In de herfst van 2001 werden bij constructiewerken
in de wijk Siaures Miestelis van de Litouwse hoofdstad Vilnius de stoffelijke
resten van naar schatting ruim 2.000 soldaten van het Franse keizerlijke leger
gevonden. Aanvankelijk dacht men aan slachtoffers van de bloederige Stalinistische
terreur maar toen er meer en meer uniformknopen, munten en uitrustingstukken
begonnen op te duiken werd al snel duidelijk dat dit een massagraf was dat als
uit 1812 te dateren was In de nasleep van de desastreuze veldtocht van 1812
stierven er naar schatting tussen de 15 à 20.000 Fransen en hun bondgenoten in
Vilnius. Aanvankelijk werden de lijken op straat gecremeerd maar de rook en
stank van verbrand vlees waren zo overwelmend dat men uiteindelijk besloot tot
massabegravingen. De B.B.C. maakte een beklijvende documentaire over deze
ontdekking en het lot van de verloren soldaten van Napoléon
Alexander Colinet werd
op 17 januari 1784 in Brussel geboren. Op 4 juni 1805 vervoegde hij als
conscrit de rangen van het 12e Regiment Kurassiers. Een eenheid,
waarin hij snel carrière wist te maken. In 1806 kreeg hij zijn vuurdoop op 14
oktober bij Jena .waar de Fransen de Pruisen een verpletterende nederlaag
bezorgden. In december van datzelfde jaar was onze Brusselaar al tot fourier
benoemd. Op 10 juni 1807 was hij aanwezig op het slagveld van Heilsberg, nu
Lidzbark Warminski en vier dagen later bij Friedland, nu Pravdinsk, waar
Buonaparte de Russen onder het bevel van Benningsen overtuigend versloeg. Het
12e Regiment Kurassiers speelde een sleutelrol bij deze laatste
overwinning. Op 1 maart 1809 werd Colinet bevorderd tot Maréchal de Logis-Chef,
maar hij zou zich dat jaar wellicht om héél andere redenen blijven heugen want
hij ontsnapte in 1809 niet minder dan tweemaal aan de dood. Op 22 april kreeg
hij in een lijf - aan - lijfgevechttijdens de slag bij Eckmühl een sabelhouw in de dij van een Oostenrijkse
dragonder. Amper hersteld werd hij op 6 juli in de schouder geschoten bij
Wagram. Het duurde bijna een half jaar voor hij van deze verwonding hersteld
was. De bittere pil werd wellicht verguld door zijn aanstelling als
onderluitenant op 9 augustus 1809. Een bevordering die wellicht een beloning
was geweest voor zijn moedige gedrag op het slagveld. Bovendien mocht hij
midden oktober voor drie maanden op verlof naar Brussel.
In 1812 nam hij met het
12e Kurassiers deel aan de noodlottige Ruslandveldtocht en zag hij
actie bij Mohilev (23.07.1812) en Borodino (07.09.1812), waar het regiment
gevoelige verliezen leed. Tijdens de terugtocht was zijn geluk echter op. We
weten dat onze Brusselse officier op 21 december 1812 ernstig gewond raakte bij
Kowno en gevangen werd genomen door Kozakken. Vanaf die datum verdween hij echter
volledig van de radar en staat hij officieel als vermist geregistreerd in het
stamboek van het regiment. Hij was een van de duizenden jongemannen uit de
Zuidelijke Nederlanden die in de ijzige winterkoude in de oneindige Russische
vlakte de hoogste prijs betaalden voor de machtshonger van de Franse keizer
OOK EEN MECHELSE BURGEMEESTER DIENDE ONDER DE FRANSE VAANDELS
Aansluitend op mijn
vorige blog nog dit: Ook een burgemeester van Mechelen was een veteraan die
onder de Franse vaandels had gediend: Jean François Alexandre de Steenhault de
Waerbeek werd op 19 oktober 1789 In Vollezele geboren. Hij behoorde tot de
kleine - en na de Franse bezetting afgeschafte - landadel in de Zuidelijke Nederlanden en kon daarom aan de
conscriptiewetten ontkomen door in 1808 dienst te nemen als brigadier in de
compagnie des Gardes dHonneur van het Dijle-Departement. In juni 1813, toen de
regimenten Gardes d Honneur hun louter ceremoniële rol verloren en opgenomen werden
in de keizerlijke Garde, vroeg hij een overplaatsing naar de artillerie, maar
daar werd niet op ingegaan. Hij vocht in de herfst van 1813 in de rangen van het 1e
Regiment Gardes d Honneur bij Leipzig en Hanau. Tijdens de campagne van 1814
in Noord - Frankrijk onderscheidde hij zich bij de verdediging van Reims en
werd hij hiervoor op 2 april 1814 onderscheiden met het Légion dHonneur. Begin
juni 1814 kreeg hij eervol ontslag uit de Franse militaire dienst en keerde hij
terug naar onze gewesten.
