Goa. In de jaren '60 gedoopt tot stek bij uitstek door de hippies als pure getaway. Het is een ultra-kleine provincie naar Indische maten waar de taks op alcohol het laagst is en, hoewel verboden, naakt zonnen getolereerd wordt. De stranden zijn uitgestrekt en verspreid over heel de provincie en we verkiezen naar Arambol in het noorden te trekken. Hier zou de authentieke sfeer van toen nog het meest intact zijn.
"Wanna fly good friend?"
Bij aankomst wacht 1 van onze vele vrienden ons op. Hij heeft het waarschijnlijk niet over een parapente cursus, de toon is gezet. We geven onze ogen de kost: een mid-veertiger dartelt vrolijk in zijne pure tussen zonnende koeien op het strand en probeert zijn frisbee terug op te vangen, een grijs langharige band die totaal flipt als ze duidelijk niet voor het eerst "knocking on heaven's door" jammen. We zien de nieuwste generatie hippies op scooters, dreadlocks achter software en de verwende jeugd van de nieuwe rijken uit het oosten, vooral Russen, met geschaafde knieen. Naast het massale aanbod van yoga, hindi en ayurveda cursussen zouden "scooterlessen op Indische wegen voor beginners" toch een gat in de markt kunnen zijn.
Een borstkas ontblootte Oekrainer passeert ons terrasje van ons eerste verblijf in Goa. "Did you meet the yellow hypno-frog in your shower allready?" We staren hem aan met onze beste wablieftru-blik maar aangezien er geen specifiekere informatie volgt, lachen we maar vriendelijk terug. Een paar dagen later begrijpen we wat deze aardige jonge kerel bedoelt, er komen inderdaad een soort geel-groene grappige kikkers vaak opduiken in de douche, dus toch.
Arambol is dus een feest voor het oog maar begint eigenlijk al iets te toeristisch te worden spijtig genoeg. De glimlach is hier toch vaak iets te prijzig gekruid en daarom trekken we nog noordelijker, naar het aller aller laatste strand van Goa, toevallig ontdekt tijdens een wandeling over een heuvel. Querim beach noemt het en daar zullen we een hutje aan de zee huren.
Van zonsopgang in Mumbai tot zonsondergang in Goa uit het portaal van de trein hangen met een brede lach het voorbijflitsende groen bewonderen in de wind: kan het leven nog mooier zijn? Lichtjes vervelend is wel dat Indiers na cricket, spuwen blijkbaar als nationale hobby gaarne beoefenen. Ook uit de treinraampjes... Al probeert de overheid deze onhebbelijke gewoonte toch wat in te perken.
Zaterdag zijn we naar Banganga Tank in Mumbai gewandeld, "a sacred place", verraadt de Lonely Planet ons. Na een dikke twee uur komen we toe aan het eind van de wereld als het ware. De straat eindigt op een vuilnisbelt-strand, waar kinderen spelen met vliegers en volwassenen zich wassen of waardevolle voorwerpen zoeken, waarachter een fel opgeblonken zee ons verblindt.
"Naar Colobo, Calaba, Colaba, ... " mompelen we aan de prepaid kassa van de taxis in de luchthaven, bussen zijn er niet meer op dit uur, het is bijna middernacht. Toch beter onze Lonely Planet gelezen in het vliegtuig ipv filmkes te zien. Maar tis begrepen, nummer 1665 is onze taxi en wacht op ons buiten. En wat voor een prachtige taxi, zwart-geel en stokoud, precies koloniaal. We stappen in en menen even met ons gat het asfalt te schuren. Terwijl de laatste vliegtuigprot de veerloze taxizetel inboort, houden we halt. Er scheelt iets, de witbebaarde met zo'n hoofddoek omwikkelde chauffeur, kijkt uit het raampje, platte band, "just 5 minutes" brabbelt hij. Hij bedoelde waarschijnlijk 35 minutes de brave ziel. We mochten niet eens helpen.
Toegekomen in het centrum van Mumbai, Colaba dus, moeten we op zoek naar een guest house of hostel. En daar flitste de eerste en zeker niet de laatste rat ons voor de voeten de straat over. We stappen iets dichter bij elkaar verder van het ene naar het ander hostel. Alles volgeboekt, damn. Dan maar het vunstigste steegje in, op hoop van zege. Een paar zwervers omzeilend kloppen we aan bij Oliver Guest House. 1600 Rupees per nacht hoorde we eerst, maar we regelen het voor 500 (ongeveer 9 Euro) en dit voor meerdere nachten, het zullen er vier worden.
De volgende ochtend slapen we uit tot 2 uur in de namiddag. Dat is heel lang geleden en het deed deugd. Misschien durfden we nog niet onmiddelijk op te staan, dat kan ook. Dan onze eerste wandeling, adembenemend. De gigantische prachtige gebouwen in Mumbai zoals het treinstation Victoria, de bibiliotheek, het justitiepaleis en ook het Taj Mahal hotel, een dikke maand geleden nog uit de ramen aan het branden na een terroristische aanslag en nu volop aan het genezen. Ze wordt goed verzorgd, Indiers lijken een trots volkje. Tussen al die gebouwen zijn de straten geplaveid met tropische bomen en de kleurrijkste mensen. De stralen van de zon lijken afgeremd te worden en te genieten hoe ze dit schouwspel mogen oplichten. Het kan ook de smog zijn of een opkomende koorts-diarree aanval, wie weet, maar het is alsof we in een sprookje of film beland zijn.
Plots port Inneke me lichtjes in de zij en mompelt zacht: "He, daar sprong juist een rat uit het raam". Normaal gezien gezien zou ik dan denken "ja lap, koekoek, die hare Lariam slaat ook goed aan precies" en zeggen "je zult wel een kat bedoelen" maar na een paar uren Mumbai zou ze waarachtig wel eens gelijk kunnen hebben en kijk ik naar de ramen op de eerste verdieping. Ik zie niks, te laat, jammer, zoiets had ik nog nooit gezien.
Ons huis is leeg, onze rugzakken zitten vol en morgenvroeg op 8 januari 2009 start ons avontuur.
De voorbereidingen waren al stevig intens: tijdskrediet vragen, ontslag nemen, verhuizen naar zolders en garages her en der, verzekeringen aan- en afsluiten, paspoort en visum regelen, talloze inentingen en medicatie hamsteren, domicilieren, belastingsbrieven en verkiezingen ontduiken, ... maar vooral afscheid nemen van familie, vrienden en collega's.
En daarom deze blog! Zo weten jullie waar wij uithangen en hopen wij ook iets van jullie te horen (om jullie niet té hard te moeten missen).
Ons traject? Who knows? Maar in grote lijnen wordt het India, Nepal, Vietnam, Cambodja, Myanmar en Indonesië.