Dertig worden doe je slechts eenmaal dus dat moet gevierd worden. En als je in Bangkok vertoeft op dat ogenblik bestaat er de mogelijkheid dit te vieren in Patpong, een van de red light districts waar meisjes van plezier de nacht verjongen. Meisjes van verdriet had ook gekunnen. Hier merken we dat, zoals in vele plaatsen in Thailand, dikke Falangs best wel in trek zijn bij het knapperige vlees, vreemd. Maar dat zal vandaag de pret niet bederven, Inneke is jarig. We drinken en lachen met ons gevieren, we zijn herenigd, terug samen na 17 dagen onze eigen weg te kiezen. Ook al is Bangkok een megalopolis, we vinden elkaar in een mum van tijd terug en voelen ons meteen thuis, weg van huis.
Onze taxichauffeur richting hoerenbuurt kon evenwel de rekensom niet vatten. Een man met drie vrouwen, hemeltjelief. "Honeymoon?" vraagt hij zich af. Waarom het spelletje eens niet meespelen. "Yes, honeymoon". "Three wives?" "Yes" . "Ooooooh, no problems?" "No Problems" "Ooooooh, you muslim? You Bin Laden?" "No, not Bin Laden" "Waaw, you big family, you good team, you number one... many children?" "Yes, many children" "Ooooooooooooh!!!" Enzovoort. We hebben goed gelachen met Mister Prasit, de vriendelijkste taxichauffeur van Bangkok. En ook hij heeft nu een nieuwtje om thuis te delen.
Morgen, heel vroeg, vertrekken we naar Bali en Lombok te Indonesie samen met Eli en Caroline, die pikken ook nog een weekje mee. Daar hopen we te relaxen en genieten van onze laatste maand. Het kan wat raar overkomen, maar we zijn doodop van al dat gereis en kunnen de rust van subtropische golven goed gebruiken.
Een week geleefd tussen puppies en spelende kinderkens. Dat doet wel iets. Een kuur antinegativica, moest dat woord al uitgevonden zijn. Deze kolk der vrede zoog me volledig weg van de imagojagers waar het backpackermilieu te Phnom Penh rijkelijk mee bezoedeld is. Samen met Laurens, een jolige blonde toren made in Holland, heb ik les gegeven, in het Engels over het Engels. Nu kunnen ze tenminste de klok in twee talen lezen, want dat is belangrijk. De hele week zit een jongetje, Mesa, er maar wat triest bij, een sobere blik, een droge stem. De laatste dag, het was een zaterdag, ontdekte Laurens daar een middeltje tegen. Hij vraagt, zoals Hollanders dat nu eenmaal doen: "Nouw, ken je dejze?". Terug die blik die zwaarder lijkt dan makkelijk. Daarop draait Laurens zijn kont in een stompe hoek, trekt met de vuist aan een virtuele treinbel en ploft een kletterende vrot in zijn broek. Dat is de kleine puber in wording niet ontgaan, dat geluid kent ie, en hij proest het uit, gierend rollend over de grond. En dat vind ik nu eens goud waard, een interculturele ijsbreker om Astemblieft! tegen te zeggen, non-verbaal dan nog. Didactisch gezien niet onze beste bijdrage, doch dit terzijde. Ondertussen heb ik ook veel bijgeleerd over de werking van zulke kleine NGO's.
Cambodja zit erop. Het is een ruig land met geharde inwoners, maar zo puur. Afscheid nemen is niet zo leuk, dus heb ik het maar niet gedaan. "See you on monday children!" "See you on monday Steven!".
Na een pitstop in Ko Chang (een Thais eiland waar 's nachts tropische stormen vroegen of ze met mijn bamboe hutje mochten spelen) heb ik Inneke terug gevonden in Bangkok, eindelijk!
