogen nemen.
    In San Felipe in het Shell station kunnen we de wagen laten nakijken. Vervangen olie- nieuwe oliefilter luchtfilter uitblazen  andere vloeistoffen checken en bijvullen enz,. En betalen daarvoor nog geen 1 000bf
    Er zijn verschillende goede overnachtingsplaatsen hier. Het is echter nog vroeg en we denken in Los Andes ook wel een goed plaatsje te vinden.

    Los Andes is een typische grensstad. Veel drukte  veel vrachtverkeer veel bussen en zo goed als geen parkeerplaatsen. Het is een echte mierennest. We rijden kriskras door de stad maar de drulte werkt me op de zenuwen  ik wil hier zo vlug mogelijk weg.
    Wegwijzers???ja, richting Santiago maar daar moeten we helemaal niet naar toe. Ons richtingsgevoel zet ons op het verkeerde spoor. Vragen maar. We hebben al zo dikwijls de weg moeten vragen dat onze woordenschat op dat gebied wel goed bijgewerkt is.
    Na Los Andes zijn er hier en daar wel een paar kleine parkings maar die staan vol trucs. We rijden nog wat verder en vinden uiteindelijk een redelijk ruime plek. We zijn ondertussen al wat geklommen en het is serieus fris buiten. Een paar kinderen met schapen steken de baan over en roepen ons wat toe. Het is te koud om lang op te blijven en we zijn moe van al die drukte in Los Andes. Van het gerij op de baan hebben we geen last. Het duurt niet lang voor we slapen. Onze papa is me natuurlijk weer voor en snurkt de pannen van het dak.
    Rond 1 u volle ambiance. We hadden het kunnen weten. Onder zullen de parkings vol zijn en wij krijgen gezelschap van een achttal carnions. Ze kennen mekaar. Een van de mannen heeft zo te zien problemen met zijn wagen. Met vereende krachten en veel getier wordt het probleem opgelost. Een koelwagen houdt zijn motor draaiend. Het is me het nachtje weer. Bij de eerste klaarte om 5u30 vertrekken ze weer. Wij kunnen ons gelukkig nog eens omdraaien. Wij moeten niet leveren, niemand wacht op ons. En we slapen tot 9u30!
    De zon schijnt op de wagen en heeft hem al wat opgewarmd. Buiten is het fris. Maar de lucht is blauw geen wolkje aan de lucht. Zalig weer om door de bergen te rijden.
    De baan heeft een serieus stijgingspereentage en zit vol korte haarspeldbochten. Camions hebben het heel moeilijk. We zien er zelfs een paar stilstaan op de baan. Wij doen het rustig aan en ons bakske doet het zonder problemen. Het is een prachtige brok natuur. Wat ons opvalt aan de Andes zijn de vele kleuren: van beige tot donkerbruin  wit,grijs tot zwart  geel tot oker  bordeaux en alle tinten groen. Er zijn niet veel uitwijkmogelijkheden maar af en toe hebben we toch de kans om te stoppen en te genieten. Het is zalig.
    De voornaamste grenspost van Chile en dat zal men weten: groot gebouw, veel personeel en heel veel tralala (weet niet in hoeveel boeken we ingeschreven werden en aan hoeveel personen de papieren werden doorgegeven  het nam in alle geval veel tijd in beslag  lopen zeker niet over van vriendelijkheid vooral niet tegenover hun eigen volk)
    We betalen 1900 pesos tol voor Llaylay tunnel.
    Voor we aan de bareel van de Chileense Nat.politie zijn stoppen we om te lunchen. We hebben nog wat ajuin, tomaten en fruit en zijn niet zinnens ons daarmee problemen op de nek te halen. Blijkbaar vertrouwen ze niet dat we daar stoppen we moeten eerst over de bareel en onze afgestempelde papiertjes afgeven (waren ze bang dat we illegaal Chile terug inreden???) Vanwaar we hier zitten hebben we een prachtig zicht op de Aconcagua. ( met 6959m hoogste berg van Zuid Amerika) Niettegenstaande we op 3 100m hoogte zitten duidt de termometer 26oc aan.
    In de late namiddag breken we op. We moeten nog een heel stuk bergop tot Argentina.
    Aan de Argentijnse grenspost gaat het heel vlot. Men rijdt onder een galerij en boven een put en terwijl de ene de papieren in orde maakt wordt onderaan de wagen nagekeken (op verstopte smokkelwaar of op personen?). Eens terug buiten moeten we bij de douane de camper opendoen. Wat een ravage. Blijkbaar had ik de deur van de keukenkast niet goed gesloten. Door de vele haarspeldbochten is mijn pot met notengelei op de grond kapotgevallen en in alle richtingen over en weer gerold. Heel de vloer is één kleverige boel met stukken glas. De douaniers helpen ons zelfs opruimen en halen emmers water aan om te dweilen.

    Terug in Argentina

    De afdaling richting Mendoza gaat heel geleidelijk. De baan is goed  mooi kleurenpalet  uitzicht op Aconcagua en andere zesduizenders.
    Puente del Inca. Uitvalspunt voor bergbeklimmers en bergwandelaars. Ook het mountainbiken heeft hier zijn aanhangers. Georganiseerde tochten te paard. (als wij aan Argentina denken, denken wij automatisch aan paarden   zoveel hebben we er gezien)
    Er is een grote natuurlijke brug over de Rio Mendoza, geel oranje door het afzetten van de warme solferbronnen. Aan de voet van de brug zijn nog resten van thermale baden waar men kan pootje baden. Er zijn wat stalletjes met locale artisanale produkten en veel prullaria maar het sfeertje is er leuk. Niet opdringerig, geen bedekte opmerkingen over rijke toeristen en arme bevolking zoals in Chile nogal eens het geval is;  een paar mannen dansen op Salsa muziek. Als we interesse tonen voor de muziek krijgen we uitleg over de verschillende soorten muziek in de verschillende regio en noteren ze voor ons de naam van zanger en titel cd die we zeker in één of andere stad moeten kopen (niettegenstaande ze zelfs cd's verkopen)
    Een oudere gaucho komt er ook bijzitten en heeft ook zijn verhalen. Voor we het beseffen zakt de zon achter de bergen en daalt de temperatuur drastisch. Tijd om op te krassen. We willen nog afdalen naar Uspallata. We vermoeden dat het daar deze nacht niet zo koud zal worden. In Puente del Inca daalt de temperatuur 's nachts nog tot onder het vriespunt.
    We rijden wat door het stadje. Uspalata heeft de allure van een grensstadje maar is toch heel rustig. Er zijn verschillende mooie parkings nabij de verbindingswegen maar we vrezen er 's nachts het gezelschap te krijgen van het vrachtvervoer. We dalen af richting Mendoza en vinden een geschikt plaatsje op een heel grote parking achter een benzinestation. Het sanitair is er picco bello en de warme douches gratis (men mag achteraan op de parking ook gratis een tentje opzetten) Onze watercontainers vullen we met de brandslang.

    Er rest ons nog maar een weekje en we zitten nog ver van Villaricca. We rijden door Tupungata (vrij groot) en Tunuyan (vrij druk) en via Pareditas (een paar huizen) naar San Rafael.
    Er zijn veel uitstapmogelijkheden van hieruit maar wegens  tijdgebrek raadt men ons op het tour info aan zeker Valle Grande te doen. Bij het verlaten van San Rafacl doen we aan een straatstalletje onze voorraad fluit in en proeven er van hun zelfgemaakte brood.
    We rijden tot Rincon del Atuel  een mooi stadje. Van hieruit volgen we de Rio Atuel naar Valle Grande (heel aangenaam) Er zijn heel veel parkings  piknikplaatsen, campings en cabanas. Het is zondag, mooi weer en daar genieten ook de argentijnen van. Overal hebben ze de BBQ aan. Ook op de kleine rivier is het druk. Ze stroomt vrij snel en heeft verschillende serieuze stroomversnellingen; ideaal dus voor kayak. We vinden eenmooi plaatsje nabij zo'n stroomversnelling en genieten van de ambiance. Argentijnen zijn luidruchtige supporters en ook hier staan de beste stuurlui aan wal..
    De bestijging naar de afdammmg is heel steil  gravel met diepe putten en hoe hoger we komen hoe smaller de weg. Als we uit een smal, donker tunneletje van een paar honderd meter komen is het even paniek. Een scherpe, steile bocht naar links, politie, een sliding. Ze staan te molenwieken dat we snel moeten doorrijden maar wij hebben geen zicht op wat er achter ligt. Al schuivend raken we erdoor.
    Van uitblazen is geen sprake want het wegske kronkelt verder en er is geen uitwijkplaats voor tegenkomend verkeer. Boven aan de barrage hebben we een prachtig zicht op het meer en de vallei. De weinige parkeerplaatsen zijn zoals steeds overvol. We moeten goed uitkijken om te ontdekken waar de weg verder loopt. Van even op de kaart kijken is geen sprake. Als we even een klein hoekje zien bevragen we ons daar de weg die we zien er verschrikkelijk slecht uitziet. Het is ofwel terugkeren via de sliding of verder rijden richting El Nihuel. Alleen de eerste 5 km zou heel slecht zijn  men is er ook aan de weg aan ’t werken- de andere 45 km is een goede gravel vertelt men ons.
    We wagen het erop. De weg is verschrikkelijk slecht. We vrezen even dat we er niet heelhuids uitkomen. Wat doen we? Verder of terug? Misschien wordt het toch beter. We sukkelen van de ene put in de andere tegen 10km/u. En ja, na een deel km wordt de baan beter en naderen we de canyon.
    Het is prachtig, diepe kloven, prachtige rotsformaties. We stoppen voortdurend om het uitzicht te bewonderen. Plots gaat de weg heel steil en heel smal langs de bergwand met heel scherpe haarspeldbochten. Ik hou mijn adem soms wel even in. Eens boven weer een prachtig uitzicht. Bij de afdaling wordt de weg weer breder. Af en toe moeten we door "banderas" en "dips", afwateringsgeulen waar nog water in staat   soms een paar cm maar soms redelijk diep, Soms voelen we de wagen slippen. We komen aan de eerste elektriciteitscentrale. Plots stopt de weg. Gelukkig zijn er een paar mannen waar we ons kunnen bevragen en we geloven onze oren niet als ze ons vertellen midden door de centrale te rijden. De natuur blijft onvoorstelbaar mooi maar we vorderen langzaam.
    We hopen voor het donker wordt door de kloof te zijn. We zien onderweg geen uitwijkplaatsen om te overnachten  De weg is werkelijk uit de rotsen gekapt.
    Bij de tweede centrale moeten we gewoon door de overloop van het afkoelingswater rijden. Hebben ze hier geen last van vandalisme vragen we ons af Zien dat in Belgie nog niet gebeuren.
    We rijden nu al 3u door de kloof Het blijft even mooi. Hebben geen idee hoe ver we nog van de bewoonde wereld zijn. Zijn onderweg goedgeteld 1 wagen tegengekomen. Als we de derde centrale zien liggen weten we dat we nog ongeveer 8 km kloof tegoed hebben.
    Na de kloof rijden we nog even over een plateau en zien voor ons het meer van El Nihuel. We vinden een rustig plaatsje aan 't einde van de woonkern.
    Het was een prachtige dag   mooie natuur, zowel de vallei als de kloof
    Moe van het inspannend rijden, maar overgelukkig met deze heerlijke dag, kruipen we vroeg in onze slaapzak. Door de opwinding van het avontuur blijven we nog lang napraten en raken we moeilijk in slaap. We trekken de gordijnen open en met zicht op een heldere sterrenhemel komt uiteindelijk ook de rust. Om 8u worden we wakker door het gehinnik en getrappel van paarden. Door de duisternis hadden we gisteravond de drinkbakken niet gezien die op een 5tal meter van de camper staan. Een paar gaucho's begroeten ons. Ze gaan met de paarden (een dertigtal prachtige dieren) naar de markt in San Rafael.
    Onze pa is nog moe. Hij heeft in zijn droom de ganse nacht door lavavelden gereden en naar water gezocht... Als hij zegt dat bij graag de kloof in tegengestelde richting wil rijden omdat het uitzicht wel heel anders zal zijn heb ik heel mijn overredingskracht nodig om hem op andere gedachten te brengen. Er resten ons slechts 5 dagen en er valt nog heel wat te zien.
    We rijden richting El Sosneado. Niettegenstaande we ongeveer 140km van de Andes verwijderd zijn zien we in een zoutmeer de toppen van de bergen weerspiegeld. (navraag leert ons dat dat komt omdat de lucht hier zeer zuiver is) Van El Sosneado loopt een baan de Andes in naar Puerto de Azufre, de plaats waar op 4000m het vliegtuig neerstortte met de Paraguaanse basketballers en waar later de film Alive werd gedraaid. Er ligt nog teveel sneeuw en de weg is afgesloten.
    Wat zuidelijker nemen we de route naar Las Lenas; het duurste skioord van Argentinie. Een mooie baan, prachtig berglandschap, een wilde rivier (veel rafting) 2 kratermeren. In het centrum is er niet veel te zien  alle hotels zijn gesloten.
    Onderweg in Los Molles zijn er thermaalbaden maar ook die zijn gesloten.
    Terug op de routa 40 is er regelmatig politiecontrole. Auto's moeten hun koffers openen, wij de deur van de opbouw en steeds is er de vraag "dondé  va" We vermoeden dat er kontrole is op personensmokkel, er zijn in de omgeving verschillende kleine grensovergangen.
    Malague. Een heel aangenaam stadje met een zeer efficient informatiekantoor en een museum met een prachtige tuin en amfitheater.
    In een kleine muziekwinkel halen we het briefje van Puerta del Inca boven. We hebben geluk. De dame kent de zanger die in Mendoza woont persoonlijk en heeft de CD in voorraad. We kopen er ook nog een opname van een groepje dat lokale traditionele muziek brengt en krijgen in de winkel een gratis dansles. Argentijnen leven met hun muziek...
    Bij de kapper gaat Maradonna over de tong. Hij heeft er zijn voor en tegenstanders maar ze zijn het er allemaal over eens dat het een schande is dat hij naar Cuba gaat voor verzorging. In Argentinie zou men veel beter voor hem zorgen maar hij prefereert de omarming van Castro.
    Een uitgebreide knipbeurt met wassen, knippen, massage, parfum   bijwerken van de baard enz duurde meer dan een uur en kostte 5$
    We overnachten op de parking van Esso   een heel grote parking met piknik plaatsen en bbq,
    Van Malague naar Chos Malal.
    Routa 40 is en blijft een route met verrassingen. Onderweg moeten we herhaaldelijk door het water maar de natuur is prachtig: bergen in alle mogelijke kleuren, gaucho's met enorme kudden paarden (honderden), koeien, geiten en schapen, kleine eenvoudige huisjes, brede rivieren door de dalen die zich soms door smalle kloven persen.
    De gravel is soms goed, soms slecht; km vlak afgewisseld met berg op en berg af en scherpe haarspeldbochten. We komen zelfs Australische fietsers tegen die deze weg verkiezen boven de panamericano door Chile die wel geasfalteerd is maar waar enorm veel verkeer op zit. Ze zetten meestal hun tentje neer nabij een huisje langs de baan en wisten heel wat te vertellen over echte kluizenaars maar ook grote families die hier hun bestaan hadden. Zij hadden ook de indruk veel vlugger kontakt te hebben met de Argentijnen dan de Chilenen. Ze waren al uitgenodigd om mee paarden te gaan opdrijven, aten samen met de familie..
    Op dit stuk route komt men wel heel weinig toeristen tegen. Er is zeer weinig openbaar vervoer en er rijden slechts af en toe pic ups voorbij. De kinderen gaan zelfs te paard naar school. Ook burenbezoek gebeurt meestal te paard. Er wordt wel hard aan de baan gewerkt. Sommige stukken zijn al geasfaiteerd.
    In Chos Malal slapen we beneden aan de Neuquenrivier. Er is een grote open ruimte die gebruikt wordt als ligweide, autowasplaats, graasplaats voor de geiten en schapen, markt enz. We vonden Chos Malal centrum heel gezellig met een mooie plaza en een statige kerk. Er zijn een paar heel mooie oude hotels. Onderweg, op een slecht stuk ripio, ontmoeten we een jong Zwitsers koppeltje met een 4WD camper van Latino  120$/dag voor 3maand. Hadden alles samen al 12 dagen stil gestaan met pech (1 week wachten op stukken in Iguazu  2x problemen met dieselpomp) Wij hopen dat we zonder stukken teruggeraken  de weg is nog lang....
    We komen weer op een baan in aanleg  het laatste stuk is lijk een biljarttafel. We weten niet wat ons overkomt..geen gebonk meer .. geen opvliegende steentjes geen stof.
    Aan de grens van Neuquen provincie worden de banden van de wagen ontsmet ( zeer oppervlakkig) voor 2$ en we krijgen er zowaar een afgestempeld en zeer officieel bewijsje van.
    Via Las Ujas en Zapalar langs een zeer goede baan  minder bergachtig  meer bewoond  veel gaucho's met paarden. In Zapalar gaan we winkelen. Alles is hier redelijk duur: benzine  winkelen in La Anonima -telefoneren vanuit een telefooncel (4$19 minimum bedrag   mijn kaart is op en hier alleen in de post te verkrijgen die al gesloten is)
    Naar Junin de los Andes. De baan en omgeving blijven mooi. Junin is zeer toeristisch maar toch aangenaam om rond te kuieren.
    Bij Entel wil ik nog eens proberen om te bellen. Via hun openbaar telefoontoestel krijg ik geen verbinding. Zij kunnen ook geen verbinding maken daar de electriciteit afgesloten is tot een stuk in de namiddag en hun computers niet werken. Ik vraag hoeveel hun verbinding kost per minuut: 5$. Zal maar wachten tot we weer in Chile zijn om ons Els te bellen  eer dat ze alles verteld heeft over haar honden en katten en vrienden ben ik een fortuin kwijt.
    De twee laatste dagen hadden we weer redelijk wat wind gehad maar steeds een strak blauwe lucht. Vandaag komen er wolken aanzetten en we vermoeden dat het niet lang duurt voor we regen krijgen.
    Bij Avis gaan we nog wat informatie over huurauto's halen (zie bijlage) en we rijden verder richting San Martin de los Andes.
    Was Junin toeristisch, hier is het nog drukker. Er is veel accommodatie en vrij druk verkeer. San Martin ligt heel mooi aan het meer en biedt alle mogelijke sportfaciliteiten. Niettegenstaande de drukte is het toch gezellig.
    Van Zapalar via Junin tot hier hebben we ook de prijzen trapsgewijs zien stijgen. Zelfs telefoneren kost hier 0,5$ meer per minuut. Fruit staat per stuk geprijsd.
    Van hieruit willen we de 7meren route doen. Het is heel mooi maar de wolken hangen te laag om een goed uitzicht te hebben. Als we goed op weg zijn begint het ook nog te regenen. Het eerste stuk is geasfalteerd tot aan de afslag van routa 63 maar daarna zijn ze aan de weg aan 't werken en het laatste stuk is ripio. Door de regen is het in de modder van de werken heel moeilijk en onaangenaam rijden. Door de regen hebben we ook weinig uitzicht Van Lago Hermoso en lago Falkner hebben we niets gezien. We vermoeden dat ook lago Traful in de mist zal liggen. We moeten ons serieus beraden. Rijden we door dan kunnen we de Andes over via Bariloche naar Osorno. Die baan hebben we echter al 2x gedaan en heeft ook een slecht stuk ripio op de pashoogte. Rijden we terug dan kunnen we via de Tromenpass die niet te doen is na veel regen of via de routa 40 rondrijden naar Bariloche.
    We besluiten in San Martin te gaan overnachten en morgen te zien hoe de toestand van de wegen is. Misschien stopt het met regenen. Nu door de modder blijven rijden kan ons alleen maar in problemen brengen. We rijden terug en vinden een plaatsje aan het meer voor San Martin.
     's Avonds komen jonge fietsers ons weer om water vragen. Als ik 's nachts wakker wordt hoor ik het niet meer regenen. Hopen maar.
    In San Martin gaan we ons bevragen voor de Tromenpass. Blijkbaar heeft het die kant uit bijna niet geregend en kunnen we het erop wagen. In Junin blijkt het ook niet geregend te hebben.
    De aanloop naar de Tromen langs de Argentijnse kant is een vrij goede ripio. Aan de grenspost hebben we onze eerste heel grote kontrole. Heel de wagen wordt binnen en buiten nagekeken  we moeten door ontsmettingsstof rijden. Kontrole van passen en papieren gaat heel vlot.

