Vrijdag 1 april
exploratie masterthesis interaction design
Vandaag ga ik me verdiepen in het werk van Jonathan Declercq, NAVU. Deze masterproef dateert van 2015. Jonathan
wilde een product ontwikkelen waarbij de nadruk wordt gelegd op een positieve
fietsbeleving. Binnen de masterproef gaat hij op zoek naar een nieuw
product voor stedelijk sportief fietsen. Dit werk sluit
volledig aan bij de afstudeerrichting interaction design.
Jonathan kiest voor een positieve aanpak, hiermee bedoelt
hij dat hij zijn ontwerpproces niet probleem-gedreven is. Een positieve aanpak legt
de focus op het ondersteunen van bestaande mogelijkheden en het creëren van
nieuwe. Positive design, user-experience en rijke interactie zijn termen
die centraal staan binnen zijn werk.
Als eerste stap wordt de context van het stedelijk sportief
fietsen in kaart gebracht. Er wordt ook een onderzoek aan gekoppeld, zo wordt
er een diepte-interview afgenomen bij zes personen. Er wordt aan de personen
gevraagd hun persoonlijk fietsverhaal te vertellen. Tevens wordt er ook een associatie-spel
voorgelegd. Wanneer er interessante associaties naar voren komen, wordt er
achter hun redenering gevraagd. Deskresearch, observaties, bevragingen, eigen
interpretatie en het kwalitatief onderzoek liggen aan de basis van de verworven
informatie rond de context. Ook maakte hij gebruik van twee tools, namelijk activity/emotion diagram en een
associatie-spel. Het activity/emotion diagram wordt gebruikt om de persoonlijke
fietservaringen grafische weer te geven. Deze informatie komt voort uit het
diepte-interview.
Om een grondige analyse te kunnen doen werd er een verdeling
gemaakt in drie onderwerpen: stedelijke omgeving, stedelijke mobiliteit en
fiets.
Voor de stedelijke context te analyseren doet hij aan veldonderzoek.
Hij analyseert zowel het fietsen binnen de stadskern als buiten de stadskern en
maakt een vergelijking tussen beiden. Omdat Amsterdam en Kopenhagen de meest
fietsvriendelijke steden zijn in de hele wereld, doet hij hier een case study.
Tevens analyseert hij de stedelijke trends. Uit al deze verzamelde informatie
trekt hij conclusies.
Vervolgens werd er binnen het onderwerp stedelijke
mobiliteit onderzoek gedaan rond de redenen waarom de mobiele mens een bepaald
transportmiddel kiest en wat hij belangrijk vindt bij het zich verplaatsen naar
en in de stedelijke omgeving. Uit dit onderzoek kwamen verschillende waarden
naar boven waar fietsers belang aan hechten wanneer ze zich verplaatsen.
Het laatste onderwerp voor de analyse was de fiets. Door middel
van veldonderzoek in de stad Antwerpen en een bezoek aan de grote fietsbeurs
Bike Motion Benelux in Utrecht wordt er nagegaan hoe de fiets er uitziet in de
stedelijke omgeving. Hieruit wordt een soort toekomstbeeld gecreëerd van de
fiets. Via deskresearch gaat men kijken naar conceptfietsen, hieruit kan men
een voeling krijgen over de richting waar de fiets naar toe evolueert. Ook
expertbevragingen en observaties helpen om een duidelijk beeld te krijgen over
hoe mensen de toekomst van de fiets zien. Uit alle verkregen informatie kunnen
er weer conclusies getrokken worden, waar later het ontwerp op zal gebaseerd
zijn.
Aan de hand van de verworven informatie werd er op zoek
gegaan naar mogelijkheden die een rijkere fietservaring kunnen bieden. Er
ontstaan vier concepten die telkens verschillende waarden uit de analysefasen
met zich meedragen. Via trade off wordt één concept gekozen waarmee wordt
verdergegaan. Door middel van een gebruiksscenario wordt het gebruik duidelijk.
Om dit gekozen concept verder te ontwikkelen werden
brainstormsessies georganiseerd. Hieruit werd duidelijk dat een focusverlegging
noodzakelijk is om een geloofwaardig en een sterker product te creëren. De
focus wordt nu gelegd op de wielertoerist in plaats van de enthousiaste
fietsgebruiker.
Het productidee wordt verder uitgewerkt aan de hand van de
deelproblemen in kaart te brengen door middel van een morfologische kaart. Voor
belangrijke beslissingen, zoals de navigatietaal, werden prototypes gemaakt. Op
deze manier kunnen er gegronde beslissingen genomen worden.
Er werden ook fysieke vormveranderingen aangebracht die op
hun beurt werden getest aan de hand van schuimmodellen.
Ter
verifiëring van het navigatiesysteem, wordt een gebruikerstest uitgevoerd. De proefpersonen
worden gevraagd om op de fiets te zitten en zich te laten leiden door het
stuur. Door beroep te doen op de navigatiecommandos die het stuur genereert,
moet men proberen het parcours foutloos af te leggen tot de eindbestemming. Aan
de hand van de waarnemingen in deze test werden bevindingen genoteerd, waaruit
later optimalisaties kunnen op worden doorgevoerd.
Ten slotte
wordt een technische uitwerking gegeven van materialisatie,
productietechnieken, de verhouding van de componenten,
Er is hierbij ook een
productvoorstelling aan de hand van gebruiksscenarios. Als allerlaatste stap
wordt er een terugkoppeling gemaakt naar de vooraf opgestelde specificaties.
In deze
masterproef staat de beleving en emotie van de gebruiker tegenover het product
centraal. In bijna iedere fase wordt dan gebruiker ook betrokken bij het
proces, dit door interviews, veldonderzoek, prototypes, gebruikerstest,
Opvallend is ook dat er niet wordt gezocht naar een probleem wat later opgelost
zal worden, maar vanuit positieve benaderingen.
Bron:
Declercq, J., (2015). NAVU
[masterproef]. Universiteit Antwerpen, Faculteit ontwerpwetenschappen.

|