We hoorden vele verhalen over het noorden van Laos dat bekend staat voor zijn verscheidenheid van "hill tribes" en zijn weelderige jungle. Het zou er ruwer zijn en nog onaangetast. En de verhalen blijken al snel te kloppen: de wegen worden slechter, de bussen ellendiger, de jungle wilder, de dorpen primitiever en de bewoners traditioneler. Dat is precies wat we willen en duiken met onze teletijdmachien het verleden van nu in. Als ontdekkingsreizigers speuren we naar afgelegen dorpjes in het oerwoud. En dat gaat zo: Voor ons hakken twee gidsen een nieuw pad waar wij ons door wurmen. Rondomrond verwelkomen duizenden, nee miljoenen insecten ons met wat zij hun lied noemen. Wij daarentegen laten meerdere kreten weergalmen tot diep in het woud. "Aaah.... Wooowww ..... Shiiiiiit .... Stop! There is an animal in my pants!!"
Een uitputtende tocht brengt ons tot bij de Akha stam. We staan stom van verbazing, zij ook. Een prachtig versierde vrouw in klederdracht vangt een dikke rode kever. Terwijl de kever spartelt voor zijn leven, bijt ze smakelijk de sappige kop eraf. Een lokale lekkernij zo blijkt. Als ze me deze specialiteit vriendelijk aanbiedt zet ik een stapje achteruit; "sorry, I am a vegetarian..."
De Akha's hebben enkele typische kenmerken. Zo is het dorp afgebakend met speciale poorten die de boze geesten buiten houden en ontdekken we tal van piepkleine hutjes op hoge stelten. Deze hutjes dienen voor de vrijgezellen meisjes en jongens om te praten en zingen. En als het meisje daar wonder boven wonder zwanger van wordt, mag het jonge koppeltje trouwen. Het is in dit dorp dat we de nacht hebben doorgebracht en we krijgen een rokerig slaaphutje toegewezen. Onze uit bamboe gesneden lattebodem doet tevens dienst als dak van enkele knorrende varkentjes (Schattig!).
Bij de Tai Lue stam belandden we dan weer op een trouwfeest waar we hartelijk uitgenodigd worden om de plaatselijk gestookte Lao wiskey te proeven. Weigeren is onbeleefd en het proeven escaleert tot een prettig drankfeest. Wat een leuke kennismaking van de lokale gebruiken van dit land. Dit was Laos, kort maar krachtig, een land naar ons hart!
We
zijn gesplitst, Inneke en ik, uit elkaar gegaan na 4 maanden en een
half alles gedeeld te hebben. Niet omdat we elkaar beu zijn, zeerzeker
in tegendeel, maar omdat Inneke Caroline en Eli is gaan opzoeken in
Laos en ikzelf dit land acht jaar geleden al uitvoerig bezocht heb. Ik
zal hen vervoegen over een tweetal weken en iets nieuws doen is ook
leuk. Zoals bijvoorbeeld met een crossmotor doorheen het ongerepte
noordoosten van Cambodja rijden, een dirtbike geheten, van het kaliber
CC's waarvoor ik in Belgie als sans-papiers door het leven trok. Ik
huurde zo een dirtbike bij Lee, oftewel Mister Bike Rental, een super
energieke Cambodjaan van een meter vijftig. Zijn reuzeglimlach piepte
net over het stuur. Hij gaf me wel twee handschoenen mee, for my
protection. Das lief Lee, maar dit zijn handschoenen van het soort waar gepensioneerde madammen de rozen mee gaan snoeien, heb je niet iets wat
ruigers voor een stoere mansbonk op een dirtbike door de jungle
doorheen het ongerepte noordoosten van Cambodja? Hij lachtte en ging
ongestoord verder met een resem tips. Ik moest het geld verspreiden
over mijn bagage voor het geval ik met een pistool overvallen zou
worden -ge wilt toch niet al u geld kwijt he slimmeke?- en in mijn
broekzakken kleine dollar briefjes om de politie om te kopen, maar
beter was nog ze gewoon straal voorbij te rijden, hoe rapper hoe beter,
probeer vooral niet te stoppen. OK Lee, en toen vertrok ik richting
Modulkiri, hetgeen de moeite zou zijn.
Juist voordat ik voor
de eerste keer in een iets te horizontale pose naar mijn goesting
mezelf vastberaden tegen de vlakte plak, kom ik tot de vaststelling,
zoals wel vaker gebeurd bij niet volledig volgroeide jongvolwassenen,
dat ik niet zo goed ben dan ik zou willen zijn. Zulke wijsheden hebben
de neiging zich aan te bieden tijdens die wereldberoemde seconde die er
10 lijken te zijn. Maar, niets aan de hand, enkel aan de knie.