    De laatste grensoversteek en weer in Chili

    Ik bel naar de kinderen en hoor dat ze de kerstboom hebben gezet. Aan Kerstmis hebben we nog niet veel gedacht. Alleen in Junin en San Martin zagen we wat kerstversiering en de zonnige dagen deden ons de winter vergeten.
    Het begint weer stilaan te regenen. We nemen een koppel Australiers mee die een trekking in Nahuel Nat.P hadden gedaan. We verwittigen hen dat het in de camper achteraan wel eens schudden kan worden bij de afdaling.
    Voor hen geen probleem  voor ons ook niet.
    De afdaling aan de Chileense kant is vrij steil, bochtig en smal  het is redelijk glibberig. We hopen dat onze gasten achterin niet teveel blutsen oplopen.
    In Curarrehue stoppen we. Van hieruit nemen zij de bus naar Villarrica. Wij stoppen even voorbij het centrum aan de rio Pucon. Door niet verder te rijden langs de meren hebben we een dag meer. We leggen de kaarten op tafel en stippelen een route uit.In de late namiddag rijden we verder naar Pucon. We vinden een rustig plaatsje aan het meer.
    Ook Pucon is heel toeristisch. Het ligt ook zeer mooi aan het lago Villarrica.
     De prijzen zijn hier wel veel schappelijker dan aan de andere kant van de berg. Men ziet dat de kerstvakantie is begonnen. Veel groepen en scholen trekken van hier de bergen en het nationale park in. Niettegenstaande veel toeristen is ook Pucon een aangenaam stadje gebleven.
    We rijden even binnen bij Herr Bernard om na te gaan of de busreservatie in orde is en een uur af te spreken om de wagen binnen te brengen.
    We nemen de baan naar Lican Ray een klein stadje aan het lago Calafquen. Rustig - eenvoudige accommodatie en veel campings.
    Er wonen nog redelijk veel Mapuche in deze streek. Men ziet heel oude paardenkarren en ossenkarren.Eenvoudige maar mooie houten huizen en de tuintjes afgeboord met houten vlechtwerk en hagen.
    We volgen de meeroever tot Conaripe, een heel eenvoudig en rustig stadje. Hier stopt het asfalt en krijgen we weer ripio. Aangezien we midden de vulkanen zitten is ook de wegbedekking heel hard met puntige stenen. Niet echt vriendelijk voor de banden. Het wegske is smal en de takken van de bomen zwiepen tegen de wagen. Het  heeft een beetje weg van een tropisch woud.
    Wat verder komen we aan de thermas  een eenvoudig kuuroord midden in de bergen. We volgen de wegwijzers en rijden een smal wegske in dat doodloopt. Om te draaien moeten we even de poort van een erf openmaken. Als we terugrijden zien we de waterpoelen dampen. Het is er totaal verlaten.
    Langs de weg zien we een paar maal de houten menspoppen van de Mapuche staan om hun eigendom te beschermen. Deze zijn fel gekleurd en staan met een achttal bijeen.
    Soms zijn er prachtige uitzichtpunten maar de weg is zo smal en kronkelig dat we er niet ten volle van kunnen genieten. Aan de kruising moeten we onze kaarten boven halen. De namen op de borden komen helemaal niet overeen met die op onze kaarten.
    Gelukkig stopt er een wagen. Een taxi nogwel! Uit de taxi stapt een jongeman die vraagt of hij met ons verder mag naar Neltume. Volgens de chauffeur zitten we op de goede weg. David (North Carolina) zet zijn rugzak achterin en komt bij in de cabine zitten. Het is wel smalletjes maar met wat goede wil lukt het.
    Lago Neltume vinden we wondermooi . Aan de brug stoppen we om wat te eten en houden een babbeltje met een man met zijn twee zoontjes.
    David is al maanden onderweg door zuid Amerika en spreekt vlot Spaans. De man vertelt dat vorige dagen een brug een beetje verderop onderbroken was. Hij weet niet of dat nog zo is of ze al hersteld is. We wagen het erop. Na ongeveer 1 km komen we een auto tegen die ons teken doet om te stoppen. Het zijn jonge toeristen die voor de brug stonden en moesten omkeren. Er is geen mogelijkheid om over de brug te komen. Dat is een serieuze streep door onze rekening. Nu moeten we heel de weg terug tot Conaripe. David beslist met ons mee om te rijden.
    Even voor Conaripe nemen we de 201 naar Panguipulli langs lago Pullingue. We nemen nog even de tijd om wat te eten en genieten van het uitzicht en de rust. Dit stukje Chile is werkelijk prachtig, men rijdt van het ene meer naar het andere en het is er heel rustig. Slechts sporadisch ontmoet men andere toeristen. Overal staan ook prachtige kleine houten kerkjes. We denken hier herhaaldelijk aan Nieuw Zeeland.

    Aan de kruising voorbij Pullingue stapt David uit. Hij wil proberen per autostop of met openbaar vervoer via de noordkant van lago Panguipulli naar Neltume te geraken om daar de boot te nemen over lago Pirehueieo en vandaaruit verder naar San Martin de los Andes. We voorzien hem nog van water en fruit en hopen dat hij niet te lang moet wachten.
    Wij rijden verder naar Panguipulli en vinden het een allesbehalve aangename stad, Van hier rijden we naar Los Lagos. Daar is het even zoeken om de weg richting Valdivia te vinden. We willen de gravel nemen die de rivier volgt omdat volgens de Lonely Planet men van hieruit prachtige zichten heeft. Volgens de lokale bevolking is het een zeer goede gravel; volgens ons: slechte baan, dikke keien, sporadisch een zicht op de rivier. Waar ge een uitzicht
    hebt is het dan wel bijzonder mooi.
    In een klein dorpje is Santa Claus op bezoek. Het hele dorpsplein is overrompeld met kinderen uit de weide omtrek.
    Het is al laat en we zoeken een ovemachtingsplaats. We zien een beetje van de baan af een pleintje met speeltuigen. Het gebouw is een school. Bij navraag of het geen probleem is dat we daar parkeren vertelt men ons dat het gebouw het internaat is van de regio. Kunnen het ons moeilijk voorstellen. Het lijkt meer een verzameling barakken of oude jeugdlokalen. Het personeel is bezig de stoelen op te laden want er is voor hen een feestje in het dorp. Ze tonen ons de weg naar een strandje aan de rivier waar men kan baden. Louis gaat op verkenning en is heel vlug terug. Het dorpje is heel vies en het strand en de rivier de stortplaats. We vragen ons af waarom juist hier een internaat staat.
    We slapen rustig en worden 's morgens wakker met een pony naast de deur.
    Als we Valdivia binnenrijden moeten we de weg vragen. De gravelbaan eindigde in het industriegebied en na wat rondtoeren op zoek naar het centrum zijn we volledig de richting kwijt.
    De stad ligt aan de samenvloeiing van de Rio Calle Calle en de Rio Cau Cau en tevens aan de oceaan. Het is een mooie stad omringd door water, heel aangenaam om rond te wandelen. De costanera is lommerrijk en er is veel beweging op zee, vissersboten en plezierboten.
    Aan het einde van de strandboulevard onderaan de brug is er een markt waar vooral zeevruchten worden verkocht. Overal hangen ook grote algenslierten waarvan men soep maakt.
    We willen voor onze laatste dag nog wat genieten van zee en strand en rijden naar Nubla. De route volgt heel mooi de rivier. Op de rivier veel plezierboten en zelfs vrij grote jachten. Het geeft de indruk het vakantieverblijf te zijn voor de beter gegoede klasse. In Nubla ook nog één van de forten die moesten helpen Valdivia tegen invallen te beschermen. Het stadje is klein maar gezellig.
    We volgen nog een beetje de kust tot Los Molinos en vinden een mooi plekje aan het strand.
    Het is zondag en prachtig weer. Veel gezinnen komen van het strand genieten. Aan de vismijn doet men gouden zaken met de verkoop van schaaldieren. We laten ons verleiden tot het proeven van een soort oesters. Onze papa vindt het lekker  voor mij is het veel te glibberig.
    Op het strand is men bedrijvig met het verkopen van zelfgebakken koeken. Ze zijn lekker en we doen onze voorraad op voor onderweg naar huis.
     In de late namiddag is het dan zover. De baan naar San José de la Mariquina is heel mooi en heel aangenaam., Vandaar nemen we de 5 richting Loncoche. We tanken de wagen vol en proberen de buitenkant wat op te poetsen. We hebben veel beziens.
    De rest van de namiddag brengen we door in Villarrica aan het meer. Van rusten komt niet veel terecht.
    Om 20u rijden we binnen, rekenen af en nemen afscheid.

    Voor de bus terug betalen we 10000pesos/persoon.
    Herr Bernard brengt ons naar het busstation. We moeten nog een kwartiertje wachten.
    De busrit verloopt prima.Het doet raar niet meer zelf te rijden. We kunnen zelfs redelijk goed slapen.
    Op het busstation hebben we vlug aansluiting naar de luchthaven.
    De vlucht terug was heel onrustig. Eerst dachten we dat het turbulentie was boven de Andes en het beter zou zijn verderop maar de wind bleef ons volgen boven Argentinie, boven de Oceaan....
    In Frankfurt moesten we 3u wachten voor de aansluiting naar Brussel en daar overviel ons de moeheid als een loden blok. We voelen de kou in onze knoken. De kerstmuziek staat veel te luid. We zitten verloren tussen een massa mensen. We trachten naar thuis, de kinderen en ons bed. Zoals steeds als we zo kort bij huis zijn is dat laatste vluchtje er teveel aan. Het verlof zit erop... Het is goed geweest....

    Thuis is het lekker warm. De kinderen hebben ons verwend: de huiskamer is eenvoudig maar mooi versierd, de tafel gedekt ....midden op tafel een nieuwe wereldbol, een boekenbon van Nomade en een leeg fotoalbum...Het zijn schatten. Overgelukkig genieten we van het moment. Morgen en overmorgen en nog heel lang zullen we vertellen over onze ontmoetingen onderweg en de zo mooie natuur... en 't zit er dik in dat we daarna weer plannen gaan maken

    27-12-1999 om 00:00 geschreven door ribbe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (5 Stemmen)
    26-11-1999
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.gletsjers

     

     



    Parque Nacional de los Glaciares - El Calafata
    De gemakkelijkst bereikbare gletsjer is de Perito Moreno die nog steeds aangroeit. Regelmatig blokkert hij de Brazo Rico (arm) van Lago Argentino en vormt hij een brug met het land.
    Om de 4 à 5 jaar kan hij de druk van het water niet meer weerstaan en breekt af en kan dan weer beginnen aan de opbouw.



    Hij vormt een muur van 60m hoog en door de druk van het achterliggend ijs breken er regelmatig grote brokken ijs af die met veel kracht en lawaai in het water terecht komen en een mooi spektakel leveren.

     

    Met bootjes kan men tot aan de wand wat soms tricky kan zijn als er onverwacht een groot stuk afbreekt...

    26-11-1999 om 00:00 geschreven door ribbe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (5 Stemmen)
    30-06-1999
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NIEUW ZEELAND zuideiland
    Praktisch

    Oorspronkelijke planning:
    RWT ticket: Brussel – Los Angeles(Usa)- Honolulu(Hawaii Usa) – Nandi (Fiji) – Christchurch (NZ)- overland naar Auckland- Brisbane (Australie) – overland naar Cairns- Singapore – Brussel
    41 790bf geboekt bij Connections  4 maart tot 10 juni

    Wegens omstandigheden slechts kunnen vertrekken op 2 april en de volledige routing moeten herschikken
    Uiteindelijk gevlogen met Air NZ via Frankfurt-LA-Auckland-Christchurch-overland naar Auckland-Brisbane en via Auckland-LA-Frankfurt terug
    39 500BF   +25000miles op mileage account van Star Alliance
    41u onderweg – 28u zonder donker worden- 21u vlucht (tegen 950 tot 1150km/u)

    NZ: Economic campervan geboekt via internet bij United  40NZ$/dag
    Australie: economic campervan geboekt bij NQ  rentals 25A$/dag
    Verzekering afzonderlijk te betalen
    Vrijstelling is zeer hoog: van 48 000 tot 120 000 ( sommige visa gold cards dekken deze franchise-  in belgie niet gevonden – wel in Frankrijk)
    Wagens al verschillende jaren oud en veel km op de teller, maar OK
    United geeft een lijst mee van garages waarmee ze samenwerken
    NQ is aangesloten bij de Australische automobielclub
    De uitrusting was heel volledig bij United maar heel juist berekend bij NQ. Deze laatste had wel een porta potti (niet gebruikt)
    Verwarming op LPG kent men niet, wel op electriciteit. Kregen op beide plaatsen zonder problemen meer slaapzakken mee
    Ook koelkast werkt enkel op 12V en elektriciteit
    Bij beide wagens waren stoelen en tafel voorzien om buiten te zitten


    Nieuw Zeeland

    04 04 99 tot 03 05 99

    Al voor het landen in Auckland werd ons uitdrukkelijk meegedeeld dat er absoluut geen fruit, planten enz mochten ingevoerd worden. Er wordt aan de bagagebanden en verspreid over de aankomsthal met snuffelhonden gezocht en verdachte bagage wordt grondig nagekeken.(de honden rieken zelfs de appel die een paar dagen tevoren in je rugzak stak)
    Boetes starten bij 10 000NZ$
    Niet tegenstaande men aan de andere kant van de aardbol zit heeft men niet de indruk zo ver van huis te zijn. Het enige verschil met andere luchthavens is dat het een kleine overzichtelijke en vooral rustige luchthaven is en dat iedereen er zeer nonchalant bijloopt (short-Tshirt en teenslippers niet tegenstaande het vandaag Pasen is)
    Aan de incheckbalie voor de vlucht naar Christchurch verwonderen we er ons over dat iedereen hier met zo ’n massa’s bagage rond zeult. Surfplanken, kayaks…van sportievelingen van alle windstreken. Koffers, dozen, kledingzakken…Wij voelen ons een beetje als landlopers met onze twee kleine rugzakken. Aan de balie stelt men ons gerust. Vele NZers verhuizen zo vaak en ze zijn zo weinig gehecht aan meubels enz dat ze hun hele hebben en houden gewoon als bagage kunnen mee nemen. Velen huren een gemeubeld appartement/huisje en laten dat zonder heimwee even vlug terug achter. Ze verstaan onze gehechtheid aan een eigen huis helemaal niet.
    Aan de info balies alle info over YHI en backpackers- huur auto en camper- lange afstandsbussen- accommodatie enz. Ook telefoonkaarten te koop.
    We moeten een shuttle bus nemen van de international naar domestic airport
    We krijgen zelfs een zitje op een vroegere vlucht
    De vlucht naar Christchurch is heel mooi. Men vliegt laag en heeft een zicht op de vulkanen, meren en eilanden


