Inhoud blog
  • HET PENSIOEN MET PUNTEN - Haalde de Pensioencommissie de mosterd in Duitsland?
  • Een vooruitblik op de pensioenen anno 2016
  • Het nachtkabinet (deel 2)
  • Het nachtkabinet (eerste deel)
  • Het Grieks pensioen blijkt toch niet zo voordelig als gedacht
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Welkom op Your Pension, een blog over het pensioendebat.
    Foto
    FOLLOW ME @
    http://be.linkedin.com/pub/albert-de-bruyckere/56/aa6/792/
    Your Pension - be
    Pensioenen kritisch bekeken - Une analyse critique des pensions.
    18-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Grieks pensioen blijkt toch niet zo voordelig als gedacht
    ONDERSTAANDE BIJDRAGE IS EEN PERSOONLIJKE VERTALING VAN EEN ARTIKEL DAT BEGIN FEBRUARI IN THE WALL STREET JOURNAL VERSCHEEN. DE AUTEUR IS MATHEW DALTON. HET ORIGINELE ARTIKEL VINDT U TERUG ONDER http://blogs.wsj.com/brussels/2015/02/27/greeces-pension-system-isnt-that-generous-after-all/
    _____________________________________________________________________________________________________________

    Het Griekse pensioenstelsel is een hot item geworden in de onderhandelingen tussen de Griekse Regering en de internationale schuldeisers. Eerste Minister Alexis Tsipras stelt zich onverzettelijk op tegen meer bezuinigingen in het stelsel, terwijl Griekenlands schuldeisers laten verstaan dat die bezuinigingen nodig zijn om de Griekse Regering toe te laten om haar schulden te betalen.

    Vooraleer zij deze materie kunnen aanpakken, moeten zij zich over een aantal feitelijke gegevens van het barokke Grieks pensioenstelsel buigen.  Op eerste zicht lijkt het stelsel te vrijgevig. Maar eens men dieper gaat graven wordt het beeld meer ingewikkeld.

    Eerst en vooral gaan we na, welk % Griekenland van zijn BBP  aan pensioenen spendeert? Op basis van de gegevens van Eurostat 2012 blijkt dat Griekenland het hoogste percentage BBP van de Eurozone aan pensioen besteedt:

    TABEL 1 (zie bijlage)

    Maar dit is gedeeltelijk het gevolg van de ineenstorting van het BBP waaronder Griekenland tijdens de crisis leed. Stel dat je de pensioenuitgaven zou evalueren als een percentage van het potentiële BBP, d.i. het niveau van economische output bij volle capaciteit in de Eurozone:

    TABEL 2 (ibidem)

    Griekenland staat nog steeds aan de top, maar ligt niet ver meer boven het gemiddelde van de Eurozone. Bovendien, zijn de hoge uitgaven van Griekenland te wijten aan de slechte demografische situatie: 20% van de Grieken zijn ouder dan 65, één van de hoogste percentagens van de Eurozone. Laten we nu even de pensioenuitgaven bekijken voor de 65 plussers:


    TABEL 3 (ibidem)

     

    Wanner we er rekening mee houden dat Griekenland veel meer ouderen heeft, stellen we vast dat de pensioenuitgaven beneden het gemiddelde van de Eurozone liggen. Om Duitsland en andere ‘klagers’ geen onrecht aan te doen, moet wel worden gesteld dat dit het gevolg is van zware bezuinigingen die door de EU Commissie, het IMF en de ECB – de trojka – aan het pensioenstelsel werden opgelegd. Maar daar moet worden aan toegevoegd dat 15% van de Griekse ouderen in 2013 aan het risico op armoede waren blootgesteld, dit is hoger dan het gemiddelde van 13% in de Eurozone, en er mag worden van uitgegaan dat dit cijfer in het voorbije jaar is gestegen.

    Griekenland kan alvast op één punt beter doen: de vereenvoudiging van de pensioenstelsels. Volgens een Griekse pensioenverantwoordelijke bestonden er in 2008 133 afzonderlijk beheerde publieke pensioenfondsen in Griekenland. Een grondige inspectie van de stelsels begon in 2008 – en werd door de Trojka geïntensifieerd – en moest het aantal fondsen herleiden tot 13. De regering kreeg echter pas onlangs zicht op de pensioenuitgaven nadat het aan alle gepensioneerden een sociaal zekerheidsnummer had toegewezen. Deze inspanning leidde tot een beduidende opwaartse herziening van de pensioenuitgaven die Griekenland in 2012 (bovenstaande grafieken) aan Eurostat had meegedeeld. Eurostat herziet voor het ogenblik de Griekse uitgaven.

    De Griekse Regering heeft laten weten dat de consolidatie van de verschillende pensioenfondsen die door vorige regeringen werd aangevat, zal worden voortgezet. De Trojka lijkt deze idee te willen ondersteunen. Laten we nu maar afwachten of ze toch niet op verdere besparingen zal aandringen.

    Bijlagen:
    Grafieken WallStreet Journal.pdf (258.7 KB)   

    18-06-2015 om 22:04 geschreven door Bert De Bruyckere  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    16-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een agenda voor een behoorlijk, zeker en duurzaam pensioen

    Naar een agenda voor een behoorlijk, zeker en duurzaam pensioen

    DEEL 1

    1.   Over de wisselwerking van demografie en sociale zekerheid: de arbeidsmarkt is van essentieel belang [1]

     

    1.1.     Inleiding

    Reeds in het ‘Demography Report’ van 2008 werd erop gewezen dat  ‘het optrekken van de tewerkstellingspercentages’ de meest werkzame strategie voor de E.U. Lidstaten zou zijn om zich op de veroudering van de bevolking voor te bereiden. In het kader van de duurzaamheid van de pensioensystemen wordt dikwijls verwezen naar de afhankelijkheidsratio tussen werkende (15-64) en niet actieve (65+) bevolkingsgroepen op de arbeidsmarkt. Dr. Josef Wöss van het departement ‚Sozialpolitik‘ van de ‚Kammer für Arbeiter und Angestellte‘ in Wenen (AK Wien) brengt nuance in dit debat. Hij benadrukt dat de integratie van de werknemers op de arbeidsmarkt een even belangrijke component is om de uitdaging van de vergrijzing economisch en sociaal te pareren. Deze component komt evenwel nauwelijks in de publieke (politieke) discussie voor.

    1.2.     Demografie – de vergrijzing neemt toe

    Eén van de grootste uitdagingen voor de komende jaren en decennia – hoeft het nog gezegd – is de veroudering van de bevolking. Tegen 2050 wordt binnen de E.U. met een stijging van de afhankelijkheidsratio van 26 naar 50 % gerekend. Of anders uitgedrukt: de verhouding tussen de ‘werkende’ en ‘niet actieve’ bevolking gaat van 4:1 naar 2:1. Ofschoon dergelijke demografische voorspellingen op lange termijn geen exacte wetenschap zijn, geven zij zonder twijfel de tendens in de veroudering van de bevolking aan. Dit gemiddelde voor de E.U. 27 houdt geen rekening met wezenlijke verschillen binnen de Lidstaten. Zo kan worden vastgesteld dat in Duitsland en Polen het aandeel van de groep van 15-64 op de arbeidsmarkt in de toekomst verder afneemt, terwijl dit in landen als België en Polen toeneemt. Alle E.U.-conclusies gelden dan ook niet in dezelfde mate voor alle Lidstaten.

    1.3.     Afhankelijkheidsratio is niet gelijk aan afhankelijkheidsratio – de pensioendiscussie gaat de verkeerde weg uit

    Het spreekt voor zich dat de ingrijpende wijzigingen in de ouderdomsstructuur van de bevolking aanpassingen op verschillende niveaus noodzakelijk maken. De perceptie over de mogelijke beleidsopties wordt evenwel negatief beïnvloed door de vooropgestelde analyses en de wijze waarover rond dit thema wordt gecommuniceerd. Al te dikwijls wordt uit het oog verloren dat demografische en economische afhankelijkheidsratio’s in de pensioendiscussie niet één en dezelfde zijn. In 2010 stelde de E.U.-Commissie, na bevraging van de Lidstaten, nog: “Volgens de vooruitzichten zal tegen 2060 het aantal personen met pensioen in Europa tegenover de personen die de pensioenen moeten financieren verdubbeld zijn. Deze situatie is onhoudbaar.” Nochtans moet worden vastgesteld dat, noch het vertrekpunt van 4:1 tussen werkenden en gepensioneerden, noch de prognoses die worden vooropgesteld – verdubbeling van de afhankelijkheidsratio tussen gepensioneerden en werkenden – ooit empirisch gestaafd of door een officiële instantie bij benadering gecertificeerd werden. Vanwaar komen deze beweringen dan? Volgens Josef Wöss is het antwoord eenvoudig: in de E.U.-documenten wordt de ouderdomsratio (demografische afhankelijkheidsratio) verkeerdelijk voor een ratio tussen werkenden en gepensioneerden aanzien.

     

    DEEL 2

    2.   Analyse van de AK Wien

     

    2.1.     Demografische afhankelijkheidsratio

    Op het uitgangspunt dat de demografische afhankelijkheidsratio overeenstemt met de verhouding tussen de tewerkgestelden en de gepensioneerden reageerde de Weense Kammer für Arbeiter und Angestellte met de ontwikkeling van een rekenmodel dat de afhankelijkheidsratio in kaart brengt. Het betreft een rekenmodel, dat ontwikkeld werd door Dr. J. Wöss en Dr. E. Türk, en inzonderheid de volgende functies aanbiedt [2]:

    ·         duidelijke voorstelling van de demografische veranderingen;

    ·         grafische en mathematische afbakening tussen de demografische en economische afhankelijkheidsratio’s;

    ·         berekening van de invloed van verschillende arbeidsmarktscenario’s op de economische afhankelijkheidsratio;

    ·         berekening van de gevolgen van verschillende arbeidsmarkt- en productiviteitsscenario’s op de begroting.[3]

    In de bijgevoegde grafiek 2 (zie link onderaan artikel naar bijgevoegd document) wordt aan de hand van twee grafische voorstellingen uit de rekenmodule het enorme onderscheid tussen de zuivere demografische en de economische afhankelijkheidsratio duidelijk. Beide voorstellingen hebben betrekking op de demografische structuur van de bevolking van de EU in het jaar 2010, telkens opgedeeld naar cohorten van 5 jaar en onderverdeeld naar vrouwen (rechts) en mannen (links).

    In de rechtse grafiek wordt de bevolking vanaf 15 jaar, volgens economische status, opgedeeld in drie groepen:

    ·         de actieve beroepsbevolking (geel);

    ·         werklozen en gepensioneerden (rood);

    ·         andere, zoals bv. scholieren en studenten, huisvrouwen- en mannen (donker grijs).

    De demografische afhankelijkheidsratio (AQ_d ->donker blauwe balk) wordt berekend uit de relatie tussen 65 plussers en de 15 tot 65 jarigen. De economische afhankelijkheidsratio (AQ_w -> licht blauwe balk) stelt de relatie vast tussen de werklozen en de gepensioneerden, aan de ene kant, en de actieve beroepsbevolking, aan de andere kant.

    J. Wöss en E. Türk stellen vast dat de resultaten van hun berekeningen sterk afwijken van de resultaten van de EU, die het uitgangspunt (gelijkstelling van demografische en economische afhankelijkheid) toepast. De door hen vastgestelde economische afhankelijkheidsratio ligt met 65% meer dan dubbel zo hoog als de demografische. Hiervoor bestaan twee redenen:

    ·         niet iedereen tussen de 16 en 65 behoort tot de actieve beroepsbevolking;

    ·         het aantal personen dat een uitkering betrekt, ligt gevoelig hoger dan het aantal personen aan wie na 65 een pensioen wordt betaald.

     

    2.2.     Relatieve waarde van sommige gegevens

    Voor de berekening van de economische afhankelijkheidsratio werden de Eurostat gegevens gebruikt. Deze zijn gestoeld op het ‘Labour Force Concept’, dit betekent dat iedereen die in een vastgestelde referentieweek tenminste één uur op loonbasis heeft gewerkt, tot de actieve beroepsbevolking wordt gerekend. Met andere woorden, voor landen waarin een stelsel van mini jobs bestaat, kunnen de in aanmerking genomen aantallen (gele zone) een vertekend beeld geven. Deze wijze van inzameling kan, steeds volgens AK Wien, in verschillende opzichten tot verkeerde conclusies leiden. Veelal betalen personen met geringe tewerkstelling immers noch sociale bijdragen, noch belastingen. Bovendien moet worden vastgesteld dat een groot deel van de aldus tewerkgestelde personen hun hoofdinkomen uit sociale uitkeringen (bv. pensioenen) betrekken.

    De door Eurostat gebruikte data maken het niet mogelijk om mini jobs weg te filteren en moeten, bijgevolg, ‘als such’ worden geïmplementeerd. Dit belet evenwel niet, dat wanneer – zoals in België op basis van door de overheid verzamelde actuele gegevens – meer accurate data voorliggen, deze in de rekenmodule van AK Wien kunnen worden aangewend. Algemeen gesproken kan worden gesteld dat de ‘Labour Force Survey’ tendentieus een veel te positief beeld ophangt van de actuele economische afhankelijkheid. Hierdoor wordt, bovendien, de grootorde van tewerkstellingspotentieel en de speelruimte om personen op de arbeidsmarkt te integreren deels toegedekt. In Oostenrijk, zo berekende AK Wien, leidt een berekening op basis van de ‘Labour Force Survey’ tot een economische afhankelijkheid van 50%, terwijl dezelfde berekening op basis van nationale data op 62% uitkomt.

     

    DEEL 3

    3.   Ontwikkeling van een economische afhankelijkheidsratio

     

    3.1.     Op de arbeidsmarkt komt het aan

    J. Wöss en E. Türk betreuren dat men het in het publieke debat zelden tot het inzicht komt dat de verhoging van de tewerkstellingsgraad de meest werkzame strategie is om de demografische uitdaging aan te gaan. Wanneer de focus, zoals in deel 2 uiteengezet werd, enkel op de toename van het aantal ouderen ligt – met een quasi verdubbeling van de afhankelijkheidsratio van 26 naar 50 % - dan wordt er uiteraard weinig aandacht besteed aan de arbeidsmarkt.

    Nochtans heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité in zijn rapport over de toekomst van de Europese arbeidsmarkt [4] erkend dat aandacht niet in eerste instantie naar de verouderende bevolking moet gaan, maar naar de verhoging van de tewerkstelling van personen tussen 15 en 65 jaar. In deze context moet, nog steeds volgens AK Wien, worden aangetoond dat eer een zeer nauwe band bestaat tussen de ontwikkeling van een economisch afhankelijkheidsratio en die van de tewerkstelling.

    De Oostenrijkse sociale partners formuleerden dit in 2011 als volgt: “Hoe beter het lukt om een zo groot mogelijk aantal mensen uit alle leeftijdsgroepen op de arbeidsmarkt te integreren en ze daar ook zo lang mogelijk aan het werk te houden, hoe minder snel de economische afhankelijkheidsratio zal stijgen.” Een analoge conclusie staat in het analytisch gedeelte van het EU Witboek van 2012: “Veel Lidstaten hebben een belangrijke speelruimte om de adequaatheid en de duurzaamheid van hun pensioenstelsels te verbeteren door de tewerkstellingsgraad van, niet enkel de ouderen, maar ook van groepen met een geringe tewerkstellingsgraad, zoals vrouwen, migranten en jongeren, te verhogen.” Spijtig genoeg werd deze vaststelling niet in de aanbevelingen van het Witboek hernomen.

    3.2.     Standaard scenario versus EU 2020 Plus scenario: hoe ver durven we gaan?

    In de onderstaande grafiek 3 (zie link ondereen artikel naar bijgevoegd document) van AK Wien wordt duidelijk dat er behoorlijk wat speelruimte is voor de verhoging van de tewerkstellingsgraad binnen de EU.

    Het linkse deel van de grafiek geeft de basisgegevens van het referentiejaar 2010 weer, het rechtse het standaard scenario voor 2050 in functie van de verwachte leeftijdsstructuur. Dit scenario werd gebruikt voor de berekeningen van het EU Ageing Report van 2012. De basisredenering gaat ervan uit dat tussen 2010 en 2050 de tewerkstellingsgraad in de EU 27 in de groep van 15 tot 64-jarigen van 64,1 naar 68,9 % stijgt. De realisatie van dit standaard scenario zou betekenen dat de tewerkstellingsgraad, ondanks een terugval van het aantal mensen dat de leeftijd heeft bereikt om op de arbeidsmarkt te worden ingeschakeld, nog steeds lager ligt dan het doel dat de EU zich voor 2020 had vooropgesteld [5].

    De rode en grijze velden in de rechtse deel van de grafiek geven het tewerkstellingspotentieel aan dat in de verschillende leeftijdsgroepen in het standaard scenario onbenut blijft. In die hypothese stijgt de economische afhankelijkheid van 65 naar 80 % (licht blauwe balken), dit is een toename met 23 %.

    In grafiek 4 (zie link onderaan artikel naar bijgevoegd document) worden voor de EU 27, en afzonderlijk voor Oostenrijk, België en Polen, in functie van de te verwachten demografische evolutie, twee arbeidsmarktscenario’s in beeld gebracht. Bovendien wordt naast het standaard scenario het meer optimistische EU 2020 Plus scenario in kaart gebracht waarin het zwaartepunt gaat naar de verbetering van de integratie op de arbeidsmarkt van alle leeftijdsgroepen tussen 20 en 64, tendens die ook wordt aangehouden na 2020. Hierbij wordt uitgegaan van tewerkstelling bevorderende macropolitiek, de (re)integratie van werklozen, de afbouw van opleidingstekorten, snelle opname van jong afgestudeerden op de arbeidsmarkt, verbetering van de relatie tussen beroep en familie, gezondheidsbescherming, aangepaste werkplaatsen voor ouderen, langere tewerkstelling en verhoging van de leeftijd waarop de personen uit de arbeidsmarkt treden.

    Hierbij moet worden opgemerkt dat de strategie voor een betere arbeids-integratie niet alleen gericht mag zijn op de verhoging van het aantal tewerkgestelden, respectievelijk de verhoging van de tewerkstellingsgraad, maar eveneens op het zekerstellen en verbeteren van arbeidsplaatsen.

    Voor de EU 27 wordt in het EU 2020 Plus scenario ervan uitgegaan dat een tewerkstellingsgraad van 76,1 % in de leeftijdsgroepen 16 – 64 in 2050 zal worden bereikt.

    België en Polen werden voor de vergelijking uitgekozen om de verschillen in demografische evolutie in kaart te brengen. In België wordt een demografische afhankelijkheidsratio verwacht die ver onder het EU gemiddelde ligt, in Polen daarentegen is die afhankelijkheid beduidend hoger. In het EU 2020 Plus scenario wordt voor beiden van een tewerkstellingsgraad van 75 % uitgegaan.

    Voor Oostenrijk werd, op basis van exacte nationale datagegevens over pensioenen en arbeidsmarkt, de economische afhankelijkheidsratio in het jaar 2010 in kaart gebracht. Het EU 2020 Plus scenario gaat van een tewerkstellingsgraad van 76,5 % uit.

    AK Wien besluit dat grafieken aantonen dat:

    a)   alle landen met een massieve toename van de demografische afhankelijkheid worden geconfronteerd, maar dat die toename van land tot land sterk verschilt (zie Polen en België).

    b)   de economische afhankelijkheid in alle landen toeneemt, maar dat deze – zelfs in de pessimistische scenario’s – veel geringer is.

    c)   bij hogere tewerkstellingsgraad – zoals verondersteld in het EU 2020 Plus scenario – in alle landen een groot deel van de meerkosten van de stijging van de economische afhankelijkheidsratio kan worden opgevangen.

    Bij realisatie van het EU 2020 Plus scenario zouden de meerkosten van de gestegen economische afhankelijkheidsratio tot de helft worden herleid. Voor landen als België en Polen, waar de tewerkstellingsgraad zeer laag is, zouden de meerkosten, bij verwezenlijking van de doelstellingen, nog veel lager uitvallen.

    De berekeningen die voor Oostenrijk, niet op basis van Eurostat maar op grond van nationale gegevens, werden gemaakt, wordt eenzelfde tendens vastgesteld.

     

    BESLUIT

    Volgens het onderzoeksteam van AK Wien zeggen de ouderdomsstructuur en vergrijzing op zich zeer weinig over de transferbehoeften binnen een bepaalde samenleving. Toonaangevend is veeleer de verhouding tussen uitkerings-gerechtigden en actief tewerkgestelden (de economische afhankelijkheidsratio), die op zich wederom sterk afhankelijk is van de integratie op de arbeidsmarkt. De toekomstige financieringsbehoeften voor transferten naar werkloosheid en pensioenen in relatie tot het BBP zijn tenslotte afhankelijk van twee factoren:

    a)   de ontwikkeling van de economische afhankelijkheidsratio;

    b)   de ontwikkeling van het relatieve uitkeringsniveaus (gemiddelde transfer / BBP per tewerkgestelde).

    Bovenstaande analyse toont aan over welk potentieel de verschillende landen beschikken om de toename van de economische afhankelijkheidsratio via een verhoging van de tewerkstellingsgraad te counteren. Hopelijk houdt het politieke en maatschappelijke debat hiermee rekening en worden er niet overhaast op basis van ‘ideologisch ingekleurde’ demografische vooronderstellingen pensioenhervormingen doorgevoerd die aan de werkelijke probleemstelling voorbijgaan: de arbeidsmarkt en de kwalitatieve jobs die er worden aangeboden.

    Tot slot nog dit: een huis wordt van grond aan opgebouwd of gerenoveerd. Het dak vernieuwen als de muren aangetast zijn, heeft weinig zin. De pensioenen uithollen als de arbeidsmarkt niet wordt versterkt evenmin.

     

     

     

     

     

     

     

     



    [1] ] Deze bijdrage vertrekt van een artikel dat in 11/2013 verscheen in de Zeitschrift für Soziale Sicherheit in Oostenrijk. Aan het artikel werkten de volgende auteurs mee: J. Wöss en E. Türk van de AK Wien en J. Aertssen en B. De Bruyckere van de Rijksdienst voor Pensioenen.

    [2] Voor verdere informatie over de rekenmodule en de discussie over de afhankelijkheidsratio’s, zie http://www.etui.org/European-Economic-and-Employment-Policy/Dependency-ratios-and-demografic-change-The-labour-market-as-a-key-element 

    [3] Zie voor de EU 27: E.Türk / J.Wöss / F. Zuleeg, 1000billion Euros at stake: How boosting employment can adress demografic change and public deficits. EPD Issue Paper N° 72, Brussels November 2012

     

    [4] Rapport van 13.07.2011: Toekomst van de Europese arbeidsmarkt – op zoek naar een werkzame reactie op de demografische evolutie

    [5] De doelstelling 2020 bedroeg 75 % voor de 15 – 64 jarigen, in het standaardscenario wordt in 2050 73,2 % gerealiseerd.

    Bijlagen:
    Grafieken AK Wien.docx (2.3 MB)   

    16-04-2015 om 13:22 geschreven door Bert De Bruyckere  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het pensioendebat - Le débat des pensions
    Het pensioendebat is bij uitstek een maatschappelijk debat, dat niet enkel op politiek vlak, tussen sociale partners of in academische kringen gevoerd moet worden. Wijzigingen in de stelsels hebben een maatschappelijk draagvlak nodig en moeten ruimer worden gekaderd! Deze blog wil in de toekomst een constructieve bijdrage aan het debat leveren.
    Meer hierover leest u vanaf april.

    Tot dan!
    xxx

    Le débat sur les pensions est, en premier lieu, un débat sociétal, qui ne se limite pas aux discussions sur le niveau politique, entre partenaires sociaux au aux milieus académiques. les modifications des différents régimes méritent le support sociétal et doivent être analysées dans un contexte beaucoup plus large. Ce blog a pour objectif d'apporter des réflections constructives au débat.
    Vous lirez plus, à ce propos, à partir d'avril.
    xxx

    23-02-2015 om 00:00 geschreven door Bert De Bruyckere  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 20/07-26/07 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 23/02-01/03 2015

     


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Welkom op Your Pension, een blog over het pensioendebat.
    Zoeken met Google



    Mijn favorieten
  • bloggen.be
  • be.linkedin.com
  • onprvp.fgov.be
  • pdos.be
  • rsvz.be
  • esip.eu


  • Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs