Hoi An is een waar shop paradijs! Alles, maar werkelijk alles kan je er op maat laten maken en dit in een mum van tijd. Het gaat van topjes, kleedjes en kostuums tot schoenen en nog veel meer. We zijn nog helemaal onder de stress van al het kiezen en maten laten nemen en amper bekomen van dit alles als plots een totaal vertrouwd gezicht tevoorschijn springt uit een totaal vreemd hotel met de woorden: "Verrassing!". Een raar moment als je niet onmiddellijk kan plaatsen wat er om je heen gebeurt, maar euforie alom! Het is onze nicht Anja die ons achterna is gekomen zonder dat wij van iets wisten. Een heel tof idee natuurlijk, want nu zijn we met z'n vijven. Een ideaal excuus om nog meer te genieten, bij te kletsen, te lachen en relaxen in de overgezellige oude straatjes en restaurantjes van dit heerlijke plekje.
Het is ongetwijfeld de eerste en hopelijk de laatste keer dat een hele luchtvaartmaatschappij ons bij naam, of toch een mutant ervan (you Lee Bier?), kent, maar het is gelukt: onze intussen scherp afgetrainde doggie smeekblik heeft iedereen, inclusief directeur, overtuigd de piloot te overtuigen ons toch mee te nemen op het reeds overboekte vliegtuig. Met een tussenstop in Hong Kong (hetgeen na 3 maanden India-Nepal voor ons de witste porseleinen WC pot ooit heeft) arriveren we in Hanoi waar de traagheid van Nepal wel heel rap verdwijnt. De volgende dag dobberen we op een zee van tijd en vrijheid naar Cat Ba Island en trekt de mist der zorgen langzaam weg.
Een vormloos wolkendek met alle tinten grijs en blauw hetgeen elke Belg met gemengde gevoelens van trotse triestesse dezijne claimt. We worden verwelkomd door dit zeer herkenbaar weer en bijna opgeslorpt door heimwee maar het schelle getier van kegelstrohoedjes met wat vrouw onder en de mistbergen van Halong Bay brengen ons terug tot een andere realiteit. Die van Vietnam dus, een land dat ons direct heel hard bevalt. Men lacht hier graag, heeft een bijna kinderlijke supercharme en is proper. Allez dat vinden wij toch...
"Heeeeeyyyyy!!!" En daar zijn ze dan. Marnix en Elleke zoeven ons toe met hun brommertje en pothelm aan de kade van Cat Ba Town. Met wat vertraging hebben we elkaar dan toch gevonden. Het "even" bijpraten leidt ons tetterend de nacht in, we vergaten bijna adem te halen; en ze ruiken nochtans zooo Silan zacht. De volgende ochtend verkennen we samen de puntbergen waar deze streek zo bekend voor staat of wat later de achtersteegjes van Hue op zoek naar overwoekerde keizerlijke graftombes waar Marnix ons even demonstreerde hoe een vergrendelde poort na sluitingsuur niet per se een blokkade hoeft te zijn om een wereldgoederfstuk te bewonderen.
Als we onze eigen blog zo even naslaan, lijkt dit best wel een toffe reis waar we van de ene climax naar de andere surfen zonder enige ongemakken. Dat laatste dienen we toch even te moeten corrigeren, want soms is reizen door Azie allesbehalve gemakkelijk. In Nepal bijvoorbeeld plakt men graag termen zoals "No problem", "guaranteed" en "for sure" in 1 zin aan elkaar. Maar als we dit horen staat ons hart even stil en weten we ondertussen al: "stront aan de knikker". Om een zeer lang verhaal kort te maken; we zitten voor de moment vast in Kathmandu tot er twee plaatsjes vrij komen door een cancellatie van andere reizigers (hetgeen ons een maand kan kosten). Niet zo tof want we keken heel hard uit naar het ontmoeten van Elleke en Marnix in Vietnam. Maar er zit niets anders op dan te wachten, dus doen we dat maar in stijl. We hebben een gitaar gekocht en spelen samen de frustratie weg met wat covers en leren Kathmandu nog grondiger kennen.
Even een korte quiz "Wie is het?": Een van ons smeekt de luchtvaartmaatschappij Dragonair medewerker: "But please, seur, maybe we can sit in the toilet?", vertier alom, waarop de ander eerder beschaamd naar de grond staart en een stapje verder gaat staan.