    Zuideiland


    Ook op deze luchthaven een zeer relaxt gevoel.
    We bellen naar United. Paniek daar ze nog bezig zijn met een groep Franse toeristen. We verzekeren hun van ons geduld en nemen een taxi naar het verhuurbedrijf (14NZ$ deze kosten worden terugbetaald)
    De Fransen hebben het druk en geraken maar niet weg. We spelen een beetje voor tolk en krijgen van de baas direct een werkaanbieding die we heel vriendelijk weigeren. We genieten teveel van ons brugpensioen.
    Van die Fransen vernemen we ook de voordelen van een Visa Gold card- die in Frankrijk meer voordelen biedt dan in Belgie.
    Nu is het onze beurt om ons wagentje in ontvangst te nemen. Mevrouw is nog druk bezig met de laatste poetsbeurt. Wij ronselen een paar extra slaapzakken- wat stoeltjes en een mat om onze voeten te vegen (nog zo ’n voorwerp dat down-under als overbodig wordt beschouwd- ze hebben er geen – een soort dweil en een paar vodden zullen ons uit de nood helpen)
    Onze eerste stop is aan de lokale dairy (24u winkel) om proviand in te slaan.
    Niet tegenstaande we down zijn na 41u onderweg willen we toch de stad uit. We zitten aan de westkant van de stad en zijn op een paar minuten op de SH73 richting Arthur’s pass
     De eerste pick-nick plaats die we tegenkomen op de Porters pass is dan ook de onze. Het is ondertussen middag. Er staan nog een paar oude campers die een groot BBQvuur aanhebben (nationale sport) en zoeken een plaatsje uit de wind. Zijn te moe om contact te zoeken en maken heel vlug ons bed op.                                             .
    Niet tegenstaande heel comfortabel word het toch maar een hazenslaapje. Te moe? Te gespannen? Te warm? Wie zal het zeggen?
    Er zijn nog verschillende pick-nick plaatsen. We rijden ook over onze eerste “one-lane bridge” Meestal smalle, houten bruggen.
    Rond 16u rijden we rustig verder richting pashoogte. Er is zeer weinig verkeer op de baan. Iedereen rijdt wel de max. toegestane snelheid.
    De camper heeft 219 000km op de teller staan maar trekt heel goed. Alleen aan de kreunende geluidjes van de vering zullen we moeten wennen.
    Het is hier enorm groen en het licht van de zon heel sterk (zonnebril absoluut nodig) En is het een gedacht? De kleuren lijken ons ook heel fel.
    Op de pashoogte is er een visitor center met vriendelijk personeel dat ons voorziet van de nodige info en documentatie. Verder zijn er een paar hotelletjes en een hostel (ontdekken later dat de meeste hostels hier op de mooiste plekjes gelegen zijn- heel net en heel gezellig)
    Het is hier echt tropisch groen met metershoge varenbomen. We zien dat ze die stammen veel gebruiken om te tuin te omheinen. Veel mossen, veel planten en bloemen die we niet kennen.
    Er zijn grote wegenwerken en daarom houden we maar even halt op de pashoogte en aan de kloof. Wandelen zit er vandaag niet in.
    Wat verder in Jacksons slaan we rechtsaf naar Mitchells via Lake Brunner en maken kennis met het secundaire wegennet: gravel – smal - alleen op de wereld.
    Het wordt duister en we vinden een overnachtingsplaatsje aan een creek ( één van de duizenden)
    We slapen lijk russen en worden wakker van het getrippel van vogels op het dak.
    We willen het vandaag nog wat rustig aan doen niet tegenstaande alle jetlag verdwenen is.
    In Kumara komen we weer op de SH73 en nemen de N6 zuidwaarts. We stoppen op een
    parking aan het strand in Hokitika, beroemd om zijn “greenstone” Er zijn nog 77 diggers In Ross ligt de grootste goudklomp die in de streek is gevonden: 13kg
    Er zijn verschillende jadefabriekjes en winkeltjes met een grote keuze aan nuggets en sieraden.
    Het is een klein, gezellig stadje. In het visitor centre, waar men blijkbaar weinig Belgen ziet (zochten het op in het gastenboek) trakteerde men ons op een kop koffie en stuurden wij ons eerste mailtje naar huis (het was nieuw voor ons maar ’t lukte toch heel goed- moest wel heel vlug gaan want men kan niet off-line werken- 2NZ$/15’
    Wat meer zuidwaarts aan de kust stoppen we op een pick-nickplaats en maken binnen de kortste keren kennis met de sandflies. Een NZse familie komt ons te hulp met spray’s en zalfjes. We eten onze boterhammekens dan ook maar liefst binnen op.
    De meeste pick-nickplaatsen zijn uitgerust met tafels en banken, bbq’s, soms ook drinkwater en toiletten. Praktisch alle dorpen, hoe klein ook, heben openbare toiletten die meestal heel netjes zijn en ook voorzien van toiletpapier.
    De kuststrook is heel mooi. Weinig huizen en ongerept strand. Zo ongerept dat overal het drijfhout ligt opgehoopt aan de vloedlijn.
    Wandelaars komen aan hun trekken want regelmatig zijn er walkway’s aangegeven van een paar km tot meerdaagse trekkings.
    We verlaten de kustlijn en komen weer terecht in een tropische begroeiing met metershoge varens. Boven dit tropische woud zien we plots de Franz Joseph getsjer uitsteken. Een heel mooi maar raar zicht: besneeuwde toppen tussen tropisch woud.
    Op de parking, waar de wandeling naar de voet van de gletsjer start, zien we de eerste klikklakketjes… busladingen Japanners
    Terwijl onze papa gaat wandelen vergaap ik mij aan de Kea’s die zeer agressief zijn. Ruitenwissers en andere gummi aan de wagen moeten er aan geloven met hun scherpe bekken. Ze pikken zelfs aan de schoenen van de mensen die gaan zitten.
    We gaan ook nog eens kijken naar de Foxgletsjer
    In deze dorpjes is het wel heel druk. Er worden ook scenic-flights aangeboden.
    In plaats van te vliegen rijden wij naar Lake Matheson, beroemd voor zijn weerspiegelingen.            
    Er is een grote P aan de start van de zeer mooie wandelingen. (grote en kleine) Wij doen een wandeling van 1 1/2u- het maximum voor mij. Het water van de beekjes en kleine meertjes is van oranje tot rood-bruin door de mineralen en planten.  De wandeling is heel mooi en rustig. Zagen veel planten en bloemen waar we het raden naar hadden. Het meer zelf is ook heel mooi al viel de weerspiegling ons wat tegen.
    De pic-nic plaats in Bruce Bay is onze volgende overnachtingsplaats. Kamer met zicht op zee. Men heeft hier ook verschillende kleine camping/pic-nic plaatsjes met honesty box- meestal 2NZ$/pp.
    Het weer blijft uitzonderlijk mooi. De nachten fris en heel vochtig.
    De brug over de Haast rivier is de langste brug met 1 rijbaan van NZ. (Er zijn er heel veel- de meeste goed onderhouden, andere op afgelegen wegen zeer kwakkel – over sommigen delen  de auto’s de baan met de trein)   
    In Haast gaan we tanken, onze voorraad aanvullen en op jacht naar een goed middel tegen die lieve sandflies, die zelfs door de kleinste kieren binnengeraken.
    Het is hier precies een dorp op het einde van de wereld. Er zijn een paar hotelletjes en een gezellig hostel.
    Via de Haastpass komen we in een heel mooi merengebied. Het is alsof we door een fotoalbum rijden.
    Aan Lake Hawea stoppen we op een zalig plaatsje, smeren ons van kop tot teen in en nestelen ons in onze zeteltjes met zicht op meer en bergen. We moeten ons forceren om verder te rijden.
    We overnachten aan het meer in Wanaka. Dit is een rustig, mooi gelegen stadje
    We lezen heel goed ons huurcontract na en vinden geen beperkingen voor Crown Terrace.
    Dit wordt dan ook onze route richting Queenstown.
    Het eerste stuk is volledig geasfalteerd. We stoppen aan Hotel Cardrona dat nog uit de tijd van de gouddelvers stamt. Er waren toen niet minder dan 4 hotels en een post. Nu nog eentje  en  een benzinepomp.
    Het hotel heeft een zeer oude gelagzaal waar men in vergeelde albums foto’s van vroeger kan bekijken. Het heeft een gezellige tuin met banken en er staan een paar zeer oude chevrolets. Men kan er nu ook nog overnachten.
    Van daar krijgen we een gravel baan in een redelijk goede staat. Het laatste stuk is wel heel smal, bochtig en steil naar beneden. We doen het rustig aan en zonder problemen.
    Beneden slaan we links af naar de Karawan gorge- heel goed gekend bij de avonturiers voor het benjispringen. We bewonderen de moed van de springers die beneden al of niet een duik in de rivier nemen. Hebben heel de installatie eens goed van kortbij bekeken en ’t leek wel veilig maar niet voor ons hahaha
    We rijden naar Arrowtown, een oud mijnwerkersstadje. Rustig en aangenaam door de straatjes wandelen. We slapen beneden aan het water.
    Van hier naar huis gebeld. Bij Peter alles ok. Els zoals zo dikwijls niet kunnen bereiken. Hadden ook een stommiteit gedaan – onze GSM stond af en we betaalden meer dan 100BF om ons antwoordapparaat te beluisteren.
    Via Coronet peak en Arthur’s point rijden we naar de shotover river. Ook zo’n avontuur. Met jetboats en cano’s gaat men door de waterversnellingen in een smalle kloof. Men heeft een goed zicht van bovenop de brug over de kloof. Waar de boten vertrekken en aanmeren is er een uitzichtterras. Ook deze activiteit is niets voor ons.
      Queenstown, het stadje van NZ voor wie zijn grenzen wil verleggen. Het stikt hier van de toeristen, vooral jongeren die hier een uitdaging willen aangaan.
    Dus veel boekingskantoortjes, hostels en restaurantjes in de mainstreet.Het is een gezellige drukte.
    We gaan voor 6NZ$  internetten en genieten van deze uitvinding om met kinderen en vrienden in contact te blijven.      
    We slapen aan de oever van Lake Hayes.  We volgen het Lake Wakatipu naar Glenorchy. Hadden er meer van verwacht. Via Kingston, Five fingers, Mossbrun, naar Te Anau.In Te Anau ook mogelijk om scenic boottochten te ondernemen op het meer.
    Vanaf hier veel DOC picknick/campings. Onderweg ook startpunt van verschillende tracks.
    Het landschap wordt groen/golvend met hier en daar een meer en héél véél schapen.
    We rijden richting Milford Sound.
    Het blijft redelijk vlak- veel weiland
    Chams- miror lakes. Een kleine wandeling naar een waterval die de grote stenen fel geerodeerd heeft en kleine heldere meertjes vormt. De boardwalk is heel mooi aangelegd.
    Het kustgebergte komt in zicht. We rijden door een smalle donkere tunnel. Op de kleine parking voorbij de tunnel worden we belaagd door verschillende kea’s die het weer op de rubbers van de auto gemunt hebben.
    Het begint een beetje te regenen - een grijze druilregen.
    Dan wordt het weer heel mooi rijden. Door de engte tussen de bergen met veel watervallen en wat verder redelijk bochtig en steil naar beneden.
    Tegen dat we op de parking van Milford sound komen is het serieus beginnen regenen.
    We zien een jong koppel Nederlanders dat voor een jaar op reis is en een Toyota huurden met een uitvouwtentje. Ze staan ten minste droog om hun potje te koken.
    We hebben niet veel zin om door de regen te lopen en kruipen vroeg in onze slaapzak.    
    We nemen de boottocht van 9u – voor dat de grote sloef toeristen aankomt.42NZ$/pp om 13 en 15u   47NZ$  en 55NZ$ met onderwaterobservatorium.
    Gelukkig regent het niet meer. Het is wel bewolkt en de mist die over het water hangt maakt het sprookjesachtig. De watervallen zijn door de regen goed gevoed en komen langs alle kanten van de steile rotsen naar beneden. Tussen de bergen is het water rustig. Eens in open zee is er nogal golfslag. We zien geen dolfijnen of wat ook. Wel veel vogels horen fluiten en heel veel kleine eekhoorns. Blij dat we het gedaan hebben – was mooi –één van de “must see”  we terug zijn doen we nog een wandeling naar de grote waterval via een prachtige bordwalk tussen metershoge varens.  Om te tanken moet men eerst in het restaurant gaan betalen –heel duur 1,20$/liter (in Te Anau 0,859$)
    Terug via Te Anau en Manapouri richting zuid.
    In Clifden is een 100jaar oude hangbrug. Het wegske er naartoe is te glibberig voor mij.
    Tuatapere: op het tourist info krijgen we een heleboel uitleg. Moeten herhaaldelijk vragen om langzaam te praten want we hebben het moeilijk om het NZbrabbeltaaltje te verstaan. Krijgen veel kaartmateriaal over de southern scenicroads .
    Te Waewae bay- gemstone beach-Mac Craders Rest: mooi zonnetje maar het waait hier verschrikkelijk.
     We hebben een plekske met een duizend sterren uitzicht op het geweld van de golven op de rotsen. Dolfijnen zijn er niet te zien.
    Verder via Pahia naar Riverton. Heel veel mooie plaatsjes aan de kust. We willen overal stoppen. We rijden weer door een fotoalbum. Ge kunt het u zo gek niet voorstellen.
    Omdat het hier daardoor zo druk is rijden we door naar Bluff om te overnachten. Bluff is het zuidelijkste punt en men vindt er dan ook de typische km paal met afstanden naar bekende steden in alle continenten. Verder is het hier niet zo bijzonder.
    Van Fortrose nemen we de scenic byway en rijden vast in de modder op weg naar Waipapa point. Er staat veel water op de zandweg en we betrouwen het niet verder - we draaien de oprit van een boerderij in –helaas bergaf op gras en bij het draaien gaan we patineren. We zoeken wat rommelhout om voor de wielen te leggen en ik ga duwen. We raken er uit maar ik zie er niet uit; onder de modder. Na wat grommelen op onze pa rijden we verder via Slope point en curio bay. Hier kunnen we een stapke doen –’t is echt de moeite waard. We zoeken maar weer de grote baan op. Het is weer beginnen regenen, gieten. Te slecht dus om op zoek te gaan naar de watervallen en caves. Hier in de Catlins zijn heel veel korte en langere tracks naar diverse uitzichtpunten. Er lopen hier ook miljoenen schapen op de groene hellingen. De Catlins zijn een erg golvend landschap.  We zitten helemaal onder de modder.
    In Owaka overnacht aan watertje met eenden. Heel mooi en rustig.
    De asfalt gaat over in een slechte gravelbaan met scherpe stenen. Onderweg ontdekken we dat we een lek hebben aan een luik in ’t dak.
    Matras weggetrokken en potjes gezet. In Balclutha op het tourist office bellen we naar United. We spreken af dat we voor de nachten een kamer of zo gaan huren in een hotel of op een camping. Het wordt dus een camping en we betalen 20NZ$ voor een cabin. Heel eenvoudig maar netjes en alles voorhanden. Er is zelfs een heel grote keuken met verschillende vuren, microgolf ovens, waterkokers, afwasbakken, koelkasten, diepvriezers enz. Een eethoek en een grote zithoek met TV. Wat is er te zien? Rugby!
    Dunedin: een mooi typisch engels stadje. Vooral de universiteitsgebouwen. Dunedin castle bezoeken we niet.
    Op tourist office gaan we onze email lezen. Els nog steeds niet te bereiken op haar GSM.
    We rijden weer door een fotoalbum door Otago Peninsula. De natuur is onbeschrijfelijk mooi.
    We bezoeken de Yellow eyed penguins kolonie (23$/pp) naar boven rijden voor de Albatroskolonie 7,5$. Aangezien er slechts een paar nestten zijn we niet tot daar gereden. We zagen ze van op de klippen vliegen. Onderaan op het strand nog zeehonden en penguins.
    Hierboven heel mooie plaatsjes om te staan maar zeer veel wind.
    We rijden rond naar Port Chalmers waar we in de luwte staan.
    In Moeraki gaan we op zoek naar de beruchte Moeraki boulders. Vanop de parking van het hotel/restaurant vertrekt er een wandelwegske naar het strand. Onverklaarbaar hoe die dikke bollen daar in het zand liggen. Volgens geologen zouden ze gevormd zijn in de rotsen en van naar naar beneden gekomen.
    Oamaru is een mooi stadje dat ook zeer engels oogt                             .
    Zuidelijk van het stadje ook een kolonie geeloog pinguins die men gratis kan bezoeken.    
    De uren dat ze aan land komen hangen uit. Er zijn uitkijkposten en men kan ook tot beneden gaan. We zagen er welgeteld 3 en vertrokken er bevroren van de kou.
    Aan de noordkant zijn er ook blauwe pinguins – 8$/pp –hebben we niet gedaan want we konden ons maar niet opwarmen
    Overnacht in een cabin op de camping 32$/cabin - eetgerief in cabin – verder een volledige keuken- wasvat droogkast  en strijkplaats- tv salon – mooie badruimte met warme douches (die ons fel deugd deden na al die koude wind enz.
    We rijden terug het binnenland in langs de Waitaki river. Zacht glooiend landschap met weiden en schapen en zicht in de verte op de besneeuwde toppen van Mt Cook
    Terug veel prachtige meren. Vanaf Lake Pukaki heeft men heel mooi zicht op de berg. We rijden een stukje langs het meer en keren dan weer terug om af te slaan naar Lake Tekapo. Hier staat de Church of the Good Shepherd- gebouwd in 1935 met rots en eik. Er staat ook een beeld van een Collie- de schaapsherder bij uitstek.
    We staan er heel rustig tot we worden opgeschrikt door rescue helicopters die af en aan vliegen.
    We rijden verder tot Fairlie waar we weer in een cabin slapen (30$- geen kookgerei)
    Geraldine richting Mt Hutt. Vooral de route van Mt Hutt naar Christchurch spreekt ons fel aan.
    We rijden binnen om van auto te wisselen. Moeten weer even wachten om hem klaar te maken. Wij maken ondertussen gebruik om de stad te bezoeken.
    Het is er heel aangenaam en …we zien de Nederlanders weer. Ze staan te koken aan de rand van het park en hebben veel beziens. We installeren ons op een bankje in het centrum en onze ogen vallen bijna uit onze kop als we een deftige heer uit een chique slee zien stappen- gekleed in short en hemd met korte mouwen en een deftige das, een dikke leren map onder de arm en….barrevoets. Zo stapt hij de bank binnen.
    De schooljeugd heeft ook mooie echt engelse uniformen met hoedjes en petjes maar blootvoets is in zelfs op de schoolbus
    We gaan op zoek naar een verwarmingstoestelletje op gas maar vinden het niet. Blauw campinggas is hier ook niet te vinden, wel Coleman gasbusjes.
    We rijden naar Akaroa op het Banks Peninsula.
    Verder noordwaarts richting Kaikoura. Dit is een landbouwgbied en onderweg passeren we veel groenten- en fruitkramen. Kiwi’s zijn hier duurder dan thuis.
    In Kaikoura is alles gericht op het verkopen van tours. Walvis spotten, zwemmen met dolfijnen en zeehonden, vluchten om walvissen te spotten enz. De zee is fel onrustig en we betrouwen onze magen niet.
     Er zou ook minder kans zijn om walvissen te zien – ge krijgt dan wel 80% van het betaalde bedrag terug.  We reden er veel km’s voor om maar besluiten toch het niet te wagen. We zien in een baai wel een hele groep toeristen die met zeehonden aan ’t zwemmen waren. Als ge een wetsuit bij hebt kunt ge het dus ook op eigen houtje doen.
    We nemen de Amuri range. De 70 tot Culverden en dan de 7 oostwaarts.
    Weer door dichte begroeiing. De baan bochtig en steeds berg op en berg af. We hebben de indruk dan in heel NZ geen enkele baan 500m rechtdoor gaat.
    Hier zien we veel beginpunten en knooppunten van de verschillende lange afstandswandelingen.
    Naar Hammer springs en Amuri ski area. Er is niet veel te beleven hier. We rijden terug
    Down hill en slapen beneden aan de rivier.
    Verder via de Lewis pass en Mt Haast naar Westport. We keren en draaien, doen af en toe een stapke langs een korte track, genieten van de prachtige natuur onderweg. Het is weer wat bewolkt. Hopelijk blijft het over.
    We rijden naar cape Foulwind. Het is er prachtig wandelen maar de wind blijft onaangenaam. Aan de vuurtoren kan men niet blijven staan. Beneden op de rotsen ligt een robben familie. Er is ook nog een kolenmuseum dat op dit uur al gesloten is.
    We willen deze nacht niet gewiegd worden en rijden terug naar Westport. Komen er aan in de donker maar vinden toch nog een mooi plaatsje in het centrum.
    We boeken hier onze ferry en ontdekken dat ze zeer verschillende prijzen hanteren.
    De kustroute naar Karamea is niet veel bijzonders en halfwege keren we weer.
    Voor we definitief noordwaarts gaan rijden we tot Punakaika waar de pannenkoeken rotsen zijn en grote blowholes. Er hangen verschillende regenbogen rond en op sommige plaatsen hebt ge de indruk dat het water omhoog de rotsen over geduwd wordt- heel raar het is alsof het water bergop stroomt.
    Terug richting Wesport en via Buller gorge naar Inangahua landing. Geslapen op een parking langs de baan. Geen verkeer wel kwakende vogels, veel regen en wind.
    Via Murchinson, Kawatiri over de Hope saddle naar Motueka ook weer via een heel mooie route. We slapen in Motueka aan de haven.
    We zullen zien wat we kunnen doen in Abel Tasman.  
    Kaiteriteri vinden we wondermooi- prachtig fijn geel strand met rotsen en holen – aan de p een verbodsplaat en een hele boel barakjes waar men toers verkoopt, boten verhuurt enz. voor trekkings in het park. We rijden ook nog even verder tot Marahau langs een smal bergbaantje, al even mooi.
    We proberen met de auto één van de baaien te bereiken via Tanaka en Pohara.. Van hier wordt het een gravel baan. We hebben een prachtig uitzicht op Wainui Bay. We willen naar Totaranui. Het stuk regenwoud wordt dichter, het baantje smaller en af en toe moeten we door een beekje. We hopen dat het niet gaat regenen en dat we nog terug kunnen. Op een gegeven moment ligt het beekje diep in een gleuf en is de weg redelijk steil. Als we aan de overkant slippen bij het naar boven rijden vinden we het toch wat gewaagd om verder te rijden. Als hier nog een paar auto’s doorrijden wordt het spiegelglad en we hebben geen 4x4hé. We slaan een zucht van verlichting als we terug op een betere en bredere baan zitten. In Takaka slaan we af naar het mijnstadje Collingwood. Pupu springs zijn we vergeten te doen.
    Maar terug gaan overnachten in Motueka. Daar wordt ons door NZers getoond waar we mosselen en kokkels kunnen gaan plukken. Het zijn er enorm grote, zo lang als de palm van onze pa zijn hand. We zijn er niet echt gerust op of ze wel goed zijn.  
    Ruby bay: mooi, Rabbit island: mooi, Tahunanui strand van Nelson, heel druk, goed georganiseerd, kermisachtig.
    We zijn Nelson langs alle kanten eens rondgereden.
    Het is zondag en iedereen is op de loop en alle terrasjes zitten vol.
    We volgen de zeer mooie kust naar Cable bay.
    Hier staat op een parking een NZer met een zelfgemaakte camper.  Hij heeft zijn plantjes buiten staan en daar middenin een zonnepaneel. Zijn TV staat op het terrasje achteraan zijn auto.
    We luieren en genieten.
    Van hieruit werd een telefoonkabel naar Engeland gelegd 15 000miles
    Havelock is het mosselcentrum van NZ ( zij zeggen :van de wereld) Overal liggen grote vrachtschepen vol zakken met  mussels. Als we ons geinteresseerd tonen geven ze ons de uitleg over de plaatsen waar ze gekweekt worden en hoe men ze moet eten. We krijgen 2 volle plastiek zakken mosselen mee. Een heel werk vooraleer ze allemaal gekookt geraken in onze kleine casserollekens. Maar ze smaken overheerlijk zonder dat er iets moet aan toegevoegd worden. Na ’t eten moet onze pa plat- dikgegeten van die lekkernij.
    We doen een omwegske naar Portage maar dat valt tegen: fel bochtig, zon in de ogen, door oerwoud dus geen uitzicht. Hier op de parking grote was gehouden. Terugrit met toch wat meer uitzicht.
    We installeren ons op P The Grove met zicht op de baai en de visservloot en de ferryboten.
    We eten de rest van de mosselen.
    Richting Picton voor de ferry. Even het stadje verkent en ons laten bekoren in een groot ijssalon. Als we buiten komen zien we de Nederlanders weer die dezelfde boot nemen.
    ’s Avonds laat nemen we de ferry. 
       