Desondanks,
of misschien dankzij de ruwe leerstijl van deze trip, zal ik de tocht
niet snel vergeten: oerwouden en hutjes, elk met een eigen verhaal.
Door modder ploeterend, zelmoordcommando's koeien en slangen
ontwijkend, gillend gelijk een schoolmeisje, even in het rond kijkend,
oef niemand in de buurt, dat laatste best voor mezelf
houdend, tropische stormen doorkruisend - het regenseizoen klopt met
donderslagen op de deur- en vooral veel zwaaiend leg ik honderden
kilometers af, soms vechtend meter voor meter. En als ik voor de
zoveelste keer in een modderplas vanonder dat masjien mezelf moet
lospeuteren, neem ik het besluit dat ik mezelf genoeg bewezen heb dat
ik het geprobeerd heb en keer ik terug naar de bewoonde wereld, in de
vorm van Phnom Penh. Vreemd om terug met mensen te praten na 4 dagen
brommen door de eenzaamheid, maar wat een kick!
De dag erna heb ik een vuilnisbelt bezocht waar een dorp armen schrijnend op zoek is naar plastiek -denk ik- en ben ik verhuisd naar een weeshuisje iets buiten Phnom Penh om wat Engelse lessen in elkaar te boksen. De laatste keer dat ik voor een klas kinderen stond -Kampenhout city geloof ik-, kon mijn gezag niet beletten dat ze aan het gameboyen waren in mijn klas. Maar deze kinderen hebben geen gameboy, dus misschien lukt het nog net.
Tien mei, een memorabele dag... Steven zou in Phnom Penh blijven en ik zou de grens oversteken naar Laos om Eli en Caroline op te zoeken in Vientiane (hoofdstad van Laos, ongeveer een 1500 km verder). Die ochtend hadden we allebei een slecht voorgevoel. Maar ja wat wil je, splitsen na 4 en een halve maand geleefd te hebben als een siamese tweeling! Dus ik vertrok. Na een 10-tal uren 'bussen' wordt ik eruit gegooid in Stung Treng. Dat was echter niet zo afgesproken en het begin van een nachtmerrie is aangebroken. Stung Treng is een stadje, 57 km voor de grens met Laos, dat eigenlijk niets te bieden heeft buiten het feit dat dit het laatste stadje is voor de grens en enkele schurken. Al snel blijkt dat deze trip 1 opgezet spel is en dat de lokale bevolking van dit stadje hier maar al te graag aan meewerkt. Enkelen onder hen brengen me helemaal in de war met allerlei tegenstrijdige verhalen en leugens. Eigenlijk houden ze me daar vast met de bedoeling wat extra dollars onder de tafel te verkrijgen. Als blijkt dat ik niet wil toegeven aan hun spelletje worden ze lastig. Maar ik ook. Een heuze discussie en ruzie ontstaat. Dit brengt me echter geen stap verder, in tegendeel! Ze voelen zich gekrenkt en besluiten me niet meer verder te helpen...Het hele stadje lijkt er wel van op de hoogte te zijn! Help! Ik kan geen kant uit en ik kan werkelijk niemand vertrouwen! Daar sta je dan, hulpeloos en alleen... Na vele omwegen en toevalligheden geraak ik die volgende dag toch nog tot aan de grens! Wat een opluchting, wat een wonder! Vanaf daar verloopt alles vlotter dan vlot en is mijn glimlach niet meer van m'n gezicht te krijgen. Na 48 uur bereik ik Vientiane en als ik de twee gezichtjes zie van Eli en Caroline breekt een nieuw euforisch moment aan! We tetteren de stress eruit, de pret kan niet op en de miserie is bij deze al gauw vergeten!!
Laid-back Laos.