In 1815 trad hij in
Mechelen in het huwelijk met Caroline de Riterich, een dochter van
Jean-Théodore de Riterich, die de Oostenrijkse Habsburgers gediend had als
griffier en secretaris van de Grote Raad. Het daaropvolgende jaar werd de
Steenhault door Willem I terug in de adel opgenomen met de erfelijke en
overdraagbare titel van baron. Hij was intussen blijkbaar ook gebeten door de politieke microbe want hij werd in datzelfde jaar ook lid van de pas opgerichte Provinciale Staten van
Antwerpen. Van 1842 tot aan zijnoverlijden op 23 februari1845 was deze veteraan van Napoléon Buonaparte bovendien de katholieke, unionistische
burgemeester van Mechelen. Enkel een stoffige buste in de stedelijke archieven herinnert aan deze veteraan van de keizer....
Ook op de stedelijke begraafplaats van Mechelen is
er nog een grafmonument voor een Napoleontische veteraan terug te vinden. Ietwat
scheefgezakt staat er op het oudste gedeelte het hardstenen en van een
portretfoto voorziene grafkruis voor Simon Charmet. Hij was op 16 juli 1778 in
het Franse Besançon geboren in het gezin van handelaar Jean Felix Charmet en
Bénigne Lefebure. Als 16-jarige werd hij toegelaten tot de Ecole de Marsom er een miltaire en burgerlijke opleiding te krijgen. Na zijn
opleiding kreeg Simon een aanstelling tot Maréchal de Logis bij het 4e Regiment Huzaren. Het begin van een flink gevulde
militaire carrière. Op 4 augustus 1803 is hij reeds onderluitenant.Op 26 maart 1804
kreeg hij een aanstelling tot luitenant en op 18 oktober 1807 werd hij
kapitein. Een paar weken voordien was hij met het Légion d Honneur onderscheidden.
Simon Charmet nam zonder kleerscheuren deel aan 17 campagnes of veldtochten en vocht onder meer in
Oostenrijk, het huidige Polen en Balticum, Spanje, de Duitse landen en in
Noord-Frankrijk. In 1810 was hij een tijdlang in Brussel en Mechelen
gedetacheerd en in 1811 huwde hij in de Dijlestad
met de twintig jaar jongere kantverkoopster Clara Bruggeman
uit de Varkensstraat.
Na het aftreden van de Franse keizer
In 1814, werd hij ontslagen uit de dienst en keerde hij terug nar Mechelen en
zijn echtgenote. Bij de terugkeer van Buonaparte poogde hij de keizer opnieuw
zijn diensten aan te bieden, maar werd op de weg naar Parijs gearresteerd en
een tijdlang gevangengezet. Op 17 januari 1815 werd de intussen weer vrijgelaten
Charmet bevorderd tot Officier in de orde van het Légion d Honneur. Maar het
duurde twee jaar voor hij in januari 1817 in Rijsel zijn eed van trouw aflegde
aan de herstelde Franse monarchie. Tijdens de julirevolte in 1830 trad hij in
dienst van de Franse koning Louis - Philippe maar na de Belgische revolte duikt
hij plots terug op in België als kapitein in het 2e Regiment
Lanciers. En ook hier kan hij nog bogen op een mooie carrière. Een jaar later
is hij reeds majoor. Op 16 juli 1834 werd hij aangesteld tot 'Major - commandant de place de
3de classe à Lierre' en drie jaar later, in 1834, wordt hij 'commandant de
place à Malines'. Op zijn 63e gaat hij met pensioen als
luitenant-kolonel. Ondanks zijn niet onaardige pensioen kloeg hij bij de Belgische staat dat dit pensioen niet volstonden na enig aandringen mag Simon
Charmet zich nog enkele jaren gevangenisdirecteur van de correctionele
instelling in Vilvoorde noemen.. Pas in 1844 zal Simon Charmet Belgisch
staatsburger worden. Hij was dan al 66 jaar oud. Twee jaar later
overleed zijn vrouw Clara.. .Hij overleed zelf op 9 januari 1865 in zijn
woning, nr. 21 op de Grote Markt van Mechelen.