Franciscus Henricus Van Inthoudt werd op 6
juni 1790 in Mechelen geboren in het gezin van Franciscus Rumoldus Van Inthoudt
en Maria Thomas. Voor hij in Franse dienst ging was hij timmerman / meubelmaker.
In het zomer van 1810werd hij eerst
naar het departementale depot in Antwerpen gestuurd waar hij een summiere
infanterieopleiding kreeg. In 1811 treffen we Franciscus Van Inthoudt echter
aan in de citadel van Metz. Hij was daarheen gestuurd om er opgeleid te worden in
een Compagnie d Ouvriers du Génie
die was ingedeeld bij het Arsenaal van de Genie in deze garnizoensstad. Het was
wellicht hier dat hij na het afronden van zijn opleiding bevorderd werd tot
korporaal. Vanuit Metz werd hij naar de vestingstad Küstrin aan de Oder (het
huidige Poolse Kostrzyn) gestuurd als lid van een Détachement de sappeurs destinès à renforcer les compagnies des bataillons
de sapeurs employés en Allemagne. In Kûstrin kreeg hij een paar weken
later een marsbevel voor Glogau (nu het Poolse Glogow) waar hij werd opgenomen
in de rangen van het 4e Bataljon Sapeurs, een eenheid die haar
wortels had in de Franse revolutie en die in 1798 was opgericht. Omdat er
nagenoeg geen relevant archiefmateriaal m.b.t. de Franse genietroepen is
bewaard gebleven is het echter niet duidelijk wat Van Inthoudt in die periode
precies in de Duitse landen heeft uitgespookt. Wellicht hield zijn eenheid zich
toen bezig met het renoveren en verder uitbouwen van de fortificaties en vestingen
die de Fransen bezet hadden. Wellicht was het bataljon vanaf het voorjaar van
1813 - toen de Duitse Befreiungskrieg
losbarstte - betrokken bij de operaties maar ik heb niet kunnen nagaan aan
welke veldslagen het heeft deelgenomen. Het staat echter wel vast dat onze Mechelaar
op 11 november 1813 bij Dresden werd krijgsgevangen gemaakt door de Pruisen.
Hij werd gevangengezet in Josefov, de Joodse Wijk in Praag. In april 1814, na
de afzetting van de Franse keizer, werd hij in vrijheid gesteld. Op 25 mei 1814
bereikte hij Brussel en de volgende dag kwam hij terug aan in zijn geboortestad.
In 1858 ontving deze vetaraan de Médaille de St. Hélène