    30-06-1999 om 00:00 geschreven door ribbe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    29-06-1999
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NZ Noordeiland
       Noordeiland 

    We hebben overnacht op de parking nabij het rangeerstation van het goederentransport onmiddellijk re bij het verlaten van de haven.
    We bezoeken Wellington met de auto; rijden kriskras door de stad. 
    In de bovenstad parkeren we aan het eindstation van de lower cable car terminal die door heel veel forenzen wordt gebruikt. Van hieruit en van de botanische tuin hebben we een mooi zicht over de stad en de baai. Het is een mooie stad. Spijtig te groot voor mij om rond te lopen
    Een weetje: als men van hieruit loodrecht door de aarde gaat komt men in Rijsel uit. Dus werkelijk aan de andere kant van de wereld.
    Langs de N2 gaan we richting Hastings. De eerste km is het heel druk op een soort autostrade.
    Maar langzaam aan wordt het rustiger en zijn het vooral loggingtrucks die we tegenkomen. De baan is goed en door een sterk golvend landschap. Hebben de indruk hier veel minder schapen te zien dan op het zuideiland. De benzine is hier ook veel goedkoper 0,793$/l Af en toe ziet ge uitingen van de NZse kijk op “wonen” 
    Hastings is een gezellig stadje. De trein rijdt midden door de hoofstraat en heeft een halte midden op het plein met een fontein.
    Veel huizen zijn in art-deco en “spanish mission” stijl. De aardbeving van 1931 heeft wel de meeste huizen platgelegd. Die er nu zijn werden daarna terug heropgebouwd in dezelfde stijl. (hetzelfde in Napier) Heerlijk om te winkelen.
    We rijden op naar Te Mata Peak 399m boven zee. Het is een serieuze beklimming. De baan wordt vrij smal met scherpe bochten. Heel mooi rijden is het. Overal zijn ook wandelpaden.
    Van boven heeft men uitzicht over de plains en de mooie kuststrook. 
    Tegen de avond wordt het er druk. De jeugd heeft van de baan een racecircuit gemaakt. Op het sein van een lichtflits in het dal (pillamp?) racen ze met hun auto’s naar beneden. Het vertrek gaat gepaard met veel lawaai. We gaan een praatje slaan om voorzichtig een beetje poolshoogte te nemen zogezegd naar de snelheid maar vooral om te weten te komen of ze de ganse nacht gaan racen. Rond 23u is het weer rustig. Alleen een paar koppeltjes genieten ook van het uitzicht.
    Napier is ook een gezellig stadje, meer georganiseerd dan Hastings en ook veel art-deco gebouwen.
    Er zijn mooie parkings aan de strandboulevard. Er is ook een groot gebouw met wc’s en douches waar we gretig gebruik van maken en ook lockers voor de bagage.
    In het tourist office gaan we emailen en naar Peter bellen
    We genieten van het wandelen door het stadje.
    Via de Gentle Annie road rijden we terug weg van de kust. Maar de zogezegde bezienswaardigheden vinden we niet.
    De zon schijnt maar het is koud. We willen een overnachtingsplaatsje vinden voor we de bergen in rijden. We slapen in Waiouru op de parking van het Army museum. Het is een typisch legerstadje met veel betonnen huisjes.
    Als we ‘s morgens wakker worden zijn de ruiten aan de binnenkant bevroren. We zetten vlug de waterketel op om thee te maken en ook zo de auto wat op te warmen en trekken vlug onze hele kleerkast aan. We verplaatsen de auto in ’t zonneke. Nadat we geeten hebben is het al wat opgewarmd.
    We trekken naar het Tongariro National Park. We nemen eerst de Ohakune mountain road  (benzine is duur) mooie route tussen de bossen met uitzichtpunten op de besneeuwde toppen. Boven is het een skiarea. Er is een grote parking maar niet veel te beleven.
    We rijden via de 4 en de 47 naar de ingang van het park via de Bruce road. Er zijn ver schillende watervallen langs mooie tracks. Boven komen we aan Whakapapa village. In het infocentrum weet men ons te vertellen dat daar de nachttemperatuur niet onder de 7°C was geweest en dat Waiouru de koudste plaats van NZ is.
    Mt Ruapehu is de hoogste vulkaan 2797m en nog steeds aktief. Met verschillende kratermeren. Er loopt een wandelweg helemaal rond.
    Er zijn verschillende parkings vanwaar kleine en lange wandelingen vertrekken. We doen de 15’ nature track. We rijden verder door de lava tot aan de stoeltjeslift. 15$/pp.  nu gesloten
    Het opvallendste gebouw is het Grand Chateau Hotel.
    Via Tarungo rijden we naar Lake Taupo. In een van de eerste dorpjes aan het meer staan we langs de visrivier. Heel rustig.
    In Taupo gaan we eerst een paar bezienswaardigheden doen.
    Het Wairakei Geothermal Visitor Centre is voor ons uiterst interessant en heel duidelijk in uitleg via makettes, film enz. We rijden daarna tussen de stomende wolken naar de Borefield Lookout waar men een overzicht heeft van een deel van de installatie.     
    We wandelen door de Craters of the Moon wat ons doet denken aan Yellowstone in ’t klein.  De overzichtwandeling boven over de rand doen we niet want de beklimming is te steil
    Op de Waikato river heeft men een afdamming gebouwd. Dit had veel invloed op de Aratiatia rapids en na veel protest worden nu om 10 en 14u30 de gates geopend voor de toeristen. Het is een overweldigend zicht de massa’s water die zich door zo ’n smalle kloof wringen.
    We genieten ook van de Huka falls en vinden ze alle 3 de moeite waard.
    ’s Avonds gaan we naar de parking van de haven van Taupo om te overnachten.
    Van hieruit vertrekken ook de boottochten op het meer waarbij men de oude Maori rotstekening kan zien
    Bij Pic’n Safe gaan we onze voorraad aanvullen.
    Om te ontbijten stoppen we aan een plaats waar men aan benji springen doet. Het ligt aan een eilandje in de rivier. Door de ochtendnevel is het hier feeëriek mooi. Er zitten grote zwanen. Via een voetbrugske kan men op het eiland.
     We stoppen in Whakarewarewa (kort Whaka, de grootste en best gekende thermale zone rond Roturua. Er is een groot cultureel centrum 30$/pp een soort Bokrijk –we leren er heel wat over de levenswijze en cultuur - zien een begroetingsceremonieel en dansen- We wandelen tussen de borrelende en pruttelende tuinen.
    En daar schapen centraal staan in NZ bezoeken we ook het Agredome. Het is een aktieve boerderij waar men exhebitie bij heeft genomen. Kunnen er kennis maken met verschillende schapenrassen en er zijn er bij die echte wolfabrieken zijn amaai zo ’n zware vacht  We zien het scheren en het africhten van herdershonden.
    We nemen de toer met de huifkar over het landgoed dat naar onze normen fabuleuze afmetingen heeft. Ze gebruik van de toers om onderweg de dieren te voeren. Men heeft hier verschillende koeien rassen (Belgian bleu-nooit gezien bij ons thuis) en een mooie paardenstal waar ook echte Brabanders staan. In de Kiwi kwekerij laten ze ons proeven van wijn en jam.
    Het begint te regenen wat ons de goesting ontneemt om hier nog veel rond te lopen.  We overnachten in Rotorua op een parking nabij het kerkje aan het meer. De St Faith anglican church heeft heel mooi Maori houtsnijwerk, geweven tapijten, schilderwerk en ingelegd glas. Er is een Christusfiguur gebrandschildert en het geeft de indruk dat hij over het water van het meer loopt.(lijk in Gallilea)
    Rotorua is heel speciaal. Onder de straten en huizen zit het vol geotermische activiteit. Tussen de straatstenen komt de stoom naar buiten. In de tuinen hebben de bewoners een naturelle bbq. Warm water is overal voorhanden. Maar: het stinkt naar rotte eieren. En zoals een roker gewoon is aan de geur van sigaretten hebben de mensen hier ook geen last meer van die geur.
    In een zaaltje is een koor aan het repeteren. Wij gaan een kijkje nemen in het meeting house (marae) waar regelmatig Maori concerten worden gehouden.
    Langs het lakefront staat ook een clocktower en in een parkt het Bathhouse dat nu een museum is. En ook daar een bowlingbaan.
    In Rotorua zijn ook Thermal pools en kuurhotels. Er is hier in de streek nog heel veel te doen maar we zullen moeten kiezen.
    We nemen de Tarawera rd naar Buried Village en de meren. Meren in verschillende kleuren. Het dorp bedolven onder lava na uitbarsting Mt Tarawera.
    Terug naar de kust richting Bay of plenty. We willen de oostkaap doen.
    Van Whakatane via Ohope en Cheddar valley naar Opotiki. Er is hier weer veel landbouw en we zien weer veel schapen. Het weer is zeer wisselvallig met een waterzonneke en af en toe een bui.
    Eerst hebben we dorpjes met mooie stranden, daarna rijden we hoog boven op de rotsen vlak op de kust. Er is alleen de natuur; geen dorp, geen auto, geen mensen tot in Te Kaha. Dit is een echte Maori gemeenschap. Overal staan platen dat het Maori ground is en men toelating moet vragen om wat ook te doen. In het benzinestation naast de zeer mooie marae vertelt men ons dat het een uiting is van zelfwaarde en dat de blanke NZers daar maar eens respect voor moeten gaan tonen. We zijn echter welkom om waar ook te parkeren.
    Op de stranden ligt veel drijfhout en overal wordt met de auto over het strand en zelfs tot vooraan in de zee gereden. Het regent dus vissen ze vanuit de auto!
    Ook in de volgende stadjes zijn de meeste bewoners Maori met hier en daar een paar vakantiehuizen van blanken. Het is een heel apart sfeertje.
    Boven Hicks bay stoppen we op een verlaten parking. Het regent nu continu en het wordt vroeg donker en de weg is redelijk spectaculair. Hopen op beter weer voor morgen.
    Hadden gisteravond nog een paar km verder moeten rijden. In Te Araroa is een zeer mooie parking. 
    Het is zondag en veel volk op de baan. Veel Maori trekken met heel de familie en mooi opgetut naar de kerk. Aan de bakkerijen staan ze in rijen aan te schuiven. Wij doen mee en genieten van de lekkere broodjes en gebakjes. Maori zijn zoetekauwen.
    In Tikitiki is er een traditioneeel huwelijk.
    Heel de oostkust tot Gisborne treft ons hetzelfde sfeertje.
    We nemen de 2 via Te Karaka en Matawai terug tot
    Opotiki.
    Volgen de Bay of Plenty westwaarts en overnachten in Pukehina beach op ’t einde van de landstrook aan de strip voor de boten.
    Via Te Puke, Kiwi hoofdstad. In Kiwi fruit country kan men met wagentjes door de plantage rijden en in hun winkeltje koopt men kiwithee, kiwi snoepjes/honing/jam en ijs.
    Verder naar Mt Maunganui waar we gaan emailen en winkelen.
    Het is hier één fruitstreek en er zijn veel seizoenarbeiders.
    Tauranga, Katikati, een open kunststad met veel muurschilderingen- op visitor centre een plannetje vragen
    Waihi beach, waar de Martha mine en Martha hill zijn en waar we weer een pracht plaatske vinden.
    We hebben al zoveel gelezen over de wondermooie natuur op Coromandel peninsula dat we dat zeker niet willen overslaan. Het weer laat ons echter weer in de steek. We volgen gewoon de baan noordwaarts zonder veel af te slaan . In Whenuakite riskeren we het toch naar Hot water beach en Hahei.
    Het is er mooi maar verlaten. Ferry landing laten we maar opzij liggen.
    In Whitianga is het heel mooi staan aan de ferryboten.
    Vanaf Te Renanga moeten we het eiland oversteken want hier kan men niet verder noord.
    We krijgen 11km “gravel-narrow-steep-winding” en houden regelmatig ons hart vast. De vele regen heeft ook zijn duit in het zakje gedaan.
    De afdaling naar Coromandel town is onvergetelijk mooi. Duizenden eilandjes liggen in de baai en als de zon even doorbreekt en er lichte mist over de baai hangt houden we de adem in. Daarvoor doen we het. Vergeten de spanning van de slechte weg Overal staan platen dat er op het schiereiland niet wild mag gekampeerd worden.. We stoppen hier en daar op een mooi plekje en vinden toch een overnachtingsplaatsje op een parking achter een bocht van de baan boven de zee.
    We rijden tot Colville.
    Terug zuidwaarts. Deze kustroute is wondermooi met voort durend zichten op de eilanden en de kuststrook. Het zonneke schijnt weer. We moeten weer dikwijls stoppen om alles goed in ons te kunnen opnemen. We zijn heel blij dit stuk gedaan te hebben.
    Thames, stad van de eerste goudkoorts in NZ. Men kan de Golden Crown mine batterij bezoeken- de langste mijngangen ter wereld en dus niet voor ons. De laatste nog werkende stamper batterij is van buitenaf te zien.
    In het Brian Born hotel houdt men 2/maand
    Agatha Christie WE’s.
    Pipiroa, Waitakaruru.
    We besluiten niet rechtstreeks naar Auckland te rijden maar via Miranda, Kaiauwa en Orere point langs Hunua regional park. Veel lagunes en shoreland met heel veel vogels..
    Langs de Great South Road rijden we Auckland binnen. Het is heel druk. Wegwijzers verwijzen alleen naar de deelgemeenten en die hadden we tevoren nu niet zo goed bekeken.
    We rijden naar United waar men ons afrekent voor de overnachtingskosten die we onderweg hadden. We leggen hun ook de problemen uit die we hadden met de telefoonkaarten.(belwaarde die zo maar van onze kaart verdween) Ze bellen voor ons en we mogen naar de post gaan om nieuwe te halen. 
    We rijden door Auckland en via de 1 naar de East coast bay’s. Het is er erg chique en de bewegwijzering is niet fameus.
    In Warkworth rijden we nog een richting kust In Sandspit staan platen verboden te overnachten. Op Snells Beach vinden we een plekje op een doodlopend pleintje.
    We doen deze morgen heel rustig aan. Het is weer prachtig weer. We genieten van de route.
    In Ruakaka slaan we af naar Marsden Point en bezoeken het NZ Refining oil Refinery visitor centre. Het is heel imposant. Binnen staat een heel grote maquette en bij de uitleg kan men door de lampjes heel het proces volgen. Wisten niet dat er zoveel producten gemaakt worden uit ruwe olie.
    In Whangarei bezoeken we alleen de Whangarei falls.
    The Old Russell road mogen we van de verhuurmaatschappij niet doen en ze zou momenteel ook veel te slecht zijn. We rijden dan maar door naar Opua en nemen daar de ferry naar Russell (16$/camper)
    Russell is een mooi stadje met wat winkels en mooie gebouwen. De grootste troef is echter zijn ligging in de Bay of Islands. De ferry trip is al meer maar de uitzichten vanaf de stranden zijn onvergetelijk zeker met de ondergaande zon. Hier mogen we niet blijven staan. Boven zou er wel een mooie parking zijn maar enkel te bereiken via een smal, steil baantje.We besluiten dan maar te gaan overnachten aan de kleine aanlegplaatsen vooraan in het dorp.
    Hier staan vooral de auto’s van mensen die op de kleine eilanden wonen en naar hier komen voor bevoorrading. Amaai wat ze allemaal in zo ’n bootje stouwen.
    Een deel van de parking staat onder water door de onophoudelijke regens van de vorige dagen. We zetten ons onder de bomen aan de kant van de weg en hebben er een rustig nachtje.
    Deze morgen nog eens rond gereden en eens gaan kijken naar de Old Russell road en zijn blij de ferry genomen te hebben
    We varen terug en trekken verder via Pahia en Waitangi voor de Haruru falls. De watervallen zelf niet zo bijzonder maar wel een prachtparking.
    Verder noord ook nog wat mooie plaatsjes om te staan.
    Kerikeri. Hier staat het oudste stenen huis van NZ en ook het oudste huis (hout). Genieten van de rust hier en de gezellige mensen. Rewa’s village, aan de andere kant van de haven,  is een reconstructie van een maori dorp met een mooi klein museum.
     In deze streek zijn nog verschillende oude huizen te bezoeken zoals een mission house enz. maar we willen ze niet allemaal bezoeken.
    Ter hoogte van Matauri bay ligt het wrak van de
    Rainbow warrior
    Even verder ligt nog een beroemd wrak. Daar hebben de maori een houttransportboot laten in de lucht vliegen omdat een van de Maori bemanningsleden onderweg zou mishandeld zijn.
    Een lange tijd had deze streek dan ook een kwade reputatie.
    Van hier werden heel veel Kauribomen vervoerd. Het land werd volledig leeggeroofd met erosie tot gevolg. De  resterende Kauribomen worden nu zorgvuldig beschermd
    Mangonui aan de Doubtless bay. Ook zo ’n bekende plaats. Hier zou in 925 Kupe, de oervader van de Maori’s aan land zijn gekomen. Jaren later deed Cook hetzelfde.Ongetwijfeld was dit een baai dacht hij, vandaar de naam.  
    In een viswinkeltje verkopen ze lekkere langoesten. Om mee te nemen pakken ze die in in ijs en krantenpapier.
    In Awanui slaan we af richting Cape Reninga.
    Eerst rijden we door een soort poldergebied maar daarna heuvels met steile hellingen.
    We stoppen in een dorp aan een druk vissershaventje. De winkeltjes onderweg zijn echte rommelwinkels, men kan er alles vinden.
    Langs de weg staat een bord: winterless, jobless, roadless, pennyless. Een ander wijst de weg: cemetery road, no exit.
    Aan alles ziet ge dat ge ver van alle af zijt. Alles is hier “het noordelijkst..” het noordelijkste café, restaurant, haven enz. 
    De laatste 24 km naar de kaap is in niet zo’n beste staat. Het is privégrond. Men rijdt door een poort  met cattle grid.
    Op Cape Reninga hebt ge dan ook het meest noordelijke postkantoor waar ge speciale omslagen en postzegels kunt kopen. Uiteindelijk is de vuurtoren het meest noordelijke gebouw.
    Het waait hier verschrikkelijk hard. Op de wc is het zeer fris aan de billen.
    Het is een korte wandeling tot aan de vuurtoren. Van bovenaf kan men in de verte de duinen aan de 90mile beach zien.
    We rijden terug en gaan naar Spirits bay. De DOCcamping vraagt 6$/pp veel te veel voor een primitieve camping met enkel een wc. We stoppen aan het haventje.
    Het heeft heel de nacht geregend.
    In Waipapakauri rijden we naar de beach. Het is een beetje tricky want ge moogt wel op het strand rijden maar het zand ligt heel mul. We riskeren ons niet tever.
    Als we terug op de 1 zitten staan we plots aan slidings. De politie is er en de onderhoudsdiensten van de banen. Na efkens mogen we verder maar we zien onderweg regelmatig kleine slidings. We rijden niet zo gerust. In Mangamuke bridge staat de baan volledig onder water. Ze zijn volop aan ’t pompen en doen ons teken toch maar rustig door te komen. Hopelijk vallen we middenin die plas niet stil. Het lukt ons toch. We bevragen ons over de verdere weg. Tot nu toe zouden er verderop geen problemen zijn.
    Onderweg stoppen we toch nog even om naar de Kauribomen te kijken die niet ver van de hoofdbaan staan.
    Het begint terug te regenen. Het valt met bakken naar beneden. We willen zo vlug mogelijk stoppen.
    In Ohaeawai rijden we recht de parking op aan het gemeentehuis.Dit staat wat op een heuveltje. De straten staan al blank. We installeren ons met een boek en een tas koffie maar houden toch de parking rond ons in ’t oog. De benedenkant staat onder water. De brandweer is met man en macht bezig water weg te pompen, duikers vrij te maken.. Het is gelukkig gestopt met regenen. We zullen hier maar blijven staan. Ik sukkel wat in slaap maar schiet wakker van een geronk naast de auto. Ik geloof mijn ogen niet als ik een gemeentearbeider zie die het gras aan ’t maaien is en een andere de kanten aan ‘t bijwerken. Waren vermoedelijk moeten stoppen voor de bui en gingen nu gewoon verder doen. Dit moet ik zeker aan Peter vertellen die thuis steeds maar als uitvlucht gebruikt dat het gras ’s voormiddags nog te nat is om te maaien. Hier heeft het juist gestortregend! De helft van het parkje staat zelfs nog onder water.
    In Kaihoke ziet onze pa politie een gebouw binnengaan. Hij er achter om zich te bevragen over de toestand van de wegen verderop. Ze doen nogal raar tot hij ontdekt dat dat gebouw de lokale gevangenis is.
    Als we in Opononi aan de Hokianga harbour komen krijgen we plots een pracht zicht op rood- gelige duinen aan de overkant. Het zand is prachtig en voelt heel fijn aan. Ze strekken zich uit tot voorbij Omapere. Een 50tal jaren geleden zwom hier een dolfijn die heel vriendschappelijk omging met een jongetje.
    Verder rijden we door het Waipoua forest. Zien terug majestueuse Kauri bomen .
    De "Tane Manhuta” of “god van het woud” is de grootste in NZ, 51,51m hoog,  en de " Te Matua Ngahere" de "vader van het woud" heeft de grootste omtrek nl 16,5 m.
    We gaan slapen aan
    Kaiiwi lakes.
    In Dargaville slaan we af naar Bayly’s beach. Er is echter alleen parking op ’t strand en we vrezen dat we daarop niet gaan gedraaid geraken zonder vast te rijden. Maar niet doen dus
    Matakohe heeft een interessant Kauri museum                        
    In Ruawai rijden we richting Tinopai. Een klein plaatsje , een speeltuintje en parking aan ’t water. Het is prachtig weer en we installeren ons buiten om te genieten van de laatste dagen.
    Via Helensville naar Shelly beach waar we aan het gezellige haventje slapen                                     
    Vandaag moeten we de auto inleveren. We maken dus eerst onze pakken voor we richting Auckland rijden. Daar is zeer weinig parking. We vinden een plaats aan het station en aan ‘t water. Schuin tegen over  is een Aziatische winkel waar we nog een klein fleske melk kopen. Het is blijkbaar een soort sojamelk en echt niet onze smaak. We doen rustig aan en in de namiddag rijden we de auto binnen. Alles is OK
    We hadden nog een taxirit tegoed. Ze bellen voor ons een taxi en brengen ons naar Skyway lodge niet ver van de luchthaven en met gratis shuttle.
    Airport Skyway lodge, 30 Kirkbride rd, Mangere Auckland 
    ph 09 2754443 fax 09 2755012        
    45$/dubbel  18$/bunk 
    Alles pico bello + zwembad enz…veel info – gemakkelijk naar stad met openbaar vervoer.
    Morgen vliegen we naar Brisbane
     