Eens de grens over, krijg je meteen een voorsmaakje van de sfeer in Laos. Mensen zijn rustig en vriendelijk, Laos is kalm en relax, Laos is laid-back! Een welgekomen gevoel na mn laatste Cambodjaans aontuur. In Vientiane verkennen we nu met ons drietjes enkele 'verplichte' culturele plekjes. Zo fietsen we o.a. 50 km speciaal naar (het) Buddha(park). Deze oververhitte activiteit doet ons verlangen naar avontuur in de natuur. Dus trekken we verder naar de bergen van Vang Vieng. En wauw, onze wensen gaan in vervulling. Vang Vieng is omgeven door mysterieze 'lime-rocks' uitgehold door enorme grotten met of zonder lagune. We genieten al wandelend, we doen aan speleologie (op eigen wijze , we gaan zwemmen, we kayakken erop los en we ontdekken een nieuwe sport "jumpen". Jumpen is heel eenvoudig: je springt van een plateautje, je laat je enkele meters boven de rivier zwieren aan een touw om dit vervolgens te lossen en in het water te ploffen. Heel leutig en vrij en nog verfrissend ook!
Nu zitten we in Luang Prabang, een sfeervol koloniaal stadje dat omgeven is door bergen bezaaid met tropisch regenwoud. Ook hier kunnen we ons hartje ophalen in de natuur. Na een stevige klim langsheen de donderende waterval 'Tat Kuang Si' worden we beloond met een frisse duik in het hemelsblauwe water! Dat doet deugd seg! Op de avondmarkt hebben ze hier ontelbare leuke traditionele souveniers en die lokale economie moeten we natuurlijk ondersteunen. Voor ons dagbudget is dit een iets minder goede zaak... Verder zijn we door de hevige tropische stortbuien (het regenseizoen heeft hier zijn intrede gemaakt) wel genoodzaakt om op regelmatige basis een gezellige stop in te lassen om op die manier de Laotiaanse keuken en fruitshakes te leren bekoren. Al bij al kunnen we hier best mee leven!
Aan de luchthaven van Siem Raep nemen we afscheid van Anja. Samen met haar deelden we als laatste uitspattingen het magische Ankor Wat maar vooral het zwembad aan een paradijs van een hotel, naar onze hedendaagse normen welteverstaan. We bonken nog stevig op de ruit, maar ze hoort ons niet meer. Daar gaat een ware trotter...
Tijd om verder te trekken. Het Tonle Sap meer wacht, waarop naar het schijnt een volledig dorp ligt te drijven. En bij een dorp hoort een koppel concurrerende tankstations, een kerktoren, een school, wat kruidenierswinkels, honden en varkens, een cafe met zang en dans, straten, TV antennes en huizen. Dat moeten we gezien hebben.
Daarna trekken we te Battambang, Pursat, Kompong Chnang en Kampot de ruwe aardewegen van het platteland in, meestal slechts 1 straat verwijderd van het stadscentrum. Hier staat de vooruitgang stil, of beter gezegd, ligt ze in de hangmat.
"Accident! On the road! Two people hurt! Please send ambulance!"
Met het communicatiemodel van op de schoolbanken in het achterhoofd proberen we duidelijk te maken dat iets verder, op een landelijke dirtroad richting Banan -uitgesproken Banoin-, twee zwaargekwetste autochtonen liggen te bloeden, ergens in de veronderstelling dat hier spoedig gevolg aan gegeven zou worden.
"Police! Hospital! Moto! PAF! Pioe-wioe!"
Zoals Peking Express deelnemers op speed, springen we flink op en neer en zwaaien nog flinker met de armen. Zo proberen wij dit allegaartje lokalen aan te porren actie te ondernemen, maar hun blik verstart nog meer en de derde wet van Newton dat op elke actie een reactie volgt leek op dit moment even niet van kracht. Godvernomdenomdemiljaardemilledju! Uiteindelijk kwam er toch een Engels sprekend iemand tussen beide waaraan we aan een derde van de eerdere snelheid hebben kunnen uitleggen wat er gebeurd was, zodat die daarop eindelijk de hulpdiensten kon verwittigen. We zagen even later dat deze twee ongelukkigen afgevoerd zijn geweest, we hopen naar een ziekenhuis, voor alle veiligheid hebben we onze helmpkes toch wat strakker gespannen.
We nemen tussen Kompong Chnang en Phnom Phen een minibusje, gedeeld met wat Cambodjanen die duidelijk ook die richting uit moeten. Het busje was zeker niet nieuw, de DVD speler leek dat wel. Hierop werden wat muziek clips afgespeeld zoals een drietal rappende homeboyz die voor hun zilveren Mercedes op een bruine aardeweg tussen de rijstvelden hoogstwaarschijnlijk zeer interressante dingen te vermelden hebben en binstgelijk hun macho west-side-east-side poses laten zien die ze voor de spiegel thuis zeer hard geoefend hebben, zo doen ze dat in Amerika ook. Betwijfelend of Pol Pot en zijn rode vrienden dit spektakel in gedachte hadden toen zij nog niet zo heel lang geleden alle stadsmensen naar het platteland dreven voor de allergrootste sprong voorwaarts. Een lugubere tijd moet het toen geweest zijn, maar hier valt daar weinig over te merken nowadays, het platteland is fantastisch mooi.
We stranden in de backpackersbuurt van Phnom Penh, hetgeen de hoofdstad is van Cambodja, ons sappig gewaarschuwd als het Wild Wild West van het Oosten door een backpacker ergens ontmoet in de waas van de afgelopen maanden. Een schaduw komt onze richting uit. You want tuk-tuk driver? Een fontein speek moet het in de spurt afleggen, de alcoholwalm wint de race. Deze aardige man zet zijn beste beentje voor om een goede indruk na te laten een betrouwbare bestuurder te zijn, maar niet voor genoeg en stuikt bijna met zijn smoel pardoes de grond op. Het zullen wel niet de eerste rotte tanden zijn dat dit gehucht verloren heeft aan het beton. No thank you sir, very kind though.
Het is al laat en we zoeken een keet om te maffen. Het wordt er een aan het meer. Een meer met als alter ego een beerput. De ober verschiet zo van onze bestelling dat hij even struikelt en steun zoeken moet aan een stoel. Zijn pupillen drijven in wat sop iris. We kijken even in het rond en merken dat iedereen er nogal scheef uit ziet. De Jamaicaanse driekleur is hier duidelijk niet onbekend. We proberen ons aan het ons omringende publiek aan te passen en lurken zo stoer we kunnen aan ons rietje coconutshake, het hoofd wiegend op de beat van een ruige RNB schijf. Maar een rietje is geen toeter dus gaan we maar slapen. Anja wekt dit mistig oord nog even goed op met een knallende gil. Wadist? Ah sorry, ik dacht dat ik een spin had gezien.
En daarmee staat de score voor door mergbeen trillende schreeuwen tussen Anja en Inneke op 2-1. Een overzicht:
De eerste gil werd gescoord door Inneke. Ze had zich opgesteld op het trottoir tijdens een nachtelijke wandeling door de straten van Rach Gia. Dit vredig achtersteegje werd angsaanjagend opgeschrikt doordat een rat van om en bij de drie kilo dertig de onmetelijke vergissing beging vlak voor Inneke haar voeten te lopen. Deze rat heeft duidelijk niet de zwaarste studies uitgekozen. Weet die dan niet dat Inneke nooit echt kijkt waar ze loopt? Ze trapt los op die rat die spartelend haar tenen bespeelt als een harp, met deze eerste krijs dus tot gevolg. De gemiddelde levensverwachting van dit specifieke steegje is hierbij gedecimeerd. Anja kan deze achterstand moeilijk verkroppen en gaat voor de gelijkmaker. Locatie nu is de vismarkt van Chau Doc. We keuvelen rustig langs het lichte geroezemoes van kopers en verkopers waar een markt bekend voor staat. Anja neemt bezinnend de contouren van een dode vis helemaal in zich op. Maar als blijkt dat deze vis niet dood is en een laatste spastische stuiptrekking uitbarst, grijpt ze haar kans en brult de markt stevig bijeen hetgeen als electroshok een golf van kortstondig gereanimeerde visselijken teweeg brengt. 1-1.
En zoals eerder verteld, heeft Anja de leiding in handen genomen met een geveinsde spin. Inneke gilde die laatste keer goed mee, onder het mom van ik-verschoot-van-haar-gil. Dit in de hoop geen achterstand te moeten dulden, maar deze is afgevlagd als buiten spel. Goed geprobeerd, dat wel. Houdt Anja deze score vast tot het eind van de rit? Morgen, 2 Mei wordt het eindsignaal gefloten, want dan vertrekt zij naar huis.