Even serieus nu; soms is het echt stressen, zenuwslopende spanning weerstaan en met een intense strategie mensen overtuigen, waaronder onszelf, dat meer mogelijk is dan op het eerste zicht lijkt. Maar als je Azie wil zien, echt zien, dan moet je er iets voor over hebben.
Culturele highlights checkmarken en historische monumenten bezoeken
hoort nu eenmaal bij een zichzelf respecterende reizende jong
volwassene. Vervelend is dat dit wel soms wat plattekes kan zijn. Om
dan de soep wat te peperen, voegen we graag een extra ingredient toe:
binnen sluipen zonder betalen, we hebben nu eenmaal een budget
nietwaar. Kinderachtig, ongetwijfeld, maar zo plezant om met de
bewakers en ticket controleurs verstoppertje te spelen tussen de
talloze stokoude Hindu tempels, Buddhistische stupas en Newari
Pottenbakkers in Bhaktapur of de Durbar Squares van Kathmandu en Patan. We menen
even Leonardo DiCaprio te herkennen, verborgen achter een joekel van
een zonnebril en meegenietend van een zeer grote indruk achterlatende
Buddha stupa te Bodhnath waarop Inneke: "Als dat Leonardo DiCaprio is,
krijgt die los ne smakkerd op zijne bek!" Gelukkig was het iemand
anders, we moeten nog 3 maanden verder. Maar terwijl we gniffelend
genieten van een zoveelste geslaagde wegduikoperatie valt het ons wel op dat Kathmandu en omstreken (na downtown Kessel-Lo dan uiteraard) misschien wel het grootste culturele erfgoed bezit dat wij al gezien hebben.
Maar tot zover cultuur! Er zijn hier nog zoveel andere dingen te beleven. Bungee jumpen, paragliden, mountaineeren, rotsklimmen, kayaken, trekken, raften en op safari gaan. En dat allemaal aan een relatief goedkope prijs. Maar het is niet goedkoop. Dus houden we het maar bij een rafting van de Bhote Kosi, die er in dit seizoen (naar het schijnt) nog rustig bijligt maar toch wild genoeg om deze twee trouwe bloggers toch samen overboord te aurevoiren. Belgium: Zero points. We zullen dit avontuur niet snel vergeten, al was het maar door de blauwe plekken en schrammen.
Chitwan! Een natuurpark in het zuiden van het land waar we op de rug
van een olifant samen met twee Engelsen de Jungle verkennen en we
enkele diersoorten kunnen spotten. Dat heeft Kessel-Lo dan weer niet
natuurlijk. Zo zien we een krokodil, een paar neushoorns, wat herten en
bambi's, een varaan -allez dat denken we toch-, talloze vogelsoorten,
de veel voorkomende homo sapiens touristicus en ongeveer een miljard
insecten. Krabben dan maar. In de omliggende dorpjes mogen we het
dagelijkse leven en tradities van de Tharu bevolking observeren. De
kinderen hier in Nepal zijn ultraschattig maar passen spijtig genoeg
niet in onze rugzak.
Nepal zit erop, straks vertrekken we naar Vietnam waar we Elleke (zus Inneke) en Marnix (lief Elleke) moeten zien op te speuren. Samen met hun begint een nieuw hoofdstuk van onze reis waar we heel hard naar uitkijken. De eerste helft van deze trip was onvoorstelbaar. In die zin dat we ons dit niet konden voorstellen. Eigenlijk is het moeilijk uit te leggen wat we hier beleefd hebben. We zullen er jullie dus nog lang mee lastig vallen tussen pot en pint. Be prepared!
We hoopten in de bergen van Nepal na de drukte van India terug wat op adem te komen. Maar nu wil het lukken dat het hier adembenemend mooi is. De natuur is hier zo ruig en imposant dat de Alpen ons eerder aan de Ardennen doen denken. Nu willen we absoluut niet overkomen dat wij onszelf best wel cool vinden, maar na een 9-daagse trektocht door het hart van de Himalaya met als hoogtepunt, letterlijk en figuurlijk, het Annapurna Base Camp (also known as het ABC ) op 4130 meter, vinden wij onzelf eigenlijk best wel cool. Zeker als we onderweg zwaar uitgeruste North Face trekkers die met gids en porters moesten opgeven en onverrichterzake terug keerden naar warmere oorden.
Daar sta je dan, zonder muts of handschoenen, slechts 1 dunne slaapzak (meneer "dat weegt te veel" Cannoodt vond een slaapzak immers overbodig), 2 hervulbare petflessen, een KW met wat pullekes en een stafkaart. Daarbovenop hebben we veel te weinig cash rupees mee en moeten we bezuinigen op eten. Een stevige opdoffer, want laat eten naast slapen een van onze favoriete bezigheden zijn.
Vechtend tegen de kou en AMS (hoogteziekte) duiken we een nieuw National Geographic avontuur in. Zo trekken we voorbij woeste wilde rivieren, honderden meters lange watervallen, oerwouden vol prachtige Rhododendrons en vlinders, idyllische dorpjes met rijstterrasjes die de steile hellingen flankeren, kreunende gletsjers en krakende lawines. We absorberen deze stille pracht met de hoogste toppen in de wereld als reisgezel. Zalig!
Als we terug in de bewoonde wereld toestrompelen, valt het ons op we dat iedereen hier een wel heel lentefris aura heeft. Een half uur later herontdekken we het warm water en dat doet deugd! We knallen los een steak met frieten of een veggie burger naar binnen, alsof we tien jaar alleen rijst en havermout gezien hebben. Het scheelt toch niet veel.
Ondertussen kunnen we ook synchroon slaapdraaien in 1 minislaapzak. Met momenten was het afzien maar het was nog nooit zo de moeite waard.
Nog voor we de tijd krijgen India een plaats te geven op de schaal van wat-de-hell-was-datte-? kloppen we op een klein hans-en-grietje raampje te Belahiya, juist over de grens in Nepal. Dit zou het immigration office zijn. Het duurt een paar minuten maar plots schiet een gloeilampje aan en worden we vriendelijk verwelkomd door de ambtenaar van dienst. Het valt ons op dat de motor hier duidelijk op lagere toeren draait hetgeen heel geruststellend is maar onze planning wel stevig in de war brengt. In princiepe zouden we van dit zuidelijke punt willen doortrekken in hoog tempo naar de kers op de taart: het Himalaya gebergte. Blijkt dat er wegblokkades opgetrokken zijn door minder tevreden stakers een aantal kilometer verder en alle verkeer ligt lam. We zitten dus vast. In afwachting van betere politieke sferen bezoeken we de geboorteplaats van de Heer Buddha, Lumbini, waar we onder de wapperende vlaggetjes een rustig dutteke doen. We keren met de gehuurde fietsen terug en als we na een vijftal bezoeken aan lokale fietsenmakers toekomen, horen we dat de blokkade nog steeds bussen en trucks tegen houdt. Er zou wel de kans bestaan dat dit na "ten-pee-em" veiliger is. We kruipen op het dak van de bus en wachten spannend af. Welke buschauffeur durft het eerst? Als de betogers verder op de weg gaan slapen zijn, trekt de stoet gestrande voertuigen voorzichtig de nacht in. We zijn er door geraakt, het noorden wacht. Tijdens deze hachelijke rit maken we wat Nepaleese vrienden die ons, terwijl we de takken van de bomen ontwijken (oefening baart kunst), wat Nepalese woordjes proberen aan te leren. Lachen geblazen, irreel.
Zo passeren we Tansen oftewel Palpa, waar de pure vredevolle sfeer een diepe indruk achter laat, en komen we na een lange rit, waar we onze ruggenwervels leren tellen, toe in Pokhara. Hier hebben we gisteren een stafkaart gekocht, onze rugzakken laten herstellen, ons gerief nog eens nagekeken en Steven zijn "witte" bermuda laten naaien. Hij draagt deze namelijk graag en door een schuifpartij van een heuvelrug (na de fameuze woorden: "Inneke, zie goed hoe ik het doe he") was deze zwaar gescheurd (waarop hij vervolgde: "Ga toch maar rond").
We vertrekken vanavond met de bus naar het startpunt van een trektocht door de bergen naar het Annapurna base camp. We verdwijnen nu een tweetal weken van de radar en wensen iedereen thuis het allerbeste toe. Tot over twee weken!
De noordelijke steden van India hebben veel te bieden voor cultuurliefhebbers. Het gigantische aanbod van monumenten trekt dan ook talloze geblindeerde bussen vol toeristen aan als een magneet en dit al enkele generaties lang. Dit is een beetje de onvermijdelijke keerzijde van de medaille en we hebben de gevolgen ervan gevoeld. We worden bestookt met uiterst doordachte scams zoals een gilde vrouwen die geld vragen voor een ambulance terwijl een hoogzwangere vrouw ons kermend van de pijn smeekt te helpen (allemaal geensceneerd), mannen die vlak voor ons een guest house binnen springen alsof ze ons tot daar gegidst hebben voor een commissie binnen te rijven (waar wij voor opdraaien), kinderen die non-stop jammeren en aan armen en benen zich vasthaken of zich ontpoppen als ware sales account managers, bussen die 3 km voor de betaalde destinatie stoppen waar "toevallig" tientallen rikshaws (Indische taxi brommers) ons opwachten of het faken van lege benzinetanks van zodra de buit binnen is, enzovoort. Onze assertiviteit wordt fel op de proef gesteld maar we staan ons mannetje. Het is een spel dat gespeeld wordt en nu we de regels een beetje door hebben, geven we met plezier de sjacheraars vette koek van eigen deeg. Op die manier zetten we deze con mans soms zelf in het zak, hetgeen niet slecht aanvoelt.
Het noorden is op die manier duidelijk wel een stuk vermoeiender dan het zuiden, maar het loont de moeite deze drukte te trotseren. Zo ontdekken we de heilige Ghats - badplaatsen van Hindu pelgims - en omringende heuvelruggen van Pushkar, het verlaten Tiger Fort te Jaipur, het fort en de Taj Mahal te Agra om te eindigen in de labyrinth stad Varanasi aan de Ganges rivier, waar we getuige zijn van tientallen crematie ceremonies in open lucht.
Hiermee beeindigen we twee maanden India. De kostprijs hiervoor was een continue strijd tegen de gebroeders Bacteriele en Virale van de familie Infectie (Inneke & Steven), een snee in het voorhoofd (Inneke), een brandwonde aan de kuit (Inneke), een bloednagel aan geplette dikke teen (Inneke), een gekneusde rib (Steven, kleine reminder: een volwassen stier is echt wel sterker) en licht getraumatiseerd door de onnoemelijke, onbeschrijfelijke, vuile, vieze, vunzige goorheid van een ongekende dimensie. Een spotprijsje dus.
Als we de volgende avond nog juist voor sluitingsuur de grens oversteken en we in het donkere niemandsland achter ons de gigantische poort van de Indische grenspost bekijken, worden we toch wel wat emotioneel en beseffen we dat we nauwelijks beseffen welk avontuur we juist beleefd hebben.
Een Xiljoen ton semi-doorschijnend hemelswit marmer door de beroemste kunstenaars uit alle hoeken van de wereld laten omvormen gedurende 20 jaar tot een wereldwonderlijk mooie graftombe voor uw geliefde keizerin die stierf tijdens haar 14de bevalling. De Taj Mahal ademt romantiek en drama.
We staan ongeduldig voor de East Gate te trappelen om als eersten binnen te glippen en voor de massa stoet toeristen de Taj Mahal te zien ontwaken in de ochtendzon. Een uniek moment waar we ons helemaal laten meeslepen door de betovering van deze "traan op het gezicht van de eeuwigheid".
Niets doen is een leuke bezigheid. Maar soms doen we ook eens iets. Zo probeert Steven zijn Indisch kooktalent uit bij de super coole Shashi, een weduwe van de hoogste caste, die ons naast koken veel bijleert over het leven van de vrouw in India.
Daarnaast doen we ook een "camel safari" op een dromedaris in de Thar woestijn nabij de grens met Pakistan. We springen vol enthousiasme het zadel in en glunderen van verwachting. Hoe tof gaat dit nu niet worden! Een half uur later, merken we aan elkaars grimas dat er toch iets niet helemaal snor zit. "Doet dat bij u ook zo zeer aan u gat?". Menig gevloek bevestigd deze vraag... Nog slechts 30 uur en een half te gaan. Hier hebben we nog voor betaald ook. Maar de natuur stelt ons zelden teleur en we worden alweer verwend met een schouwspel van lichten en kleuren in de goudgele woestijn. Deze dag sluiten we gepast af met een nacht onder de sterrenhemel en wensen er op los. De volgende dag blijkt dat deze "kamelen" nog lopen kunnen ook. Steven verkiest dan maar achter de stoet aan te joggen. Nog liever twee uur kapot zweten in de woestijn dan 5 minuten deze marteling doorstaan. Helemaal geradbraakt komen we terug toe in de stad en bestellen los een lemon soda. Echt, dan laat je een traantje van genot.
Elke keer als we denken, nu hebben we het mooiste van India gezien, overtreft het volgende aanzicht alle verbeelding. Het Meherangarh Fort te Jodhpur (the blue city) of het Sonar Quila Fort te Jaisalmer (the golden city) bijvoorbeeld. Heroische, dramatische en bloederige verhalen zijn hier voor eeuwig ingemetseld in de funderingen van de paleizen en omwallingen. Onze fantasie laait helemaal op als we door de mastodonten van poorten slenteren en plots beseffen dat de laatste honderden jaren hier niet veel veranderd is. Vol bewondering proeven we van deze tijdsloze sfeer. Heerlijk.
Met de brommer-slash-moto langs spiegels van meren scheuren, door berpassen kronkelen of tussen de urban chaos krioelen is het summum van vrijheid en de perfecte manier om de omgeving van Udaipur te verkennen zoals Ranakpur, Eklingi, Jaisamand Lake en Monsoon Palace. We leren zo ook veel bij over de Indische wegcodes:
1. De koe heeft altijd voorrang en ze weet dat maar al te goed. 2. "Right" betekent rechts of recht(door). Linkse aanwijzingen krijgen we niet, links is vies. 3. "One kilometer" betekent "zo ergens tussen 1 en 10 kilometer" en 5 minuten betekent "niet onmiddellijk". 4. Ja knikken zoals bij ons kennen ze hier niet. Met het hoofd wiegen kan "ja" betekenen, maar ook "misschien", "geen idee", "ik vind u wel nen toffe", "dank u" en "tot ziens". 5. Snelheidsdrempels worden niet zo goed aangegeven en zijn relatief bruusk. Dit resulteert meestal in flinke remsporen trekken en een heimlich door de borstkas gemanoevreerd krijgen ofwel plots ter hoogte van de oorlel in het perifeer zicht Inneke haar sandaal zien zweven gepaard gaande met een luidkeels afkeurende brul. 6. Een uitlaat wordt heel heet, daar zoek je best geen contact mee op. 7. Links rijden of richtingsaanwijzers gebruiken is eerder voorkeur dan een regel. 8. Tuten is plezant, heel plezant. 9. "Next" betekent niet "volgende", maar "1 van de volgende".
Zo bloggen is niet altijd evident hier in India, computers zonder internet, zonder USB, zonder stroom of erger nog: onder stroom (geen pretje). Even een kleine rekensom en we beseffen opeens dat we sinds onze laatste blog in het zuidelijke Munnar de laatste 10 dagen 90 uur op 34 vervoersmiddelen hebben doorgebracht. Dat is wel wat veel, maar als we uiteindelijk in het noorden van India Udaipur binnen stormen lijkt de tijd hier stil te staan. Als Mumbai al uit een sprookje geknipt was, hoe verwoord of beschrijf je Udaipur dan? In elke windrichting schitteren paleizen op eilanden of aan de oevers van ondiepe meren, aangelegd door de heroische Rajput koningen van weleer. We nemen onze tijd om hier diep in de magie van India weg te zinken en zullen hier dus nog enkele dagen vertoeven.
Oef! We zijn aangekomen in Aurangabad, wat een tocht. Van hieruit gaan we de caves van Ajanta en Ellora bezoeken. Dit zijn ook tempels, maar deze keer niet tussen de rotsblokken maar er middenin uit gekapt. Onbegrijpelijk prachtige kunstwerken die ooit nog eens bepleisterd en beschilderd waren ook. We gaan deze monumenten telkens bezoeken met de lokale bussen, hetgeen soms doet denken aan de weerwolf in Walibi maar dan zonder beveiliging, we plakken zo vaak tegen het plafond dat builen tellen een diploma vergt, maar urenlang staren uit de venstertjes en portalen als kijkkasten naar een onwerkelijke werkelijkheid overwelmt onze zintuigen.
Ook hier moeten we steevast paraat staan als fotomodel, misschien geen slechte business case om er wat Rupees voor te vragen.
We zijn onderweg van Hampi naar Aurangabad, een tocht die 53 uur zou duren met een tussenstop van een volle dag in Hyderabad. We zien eruit als twee clochards die al een paar nachten geen bed of douche gezien hebben. De voornaamste reden hiervoor is dat dit eigenlijk nog klopt ook. Toch zoeken de Indiers massaal contact met ons. Handjes schudden, hun vragen waar we vandaan komen en hoe we noemen beantwoorden, hoeveel we verdienen en of we India leuk vinden, maar me moeten vooral poseren. We staan hier al met horden Indiers op talloze foto's. Echt straf, maar nu weten we tenminste ook hoe het voelt celebrity te zijn. Zij die te verlegen zijn of niet genoeg Engels kunnen staren ons aan alsof ze juist George Bush Junior met Osama Bin Laden de kuskesdans hebben zien doen. Soms gapen ze zo lang totdat ze tegen iemand aanlopen of bijna een voorganger aanrijden. Dikwijls staan we ergens te praten omringd door een tros verlamde onderkaken met uitpuilende oogbollen. Dat is wel even wennen...
"When in Rome, be a roman." Onze medetreinreiziger van seat 72 antwoordt op onze vraag of Indiers ooit afval ipv uit het raam te strooien, concentreren zullen in een soort container dat efficient te ledigen valt door een gespecialiseerde eenheid betaalt door pakweg een overheid: "Never, too many Indians are not educated" waarop de burgelijk ingenieur bruggenbouwer zijn plastiek fles buiten kiepert en ons aanmaant hetzelfde te doen. "Sorry sir, no can do." Desondanks dit meningsverschil klikt het wel met deze meneer en we praten over vanalles en nog wat. De burgie nodigt ons zelfs uit die avond in zijn huis te Hyderabad met zijn familie te dineren. Deze unieke kans slagen we niet af en gaan gretig op zijn voorstel in. Mevrouw laat trots haar collectie Sari's zien terwijl de heer des huizes de regels van Cricket verduidelijkt aan de hand van een internationale wedstrijd op TV. Een thuisgevoel dat we al een maand niet meer geproefd hebben en we smullen er lekker op los. Misschien wel een beetje te pikant voor sommigen onder ons (zie foto). Na deze tussenstop in Hyderabad springen we de volgende nachtrein op richting noorden.
Eeuwenoude mythische tempels die nog steeds dagelijks bezocht en gebruikt worden door honderden pelgrims, staan te midden tussen de al even mysterieuze rotsformaties, die we maar al te graag beklimmen. In de Virupaksha tempel worden we gezegend door de lieve tempelolifant Lakshmi, hetgeen wil zeggen van zijn slurf een aardige dreun op onze bol krijgen. Een heilige plaats voor Hindu's en eigenlijk ook wel een speciale plaats voor ons; vooral als we samen met een familie aapjes de zonsondergang mogen bewonderen van op de Matanga heuvel.
Een ietwat rondhoofdige Indier laat een luide boer, schuurt een dikke rochel vanuit zijn diepste ik in zijn mond, leunt zwaar over een andere rondhoofdige meneer en fluimt er aardig op los door de ruit van de bus. Beide here knikken elkaar goedkeurend aan, dat was een uitstekend exemplaar. Waar en op wie dit projectiel geland is lijkt minder van belang, zakdoeken zijn onhygienisch. Welkom op de bus van Allepey naar Munnar. We hebben de backwaters achter ons gelaten en scheuren door talloze bergpassen steeds hoger en sneller, onze chauffeur was gehaast. Het regent buiten en het wordt kouder, maar we genieten met volle teugen van het landschap. Hier verbouwt men thee, en geen klein beetje. De kort gesnoeide groener dan groene thee-haagjes zijn op de glooiende heuvels geschilderd als een oneindig kunstwerk. Hier gaan we wandelen, en hoe, we doen minstens 50 kilometer op deze laatste twee dagen en zijn (het) nog niet moe. De enigen die we tegenkomen op onze tochten zijn lokale werkende theeboerinnen. Ze zwaaien en roepen ons met een ongezien enthousiasme, maar door hun beperkt Engels blijft onze conversatie steken met wat glimlachen en groeten. "Elephant" verstaan we tussen het gepruttel. Blijkt dat hier olifanten in het wild rondhuppelen. Tof! Dat moeten ze ons geen twee keer brabbelen vooraleer wij als sherlock holmes en buddy het spoor van giga drollen tot diep in de wildernis achterna speuren. We waren zo vlak bij, we konden ze ruiken en de spanning was te snijden. Tot onze groot geluk hebben we ze niet gevonden, de volgende dag komen we er namelijk achter dat wilde olifanten niet zo menslievend zijn als wij ons voorstelden. "They always attack! Very dangerous, they kill people all the time!". Ach zo, bevestigen we de toerist ambtenaar, laten we dan maar niet die kant op gaan vandaag...
Kerala, een van de zuidelijkste staten van India, staat onder andere bekend voor zijn "backwaters" hetgeen een soort kanalen netwerk is dat varieert van kleine sloten tot dikke rivieren. Het dient als transportweg voor de lokale bevolking, maar ook voor het wassen van kleren, borden en mensen en jammer genoeg ook een beetje als afvalverwerking en riool. Toch blijft deze streek de magie behouden en is de natuur er simpelweg prachtig. De meeste mensen hebben een huisje aan het water gebouwd, soms op een eiland en zelfs soms op een boot, hetgeen ze dan maar zeer toepasselijk een house-boat hebben genoemd. Deze houseboats zijn ook een ware toeristische attractie geworden en we polsen dan ook eens voorzichtig naar de prijs voor een 24 uren rondtocht.Tienduizend Rupees komen we te weten. "How makker, hold your horses!" dat is ons budget voor 10 volle dagen. We passen dan maar en verkiezen er zelf maar wat op los te peddelen in Allepey of ons te laten voorstompen in Kollam.
Ontsnappen aan diarree in India? Te mooi om waar te zijn. Ziek worden aan het begin van een 20 uur durende treinrit van Goa naar Kerala is alles behalve een pretje. De lekkere, maar veel te pikante, maaltijd bleef zitten in mijn maag als een vuurbol en mijn temperatuur ging de hoogte in. Dit terwijl een overvolle en oververhitte trein met tierende kinderen, stoeiende pubers van het Goa Cricket Team, rochelende mannen en brullende verkopers, gemengd met een onmiskenbare geur van menselijke uitwerpselen een continu gegeven was. Volhouden was de boodschap. Toegekomen in Kollam, Kerala kon ik bijna niet meer op mijn benen staan. We stuimelden het eerste beste restaurant binnen waar ik de WC onveilig maakte. Toen Steven een kamertje ging zoeken werd alles alleen nog erger. Diarree, misselijkheid en braken waren nu pas echt begonnen. Hij kwam terug met goed nieuws, een kamer met prive toilet. Deze zou nog dienst doen voor de rest van de hele helse nacht Het duurde nog 4 dagen vooraleer mijn lichaam terug gerupereerd was. Ik begrijp nu meer wat ze bedoelen als men zegt dat reizen in India hard kan zijn maar begrijp ook meer wat Steven bedoelt met een stukje ongesneden euforie de dag dat je ontwaakt en je je weer gezond voelt! Yes, ik kan er terug tegenaan!
PS. Jullie begrijpen waarschijnlijk wel waarom we hier geen fotos aan toegevoegd hebben.
Nu de diarree blijkt weg te blijven, trekken we er terug op uit. Met de zon op het aangezicht vlammen we met onze scooter van scene naar tafereel door het Indische landschap richting "Paradise Beach". We worden gecharmeerd door zwoele geuren, heldere kleuren en vooral de vriendelijkheid van de mensen verbaast ons iedere keer weer. Via allerlei richtingsaanwijzingen van de lokale bevolking ontdekken we een overwoekerd oud fort met zicht op dit paradijselijke strand dat zijn naam niet gestolen heeft. Morgen verlaten we Goa, met spijt, maar er wacht ons een treinrit van 20 uur naar Kerala.
Continu gelukkig zijn is een marketing mythe. Geef dan maar af en toe een shot pure ongesneden euforie zoals bijvoorbeeld herboren ontwaken in onze strandhut op Querim beach na een bizarre maar intense 24-urenrelatie met de WC, naar het strand wandelen en onder de ochterzon een gezin van 3 dolfijntjes vlak voor de kust hun salto's zien oefenen. Een knipoog naar mijn lief, ze heeft me er alweer door gekregen. Allez de wereld is toch niet helemaal vloeibaar geworden.