    29-06-1999 om 00:00 geschreven door ribbe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (2 Stemmen)
    28-06-1999
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NZ Rotorua - geothermiek en Maori
    .

     


    Rotorua ligt midden in het geotermisch gebied van Nieuw Zeeland en dat zal men geweten hebben als men het stadje bezoekt. Rookt krinkelt ussen de straatstenen en alle voegen en het stinkt er naar rotte eieren dank zij de zwavelgeuren en, niet zo een klein beetje.
    Het meest imposante gebouw hier is het bathhouse met zijn thermale baden, zijn perfect onderhouden gazons en...de cricketspeler. Ge waant u even in vervlogen tijdenin Engeland.
    Er is een permanente tentoonstelling over Maori cultuur en de werking van het badhuis en rondom het gebouw zijn verschillende heilzame bronnen met elk een andere werking.
    Er zijn een dertigtal badhuizen momenteel waar men zich lekker kan laten verwennen.
    De oevers van het meer zijn aangenaam om te vertoeven en we vinden er een rustig plaatsje om ons huisje te stallen voor de nacht.
    Rond Rotorua zijn parken en een geothermische centrale om een beetje een indruk te krijgen van wat al dat gebroebbel onder onze voeten voorstelt en produceert.
    In Rotorua staat ook alles in het teken van de Maori. In 't centrum is er een marae waar traditionele hangi = feestmalen worden gehouden en demonstraties van ceremonies en dansen. Eieren kookt men er in een warmwaterbronneke een overkapping dient als haard en in het warme vijverwater doet men de was.
    In de nabijheid is ook een Maori vesting gereproduceert waar men traditionele bouwen en de manier van leven van nabij kan bezichten - het ligt ook midden pruttelende potten en geisers en rookpluimen.
    De aktiviteit van de geisers is verminderd de laatste jaren omdat alle huishouding, hotels en de centrale gretig warm water tappen.
    In de nabijheid is ook de Agrodome een nog steeds functionerend uit de kluiten gewassen boerenbedrijf dat zijn deuren voor de toeristen heeft opengezet... nooit geweten dat er zoveel verschillende soorten schapen waren en...ze hebben er echte brabantse trekpaarden.
    De St Faith's Anglican Church is een pareltje. Christelijke en Moari symbolen zijn er door mekaar geweven.. een heiligenbeeld met een Maori mantel enz. We hadden het geluk dat het lokale koor aan 't oefenen was en we kregen de toelating om er mee van te genieten.
    Ze hebben er een trucje uitgehaald: het christus beeld, ook met maori mantel lijkt wel over het Rotoruameer te lopen, een knipoog naar het meer van Genesaret.
    Na 2 dagen zijn we zelfs aan de stank gewoon en doen we van hieruit verschilde rondritten.

    28-06-1999 om 00:00 geschreven door ribbe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (6 Stemmen)
    27-06-1999
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Maori
    .
    Nieuw Zeeland kende geen oerbewoners.
    De Maori zijn de eerste immigranten hier. Ze kwamen van andere polynesische eilanden en vestigden zich op het nieuwe land dat ze vermoedelijk bij toeval ontdekten.
    Vermoedelijk werden ze tot emigratie gedwongen door overbevolking maar nergens on men tot nu toe daar iets van natrekken.
    Verwarrend is dat ze de zoete aardappel kenden die van Zuid Amerika komt en niet van Azië.
    Er heerst dan ook mystiek rond hun oorsprong wat een goede voedingsbodem is voor allerlei verhalen.
    Bewezen is dat het niet één volk is.
    De verschillende groepen leefden niet zo minzaam naast mekaar en er waren nogal bloedige ontmoetingen.
    De "pa" hun omheiningen konden hen beschermen bij aanvallen. Met bevriende stammen hielden ze grote feesten.  Hun welkomstritueel stamt uit die tijd. De bezoekers werden steeds aan de tand gevoeld. Een speer werd voor hun voeten in de grond geworpen. Werd de peer uit de grond getrokken dan was dat een teken van vredelievende bedoelingen. Bezoekers werden ontvangen in de marae, het gezelschapshuis.
    Het waren kannibalen die de getatoueerde hoofden van hun overwonnen tegenstaanders graag tentoonstelden bij de ingang van de pa.
    Toen kwamen de blanken.
    Nog meer Maori sneuvelden niet alleen door geweld maar ook door infectieziekten die ze meebrachten.
    De gebruiken van de Maori raakten op de achtergrond.
    Momenteel wordt er heel veel gedaan, vooral onder druk van de Maori, om heel veel terug in ere te herstellen en oude gebruiken worden massaal terug aangeleerd en getoond bij feestelijkheden of voor de toeristen.
    Ook de staat doet zijn duit in 't zakske om het cultureel erfgoed van de Maori te behouden en  zo ook een stuk bij te dragen aan hun zelfbewustzijn.
    Momenteel kan men in Nieuw Zeeland trost zijn om Maori te zijn en men kan alleen Maoritanga (afstammelin van de immigranten) noemen als het bewezen is dat men Maori-bloed door zijn aderen heeft stromen.
    En neuze-neuzen om mekaar te begroeten ziet men regelmatig en volgens hun zeggen hoe langer hoe meer en niemand schaamt zich nog het ook buiten de familiekring te doen.
    Maori dansen stralen nog steeds daadkracht uit... echte krijgsdansen met fel beschilderde (naar de vroegere tatouages) gezichten.
    Wij vonden de Maori vooral fiere mensen en met veel daadkracht ... het was dan ook een grote ontgoocheling later in Australië kennis te maken met de aborriginals.

    27-06-1999 om 00:00 geschreven door ribbe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (2 Stemmen)
    26-06-1999
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.rijden in Nieuw Zeeland



    Rijden in Nieuw Zeeland, vooral op het Zuid Eiland is niks voor mensen die vlug wagenziek zijn. Veel berg op en berg af maar vooral heel zelden een kilometer recht door.
    Eénvaksbanen zijn schering en inslag.
    Uitgezonderd in Auckland is het ook heel rustig en relaxt rijden.
    Maar vooral, het is alsof men voortdurend door een fotoalbum rijdt .. zo mooi.
    De lucht is heel zuiver en het licht scherp. Een zonnebril bewees goede diensten.
    Wij hebben genoten van het rijden maar mijn ventje is dan ook geboren met een stuur in de handen en ik kan heel goed tegen shacken in welke richting dan ook.

    26-06-1999 om 00:00 geschreven door ribbe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    25-06-1999
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.AUSTRALIE Brisbane zuid tot Warnambool
    Australie

    3 O5 99 – 10 06 99


    Landen in Australie is weer iets anders
    Al in het vliegtuig wordt er rondgegaan met spuitbussen. Vooral de bagagevakken moeten het ontgelden. Wij zijn ook goed ontsmet. Het pakt serieus op de adem.
    Ook aan de bagageband wordt fel gecontroleerd. Wij moeten per 20 op een dubbele rij gaan staan met de handbagage in ’t midden. Honden speuren ons en de bagage na.
    We nemen een taxi naar NQ in Brisbane waar onze camper klaar staat. De kussens van het bovenbed laten we daar en we vragen extra slaapzakken.
    De auto heeft ongeveer dezelfde indeling als in NZ. De km teller staat dik over de 400 000 km
    Ze tonen ons waar we water moeten bijvullen. De batterij ziet er niet zo best meer uit.

    We vertrekken richting zuid.
    Met een goed plan raken we vlug door Brisbane dat we de laatste dagen van ons verlof zullen bezoeken. We rijden over een heel grote brug en zien in ’t midden van de stad een strand aan de rivier. We stoppen aan een klein warenhuis om onze eerste voorraad in te doen.                        
    De Gold coast is op zondag redelijk druk maar in verhouding met onze kust is er hier nog veel parking beschikbaar. Overal grote attracties. En alles op de maat van de VS: big.
    We wandelen wat rond, snuiven de sfeer op en gaan eten bij de Chinees.
    We zien wel mooie plaatsjes waar we deze avond kunnen overnachten maar besluiten uiteindelijk toch naar een camping te gaan. We doen onze was want dat was er in NZ niet meer van gekomen.
    ’s Morgens beloven we onszelf dat we niet veel op camping zullen staan.
    We rijden Queensland in.
    In Tweed Head gaan we naar het visitor center en krijgen kaartjes van de scenic byway’s en een kaart met restareas.
    We zien het Capt Cook Memorial op Point Danger waar Cook aan land kwam. Vooral het uitzicht is er de moeite waard.
    Op de hway is het druk met veel vrachtvervoer en er zijn ook veel wegenwerken.. We stoppen aan een restarea en krijgen er gratis koffie aangeboden
    We nemen de scenic tweed coastway langs Kingscliff en Boganger beach. Rijden langs bananen- en suikerrietplantages en verschillende surfspots.
    Hier is het heel rustig rijden.
    Cape Byron is dan weer veel drukker. Het is er wel erg gezellig. We rijden naar de vuurtoren. Daar kan men een rondwandeling doen va een 4tal km met start aan Cp Cook look-out.
    ’t Is eind Mei en nog een paar weken te vroeg om de humpback whales te kunnen waarnemen
    Heel mooie stranden, meer dan 50km ononderbroken.
    Ballina is dan weer veel rustiger. Aan de rivier zitten overal vissers aan de oever of in bootjes op ’t water.
    We rijden tot Evans Head maar laten het Broadwater NP(gratis-shoreland) links liggen. Komen terug op de 1 om na  25km terug af te slaan naar Lluka. De baan er naartoe is prachtig evenals het plaatsje zelf. Het ligt in de delta van de Clarence river. Overal bootjes en vissers. Er is een kleine ferry naar Yamba. Er zouden hier Koala’s zitten maar we zien er geen enkele.
    Aan het vissershaventje staan overal lange tafels met wasbakken om de vis te kuisen. Het zit er vol meeuwen en pelikanen.
    Terug op de Pacific Hway volgen we de rivier. Er zijn verschillende rustplaatsen.
    Grafton is een oud stadje met een paar merkwaardige gebouwen en mooie laantjes met jacaranda’s (moet hier in de lente heel mooi zijn met al die blauwe bloemen)
    Yuraygir NP is een echt wandelpark met hier en daar strandjes. Ge kunt er mooi met de camper op kleine zandparkingskes staan. Minnie Water is heel rustig.
    Terug de 1 op en weer wegenwerken.
    Coff’s Harbour . We rijden eens rond door het stadje en langs het strand.
    We parkeren aan de jachthaven en wandelen tot Muttonbird island. Er zitten maar een honderdtal vogels meer. De rest is al een tijdje vertrokken.
    In het stadje is ook the Coffs creek walk die mooi de creek volgt tot in het stadje
    Nabij Urunga nemen we de mooie route bergop richting Dorrigo NP met onderweg de Dangar Falls in een echt tropische setting.
    Als we terug richting kust rijden stoppen we nog even in Bellingen aan de Never Never river in het zo genoemde Promised land. Zalig voor wie hier wil plonsen. Een paar heel gezellige winkeltjes
    Terug op de pacific hway  verder zuid. We slaan terug richting kust en South West Rocks en Trial Bay Gaol waar een oude gevangenis is van de late 19°eeuw. Tijdens de 1°wereldoorlog werden er Duitsers vastgehouden.
    Hat Head is rustig en de Smoky cape lighthouse kunnen we bezichtigen.                                          
    Port Macquarie  heeft een mooie haven. Er is ook een Koala kliniek en andere plaatsen waar men Koala’s kan bezichtigenen ook Kingfishers. Ook hier weer de bowlingclub
    We vinden nabij de haven een rustig overnachtingsplaatsje.
    Voor we verder rijden doorkruisen we het stadje nog eens in alle richtingen en genieten van de gezellige sfeer.
    We rijden verder zuid via Lake Cathie terug naar de Hway en blijven die een hele tijd volgen.
    We rijden voorbij verschillende NP langs de kust maar hebben niet de tijd om ze allemaal te doen. Effe links van de baan staat wel de grootste boom van NSW
    We rijden naar Port Stephens want daar zouden we dolphijnen en koala’s kunnen zien
    Het is er gezellig rijden. We zien ofwel rechts de oceaan ofwel links de lagune. Overal kleine vissershaventjes. Voelen ons hier prima. Willen hier ook overnachten om morgen de dolfijnen te zien die hier de baai komen ingezwommen om wat vis te krijgen…met bedenkingen van mij er bij maar allé. We gaan ook al eens op zoek naar de Koala’s. Volgens een paar inwoners hangen er wel een tiental in de omgeving rond maar zij zien ze ook niet. Een jong koppeltje heeft heel het bos doorgewandeld maar ook niets gezien.
    Geslapen op een rustig plaatsje aan het warenhuis om morgen voormiddag onze inkopen te doen.
    Goed uitgeslapen en met een lekker vers broodje in de hand vertrekken we naar de ontmoetingsplaats met de dolfijnen.
    Men kan er visjes kopen om de dolfijnen te voederen. Uiteindelijk komen er een paar oudere exemplaren opduiken. Iedereen vooraan op een rijtje in’t water. Ze eten en laten zich even strelen en zijn dan weer weg.
    Via een scenic byway langs Yengo NP rijden we naar Sydney en komen er iets voor het middaguur aan. Geweldig druk dus.
    We rijden via de Harbour bridge de stad in. Ohweh wegenwerken en omleidingen. We sukkelen terug de brug over en langs de heel andere kant van de stad via deftige wijken en vele bruggen komen we terug uit aan de Darling Harbour. Vinden toch een plaatsje om te parkeren en lopen er wat rond. Daarna doorkruisen we het centrum met de auto. Sommige straten smal maar éénrichting verkeer. Op sommige plaatsen rijdt het monorail treintje boven ons hoofd.
    Via Hyder park en The domains naar de botanische tuin. We rijden de lus naar Mrs Macquaries point vanwaar men een mooi zicht heeft op het bekende Opera House. Als we terug rijden vinden we een parkeerplaatsje nabij de Art galery.
    Daarna rijden we nog wat rond tot onder de Harbour bridge en terug langs de haven, door Kings Cross en verlaten de stad via de 1- de M7 en de M2 richting Blue Mountains.
    Het is heel druk bij het verlaten van de stad. Overal aanschuiven aan de lichten . Op de
     M2 blijft het ook nog redelijk druk tot Riverstone. Eens Windsor voorbij kunnen we de wagens weer op onze vingers tellen. Bij een ingeweken Italiaan doen we onze voorraad fruit in. Een hele bak heel lekkere appelen, bananen en een ananas.
    Als we goed op de Bells line off road zijn begint het te druilregenen.Op Panorama point look-out stoppen we even om wat te eten maar veel is er niet te zien nu. Het is mooi rijden tussen de bossen. Wel heel bochtig en veel berg op en berg af. Mt Tomah botanic.gardens trekt ons niet aan.
    Bell is een gezellig winkelstadje. We gaan kijken naar het zig zag treintje en vinden er een mooi plaatsje
    De zon schijnt weer. In Lihgow volgen we de Great Western Hway  met links en rechts verschillende lookout’s. Sommige liggen wel een heel stukje van de hoofdweg en de gravel is niet overal even goed. Aan elk uitzichtpunt zijn ook kleine walks uitgezet.
    Katoomba is heel toeristich. Er is een waterval en een scenic skyway en een scenic railway. En er zijn heel veel mooie wandelingen, vb naar Leura cascade en Katoomba’s echo point en onderweg veel lookout’s.
    In Leura hadden we het adres van een meisje die we in Angkor Wat in Cambodja ontmoetten.
    Spijtig genoeg niemand thuis.
    Leura is een klein stadje met veel oude houten huizen en leuke winkeltjes.
    In Wenworth Falls stoppen we nog eens voor het zicht op de bekende Jamison Valley.
    Via Camden , de Hume Hwy en de Federal Hwy naar Canberra.
    Een beetje ter zijde van de Northbourne avenue vinden we een rustig overnachtingsplaatske. Niet ver van warenhuizen waar we weer eens onze voorraad aanvullen.
    Het is een koude nacht en we geraken moeilijk uit bed.
    In de late voormiddag gaan we op verkenning.  Wat vooral opvalt is dat het een cleane stad is maar wij voelen er ons wel goed. Er is in verhouding weing verkeer, veel water en veel groen. De Australian Nat. University ligt in een groot park. We rijden langs de rivier, daarna Australian War memorial  om vervolgens via Commonwealth Avenue  Capital Hill op te rijden. We doen het in twee richtingen eerst over de buitenste State circle en daarna over de Capitol circle.
    Aan de National Library vinden we een parking om te eten en wat te rusten voor we langs de High Court, galery of art enz onze wandeling verder zetten.
    Via Monaro Hwy zuidwaarts. Een licht golvend landbouwlandschap.Rond Cooma vinden we weer een rustig overnachtingsplaatsje.
    Maar het wordt weer koud. We zitten hier aan de rand van de Snowy mountains: de hoogste en koudste van Australie. Hier in de bergen ontspringt ook de Murray river, de enige rivier in Australie die nergens droog staat.
    Verder zuid rijden we vooral door eucalyptus bossen.
    We steken de grens over naar Victoria (geen quarantaine control gezien)
    In Cann river nemen we de Princess Hwy en in Cape Conran zijn we weer aan de kust. Het is heel mooi rijden langs de kilometer lange stranden. Er loopt een zandweg kort op de kust.
    Er zijn verschillende mooie plaatsjes om wat uit te rusten. We zitten volop in Gippsland.
    In Orbost steken we de “snowy river” over, in Australie nogal eens bezongen.
    Er zitten hier veel vogels waar onder pelikanen, eenden en ook zwarte zwanen op de rivier.
    Als ik me niet vergis hebben we in Lakes Entrance aan de haven overnacht. ’s Avonds daalt de temperatuur drastisch.                                             
    ’s Morgens is het wat mistig maar de zon probeert door te breken. Er staat wel een strakke wind.
    Tussen Lakes Entrance en Bairnsdale heeft men mooie zichten op de 90 mile beach.
    In Bairnsdale stoppen we aan de St Mary’s church met zijn vele beschilderingen gemaakt door een Italiaanse inwijkeling.
    We rijden terug meer inlands tussen weiden en duizenden schapen. In Welshpool maken we nog een bochtje naar Agnes Falls en in Leongatha nemen we de Bass hwy naar Philip island.
    Ge ziet onmiddellijk dat hier veel toeristen komen. Veel winkeltjes en in de haven ook veel mooie jachten. We zien hier ook een plaatske waar we deze avond kunnen overnachten want het zal donker zijn als we terugkomen van de Pinguin parade.
    We rijden naar Cowes en verder kriskras over het eiland. Het is een echt vogelparadijs. De roze kaketoe’s maken schetterend geluid.
    We gaan onze tickets kopen en informeren om welk uur we daar moeten zijn.
    We hebben nog voldoende tijd en rijden tot Point grand. Er tegenover liggen rotsen in zee The Nobbies en leeft er een kolonie zeehonden op een eilandje voor de kust. Rond de jaarwisseling kan die groep aangroeien  tot meer dan 5000stuks.
    Over de pinguins nu; de reden waarom we tot hier zijn gereden.
    ’s Avonds komen aan Summerland beach honderden little fairy pinguins aan land gewaggeld (goed 30cm groot) Juist buiten de vloedlijn wachten ze op elkaar om in groepjes aan land te komen. Het broedseizoen is juist voorbij en in elk nest zijn er jongen die ze komen voeden. Het vrouwtje maakt een hels lawaai zodat hun partner zonder problemen het nest terug vindt.
    Er is een heel interessant visitor center en via een boardwalk kan men tot aan het strand waar een podium is opgericht. Grote lichten zijn op het strand gericht en de pinguins schijnen er zich niet erg aan te storen. Men kan er pinguins van nabij zien vanop de walk waar ze onderdoor lopen. Een heel speciale belevenis die ik zeker niet had willen missen.
    Gelukkig wisten we naar naartoe om te overnachten want het is pikkedonker als we hier wegrijden.
    Via de South Gippsland hwy rijden we naar Melbourne.
    Met de kaart in de hand storten we ons in het drukke verkeer en doorkruisen zonder problemen het centrum. Daarna geraken we wel effe het noorden kwijt en vraagt het wat zoekwerk om weer in de juiste richting te geraken.
    In Geelong trokken we eerst naar het visitor center en kregen een hoop detailkaartjes van de kuststreek mee en werden getracteerd op een lekkere tas koffie met koekjes
    Het is een mooie stad met veel kunstwerkskes langs de strandboulevard. Aan de pier zit het vol vissers en is er een mooi restaurant. De haven ligt vol boten en ze verkopen er lekkere garnalen.                                            
    Geelong was bij de eerste immigratie een centrum voor de landbouw en visvangst. Na het vinden van goud in het achterland was dit de grootste bron van inkomen. Momenteel is het een grote industriestad maar toch heel aangenaam.
    In Torquay zijn er aan de stranden hoger gelegen parkings met verrekijkers. Overal staan ook jongeren met de verrekijker in de hand te kijken naar hun passie: the surf. Zien dat later nog op verschillende plaatsen. Er staat een sterke wind en er zijn heel grote golven. Met honderden zijn ze aan ’t surfen en horen gelukkig het commentaar niet dat niet altijd even mals is.
    En alle winkels dragen surfing/surfworld in hun vaandel. De surfpatrol van de surf live saving club is dagelijks van dienst van zonsop- tot zonsondergang.
    Wat verder is een familiestrand met picnic, bbq en speeltuin.
    De Surf Coast Walk is een wandelingske van minimum 11u van Jan Juc naar Aireys inlet. Wij deden er een klein stukske van.
    In Anglesea gaan we op zoek naar onze eerste kangoeroe’s die lustig rondspringen op het golfterrein. De eerste momenten durven we er niet zo kort bij te komen. De golfballen die over het terrein vliegen storen hun blijkbaar niet.
    Aan het clubhuis wordt les gegeven- de bbq staat er naast te roken.
    Golfen is hier een van de nationale sporten en er wordt nog steeds gespeeld in een witte uitrusting. Bowlen is ook zo één van die sporten. Ze hebben mooie clubhuizen en iedereen houdt zich hier aan de dresscode ( waar die zowat overal elders aan de laars gelapt wordt)
    In Aireys inlet buigen we even af naar de Spit point lighthouse.
    Vandaar langs een paar kleine dorpjes naar Lorne. Een heel trendy stadje met restaurantjes en terrasjes
    In Geelong had men ons gezegd dat er hier achter de camping Koala’s zouden zitten. Aan een klein winkeltje bevragen we ons. Het is de goede afslag en we rijden het baantje bergop.Na wat zoeken zien we ze. Ze hangen onopvallend te slapen hoog in de bomen. Hoe verder we rijden hoe meer we er zien. Vermoedelijk omdat we er in ’t begin over keken, zo moeilijk zijn ze te spotten.
    Terug aan het winkeltje doen we nog wat aankopen, versterken de inwendige mens voor we weer de baan op gaan. We moeten verder anders raken we nooit rond. Er is zoveel te zien en we zouden op elk mooi picnicplaatsje willen stoppen. 
     Vanaf hier wordt het een spectaculaire rit langs de great ocean road. Een smalle baan met aan ene kant de rotsen van de Otway ranges en aan de andere de kliffen en woeste kust. Er liggen blijkbaar veel scheepswrakken. Wondermooi.
    Apollo bay is ietsje rustiger maar zeker zo mooi als Lorne. Even verder aan Mariners look-out doet men aan paragliding. Onderaan zijn mooie strandjes. Het uitzicht blijft spectaculair.
    We rijden terug meer het binnenland in door het Otway NP met vele rustplaatsen en tracks.
    Een mooie is de Maits rest Rainforest boardwalk- een verhoogde boardwalk in een stuk regenwoud. Rechts is er een afslag naar een paar watervallen via een slechte gravelbaan.
    In Moonlight Head start de shipwreck trail.
    In Princetown zijn we terug aan de kust en komen we aan het Port Campbell NP een dramatisch mooie kuststrook met bizarre rotsformaties . De meest bekende zijn de 12apostelen en Loch Ard Gorge. Overal zijn mooie parkings en zijn er tracks uitgezet. Mooi, mooi, mooi maar de wind staat te strak om er gezellig rond te lopen of te piknikken.
    We hebben ons dik ingeduffeld en wandelen er toch een paar uurtjes rond.
    Warnambool. Voor de walvissen zijn we nog wat vroeg. Verder hebben we hier niets verloren

    25-06-1999 om 00:00 geschreven door ribbe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (4 Stemmen)
    24-06-1999
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.AU Warnambool via Stewart Hway naar Darwin

    Strijd tegen de fruitvlieg met beveiligde area's
    controleposten met vuilbakken om verboden fruit en groenten in te gooien
    vindt men aan staatsgrenzen


    Hier trekken we weer het binnenland in. Het is hier heel aangenaam rijden.
    Naar Ballarat via Camperdown en Lismore.
    De eerste vondsten werden gedaan in 1851 en op het hoogtepunt verbleven er 60 000mensen in de stad. Er kwam een einde aan door de Eureka stockade, de opstand van de mijnwerkers tegen de woekerprijzen van de vergunningen. De laatste mijn wer in 1918 gesloten waarna veel van de goudzoekers naar de oorlog vertrokken. Er is de av of Honour waar bijna 4 000 bomen staan met namen van hen die van hieruit ten oorlog trokken.
    Men kan niet naast de herinneringen uit de tijd van de goldrush kijken. Er is Sovereign Hill waar men op de oude mijngronden het stadje heeft weer heeft opgebouwd. Met saloons, winkels, hotels, en bediening door ladies in kledij uit die periode enz. Men kan er ook goudwassen enz.
    Verder in Ballarat getuigen de statige huizen van de vroegere welstand.
    Via de Av of Honour verlaten we Ballarat richting
    Grampians.
    We rijden door Ararat en Stawell ook twee voormalige goudstadjes die echter nooit aan Ballarat konden tippen.
    De Grampians, in de achtertuin van Melbourne, zijn een populaire vakantiebestemming. Er zijn dan ook heel mooie picknick plaatsen en campings. Er zijn talrijke wandelwegen en de mogelijkheid tot bootje varen op de meren.
     Hall’s gap is een slordig samenraapsel van GHses, caravans, hotels en restaurantjes.
    In het visitor center gaan we ons licht opsteken wat er voor ons te doen valt.
    Juist achter het visitor center is er het Brambuk Living Cultural Center gezamenlijk gerund door 5 Koori gemeenschappen over hun leefwijze van voor de settlers tijd en hoe ze reageerden op de immigratie van de blanken. Vonden we heel interessant.
    We rijden wat rond in het park, doen een paar lookouts, de Wonderland Range met aangename wandelingen tussen rotsformaties,
    McKenzie Falls
    Van hier naar Zumstein. Als we op een P stoppen komen er
    kangoeroes eten bedelen.
    Om in Swan Hill te geraken moeten we onze ogen goed de kost geven zowel op de wegenkaart als op de richtingwijzers. Het is rustig rijden langs mooie weiden.
    De Murray river is de grootste attractie hier met de zwarte zwanen en de vele vogels. Voor de toeristen vaart er nog een mooie stoomboot, de Paddle steamer Pyap.
    Deze vertrekt aan het Pioneer settlement. Heel mooi opgevat en ook hier iedereen in klederdracht. We installeren ons aan de rivieroever tussen de snaterende zwanen. Bij het avondeten een concert van kwetterende vogels,
    lorrekieten en kaketoes.
    Echuca is de grootste binnenhaven van Australie. Een van de meest besproken inwoners was
    Harry Hopwood. Eerst dwangarbeider, daarna politieman en veerman en uitbater van een kroeg dat later een hotel werd.
    Ook hier weer bowlingclubs en dames en heren in picco bello wit uniform
    Bij de ontdekking van een doorgaansroute van zuid naar noord kwamen Burke en Wills hier ook voorbij.
    De Murray Valley Hwy volgt slechts op afstand de rivier. Het is hier landbouwgebied al is er niet zoveel water te vinden in dit overgangsgebied naar de outback. Er is veel irrigatie.
    We rijden niet om naar Hattah Kulkey NP dat vooral een wandelgebied is en meren om te kayakken. De meren vullen zich na zware onweders als de Murray overstroomt.
    Onderweg komen we langs de grootste tractor van Australie de Big Lizzy in Red Ciffs. Een stadje dat ontstaan is toen na de Eerste Wereldoorlog er zich 700 ex soldaten kwamen vestigen.
    Mildura aan de Murray wordt als de stad met de meeste uren zonneschijn aanzien. Sunraysia  is de
    grootste producent ter wereld van gedroogd fruit.
    Maar de rivier is uiteindelijk “de” attractie met veel vis en boottochten tot in Melbourne.
    We rijden terug NSW in en zien geen controle aan de grens.
    Via de Silver city hwy naar Broken Hill. Wij hoorden van het stadje via de TV serie over de Flying Doctors. Op het visitor center is men heel vriendelijk en weet men heel wat te vertellen over de stad. 
    We moeten onze klok een half uur later zetten want ze volgen hier de central time omdat ze veel meer te doen hebben met Adelaide en SA dan met Sydney.
    Het is  een mijnstad, een oase  aan de rand van de outback. De mijn bezit een van de grootste rijkdommen aan zilver, lood en zink en is tot op de dag van vandaag aktief en er zijn nog grote reserves. Momenteel zijn er 2 mijnen aktief. Door de moderne technologie zijn er wel minder mijnwerkers nodig maar velen zijn overgeschakeld op “art” In de stad ziet men veel kunstwerken en er zijn bekende ateliers.
    Vroeger was de stad eigendom van de mijn. Het heeft heel lang geduurd voor er, na een staking van meer dan 18m, een zogezegd onafhankelijk stadsbestuur kwam
    We bezoeken de basis van de dokters aan de luchthaven dat volop in actie is. Via de radio worden behandelingen doorgegeven. Er is een klein museum over de groei en de werking van het centrum. Met een knipoog ook naar de serie om wat fondsen te verzamelen.
    Aan de andere kant van het stadje is “the school of the air”. Willen we nog iets zien moeten we ons haasten want binnen een paar uur sluiten de lessen. Er is ook een gewone school aan verbonden. Blijkbaar zijn de resultaten van de kinderen die zelfstandig leren percentsgewijze beter dan van diegenen die naar de klas komen. Het grote probleem is om zich aan te passen als ze later naar de highschool gaan en lang van huis moeten blijven. Al is dat de laatste tijd veel verbeterd omdat steeds meer farmers een klein vliegtuig hebben.
    Er is ook een afghaanse moskee. De afghanen hadden er in 1891 een kamelen camp en hielpen de outback te openen.
    Op een heuvel een paar km buiten de stad is het Sculpture Symposium.            
    Het is het resultaat van het werk van 12 kunstenaars uit verschillende landen die hier beelden uit zandsteen maakten.
    Een 25km verder noordwaarts langs een goede gravelroad ligt
    Silverton, een ghost stadje.
     In 1885 bereikte dit mijnstadje zijn hoogtepunt met 3000 bewoners. De mijn sloot in 1889 en de meeste bewoners verhuisden naar Broken Hil. Het stadje fungeerde herhaaldelijk als filmdecor  (Mad Max II en A town like Alice)  Een paar gebouwen staan er nog. Het Silverton Hotel is nog steeds in gebruik. De muren hangen vol oude foto’s en foto’s van de film. De drankjes zijn er zelfs koud en het eten lekker.
    De baan verder noordwaarts wordt heel vlug volledig verlaten. Een 5tal km verder kan men zich vanop een uitkijkpunt een idee vormen hoe het verder in de outback is.
    We rijden terug via Brooken Hill en via de Barrier hwy westwaarts.
    In Cockburn aan de grens van NSW met South Australia is er quarantaine control. Er staan al een paar km tevoren waarschuwingsborden maar aangezien we tot nu toe aan geen enkele staatsgrens gecontroleerd werden geven we er hier ook weinig aandacht aan: fout dus.
    Er staan hoge boetes op. Eitjes koken, peren en bananen stoven en appelmoes maken.  De groenten interesseren hun niet (aan elke grensovergang zijn er andere regels – boekje met voorschriften kan men bekomen op de luchthaven) Men is zo vriendelijk ons een boekje mee te geven voor de volgende grenzen.
    We rijden op een grote 2 vaksbaan met veel roadtrains. Aan een paar omheiningen staan of hangen borden met de tekst “stay out of my property” en hier en daar ziet men de gevolgen van het vervoer dat door de omheiningen reed.
    Peterbourough ligt aan een groot kruispunt en we zien een immense parking. Hier worden roadtrains samengesteld. Rond de steden en in druk bevolkte streken mogen die lange gevaarten niet rijden.
    Zuid van hier ligt de Barossa valley, een wijnstreek met sterk Duitse invloed. Spreekt ons niet aan en we rijden rechtdoor naar
    Port Augusta.
    Dit is een grote haven- een industriestad.
    In het grootwarenhuis gaan we inkopen doen voor de start door de outback. Ik heb de indruk dat ik heel wat voorraad heb ingedaan maar dat verbleekt bij de manier waarop ze hier winkelen. Ze passeren de kassa met 3 of 4 grote winkelkarren. Ook hier weer veel volk barrevoets.
    Als we willen vertrekken start de motor niet. Oeps we zijn nogal lang binnen geweest en vergeten de koelkast van de batterij te halen. In het warenhuis mogen we niet bellen. We moeten naar het centrum een heel stuk verderop. Pa blijft bij de auto. Ik bel naar NQ en daarna naar de AA Er is wat discussie wie gaat komen want het is zaterdag en WE dienst.. Tegen dat ik terug aan de auto ben is de assistance er al. Hij start ons en we volgen hem naar de garage. De batterij is totaal op en om zonder problemen de Stuart Hwy op te rijden plaats hij een nieuwe (in samenspraak met NQ) Wij betalen met Visakaart (kregen het later integraal terug)
    Klaar voor de grote trek noordwaarts nemen we de Stuart Hwy die sinds 1987 volledig geasfalteerd is. In 1860 vertrok John McDonald Stuart voor de eerste maal te paard in de hoop de beloning van 2000pounds te innen voor diegene die het continent van doortrekt. Hij werkte voor de zuid australische veeboeren om nieuwe veeteelt gebieden te ontsluiten. Tijdens zijn 3e expeditie stootte hij op 24 juli 1862 door naar de Timorzee op 100km het huidige Darwin.
    De andere routes worden na Lyndhurst stoffige gravelbanen voor 4x4’s.
    Van Adelaide is de Stuart Hwy 3024 km tot Darwin en hij deelt Australie in 2 zowat gelijke delen
    Het is heet vandaag. Het landschap dor. Schapen grazen aan verdroogde grassprieten.De rechte baan lijkt oneindig. De verkeersborden (in ’t engels, duits en japans!!!!) vragen ons op te letten voor vee en kangoeroe’s.
    Waar een paar bomen staan zitten ook heel veel vogels die enorm veel lawaai maken.
    Woomera is sinds 1947 een Britse raketbasis. Blijkbaar liggen hier overal nog veel raketresten maar het gebied is goed afgesloten.                                       
    Het is een stoffig stadje. In ’t centrum staan verschillende raketten tentoongesteld. Het museumke is gesloten op zaterdag. Op de parking aan het evenementencomplex vinden we een rustig plekje. Ouders komen hun jeugd afzetten om naar de cinema te gaan terwijl zij zelf gaan sporten of een danske doen in “de bar” Vragen ons af wat de jeugd hier verder kan doen zo ver van alles af. Kunnen ons niet voorstellen hoe onze kinderen zouden opgegroeid zijn en wat er van hen zou zijn geworden als we hier hadden gewoond.
    Zondag lijkt het hier wel uitgestorven.
    Uit voorzorg tanken we vol voor we weer de baan op gaan..    
    We vinden de outback hier heel mooi. Aan weerszijde zoutmeren maar vooral het glanzend witte Lake Hart en Lake Gardiner vinden we mooi.
    Op de kadavers van de kangoeroes, in alle staten van ontbinding, zitten roofvogels (wedgetailed aigles) die slechts op het laatste moment op vliegen.  Aan de zijkanten van de baan stikt het van de krekels die een oorverdovend geluid maken (dacht eerst dat er iets aan de auto scheelde) .
    Als we in de verte grote “molshopen” zien vermoeden we dat we Coober Pedy naderen.
    Op ’t eerste zicht een stoffig, onooglijk gehucht met opvallend veel oud verroest ijzer en werktuigen en overal gele, bruine afgeknotte mijnsteenkegels.
     In 1914 kwam Jim Hutchison hier toe met zijn mannen. Ze waren in Hergott springs vertrokken met 6 kamelen en 636 liter water om hier goud te komen zoeken. Ze vonden geen goud maar opaal. 80% van al het opaal op aarde wordt hier gedolven.
    Claims werden afgebakend en ’t zoeken begon. Gebrek aan water en de grote hitte deden alle aktiviteiten vlug stilvallen tot in 1917 door de bouw van de spoorlijn Sydney-Perth er weer leven in de brouwerij kwam. In 1940 leefden er nog maar een 30tal doorzetters. In de zestigerjaren steeg de vraag naar opaal vooral in China, Amerika en Duitsland.
    Tegenwoordig wonen er rond de 4000mensen, van 45 vershillende nationaliteiten, maar dat valt niet zo direct op omdat de meesten in prachtige kamers ondergronds wonen (voor de hitte) en bovenop ligt de voorraad mijnstenen.
    Men kan nog al  een concessie kopen, 50m op 50m, gedurende 1 jaar, voor ongeveer 30$
    Men kan ook vrij tussen de opaalvelden lopen maar er zijn ook interessante tours met bezoek aan de mijnen. Wij beperken ons tot de Big Winch Lookout, een supergroot model van een schachtkooi, vanwaar men een overzicht heeft over stadje en heel de omgeving.
    Als laatste gaan we nog wat afkoeling zoeken in het onderaardse kerkje.
    Voltanken voor we vertrekken.
    Na even zien we rechts de beruchte dingo fence die 9600km lang is. Voor de schapenfokkers is de enige goede dingo een dode dingo. Met de slogan van de vleesindustrie: “eet meer lamsvlees –honderdduizend dingo’s kunnen zich niet vergissen” kunnen ze niet echt lachen zeggen ze in de Lannoo.
    Nog wat verder zien we een lange trein rijden. Achteraf leek het de “Ghan” te zijn.
     Afghan Express naar de karavanen met Afghaanse kameeldrijvers die hielpen om dit gigantische werk te verwezenlijken. Het verhaal over de aanleg en de eerste jaren van deze spoorweg is imponerend met ontberingen, vertragingen, overstromingen...
    We stoppen aan het roadhouse van Marla. Op een tak nabij de parking zit een arend. Het is bloedheet vandaag, 38° wijst de termometer aan. De grote fan’s binnen doen deugd. Het eten, kangoeroesteak met spicy saus, smaakt heerlijk. Als we buiten komen zit de arend op het dak van de camper. Ik pak mijn fototoestel en laat de cabinedeur openstaan. Even later zit hij op de deurrand. Blijkbaar is het een dagelijkse bezoeker en tam. Ik durf het niet aan om mijn arm uit te steken maar de uitbater haalt hem er zonder problemen af. Een prachtdier.
     Hier is ook het kruispunt li naar Mintable – een aboriginal mijnstadje- en re de Ootnadatta track. Wij gaan echter rechtdoor. Steken de gens over naar de Northern Territory en zien nergens iets van quarantaine control. Nog 1780 km naar de hoofdstad Darwin.
    Onderweg passeren we hier en daar een boorwatercontainer met drinkwater. Alleen in geval van uiterste nood te drinken want het smaakt verschrikkelijk slecht door de mineralen.
    Wat verder zien we tussen de desertoaks in de bush campers staan en dat wordt dan ook ons overnachtingsplaatsje.
    ’s Avonds steken ze een groot vuur aan voor de bbq maar vooral om de muggen en vliegen op afstand te houden. Ze halen hun waterketeltjes boven voor koffie en thee en bakken belly broodjes. En achteraf vloeit de wijn en het bier. De gitaar wordt bovengehaald samen met een repertoire Australische volksliedjes. En….vissers verhalen. Sommige zijn op weg om te gaan vissen aan de golf van Carpentaria, anderen gaan naar de Daly river. Sommige zijn jaren op de baan en volgen de zon. De inhoud van hun kleerkast is miniem: 1 goed hemd, 1 goede broek en een paar sokken en schoenen; verder een paar shorts, Tshirts en een paar slippers. Als ze op afgelegen plekken gaan vissen doen ze hun voorraad in van thee, koffie, poedermelk, meel, pasta voor op het brood, aardappelen en in de koelkast vlees, eieren en bier.Hun voorraad vis vangen ze zelf want zonder uitzondering hebben ze een bootje achteraan hangen.
    ’s Morgens worden we wakker van het gekwetter van de vogels, vooral veel wit/roze kaketoes en een soort vinken.
    Kulgera is een roadhouse toutcourt. Veel meer is er niet te zien. Aboriginals hangen te drinken aan een zijvenster.
    In Erldunda slaan we af naar Ayers rock. Bush en wat grasland, rode grond en zandbergen, tot we plots the rock zien. Nee, we vergissen ons, het is Mt Conner. Maar wat verder zien we ze, de heilige plaats van de aboriginals, Uluru=Ayers rock (genoemd naar premier Sir Henry Ayers) Eigenlijk is het geen monoliet maar de afgesleten en gladgeschuurde top van een oeroude berg.
    Op ’t eerste zicht een zeer kunstmatig gedoe. Ayers Rock Resort en alles wat er bij hoort van hotel, supermarkt, post, restaurant, shops.
    We bezoeken het park ranger station met alle uitleg die men over de streek en zijn originele bewoners kan wensen. Het hele gebied is teruggegeven aan de aboriginals maar wordt voor 99 jaar verpacht aan de Australische NP service voor 75000% en 20% van de entreegelden.
    Achter de infodesk staan blanken. Als we naar de film gaan kijken over de geschiedenis, cultuur en huidige leefwijze van de aboriginals liggen er een paar onverzorgde kinderen met veel lawaai op het tapijt te spelen; het is hier hun thuis. Er loopt ook een enquete over het al of niet beklimmen van de rots. Het nagebouwde aboriginal dorp is meer een verzameling toeristische boetiekjes.
    Allemaal interessant maar zeker geen waaaaaauw gevoel. Dat krijgen we wel als we rond de rots rijden, hier en daar eens stoppen en een wandelingetje doen.
    We rijden naar de Olga’s. Aan de afslag naar Docker River, een aboriginalnederzetting staat een bord “220 km-no water”
    Wij vinden de Olga’s prachtig. Mooier zelfs dan Ayers rock. We rijden eerst naar Sunset viewing. Daarna gaat pa een beetje wandelen in de kloof maar het is echt te warm om veel prestaties te leveren.
    We rijden terug het park uit en zoeken een rustig plaatsje voor de nacht.
    Door de hitte hebben we weinig zin om over een gravelbaan te gaan hotsen naar Kingscanyon omdat wandelen daar er toch niet in zit. En de Henbury Meteorite Crater kan ons ook niet verleiden om een omweg te maken. Dus maar direct richting Alice.
    Camel outback safari: wij houden het bij ons vertrouwde camperke.
    Bij het zoeken naar een traject voor de telegraafverbinding naar Port Darwin  stopte landmeter Mills in 1871 aan de bron van een droogstaande rivier. De rivier noemde hij naar zijn baas Todd en de bron naar diens vrouw Alice, vandaar
    Alice Spring
    Voor we in Alice komen krijgen we een zicht op de donkere MacDonnel range.
    Alice zelf heeft een frisse look. Het visitor center ligt aan een mooi groen park dat vooral gebruikt wordt door aboriginals om rond te hangen en te drinken (90%werkloosheid onder de aborigines. (We vergelijken steeds meer met de Maori in NZ die volgens ons veel meer fierheid hebben en meer drijfkracht om zelf iets op te zetten)
    In het centrum zijn hotelletjes, GH’s, restaurantjes en winkeltjes. Nikske stoffig hier.
    We gaan emailen in een GH voor 0,50$ en hebben nogal veel bekijks. Men komt vragen of we geen hulp nodig hebben. Blijkbaar zitten hier niet veel grijze mannekens achter een pc.
    Voor we verder rijden bezoeken we het
    Telegraph station historical reserve..
    We rijden een stukje richting Hermansburg om de Simpsons Gap en de Standley chasm te bezoeken, twee kloven door de eeuwen heen door het water uitgehold. Voor de rondrit kunnen we geen 2 dagen uittrekken vooral omdat stappen niet voor ons is weggelegd.
    We rijden verder richting
    Tennant Creek.
    Een beetje voorbij Alice passeren we de steenbokskeerkring. Onze eerste stop is in Ryans Well aan de verlaten Glen Maggies Homestead. De regering had de opdracht gegeven hier een bron aan te boren om het vee te drenken op de lange route naar het noorden. Nu vervoeren de roadtrains het vee en duurt het slechts een paar dagen ipv maanden.Het roadhous is vervallen.
    Ook in Ti Tree (van Tea tree well) werd een bron aangeboord. Nu is het een kleine enclave midden de door de aborigines beheerde Ti Tree Cattle station. Aan het Barrow Creek Roadhouse, hotel, pub en tankstation, stoppen we even. Het hangt vol met gesigneerde petjes en dollarbriefjes. Er hangt ook een Belgisch 20 frank briefje tussen.
    Hier is ook nog een telegraph station.                                                                                
    Wat verder komen we aan de Devils Marbles.            
    Ket lijken reuzengrote knikkers zoals de naam doet vermoeden. Er is een prachtige picnicplaats en we vinden gelukkig een plaatsje onder een grote boom. We doen vlug onze “hoeden met muggengaas” op want het stikt hier van de vervelende vliegen en de australian wave is niet uit de lucht. De camping is betalend maar er is plaats genoeg om vrij te staan.
    De Nobles Nob Mine juist naast Tennant Creek is te bezoeken.
    We rijden tot aan de Mary Ann Dam. We nemen een kijkje aan het old telegraph station
    De Devill’s pebbles lijken wat op de Devils Marbles.          
    Aan de afslag naar Townsville in NQ staat het Three Ways Roadhouse  waar we een kijkje nemen naar de
    muurschildering van een roadtrain.
    In Attack Creek werd John McDouall Stuart in 1860 aangevallen door aborigines en moest hij zijn ontdekkingstocht onderbreken.
    Renner Springs wordt aanzien als de scheidingslijn tussen het kurkdroge zuiden en het natte noorden.
    Elliott de cattle town.
    Daly Waters historical center. De pub hier zou de oudste van de territories zijn. Maar de streek hier is bij de niet-australiers beter gekend door het boek “We of the Never Never” geschreven door Jeannie Gunn, een vrouw uit het zuiden die hier op de Elsey rundveefokkerij kwam leven. Later trok ze hier weg in tegenspraak met de never-never lijfspreuk van de noorderlingen: wie hier woont verlaat dit nooit.
    Mataranka is het best gekend voor de Mataranka Thermal Pool. Het is snik heet en we zijn blij een plaatsje voor de auto te vinden onder de bomen.
    De oude Mataranka Homestead ziet er nu een gezellig hotel uit. Op het terras is het in alle geval heerlijk genieten van een koel drankje.
    Achter de homestead ligt een replica van het Elsey farmhouse, hier gebouwd als decor bij de verfilming van We of the never never en omvat een klein museumke over het leven op de farm en in de outback, the great Northern railway en WWII
    Het is een klein wandelingetje door tropisch groen naar de waterpool die een constante temperatuur van 34° heeft- heerlijk fris dus nu. Er is weinig volk en het enige dat de rust verstoort is het gekwetter van de vogels die hier in een paradijs leven.
    In het Elsey NP wandelen we nog een beetje langs de
    Waterhouse river.
    We rijden Katherine en de bezienswaardigheden voorbij omdat we hier weer voorbij komen en dan nog iets willen te doen hebben om de afstanden te overbruggen
    Links zien we plots een bord voor een recreation dam. We slaan af en komen na een stuk gravel op een gratis camping aan een waterpool. Er staat redelijk veel volk. Ook een Duitser met een grote nieuwe kampeerauto die ze verscheept hebben naar NZ en dan naar Australie. Aan hun verhalen te horen leek het niet zo’n goed idee om zo’n nieuwe bak over te zetten. (papierwerk- wisselstukken enz.)
    Toiletten zijn zeer primitief. Elke dag wordt er water uit de pool gepompt en gefilterd voor de was en de plas.
    Als we ’s morgens willen vertrekken hebben we problemen. De auto start niet en dat midden in de bush. Er is echter veel hulp en men ontdekt vlug dat er een leiding van het gaspedaal los is. De verantwoordelijke van de camping, die in een barakske woont, neemt me mee de bush in naar een mijn waar iemand van de AA zou wonen. We horen eerst een mijn in werking en komen dan aan een paar oude stacaravans met een heel hoge verbindingsmast. Er komt een halfbloed vrouw buiten met in haar bloes een drietal poezenkittens. John is in de mijn. Als ze een paar maal hard geroepen heeft komt de man er aan. Hij haalt zijn register en laat mij de formulieren invullen. Wij gaan tevoet terug en hij komt achterna met zijn “auto” (wrak) Het probleem is vlug verholpen maar hij zegt ons toch om voor de zekerheid in Katherine bij de garage langs te gaan om hem eens op de brug te zetten en nog een na te kijken. Hij verwittigt hen via de radio.
    Zo doen we dus. Het blijkt OK te zijn. Als we terugkomen nog eens stoppen.
    In Adelaide river zien we de resten van de landingsstrips van WWII.
    Hier kan men links naar Daly river. Vele avonden hebben we aan het kampvuur de verhalen gehoord over het vissen op die rivier. Men kan er dinghy’s huren om de rivier op te gaan. Blijkbaar is het heel mooi staan op de sandy riverbanks. Het is aborinialland maar men hoeft hier geen permit. Men mag echter geen drank meenemen (of de aussies zich daaraan houden?)
    Een beetje verder slaan we links ad naar Bachelor en Litchfield Npin de Table Top Range. Wat ons het eerst op valt zijn de enorme termietenheuvels/                                     
     Er zijn in totaal vier watervallen te bezoeken en in twee ervan is het heerlijk om te zwemmen .We doen Florence Falls, Tolmer Falls met zijn grotten en Wangi Falls. Sandy Creek falls ligt te ver van de hoofdbaan. In Wangi pools mag voorlopig niet gezwommen worden want na de laatste regens en overstromingen heeft er zich een crocodil genesteld. Aan de oever van de kleine beekjes kan men heerlijk picnikken en pootje baden. The Lost city – de vergeten stad is een formatie van figuren, torens en grotten die zich door erosie door de eeuwen heen gevormd hebben. We willen het park langs de noordkant verlaten. Het is zo te zien een mooie gravelroad. Na een deel km zijn er aan weerszijden bosbranden                                                                                                                                                           We vernemen later dat dat gecontroleerde branden zijn en dat die aangestoken worden om het kleinhout op te ruimen en zo bij grote bosbranden te vermijden. We voelen ons niet erg veilig. We voelen de warmte tot in de auto. Liever de hele weg terug dan iets te riskeren.
    Als we een stuk terug op de Stuart Hwy zijn zien we daar ook branden. Vermoedelijk een beetje uit de hand gelopen want de brandweer staat er bij. Zien later hoe die aangestoken worden. Vanin de laadbak van een picup wordt benzine over de zijbermen gegoten. Een tijdje later volgt een tweede wagen die een soort fakkel met lange arm bijheeft. We vinden het toch allemaal maar riskant vuurtje stoken over zoveel km ineens. Voor hen is het blijkbaar gewoon.
    Door de omweg en het oponthoud aan de brandhaarden zijn we wat laat op de baan. Willen eerst op een grote p langs de Stuart staan maar verderop is er een zoo die reeds gesloten is. We overnachten langs de lanen.
    We rijden de stad in via een heel grote boulevard. Aan weerszijden truck stops, road train depots, super mechanic enz. Veel autoverhuurbedrijven.
    Darwin vinden we op ’t eerste zicht een kleine stad. Heeft ook maar 85 000 inwoners maar wel van een 50tal verschillende nationaliteiten.
    Het centrum is zeer overzichtelijk en het heeft een mooie strandboulevard met een paar prachtige parkings. We doorkruisen het stadje in alle richtingen, wat shoppen, naar de post, emailen enz. Gezellig op een bankje op de winkelpromenade. Er staan nog redelijk veel oude gebouwen niet tegenstaande een tyfoon een groot deel van de stad heeft platgelegd. Met een goed kaartje gaan we verder op verkenning. Op stokes hill warf is er een goed visrestaurant De Arcade. Aan de vismijn kunnen we verse vis kopen. We verkennen ook de ander kant van de stad. Heel mooi rijden en mooie stranden naar East Point Reserve waar ook veel kangoeroe’s zitten, Nightcliff, Les point. Het is hier prachtig en zo rustig.
    In het Casuarina shoppingcenter gaan we inkopen doen. Moeten wel uitkijken want het is enorm groot en vooral de aanleg van de parkings lijkt ons nogal onoverzichtelijk. We vinden uiteindelijk toch een rustig plaatsje niet ver van een ingang. We zitten hier ook in de residentiele wijken en waar we eerst dachten dat Darwin klein was moeten we onze mening serieus bijstellen .
    Naast de zeepromenade is er de Aquascene. Hier kan men ook gaan kijken naar het voederen van de vissen. Zelfs manta’s komen hier op de afspraak en dat willen we niet missen. We overnachten hier ook op de parking.

    24-06-1999 om 00:00 geschreven door ribbe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    23-06-1999
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.AU van Darwin via Cairns naar Brisbane en thuis
    Terug zuidwaarts.
    In Noonamah nemen we de Arnhem Hwy naar Kakadu. The crocodile farm en de Reptile world spreken ons niet aan. We bezoeken wel de Fog dam die helemaal wit ziet van de bloemen.
    Er kruipt een reuzegrote salamander over de baan. Er fladderen duizenden vogels rond. Wat verder zien we een zoutwater crocodile liggen. Weten niet goed wat we zien. Verwachtten die grote beesten hier niet. Komen blijkbaar van de Van Diemen golf via de Adelaide River. Aan de Adelaide river crossing kan men een bootje nemen om een tour en croco watching te doen.
    Onze volgende stop is het Window on the Wetlands visitor center dan een mooi uitkijkplatform heeft over de wetlands die helemaal in bloem staan Binnenin interessante uitleg over het eco-systeem, het leven van de aboriginals enz. Het is ook het hoofdkwartier van het Mary River NP.
    We rijden verder met af en toe een bebloemde billabong; mooi, mooi, mooi. Wat verder komen we aan de Mary river crossing. Ook over dit plaatsje hadden we aan het kampvuur veel verhalen gehoord over enorme barramundi’s die ze hier vangen. We vinden een klein parkingske en hebben een rustige nacht.
    Vroeg de baan op richting Kakadu. De gate is nog niet bemand en we KUNNEN dus niet betalen.
    Als we de Wildman river over rijden zien we beneden een groepke kleine krokodillen liggen. We mogen echter op de brug niet stoppen en men mag niet blijven staan op de brug. We rijden rechtstreeks naar het visitor center.
    Goed geinformeerd over klimaat, eco systeem en al wat ge maar wil weten over de vroegere en hedendaagse bewoners. Op onze vraag waarom men op de brug niet mag staan geven ze een uitleg dat het te gevaarlijk is voor het verkeer (er rijden hier amper auto’s) en dat men croc’s kan zien on a tour. Ja, dag Jan. We rijden wat rond in het dorp en gaan piknikken aan een meertje.
    We rijden verder tot aan de east alligator river en Ubirr. De muurschilderingen hier kan ik me nu niet precies meer voor ogen halen. We hebben niet veel zin verder Arnhem land in te rijden en keren terug.
    In Nourlangie en Cooinda doen we nog een paar kleine wandelingen langs de billabongs van JimJim en Yellow water. De rotstekeningen van Nourlangie rock nemen we er wel graag bij. De riviertrip laten we aan ons voorbij gaan.
    We rijden terug het park uit en overnachten nabij Mary river roadhouse.
    We rijden terug richting Katherine. We slaan af naar Edith Falls, parkeren onder de bomen en doen een stapke naar de waterval waar ook kan gezwommen worden. Hier zitten soms ook croc’s maar geen zoutwater dus zogezegd harmless (moeten we dat geloven?)
    In Katherine laten we nog eens naar de auto kijken. We hebben geen problemen meer gehad maar we moeten nog heel veel km doen. We gaan piknikken in het Katherine low level NP aan de oever van de Katherine river.
    Daarna Springvale homestead en “the school of the air” Op naar Karherine Gorge in het Nitmiluk NP. Eerst een bezoekje aan het visitor center en dan weer de wandelschoenen aan. Er zijn een paar tourbussen aangekomen die allen de boot op gaan- wij moeten passen wegens “besproken” We slapen deze avond nog eens aan onze recreation dam.
    Rechtaan, rechttoe naar Threeways (N v Tennant Creek) waar we de Barkly Hwy nemen richting east.
    Het was vroeger de Cob & Co coach run die in verschillende films werd opgevoerd.
    Het is een lange weg naar Mt Isa. Een paar benzinestations met de nodige voorraad en een bed om te slapen. De baan is op veel plaatsen éénvaks al zitten er ook veel roadtrains op.
    Camooweal is het laatste plaatsje voor de grens met Queensland. Het is het service centrum voor de rundveehouderijen van de Barkly tablelands. Er is een grote, heel oude, general store en een oud roadhouse.
    Mt Isa is een mijnstad waar vooral koper, zilver, lood en zink gewonnen word. Men ziet van heel ver de schouw van de loodsmelterij. We hadden daarna spijt niet naar de mijn te zijn gereden voor het John Middling Mining display en visitor centre. We waren het totaal vergeten. Vermoedelijk een beetje murw van de lange hete rit.
    We vonden een overnachtingsplaatsje buiten het centrum op een grote grasparking met waterkraantjes en ontmoetten er een Tasmaans koppel dat al meer dan 4 jaar door het mainland aan ’t rijden was. Veel verhalen natuurlijk. Krijgen het adres van hun homestay en mogen daar gratis gaan overnachten wanneer we maar ooit in Scottsdale komen. De sleutel hangt naast de deur van de garagebox…………de dochter woont er op het naastgelegen domein.
    Langs de baan naar Charters Towers over de Flinders Hwy is niet veel te beleven. Rijden, rijden…af en toe een waterpomp waarvan het rad langzaam draait; we komen aan wegenwerken en rijden gewoon door de afwateringsgracht.
    Nabij Cloncurry rijden we over een éénspoorbrug die zo versleten is dat we inkijk hebben in de gracht er onder ( hier moeten dus ook die …tonners over)
    Julia Creek en Richmond kleine stadjes maar leuk als afwisseling en om eens te stoppen. Dit is ook een koper stadje. Hier werd de Royal Flying Dr service geboren. Het museum hier heeft daarover dan ook alles te vertellen, maar ook over de Burke en Will’s expedition die hier door kwam en de School of the air enz.
     Hughenden is een gezellig stadje aan de oevers van de Flinders river. Home of the beauty and the beast. Het beest is een skelet van de Muttaburrasaurus het grootste en meest volledige gevonden in Australie. The beauty is het Porcupine Gorge NP dat voor ons niet te bereiken is door de slechte toestand van de weg. We overnachten hier in een zijstraatje aan een haag.
    En dan komen we weer in de bewoonde wereld: Charters Towers. Een goudstadje. De rush kwam op gang nadat een aboriginal riep:”Gold…boss…gold” In het stadje zijn nog veel mooie oude gebouwen overgebleven zoals het stadhuis waar het visitor center is. Wij vinden het er aangenaam toeven.
    Hier rijden we noordwaarts richting Atherton Tablelands. Het is een smalle eenzame baan met alleen roadtrains als tegenligger.
    In Mt Garnet zien we een heel grote p. waar roadtrains worden samengesteld. We gaan ons achteraan plaatsen maar verhuizen als er zo’n grote naast ons komt staan met draaiende motor. Volgens onze pa naar een parking met gras hogerop boven de weg. Ik herinner het me niet meer.
    Verder via Ravenshoe naar Palmerston NP. Millaa Millaa een klein gezellig stadje. Kopen er een tshirt met roadtrain. Gaan de watervallen bezichtigen.
    Via Malanda, Ungaburra en Gordonvale rijden we naar Cairns.
    We rijden onmiddellijk naar NQ dat langs de grote doorgaansweg ligt niet ver van de luchthaven. Ondertussen hadden we ook een raar tokkend geluid en zaten we nog met de voorlopig gefixte kabel. Ze zien niet onmiddellijk wat het is en stellen ons voor om van voertuig te wisselen. Achteraan staan een deel oudere campers en we kiezen er eentje uit met dezelfde indeling waaraan we nu goed gewend zijn. Ze zullen hem tegen morgen opkuisen en nazien en dan kunnen we ons gerief overhevelen.
    We rijden wat door het compacte centrum, wandelen langs de mall, de zeepromenade en The pier market place. Nabij het centrum vinden we nog een shoppingcenter om onze voorraad aan te vullen.
    We slapen aan de Yarabah Aboriginal Community. We bezoeken het centrum dat in verschillende delen is opgesplits. Het Creation Theatre over de legendes en het geloof. Een nagemaakt dorp waar demonstraties zijn van speer- en boomerangwerpen. Ze tonen ons welk voedsel ze in de natuur vinden. Er is een danstheater en de opvoering is perfect. We zien ze de didgeridoo bespelen en ze tonen ons hoe ze gemaakt worden. In de winkel die er aan verbonden is zijn prachtige zaken te koop. We praten een beetje met een jongere die hier in opleiding is en nog maar korte tijd bij zijn familie weg is. Het is een hele grote stap want er is weinig waardering voor hem. Voor de blanken zijn ze nog steeds een beetje (veel) tweederangsburgers. Voor hun familie verraders en alleen nog aanvaard om geld naar huis te brengen. Het was een hele ervaring en weer hebben we dat vervelende gevoel en vergelijken met de Maori in NZ die met veel meer fierheid over zichzelf praten.
    We gaan terug naar NQ. De wagen staat klaar en we laden al onze rommel over. Het vergt heel wat uitleg om hun aan het verstand te brengen dat de kussens van het bovenbed naar de andere camper moeten omdat we de onze in Brisbane lieten en niet onderweg gedumpt hadden.
    We bezoeken Kuranda. Rijden met de camper tot boven aan de parking. Via een boardwalk door het regenwoud komen we aan de Barron river met de falls. Daar stopt ook het treintje. Verderop bereiken we nog een andere waterval. Het is hier prachtig. De hitte is hier ook veel zwaarder en we zweten een stukske af.
    We vinden ’s avonds een mooie parking haaks op het strand in Palm Cove. Het is een mooi strand in een chique buurt. Op het strand liggen grote schelpen en er wordt nogal wat afgejogd. We slapen rustig met alle ramen open en worden ’s morgens wakker van het vogelgekwetter. We blijven hier nog wat rondhangen.
    Daarna zoeken we hogerop hier en daar nog een strandje op. Rijden verder en maken een omwegske naar Port Douglas langs een mooie door palmbomen omzoomde laan. In 1911 bijna volledig van de kaart geveegd door een wervelstorm is het nu een echt toeristisch centrum. Vanaf hier rijden we echt door vochtig tropisch landschap met bomen met lianen, grote bloemen en veel mos.
    In Mossman komen we aan de Daintree river waar men met een veerpont over moet. Er is hier heel veel drukte. Men kan de rivier op met een soort rupsboten. Overal verwittigingsborden voor krokodillen. Binnen een afsluiting zijn er een hele hoop grote exemplaren te bewonderen.
    Verder noordwaarts ligt Cape Tribulation. Een zeer verlaten streek. Alleen Cooktown is nog van enige betekenis en daar zouden we nog wel geraken met onze auto. Hier zette die eerste bekende Europese toerist voet aan wal in 1770. Verder noord is onbegonnen werk daar men door rivieren moet rijden en de gravelbaan in zeer bedenkelijke staat. Het is alleen voor de avonturiers. In Daintree NF doen we een mooie wandeling langs een glibberig boardwalk. Onderweg terug naar Cairns stoppen we aan de Crocodile farm. Deze is echter al gesloten alleen de wc blok is open en we houden daar dan ook een grote wasbeurt. Willen op de parking overnachten maar men komt ons vragen te vertrekken daar we op privé terrein staan. Ze tonen ons wel de weg naar een mooi strandje: terug de brug over en re de zandweg in.
    Het is een zalig plaatsje. Het bord met verboden kamperen ligt ergens tussen de struiken. Later komt er ook nog een jong koppeltje Australiers aan die dit plekje zeker kenden. Overal staan verwittigingsborden voor krokodillen en stingers. Aan het verwittigingsbord is ook een fles met azijn die men moet gebruiken om de stinger te laten loslaten. We zagen die flessen ook op al de andere stranden (zouden die bij ons ook blijven liggen?)
    Via Kurunda rijden we richting Mareeba en onderweg doen we de Davies Creek Falls. Via Mareeba naar Tolgo. Van daar gaan we naar Lake Tinaroo en de Cathedral Fig een enorme boom. In Uyngaburra staat de Curtain Fig. Een boom waarvan de luchtwortels een echt gordijn vormen.
    We slapen in Malanda in een picnikparkje. Terug naar Millaa Millaa voor de waterfall circuit road. Aan enkele watervallen kan gezwommen worden in een prachtige natuur.
    Verder via de Palmerston hwy en nog een mooie waterval terug richting kust. Onderweg zien we de aankondiging: grootste suikerriet plantage van Australie.
    Innisfail is een leuk stadje. Er is een museum van het suikerriet. We nemen een scenic road langs de suikerriet dorpjes Silkwood en Mena Creek. Suikerriet zover we kunnen zien en ook hier zijn ze vuurtje aan ’t stoken om het vuil en het meeste loof te verbranden maar vooral om het ongedierte (waaronder giftige slangen) te verjagen voor men de oogst begint. Met grote machines wordt het riet afgereden. Tussen de velden liggen sporen met wagentjes die men vult en naderhand naar een groot en lang spoor brengt waar ze aan elkaar gekoppeld worden en zo een lange trein vormen om naar de suikerfabrieken te brengen. Zijn een beetje geschrokken van de primitieve installaties hier (Tienen is er een paleis tegen) Alleen de geur komt ons zeer bekend voor.
    Onderweg staan regelmatig stalletjes met fruit, vooral bananen en ananas. De prijs staat er op en er is een busje om uw geld in te steken ( wordt hier niet gestolen?).
    In El Arish rijden we richting Mission Beach. Het is een aaneenrijging van kleine plaatsjes met mooie stranden. Van hieruit kan men naar de Dunk Islands en het Barrier reef. Daar wij niet duiken of snorkelen is het niets voor ons.
    Tully is het natste plekske in Australie. Hier valt meer dan 4000mm/jaar. De rivier is een beruchte rafting plaats. We overnachten in Tully heads.
    Cardwell is een van de oudste stadjes en is ook het enige tussen Cairns en Brisbane waar de baan de kust raakt. Het is eigenlijk maar één lange straat met winkeltjes. Langs de 1 komen we nu ook restarea’s tegen waar men een kop koffie kan krijgen en overnachten. Overal staan ook verwittigingsborden om tijdig te rusten.
    Ingham is het grootste suikercentrum van de streek en een paar km inland staat ook de grootste suikermolen. We overnachten een stukje voor Townsville.
    Townsville is een grote stad. We willen hier vooral 2 dingen doen: de MHshow en het aquarium. Met een goed plannetje in de hand gaan we op zoek naar de fairgrounds. We vinden een parking langs de straatkant in de nabijheid van een “gate”. Als we daar zijn blijkt er alleen ingang te zijn voor personeel en moeten we helemaal de blok om. Het grootste deel van de grounds wordt ingenomen door een camping waar zowat elke Australische MH club zijn plek heeft. Er worden volksspelen enzo gedaan. Op de show zelf is niet echt zoveel te beleven. Er zijn een tiental nieuwe modellen met allen zowat dezelfde inrichting. We maken kennis met een deel leden van de Brisbane Mhclub. Veel van hun leden hebben er eentje ingevoerd van overseas=Engeland daar deze verwarming en koelkast hebben op LPG Daarna rijden we kriskras door de stad. Wandelen langs de Flinders st mall en de rest van het compacte centrum. Via The strand, een aangename zeeboulevard rijden we naar East Flinders street waar het Greet Barrier reef Wonderland is met museum, omnimax theather en het aquarium. Vooral dit laatste vonden we enorm mooi met de koralen, de soorten gevaarlijke vissen en de stinger (wat een lange armen….)
    Hier overnachten we op een parking/picnikplaats langs de 1. Het was er onverwacht rustig.
    Bowen is het fruit en tuinbouwcentrum van de streek. Er strijken hier dan ook veel seizoenarbeiders neer en de meeste hostels zijn op hun ingesteld. Op het visitor center kan men alle info krijgen over een job. Wij vinden een paar mooie plaatsjes aan het strand. ’s Avonds staan we op een betonparking aan de zijkant van een hotel. We krijgen bezoek van de politie die ons vraagt naar de camping te gaan omdat het hier op vrijdagavond niet echt veilig is. Hadden ons ook al vragen gesteld toen we aan een telefoonkot een chaos zagen en een leeggeschudde portefuille die er lag. We gaan dus naar de camping en betalen 12$ Doen hier dan ook maar onze was en nemen een zalig lange douche.
    Van Bowen naar Airlie Beach. Een aangenaam toeristisch stadje. Alles staat hier in het teken van het duiken. Van hieruit kan men ook naar de eilanden.
    In Dryander en Conway NP zijn er verschillende wandelingen uitgezet met goedbeschutte parkings aan kleine strandjes. We rijden naar boven tot op Mt Rooper Lookout en naar Mandalay point.
    Terug naar de Hwy en voor Mackay slaan we af naar Seaforth. Hier is een parking aan het strand en op het pleintje. Het is er nogal druk. We rijden nog wat verder tot Cape Hillsborough NP. Nabij het rangerstation is er een parking en picnickplaats. Voor het strand moet men lang een steil padje naar beneden. Als we buitenzitten komen de kangoeroes tot aan onze voeten om te bedelen. Er zitten blijkbaar ook koala’s maar we zien er geen. Het was hier rustig slapen
    We vertrekken naar Eungella NP Tijdens de aanloop zien we vooral tuinbouw. Dan wordt het klimmen. Onderweg moeten we door het water rijden. Aan het visitor center is er een picnick en parking. We stoppen om ons te informeren en zien opgezette platypuses = vogelbekdier(een soort otter met een platte bek zoals eenden-in ’t groot dan) We gaan aan de rivier kijken, er is een uitkijkplatform gemaakt dat een stuk over het water uitsteekt, maar we zien ze niet zo direct. Zullen morgen heel vroeg nog eens moeten komen kijken. We rijden verder bergop. Onderweg aan de rivier veel startplaatsen voor kayak en nog andere rustige plekjes. We rijden tot heel boven aan de kloof waar een waterreservoir is. Onderweg ook mooie plaatsjes om in ’t water te plodderen daar waar het riviertje breed is en aan de kanten zeer rustig. We overnachten op de camping van het NP Ook deze morgen geen platypusses te zien Onderweg naar Mackay zien we weer veel treinsporen voor het suikerriet. In dit stadje is ook de grootste “sugar-loading terminal” en het is er erg druk. Het stadje rijden we rond. Het heeft wat oude gebouwen maar dat is het dan ook.
    Rockhampton Richting Yeppoon en van daar naar Emu park. Over heel deze kuststrook zijn er mooie strandjes. Onderweg doen we Double Head, Bluff point en Pinnacle point, 3 mooie uitzichtpunten. In Emu park staat er een monument ter ere van Cp Cook-the singing ship- het zijn pijpen waar de wind door blaast.
    Gladstone heeft een heel grote haven. Even zuidelijker in Agnes Waters is een gratis camping. Er staan een paar campers en een paar tentjes. Het toiletblock is nog nieuw. Jonge Australiers die met hun fiets rondtrekken zijn bijna opgepeuzeld door de muggen. ’s Avonds wandelen we naar het centrum, kopen in het enige oude winkeltje een ijsje. De afstand viel wat tegen, we willen een stuk afsnijden maar lopen vast op de spoorweg. Het is al goed donker als we thuiskomen.
    Bundaberg is onze volgende stop. Vinden het een leuk stadje en vinden een mooie overnachtingsplaats op een mooie betegelde parking aan het strand. Er staat nog een Australische camper die hier elk jaar een paar maanden staat. Er zijn nette openbare toiletten. We blijven hier een paar dagen rondhangen.
    Childers is een schilderachtigstadje en heeft een paar leuke winkeltjes. In Torbanlea slaan we af naar Hervey Bay (Torqay, Urangan enz.) Het is hier een echte toeristische stopover vooral naar Fraser Island. Voor ’t ogenblik zijn er geen walvissen in de buurt dus liggen de boten werkloos aan de pier. Wij slapen aan de boatlanding. Overal aan de pub’s hangen de winnende vangsten uit (grootte/gewicht) We eten er een fisch and chips en krijgen een portie voor een hele week.
    Maryborough doorkruisen we in alle richtingen. Het heeft mooie lanen en heel mooie oude huizen.
    Tin Can Bay. Ook hier komen dolfijnen ’s morgens vroeg naar het strand om gevoed te worden.
    Eerst gaan we naar Rainbow beach en rijden door het mooie Great Sandy NP. Vanop de parking kan men het grote duin beklimmen en heeft men een prachtig uitzicht. Terug in TinCanBay rijden we helemaal de kuststrook zo ver we kunnen. Er zijn mooie picnickplaatsen en we vinden een mooi plaatsje aan het strand om te luieren. ’s Avonds gaan we achter een warenhuis overnachten. ’s Morgens is het nog heel fris als we al op uitkijk staan. Er worden emmertjes met vis verkocht om de dolfijnen te voeren. Onze papa beleeft er veel plezier aan.
    In Gympie nemen we de O15 en nabij Imbil rijden we naar de Borumba dam. Het is mooi rijden en boven aan de dam is een mooie picknickplaats. Kenilworth naar Maleny en terug noordwaarts via de mooie route naar Mapleton langs het mooie Kondalilla NP, een mooi stukje regenwoud.
    We rijden ook door het zeer toeristische Montville. In Nambour kan men er niet neven zien dat men in de ananasstreek is. Er staat langs de baan een exemplaar in fiberglas van 15m hoog.
    We rijden naar de sunshine coast. Van Colum beach naar Maroochydore door het deltagebied van de Maroochy river. Er is een mooie strandboulevard en aan de wharf is het heel aangenaam. Er staat redelijk wat wind en er zijn veel surfers.
    Van hier tot Caloundra is er weer veel bebouwing. Het staat ons hier wel erg aan. Naar Landsborough en Beerwah waar we de Glass House Mnts inrijden. Er rijden nogal wat tourbussen hier. Veel mooie winkeltjes en gezellige restaurantjes. Een heel mooie route om te rijden. Het gebergte heeft een bizar uitzicht: een hoge heuvel met overal bergkegels op.
    Nabij Strathpine vinden we een rustig plaatsje op een soort restarea met picknick enz. We kiezen deze plaats omdat we van hieruit niet ver van Brisbane zijn.
    Vandaag gaan we Brisbane verkennen met de auto. Daarna staat het Lone Pine Koala sanctuary op het programma. Het is een mooi groot park. Buiten koala’s zijn er ook nog kangoeroes, de tasmaanse duivel, kazuari's en andere inheemse dieren te zien. Het is een rustige afsluiting van onze reis.
    We gaan terug naar Strathpine en rekenen morgen op een goed uurtje om naar NQ te rijden. We ruimen zoveel mogelijk op en maken onze bagage klaar
    Na een niet zo goede nacht ( bang om ons te overslapen?) rijden we binnen. De afrekening valt zeer goed mee. Krijgen alle kosten terugbetaald en nog wat meer omdat ze zich misrekend hadden ( kon niet vinden waar maar als het voor hun OK is voor ons ook natuurlijk.) Ze bellen een taxi en het doet raar weer in een gewone auto te zitten. Het wordt een lange reis: Van Brisbane via Auckland, LA, Frankfurt (waar we meer dan 6u moesten wachten) naar Brussel

    23-06-1999 om 00:00 geschreven door ribbe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (12 Stemmen)


    T -->

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs